Zaandam, meer dan 45 malen per jaar alhier havenen het voorstel van B. en W. zal tengevolge hebben, dat slechts de firma Houtzaager en van Veen, eene restitutie van 300 'sjaars ontvangen, terwijl inaar een schipper daarvan zal profiteeren, en dan nog slechts in het geheel ƒ11 ontvangen, waarvoor het niet te veronderstellen is dat deze eene reis mèer zal maken spreker wil daarom de percentage verminderd zien, opdat ook zeilschepen minder worden belast. De leden, zegt spi eker, hebben kennis kunnen nemen van een staat van ont vangsten aan vuur-, haven- en tongeld en de uitgaven voor trek padzeewe ringen etc. over de jaren 1870 tot en met 1879 en daaruit blijkt dat de uit gaven gemiddeld f 3133 per jaar hebben bedragenmen weet dat de opbrengst van het vuur-, haven en tongeld bij eene heffing van 50% bedraagt /4000, en wan neer in 1882 alles ontvangen was ge worden dit een bedrag van 10000 zou hebben vertegenwoordigd, dat tegen 50"/» geeft 5000 het vuur-, haven- en ton geld is, volgens spreker, eene belasting op het schippersbedrijf. Aan de ondernemers van den stoom- bootdienst, zou volgens spreker, eene res titutie van 300 's jaars worden gege ven, hetgeen voor al de schippers te za- men ongeveer die som zou bedragen, al- zoo te zaïnen 000. Spreker wijst er op dat de uitgaven vooi trekpad etc. op de begrooting voor 1884 zeei hoog zijn gesteld, en hij daar in heeft berust, omdat de zaak nog na der ter sprake zou komen over de laat ste drie jaren is per jaar uitgegeven cir ca 3142, en wanneer men nu ziet dat zoodanig bedrag maar wordt besteed en daarentegen 4000 ontvangen wordt dan kan men z. i. ten gerieve van den kleinhandel de percentage zóó bepalen dat ook de zeilschepen minder worden belast. Onder de genoemde uitgaven is ook het onderhoud van de haven begrepen. Spreker meent voorts dat het gelde lijk bezwaar in deze niet weegt, en vindt het wenschelijk dat schippers die te Eemnes havenen, ook restitutie zullen ontvangen. Ilij stelt daaiom voor te bepalen dat voor alle schepen die 15 maal of meer in 1884 de rivier de Eem opvaren, bij het einde des jaars eene restitutie te verleenen van 25 percent, hetwelk wordt ondersteund door den heer v. d. Wall Bake. De Voorzitter zegt dat het niet in de bedoeling van het dag. best. heeft gele gen angstvallig nategaan wat te dezer zake wordt ontvangen en uitgegeven doch dat college speciaal op het oog heeft gehad een meer geregelden vaart op deze gemeente te bevorderen. B. en W. vraag den dien aangaande advies van de Kamer van Koophandel, welke in overweging gaf aan schippers die meer dan 20 malen alhier havenen eene restitutie van 25 te verleenen; dit kwam B. en W. te be langrijk voor, en vandaar hun bovenge noemd voorstel. Het komt hem voor dat wanneer men een geregelden vaart wil bevorderen, ook moet toonen het vaarwater te willen ver beteren, en daarbij op buitengewone uit gaven rekenen, die b. v. door het bag geren van den mond der rivier, teneinde het binnenvallen te vergemakkelijken moe ten worden gedaan. Hij handhaaft daarom het voorstel van B. en W. en vindt de door den heer Gerritsen voorgestelde restitutie te be langrijk. De heer Huet zegt, dat, wanneer plan nen kunnen worden tegemoet gezien om de aanslibbing aan den mond van de rivier tegentegaan, hij voor het voorstel van B. en W. zal stemmen, terwijl hij in het tegenovergestelde geval daaraan zijne stem niet zal geven. De Voorzitter zegt dat dat onderwerp nog geen punt van overweging heeft uit gemaakt, en hij zulks alléén in het alge meen heeft medegedeeld. De heer Gerritsen prijst zijn voorstel nog aan, daarbij er op wijzende dat het voorstel van B. en W. het doel mist, hij betwijfelt voorts of door een der leden een voorstel zal worden gedaan om de aanslibbing aan den mond der rivier de Eem tegentegaan, bij de wetenschap dat het gestadig werkzaam zijn van een mod- dermolen aldaar tot 1870 niet mocht baten. Waarna het voorstel van den heer Ger ritsen met '10 tegen 4 stemmen, die van de heeren v. d. Wall Bake, Groeneboom, Gerritsen en Huet alsmede dat van B. en W. met 8 tegen 6 stemmen, die van de heeren Celosse, Gerritsen, Croocke- wit, Huet, v. d. Wall Bake en Groene boom wordt verworpen. Vervolgens doet de heer Visser bij ver nieuwing een voorstel tot heffing van 40 als amendement op het voorstel van Beek; hetwelk nadat door verkregen machtiging der vergadering de discussion daarover waren heropend, met 12 tegen 2 stemmen, die van den heer Gerritsen en den Voorsteller wordt verworpen. Ten slotte wordt het voorstel van den heer van Beek, tot heffing van 50 met 13 stemmen tegen 1 stem, die van den heer Visser aangenomen. 2. Voorstel van Burg. en Weth. ten aanzien der verslagen van de Gemeente raadszittingen. De omstandigheid dat geen van beide uitgevers der Amersfoortsche Couranten genoegen heeft genomen met de gestelde voorwaarden, luidende als volgt: De BURGEMEESTER en WETHOU DERS van AMERSFOORT ten eenre zijde, daartoe gemachtigd bij Raadsbesluit van 25 October 1883 en de (uitgever van het raadsverslag) ten andere zijde, zijn het navolgende overeengekomen. Artikel 1. Contractant ter andere zijde zal als bij voegsel bij zijn dag- of weekblad ten spoedigste en wel uiterlijk binnen zes dagen na iedere Raadsvergadering uit geven een behoorlijk verslag van het ver handelde en gesprokene in de openbare vergadering van den Gemeenteraad van Amersfoort opgemaakt door een van zij nentwege aangestelde snelscnrijver. Art. 2. Contractant ter andere zijde zal aan ieder Lid van den Raad, binnen tweemaal 24 uren na de vergadering, doen gewor den eene gediukte proef of geschreven copie van het door hem gesprokene. Mocht een dei' leden de proef of copie niet bin nen tweemaal 24 uren na ontvangst aan het Gemeentehuis hebben terugbezorgd, dan staat het hem vrij met weinig woor den alleen de strekking van het door dat Lid gesprokene te vermelden. Art. 3. Wanneer de openbare Raadsvergade ringen elkander binnen de 24 uren op volgen of wanneer er meer dan diie in een tijdsverloop van zeven dagen plaats hebben, worden de termijnen, in de ar tikels '1 en 2 genoemd, voor zooveel den contractant ter andere zijde betreft, met 48 uien verlengd. Art. 4. Contractant ter andere zijde zal van genoemd verslag kosteloos ter beschik king van contractanten ter eenie zijde stellen vijftig afzonderlijke afdrukken en zulks binnen diie weken na de uitgifte van dat verslag bij het dag- of weekblad. Art. 5. Contractant ter andere zijde zal op de door hem te leveren verslagen een re gister van de behandelde onderwerpen aanleggen, in den vorm als door con tractanten ter eenre zijde zal worden wenschelijk geoordeeld. Hij zal van het register van het afge- loopen jaar, telkens voor 1 Maart van het daarop volgende jaar vijftig gedrukte exemplaren kosxeloos ter beschikking stel len van contractanten ter eenre zijde, terwijl de contractanten ter eenre zijde verplicht zijn om de proeven van dit re gister binnen drie weken na de ontvangst aan contractant ter andere zijde terug- tezenden. Art. 6. Contractanten ter eenre zijde zullen aan den in artikel 4 genoemden snel schrijver steeds een geschikte fzonder- lijke plaats in de Raadzaal aanwijzen. Art. 7. Het aldus gedrukt verslag zal door con tractant ter andere zijde ook afzonderlijk voor het publiek worden verkrijgbaar gesteld voor f 0.50 per jaar. Art. 8.' Contractanten ter eenre zijde zullen aan contractant ter andere zijde, voor zoover daartegen geen overwegend be zwaar bestaat, tijdig verstrekken de con- clusien der rapporten van Com missiën, de summiere opgaaf van den inhoud van ingekomen stukken en voorstellen, de pre sentie- en stemlijsten en verder alles wat strekken kan om het verslag zoo nauw keurig en volledig mogelijk te maken. Art. 9. Contractant ter andere zijde zal aan contractanten ter eenre zijde steeds, ter stond na de uitgifte, kosteloos leveren één exemplaar van het dag- of weekblad. Art. 10. Contractanten ter eenre zijde zullen aan contractant ter andere zijde jaarlijks betalen eene som van drie hondeid gul den en wel in twee gelijke termijnen, verschijnende op den laatsten Juni en op den laatsten December van elk jaar. En verklaren partijen vei der dat dit contract voor den tijd van een jaar, en wel ingaande op den eersten Januari 1800 vier en tachtig, wordt aangegaan, met dien verstande dat wanneer door contractanten ter eenre zijde vóóf 1 No vember en door contractant ter andere zijde vóór 1 October geer.e schriftelijke opzegging geschiedt, het voor een vol gend jaar en op gelijke wijze telkens voor verdere volgende jaren in volle kracht en werking blijft. en alleen de firma L. E. Bosch en Zn. te Utrecht, uitg. van het Utr. Dagblad, genoegen nam met de voorwaarden geeft B. en W. aanleiding voortestellen hun te machtigen met die firma te contracteren. De Heer van Zijst zegt, dat een ver slag, den zakelijken inhoud van het ver handelde en gesprokene inhoudende, hem voldoende voorkomt, waarom hij, naar aanleiding van het door den uitgever der Amersfoortsche Courant gedaan voorstel om de bepaling van correctie der copiën door de leden van den Raad te doen vervallen, voorstelt B. en W. uitt-enoo- digen zich alsnog in contract te stellen met de uitgevers der locale bladen. De Voorzitter vraagt of de heer van Zijst renvooi der stukken aan B. en W. bedoelt, die de voorwaarden hebben ge steld naar een te Utrecht bestaand contract, en voor deze gemeente geschikt gemaakt; ze zijn aan de uitgevers der Amersfoort sche Couranten, aan de firma Bosch Zn. en nog een ander persoon, die zich tot het leveren van verslag hadden aange meld, medegedeeld, en alléén de firma Bosch Sc Zn. heeft er genoegen mede ge nomen. Wanneer de bepaling van correctie door de leden vervalt, zegt de Voorzitter, zijn B. en W. bereid met genoemde per sonen de onderhandelingen te heropenen hij meent voorts dat z ilks bij de arti- kelsgewijze behandeling kan worden voor gesteld. Overgaande tot de artikelsgewijze be handeling, wordt art. 1 aangenomen. Art. 2 en al. 2 wordt, op voorstel van den heer Gerritsen, in dier voege ge wijzigd, dat in plaats van de woorden »dan tot en met vermelden" worde ge lezen »dan staat liet hem vrij de proef te doen afdrukken. Waarna het artikel wordt aangenomen, alsmede de art. 3, 4 en 5. Aan art. 6 wordt op voorstel van den heer Gerritsen, gewijzigd door den Voor zitter, toegevoegd »en hem gelijktijdig smet de raadsleden inzage van de stuk sken, die voor de openbare raadsverga- sderingter visie liggen, verstrekken, voor- szooverre daartegen geen bezwaar be- sstaat. Waarna het art. alsmede de artt. 7, 8, 9 en 10 worden aangenomen, en ver volgens z. h. o. het geheele contract, en B. en W. gemachtigd met de firma L. E. Bosch Zoon te Utrecht te dezer zake te contracteren. 3. Voorstel van B. en W. tot aan wijzing der uitbreiding van het buizen net voor de gasverlichting. B. en W. zeggen te dezer zake dat bij art. 7 der voorwaarden van concessie voor de gasverlichting is bepaald dat de Gemeenteraad verplicht is, uiterlijk op den 1. Januari 1884 aan de concessiona rissen op te geven de verlangd worden de uitbreiding van het buizennet. Zij geven den Raad in overweging te besluiten tot het stellen van lantarens op de navolgende wegen, en in verband daarmede het buizennet voor zooveel noodig uittebreiden. 1. buiten de Kleine Koppel, van den hoek der Wolfersteeg, tot de woning van den heer Beuker 4 lant. 2. langs de Wolfersteeg ge deelte Oude Soesterweg, parallel weg en gedeelte Soesterslraatweg tot den Spoorweg 22 3. langs het wegje achter den heer Wolff, voorzoover het is be bouwd 2 4. aan den Utrechtschen Straat weg, ingeval de aldaar aanwezige tol wordt verplaatst 1 5. langs de Bergstraat 4 6. langs den Leusderweg, van af de Bergstraat tot den overweg van den Spoorweg 4 7. langs den Woudenberger- straatweg, van af den Leusderweg tot een lange rij arbeiderswo ningen 5 8. hetlaantje tegenover Amicitia 3 9. van de Slijkpoort langs het laantje naar Beekestein 6 10. op het plantsoen aan het einde van de Molenstraat 2 53 lant. B. en W. merken hierbij op dat de voorgestelde verlichting van de Wolfer steeg en den ouden Soesterweg in ver band staat met een nader door hen te doen voorstel tot bestrating van die we gen na overname van den eigendom van den grona van de eigenaren, die, op eene enkele uitzondering na, tot de over dracht toezegging hebben gedaan, wes halve het hun wenschelijk voorkomt dat bij de aanneming der voorgestelde ver lichting, door den Raad tevens in be ginsel tot de bestrating worde besloten; Voorts dat de uitbreiding der verlich ting door hun College wordt voorge steld in overleg met de Commissie van fabricage, die zich echter met de ver lichting van den parallelweg niet ver- eenigt. De heer Huet zegt met genoegen deze voorstellen te hebben gezien, voorname lijk het voorstel tot verlichting van het laantje tegenover Amicitia; hij acht het niet wenschelijk het leggen der gaspijpen, met het oog op het gevaar voor de aan wezige boomen, die men aldaar ongaarne zou missen, aan de concessionarissen voor de gasverlichting optedragen en zou dat van wege de gemeente bewerkstelligd willen zien. De heer Croockewit geeft daaromtrent eenige inlichtingen. De heer van Beek wijst op het wen- schelijke dat de wegen die worden ver licht en eventueel bestraat, aan de ge meente in eigendom worden overgedragen. De Voorzitter antwoordt dat B. en W. daartoe met de eigenaren in onderhan deling zijn, en, op één na, van wien ook medewerking te verwachten is, van allen de toezegging ontvingen. Hij deelt voorts mede dat, ongeacht de opmerking der commissie van fabricage, B. en W. van meening zijn dat de paral lelweg behoort te worden verlicht. De heer Calkoen wenscht den weg naar het spoorwegstation beter te ver lichten, en meent dat door de plaatsing van 1 of 2 lantarens op het voetpad langs de Amersf. Bciersch bierbrouwerij daarin is te voorzien. De heer Visser zegt dat, met het oog op de omstandigheid dat de parallelweg waarschijnlijk zal vervallen, de commissie van fabricage zich tegen de verlichting verklaarde. De heer Croockewit zegt het door den heer Calkoen aangevoerde te willen on dersteunen, en ook het door den heer Visser gesprokene te deelen. De heer Celosse meent dat de parallel weg door de stationslicfiten niet zal wor den verlicht, en wanneer men aan beide einden van den weg een lantaren plaatst, zulks gevaar zal opleveren; naar zijne meening zal die weg niet vervallen. De heer Zandijk meent dat het niet de bedoeling van de commissie van fabri cage is geweest te adviseeren dien weg niet te verlichten, doch alléén het voor stel uit het plan te ligten, met het voor nemen later dienaangaande voorstellen te doen. De Voorzitter verklaart dat het voor stel ven den heer Calkoen door het dag. best. wordt overgenomen. De heer v. d. Wall Bake verklaart zich vóór verlichting van den parallelweg, en verineent dat men met het oog op de cir culatie in de gaspijpen de leiding onder den spoorweg door moet leggen in aan sluiting met die op den Soesterstraatweg. Waarna het voorstel van B. en W. in veiband met dat van den heer Calkoen wordt aangenomen, zoodanig dat in de verlichting met minstens 54 lantarens zal worden voorzien, nadat met 9 tegen 5 stemmen, die van de heeren Scheltus, Zandijk, Visser, Croockewit en van Beek tot verlichting van den parallelweg was besloten. 4. Verordening regelende het getal der openbare scholen voor lager onderwijs en de bezoldiging van het onderwijzend perzoneel. B. en W. stellen den Raad voor de jaarwedden van het onderwijzend perso neel als volgt vasttestellen (-{-) Op voorstel van den Voorzitter wordt z. h. o. besloten de stukken naar de uf- deelingen te verzenden, teneinde die ge lijk met de voorstellen inzake de ge meente-reiniging te onderzoeken. 5. Verzoek van den heer J. M. Brants om afschrijving van den aanslag in den hoofdelijken omslag, dienst 1883 met ontwerp-besluit. Nadat door den heer Gerritsen, die zich vóór het verleenen van afschrijving en den heer v. d. Wall Bake en den Voorzitter, die zich er tegen verklaren, hét woord is gevoerd, wordt het ontwerp-besluit tot afwijzing met 13 stemmen tegen 1 stern, die van den heer Gerritsen, aan genomen. 6. Ontwerp-besluit om voor het jaar 1884 den vollen aanslag in den hoofde lijken omslag te heffen. Z. h. o. aangenomen. 7. Benoeming van een leeraar in ge schiedenis en aardrijkskunde aan de hoo- gere burgerschool. Met overlegging der lijst van sollici tanten, zeggen B. en W., na overleg met de Commissie van toezicht en den In specteur, van meening te zijn den Raad

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1883 | | pagina 2