NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD YOOR HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST, EEMNES, HAMERSVELD VUURSCHE, SGHEHPENZEEL EN E Feuilleton. RENÉ GIRONDIN. Woensdag 2 Januari 1884. Dertiende Jaargang.. Uitgever: A. M. Slothouwer, Buitenlaiidsch Overzicht. Stat en-Generaal ladüt of/: l ot AMERSFOORTSCHE COURANT. A 7 Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1, Franco door het geheele Rijk1,10. Afzonderlijke nummers3 Cent. Dit. Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags. te Amersfoort. Advertentiën van 16 regelsf 0,40. Iedere regel meer 0,05. Voor het Buitenland0,07' Reclames per regel 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Advertentiën kunnen ingezon den worden tot uiterlijk 's mor gens ÏO unr des Woensdags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts driemaal ia rekening gebracht. wensch naar vrede uit te spreken. De I kroonprins antwoordde dat hij dezen I wensch gaaine zou overbrengen aan den j Keizer, zijn vader, die in alle opzichten een „vredevorst" mag heeten. We gelooven met deze mededeelingen de waarheid vrijwel nabij te zijn. Eerlang zal nu koning Humbert een tegenbezoek komen brengen te Berlijn, en daarna komt de vraag tot beslissing Er is, gelijk doorgaans om dezen tijd van 'tjaar, zeer weinig eigenlijk nieuws: men houdt zich maar onledig met nabetrachtingen rvroegere gebeur tenissen. In de Duitsche bladen wordt nog altijd gepraat over de Italiaansche reis van den Kroonprinsmogen wij Bis marck's orgaan, de „Provincial-Corres- pondenz" gelooven, die over het bezoek aan den Paus geheel het stilzwijgen be waart. dan heeft de Kroonprins bij zijn komst aan het Hof van koning Humbert geen opdracht gehad om bepaalde staat kundige questiën op te lossen wel kan gezegd worden dat door die reis bet be houd van den vrede in Europa op dui delijke wijze bevestigd werd. Over bet bezoek in het Vaticaan spreekt de redac teur van de „National-Zeitung", die den Prins vergezelde: de Prins heeft den Paus bij herhaling verzekerd dat hij, als gast van den koning van Italië te Rome was, en tot den Paus was geko men, uit beleefdheid, om hem zijn eer bied te betuigen dat hij niet belast was met een kerkelijk politieke zending. Toen de Paus bepaalde punten van het geschil ter sprake poogde te brengen, antwoordde de Prins dat bij te lang af wezig geweest was om over die zaken juist op de hoogte zijn, en de Paus kon toen niet anders doen dan zijn of de Keizer van Oostenrijk naar Rome zal gaan. Vorstelijke bezoeken zijn tegen woordig al evenzeer in de mode als in ternationale tentoonstellingen het aan trekkelijke van bet ongewone gaat er ge heel af. Met dat al geraakt Frankrijk leelijk geïsoleerd het zit in Europa als een pad op een kluitje. 'zelfs de Rus sische politiek waait uit den Duitschen hoek, Zaterdag bracht prins Orlolf, de Russische gezant te Parijs, een be zoek aan Vorst Bismarck op Friedrichs- rühe. Jammer voor de Franschen, 't zijn anders bovenste beste lui, maar als er slechts sprake is van iets dat op een afstand gezien een beetje naar een overwinning gelijkt, dan worden zij gek. De verovering van Sontay, een feit waar-1 van debeteekenis nog nader moet blijken en die in elk geval niet de eerste was in een reeks van schitterende zegepralen, aangezien admiraal Courbet voorzichtig- lijk besloten heeft Bacnink niet aan te tasten vóór de nieuwe versterkingen zijn gearriveerd, heeft in de kolommen van sommige bladen reeds de noodzake lijkheid doen betoogen, om van China, bij het sluiten eener overeenkomst, een behoorlijke geldelijke schadevergoedig te vragen: Kon die niet worden vei kregen, ja, dan zou men wel gedwongen zijn zich zonder oorlogsverklaring te verzekeren van een onderpand voor de betaling. De Een verhaal ten tijde der Fransehe Revolxttie. „Als gij mij voor den gek houdt, zult gij we ten, dat gij met Robespierre te doen hebt ge had. Spreek en zeg alles wat ge van dien dief stal weet." „Alleen tegen u, burger, en niet nis deze manneh er bij zijn, hernam René. De mannen moesten vertrekken en nu verhaalde René wat hij dien vorigen avond gehoord en gezien had. „Weet gij wie die lieden zijn?" vraagde Ro bespierre. „Ja burger, de een noemde den ander A den tweede B en den derde C. „Dat zou best kunnen zijn," zeide Robespierre, „dat zijn alle drie beruchte dieven. Weet gij de plaats waar zij het geld weggeborgen hebben „Jawel burger, als gij naar het kerkhof. gaat. is het rechts van het graf waar zoo een. groot steenen kruis opstaat." Robespierre zond nu terstond mannen naar het hem gezegde kerkhof om te zien of het waarheid was wat René hem verteld had. Zij kwamen op het kerk hof aan, en begonnen dadelijk op de hun aan geduide plaats te graven, en jawel daar lag de schat. Haastig werd er nu een boodschap naar Robespierre gezonden, dat de schat op die plaats gevonden was. Robespierre ging naar René toe klopte hem op den schouder en zeide: „Gij hebt den staat eenen grooten dienst be wezen, en de schatkist zeer verrijkt. Zeg mij vrat wilt gij van dien schat hebben „Niets," antwoordde René. „Niets," vraagde Robespierre verwonderd. „Wel jongen je bevalt me, ik ben je vriend en als je soins iets noodig mocht hebben, of als ik je soms eens van dienst kan zijn, je kunt gerust altijd bij mij komen, voor jou ben ik al tijd te spreken. Maar zeg mij nu eens, is er nu niet iets, wat ge gaarne zoudt willen heb ben 7" „Jawel burger, antwoordde René, ik zou zoo gaarne u willen vragen, of gij mij mijn tonnet jes niet zoudt kunnen wedergeven, want zij zijn van morgen geheel door die drukte wegge raakt „Gij zult een paar tonnetjes terug hebben, maar is dat nu al wat gij mij te vragen hebt, hebt gij geenen anderen wensch „O burger, nog eenen wensch heb ik, maar die zit zoo diep, zoo erg diep op mijn hart. „Zeg hem mij maar, en als ik het kan, zal ik hem vervullen. Spreek dus maar ronduit." „Ik ik zou zoo gaarne een wagentje met eenen hond willen hebben, want om die tonne tjes dag aan dag te dragen, valt op het laatst toch ook wel wat moeilijk." Robespierre zette zich aan eene tafel neder schreef iets op een papier en gaf dit aan René' zeggende „ga hiermede maar naar mijn kan toor, en men zal u het geld, hetwelk gij noo dig hebt voor een wagentje, eenen hond, ton netjes en al het overige, geven." René vertrok, nadat hij Robespierre had be dankt, en ging naar het hem aangewezen kan toor, waar hij het geld dan ook terstondjontving. Er was op dit oogenblik juist iemand, die een wagentje met eenen hond wilde verkoopen, en René nam dit spoedig van hem over. Nu spoed de René zich zeer verheugd naar Lafart en riep hem, zoodra hij in huis kwam toe „Ik ben bij Robespierre geweest. „Wat, riep Lafart uit, „gij bij Robespierre, heeren schijnen daarmede het eiland Hai nan te bedoelenen wanneer meri nu weet dat hetzelfde eiland Engeland is aangeboden in loon voor interventie in het geschil dan wordt liet duidelijk hoe gevaarlijk het spel is't welk de Franschen spelen. Omtrent Tontay wordt nog gemeld, dat de Opperbevelhebber der «Zwarte Vlaggen", Lionfong, ernstig gekwetst is, terwijl bij de verdediging der stad zijn adjudant werd gedood. De Fransehe Kamer beeft geweigerd over te gaan lot de behandeling der ar tikelen van een wetsvoorstel, afkomstig van den afgevaardigde Balue en door den Minister van Binnenlandsche Zaken aanbevolen om 50 millioen francs te be talen voor verdere Kolonisatie van Algiers van Staatswege. Voorts heeft zij dade lijk het onderzoek aangevangen van de wijzigingen, door den Senaat in deStaats- begrooting gebracht, en die van de be zoldiging van den aartsbisschop van Pa rijs en de Seminaristen-beurzen betref fen. De berichten uit Engeland, over ver schillendezaken loopende, kunnen we in en kele volzinnen samentrekken. DeTransvaal- deputatie is er nog niet in geslaagd lord Der by te overtuigen dat de door haar voorge stelde regeling van de Westergrens de gescbikste oplossing is van de questie. Met 0 Februari wordt bet verbod tot iuvoer van Fransch vee in Biitsche ha vens opgeheven. Parnell is heele ..aal liet heertje, nu zijn arme landgenooten de «nationale gift*' bijeen hebben gebracht die hem in staat stelde de hypotheek op zijn bezittingen te lossen: voor de rest van tiet geld zal hij op zijn landgoed stootnzaagmolens oprichten. Van Ketswayo wordt verhaald dat hij bitter klaagt, niet genoeg te eten te a wees dan maar dankbaar, dat gij gezond en wel nog hier staat. Maar hoe komt gij bij Robespier re?" René vertelde uu, hoe luj 's avonds te laat aan de poort gekomen was, en hoe hij toen dien zelfden nacht eenen diefstal ondekt had. Daarna vertelde hij zijn gesprek met Robe spierre en ook dat Robespierre tegen hem ge zegd had „Ik ben uw vriend, en als gij soms iets noodig mocht liebbèn, dan kunt gij altijd bij mij komen, en als ik je kan helpen zal ik niet nalaten het te doen." Den volgenden morgen ging René zooals vroe ger zijne inkt bij zijne klanten rondbrengen, maar nu ging hij met zijn wagentje zoo eeuige dagen geregeld achter elkander door. Op eenen morgen, dat René weder op weg was, zag hij in eene straat eenen grooten oploop. 1 Onze René, die nog al wat nieuwsgierig van f aard was, maakte dat hij er zoo spoedig moge lijk hij was, maar wat zag hij nu nogniets dan een rijtuig waarop een koetsier zat. Men riep dezen echter toe „Kom er maar gerust af, gij zijt geen koetsier, wij kennen u heel goed. Kom er dus maar spoedig af, of wij zui len u er wel afhalen." ('t Was in die dagen dat als een edelman het land wilde ontvluchten, en men dit ontdekte, hij het met zijn hoofd moest bekoopen.) De gewaande koetsier kwam nu van den bok af; hy hield in zijne handen een klein kisje, eu zocht overal of hij geen plaatsje vinden kjn, waar hij dit kisje, zonder dat men het te zien kreeg, veilig zou kunnen verbergen. René bemerkte dit: hij greep zoo spoe- i dig mogelijk het kisje, verborg het onder zijne' tonnetjes in zijn wagentje en fluisterde toen den heer in: „Wees verder niet bezorgd over het kisje, ik heb het goed verborgen." Men opende nu het rijtuig, eu daaruit kwam een lief, klein meisje te voo, schijn. René zag haar en dacht brjzichzelve: „Wat krijgen. Als de Vorst soms gewoon is van de leefwijze zijner landgenooten, die van tijd tot tijd met hun drieën ot vie ren een heel schaap oppeuzelen, dan kan het wel waar wezen. Zijn goede Onder danen zouden hem gaarne vee en vruch ten geven, maar de Engelsche autoritei ten van Natal willen 't niet hebben. In New-Foundland gaat het slecht met de verhouding tusschen de Oranjeman nen (Protestanten) en katholieken vecht partijen zijn dagelijks aan de orde. Laatst werd te Harbour Grace een optocht der eersten door ae laatsten beschoten, met het gevolg dat drie personen gedood en een aantal gewond werden. Donderdag-namiddag kwam de Eerste Kamer weder bijeen tot hervatting ha- rer werkzaar heden, die dezen dag hoofd zakelijk uit s 'e-arbeid bestonden. In de vergad. -ing van Vrijdag werd de gestichtenwet behandeld. De Minister van Justitie beantwoordde het eindver slag met de mededeeling dat hij de Wet zoo zuinig mogelijk zal uitvoeren. De groote gevangenissen te Amsterdam, Groningen, Utrecht, 's-Gravenhage en Breda zullen in 't begin van 1885 ge reed komen, en dan behoeven nog maar op enkele plaatsen kleine huizen van be waring te worden gebouwd alleen Am sterdam zal dan nog een groote gevan genis noodig hebben die 462.000 gulden zal kosten, doch het tijdstip daarvoor is nog onzeker. De heer Van Roy en drong aan op het niet vestigen van rijks-werkinrichtingen, de heer Schimmelpenninck Van der Oije wees op de halfslachtigheid van het ont werp, dat aau den eenen kant verbiedt, een bekend gezichtje, ik zou haast zeggen, dat ik haar wel eens rneer gezien had; maar ver der dacht hij er niet over na. Men bracht den heer nu met zijn dochtertje naar de gevangenis. „La Force." René ging zijne inkt nu verder bij zijne klanten rondbrengen, en spoedde zich daar na naar Lafart, daar hij nieuwsgierig was, om te onderzoeken, aan wien dat kisje behoorde. Toen hij bij Lafart kwam, vertelde hij eerst het vooigevallenehaalde het kisje te voorschijn, en wilde het openen, maar het zat gesloten, en welke pogingen hij ook deed, het wilde niet opengaan. Na een paar ferme slagen sprong het slot eindelijk open. Nu ver toonde zich aan René en aan Lafart een prach tig stel diamanten. ,,Ik wou," zoo zeide René, „dat wij maareen kaartje konden vinden, waarop wij den naam van den heer konden zien, dan wisten wij van wie het hoorde." Zij haalden er het stel diamanten uit, zagen nu verscheidene pa pieren, maar die waren voor hun van geen be lang. Eindelijk heel onder aan op den bodem van het kisje lag nog een papier. Zij opende dit, en jawel, het was een bewijs van den graaf de Montbris, dat het kasteel Thioncourt in Savoije van nu of aan in zijn bezit was. „O," riep nu René uit, „dus die heer is de Graaf de Montbris en dat meisje is dus zijn dochtertje, de kleine Fleurette, die mij bij het overlijden van inijne grootmoeder getroost heeft. Ik zal eens pro- beeren of ik niet iets voor hunne bevrijding kan doen." Lafart vroeg, ot hij dén graaf de Montbris Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1884 | | pagina 1