Officiëele Publicatiën. Brieven uit de Hoofdstad. beginselloosheid tot beginsel is verheven. De Minister van Financiën gaf eenige inlichtingen omtrent het door hem voor bereide ontwerp tot invoering eener klassenbelasting die de strekking zal heb ben den minderen man niet te drukken. De Minister van Binnenlandsche zaken verdedigde in het breede de houding der Begeering zoo ten opzichte der financiën als van ue koloniën. De Gouverneur- generaal 's Jacob heeft ontslag gevraagd wegens een gering verschil van gevoelen aangaande Atjeh, over de keuze van zijn opvolger heeft per draad overleg plaats gehad met den nieuwen Minister van Ko loniën. Drie beginselen zijn ten aanzien van het koloniaal beleid vastgesteld be zuiniging en zoo noodig versterking van middelen in Indië2. handhaving der gouvernements- koffiecultuur, 3 onthou ding van pressie op de inlanders met betrekking tot hun rechten op den grond, hetzij tot conversie van gemeenschappe lijk bezit, hetzij in omgekeerde richting De heer Muller bestreed de halfslach tige handelspolitiek der Regeering, en bezwoer haar zich te onthouden van in voering van tabaks-accijns, koffierechten en verhoogde theerechten. Dij lioofstuk III Buitenlandsche Zaken werd opheldering gevraagd over het schrijven van den Minister aan den Bel gischen gezant over het verbeurde waar borgkapitaal voor de concessie Rotterdam- Munster. De brief was thans overgelegd, en de Minister beweerde zich in geen enkel opzicht verbonden te hebben tot tusschenkomst. Bij hoofdstuk IV Justitie werd de spoe dige indiening toegezegd van een novelle, bevattende de noodig gebleken wijzigin gen in het Strafwetboek, gevolgd door invoering van het Strafwetboek zelf. De Minister van Marine beloofde de quaestie van opleidingsschepen nogmaals in overweging te zuilen nemen eri het desbetreffend Besluit inmiddels te schorsen. Zijn ambtgenoot van Binnenlandsche Zaken had slechts enkele opmerkingen te beantwoorden over de eindexamens der gymnasiën, de bestrijding der long ziekte in het spoelingdistrict, enz. Bij Oorlog werd door den Minister be toogd dat de voltooiing van het vesting stelsel geregeld volgens het vroeger vastgestelde plan geschiedtbij elk onder deel wordt slechts het daartoe benoo- digde geld aangevraagd. Het verzet des Ministers tegen het verbod tot dragen van wapens buiten dienst vond instem ming bij den heer Van Limburg Stiruin, maar werd door den heer Teding van Berkhout afgekeurd. Van het door den heer Van Royen aangegeven denkbeeld om de credieten voor oorlog toegestaan niet geheel te gebruiken en daardoor het bestaand tekort te doen verdwijnen ten einde langs dien weg de indiening der «noodwet" onnoodig te maken kon dooi den Minister geen gebruik worden ge maakt. Omtrent de Spoorwegbegrooting deelde de Minister mede dat aan de lijn Dordt Eist krachtig wordt voortgewerkt en de bovenbouw zooveel mogelijk bespoedigd. Hij hoopt dat de lijn ZaandamHoorn dezen zomer in exploitatie zal komen. De Minister zal een onderzoek doen in stellen naar den hoogen waterstand der Zuiderzee. De onteigening voor den Maas mond (N. Brabant) en voor het Merwede- Kanaal zal in haar geheel aan de Kamer worden aangeboden. De Rotterdamsche Waterweg moet zoo spoedig mogelijk worden verbeterd, zoodat de Min. zich de vraag heeft gesteld hoeveel er bij mogelijkheid kon worden verwerkt. Bij de postspaarbank zal zeer spoedig het evenwicht tusschen ontvangsten en uitgaven worden bereikt. Verhooging van rente acht de Min. niet wenschelijk de spaarbank moet geen depositiekas wor den. Opheffing van particuliere spaarban ken acht de Min. niet in 't algemeen belang. Na goedkeuring van al de hoofdstuk ken der Begrooting scheidde de Kamer Zaterdag-namiddag tot nadere bijeen roeping. Nationale Militie. De BURGEMEESTER en WETHOU DERS van AMERSFOORT Gezien de aanschrijving van den heer Commissaris des Konings in de provincie Utrecht van den 14. Januari 18S4, No. 4 N. M. en S. (Provinciaalblad No. 8); Gelet op de artt. 27 en 28 der wet vau den 19. Augustus 1861 (Staatsblad No. 72); benevens artt. 20 en 21 van het koninklijk besluit d.d. 8 Mei 1862 (Staatsblad No. 46)i Doen te weten, dat de loting der in het vorig jaar voor de militie ingeschrevenen, behoorende tot de lichting van 1884, in het gebouw AMICITIA, aan het Plantsoen, tus schen de Utrechtsche en Süjkpoorten alhier gelegen, zal geschieden op Donderdag, den 14. Februari 1884, aantevaugen des voor middags halftien. En voorts dat op Donderdagden 21. en Zaterdag den 23 Februari aanstaande, tel kens van 's voormiddags 10 tot 1 uur des namiddags, door of van wege de loteliugen (gesteund door twee getuigen) bij den Bur gemeester ten raadhuize aanvraag kan ge schieden voor de getuigschriften, vermeld in de 2. en 3. zinsneden van art. 53 der wet, ter bekoming van vrijstelling wegens broederdienst of op grond van te zijn eenige wettige zoon (zonder een of meer halve broeders te hebben); luidende voormeld art. 53 in zijn geheel als volgt: „Om vrijstelling wegens eigen militairen „dienst of dien va broeders te verkrijgen, „moet men overleggen een paspoort of ander „bewijs van ontslag, of een uittreksel uit „het stamboek, of een bewijs van werkelijken „dienst." „Ter bekoming van vrijstelling wegens „broederdienst moet meu bovendien over leggen een getuigschrift van den Burge- „mecster, waaruit het getal zonen, tot het „gezin behoorende blijkt." „Vrijstelling als eenige wettige zoon wordt „verleend op overlegging van een getuig schrift vau den Burgemeester, waaruit blijkt „dat men eenige wettige zoon is." Eu art. 21 van aangehaald koninklijk be sluit „Het bewijsstuk, vermeld iu de eerste „ziusuede van art. 53 der wet, wordt ten „minste tien dagen vóór den dag (tweeden „Maandag in Maart), waarop de eerste zit- „ting van den Militieraad wordt geopend, „ingeleverd bij den \Burgemeester der ge- „ineente, in welke de loteling, die vrijstel- „ling verlangt, wegens eigen militairen dienst „of dien vau eenen broeder of broeders, voor de militie is ingeschreven." Amersfoort, den 26. Januari 1884. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, T. A. J. VAN ASCH VAN WIJCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. De BURGEMEESTER en WETHOU DERS van AMERSFOORT, Gelet op art. 6 der wet van den 2. Juni 1875 (StaatsbUa no. 95), Brengen ter kennis van het publiek, dat een door ALbEltTÜS MEEN BURG inge diend verzoek, met bijlagen, om vergunning tot het oprichten vau ecue Spekslagerij in het perceel alhier gelegen iu de Fijver- straat, wijk F, no. 423, bij het kadaster be kend onder sectie E, n". 3UU1, op de Se cretarie der gemeente ter visie ligt, en dat op Maandag, den 11. Februari aanstaande, des voormiddags te elf ure, gelegenheid ten raadhuize wordt gegeven, gom, ten overstaan van het gemeentebestuur of van een of meer zijner leden, bezwaren tegen het oprichten van de inrichting intebrengeu. Amersfoort, den 28. Januari 1884. Burgemeester en Wethouders voornoei\id, De Burgemeester, T. A. J. VAN ASCH VAN WIJCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. Amersfoort, 30 Januari 1884. Zondag 3 Februari zal het Dames zangkoor in de Remontstrantsche kerk eenige sclioone liederen uit den nieuwen Bundel doen hooren. Tot nachtwacht zijn aangesteld Jan Hendrik Keizer .en Jan van Doorn en tot bijwaker Hendrik van de Kolk. Tot bestuurslid in de Amersfoortsche begrafenisvereeniging is benoemd de Heer A. J. Hendriks. Het adres aan Z. M. den Koning ge richt van ingezetenen alhier ter zake de Zondagswet, is met groot getal ondertee- keningen aan Z. M. gezonden. Op de vergadering ook voor Dames van het Departement Amersfoort der Maatsch. tot Nut van 't Alg., zullen als sprekers optreden a. s. Vrijdag 1 Febr. de Heer J. H. Maronier, van Rotterdam; en Donderdag 21 Febr. de heer L. A. 11. Lamie, van Utrecht. Aan den kerkeraad der Ned. Isr. ge meente alhier is door een aantal nering doenden dier gemeente gericht een schrij ven ter ondersteuning van het voorge stelde adres aan Z. M. den Koning. In de zitting van Zondag 27 dezef kwam dit adres in behandeling. Eene Motie van den Heer D. E. Her schel waarbij de Raad verklaait dat de inhoud van het adres niet behoort tot de competentie of bemoeiing van kerk bestuur of kerkeraad werd aangenomen met 4 tegen 3 stemmen. Voor de Heeren P. Meijers, L. A. Schaap, M. Wolff Mz. en B. E. Herscheltegen de Heeren J. E. Kalker, L. E. Visser en S. II. van Gelder afwezig was de Heer van Embden die het adres schriftelijk had ondersteund en de Heer L. B. Schaap. De huzaar A. Adelaar, die den 31. Oc tober 1883 in de keuken der cavalerie- kazerne alhier den huzaar Van der Bij een messteek heeft gegeven, waaraan laatstgenoemde den volgenden ochtend overleed, en die bij vonnis van den Krijgs raad te Arnhem tot 5 jaren tuchthuis straf was veroordeeld, is thans door het Hoog Militair Gerechtshof, met aanneming van verzachtende omstandigheden, ver oordeeld tot drie jaren correctioneele gevangenisstraf en ontzegging van het recht om bij de gewapende macht te dienen gedurende vijf jaren. Onderstaand adres wordt heden of morgen aan den Raad der Gemeente ingeleverd en zal een afschrift worden gezonden aan de Kamer van Koophandel. Den Raad der Gemeente Amerfoort. EdelAchtbare Heeren De ondergeteekenden allen handelaren en inwoners dezer Gemeente Ge. en met verschuldigden eerbied te kennen, Dat zij tot hun leedwezen hebben ver nomen dat Uwen Raad heeft besloten om de sedert jaren door ons adressanten ge bruikte losplaats, de zoogenaamde Zand- lioopen te bestemmen voor bergplaats van facaliën enz., Dat zij zich de vrijheid veroorloven Uwen Raad om de navolgende huns in ziens zeer overwegende reden, in ernstige overweging te geven op gemeld Raads besluit wel te willen terugkomen. 1. Dat zij de Zandhoopen zooals ge zegd sedert jaren gebruikt hebben als losplaats voor hout, steenen enz. en vooral nu de laatste jaren, om reden de lading en losplaats aan de haven groote en kleine Koppel alhier, voor boomen enz. totaal ongeschikt is, wijl de ruimte daarvoor te klein is, en bij aanvoer van hout enz. altijd eenige dagen te voren die ladingen per as moeten worden aan- ot weggevoerd. 2. dat zij hoe gaarne ook geene ge legenheid welen die beter voor de la ding en lossing van de ruwe te vervoe ren goederen kan worden gebruikt. 3. dat door niet op genoemd besluit terug te komen den handel in die arti kelen daardoor veel nadeel zal lijden 4. dat zij tevens zoo vrij zijn, als hun gevoelen te mogen uitspreken, dat de zoogenaamde Zandhoopen voor de bergplaats van facaliën enz., totaal ongeschikt zal worden bevonden, a. omdat die plaats herhaalde malen per jaar onder water staat; b. dat den toegangsweg daarheen te smal is wijl zich achter de Oliemolen on mogelijk twee wagens of karren kunnen passeeren; c. dat dien toegangsweg loopt over den spoorweg, waaraan de boeren die meesten tijd vooi het vervoeren van mest jonge en onbedreven paarden gebruiken, niet gaarne eenen spoorweg passeeien en vooral niet een zoo smallen weg en zoo aan het water gelegen; d. dat ook voor de meeste paarden, de afwatering aan de kleine Koppel die dikwijls veel geraas maakt gevaarlijk is; e. dat al verder de Oliemolen wan neer die werkt door het onophoudelijk bonsen van de stampers voor de paarden bij een zoo smallen weg aan het water gelegen veel gevaar zal opleveren. Dat zij echter met het oog op de op brengsten der facaliën enz. doordien toch de meeste meststoffen vervoerd worden naar plaatsen boven Amersfoort gelegen, voor bergplaats dier facaliën enz, zouden houden, een stuk grond buiten de Bloe- mendalsche of Kamppoort, of Slijkpoort om reden dan de boeren aan geene ge varen, zooals hier boven omschrevene en mogelijk nog vele anderen zijn blootge steld en bovendien er geen gevaar be staat de mestspeciën nu en dan onder water zullen worden gezet en den vervoer uit de stad daarheen, als den vervoer naar de landerijen niet nu en dan geheel ge stremd zal moeten worden, alsmede dat adressanten dan ook niet in hunnen handel zullen worden benadeeld. Redenen waarom zij zich de vrijheid veroorloven U EdelAchtb. beleefdelijk, doch dringend te verzoeken op bovenge noemd besluit wel te willen terug komen en dat terrein, als geheel onmisbaar voor den handel, bestemd te laten als lading- en losplaats, zooals zulks onheu gelijke jaren heeft plaats gehad. 't Welk doende, enz. Ouders en voogden worden opmerk zaam gemaakt, dat er ook dit jaar we derom gelegenheid bestaat, om jongens uit Utrecht of andere gemeenten der provincie op de Ambachtschool te Utrecht te plaatsan, ten einde onderwe zen te worden in het timmeren, smeden, meubelmaken en draaien. Aan de leerlingen aldaar wordt onder wijs gegeven in de kennis der materi alen, die zij zullen verwerken, en in het teekenen en uitslaan der werkstukken en de onderdeelen daarvan, terwijl zij vervolgens die werkstukken zeiven evenals bij een baas aan de schaaf- of werkbank,^of voor het aanbeeld of smidsvnur, op de natuurlijke grootte lee- ren vervaardigen. Het leeren denken "en wei ken "gaat hier hand aan hand, want geen werkstuk wordt door een jongen aangevangen, of het is eerst mondeling met hem behan deld en door hem op het papier uitge werkt. De cursus aan de Ambachtschool duurt drie jaren. Gedurende dien tijd is voor de leerlingen, in de gemeente Utrecht woonachtig, het bezoek van de Burger- Avondschool verplichtend. Het schoolgeld bedraagt, met inbegrip van dat voor laatstgenoemde school, slechts f 5.per jaar. Gereedschappen, teekenbehoeften en werkkielen worden aan de leerlingen gratis verschaft. Wat de vruchten van het onderwijs aan de Ambachtschool zijn, kan eenigs- zins hieruit blijken, dat de jongens, die de Ambachtschool, na een driejarig be zoek, met getuigschrift verlieten, allen dadelijk werk vonden, tegen een gemid deld loon van 6 a 7 cents per uur* Door die uitkomst werd zeker het ge mis van het kleine loon, dat zij als loop jongen of eerstbeginnenden in de drie eerste jaren bij een werkbaas hadden kunnen ontvangen, ruimschoots vergoed. Om als leerling aan de Ambachtschool te worden opgenomen, kan men zich tot 1 Maart a. s, dagelijks (uitgezonderd des Zondagsj van 2 tot 4 ure aanmelden bij den directeur, aan het locaal der school, in de Donkerstraat, te Utrecht- Lijst van brieven, geadresseerd aan onbekenden, verzonden van het postkan toor te Amersfoort over de 2e helft der maand December 1883. 1. Dirk Bakhorst Baarn. 2. van Rosem Utiecht. Van het Hulpk. HOEVELAKEN. 3. Mej. Maria Knevel Linschoten. 4. D Verzonden geweest naar BELGIE. 4. Grand Magasins de st. Denis Brussel. FRANKRIJK. 1. Henri Behreus Paris. Amsterdam, den 29. Januari 4884. We meenden waarlijk al, dat we een beursplan hadden, maar jawel; van 1845 af hebben wij dat onoogelijk en onmo gelijk praeparaat genoten, dat dienst moest doen ter vervanging van aller beurzen beurs, een machtveld aller talen een beurze, die alleen heel 's werelds beurzen stijft. Martin Wolff wou ons een beurs cadeau geven als hij hem mocht exploiteeren en van dat oogenblik af regende het beurs- plannen. Eindelijk is de prijsvraag, her haaldelijk geëmendeerd, in vier talen af gedrukt, maar nu vindt men de aange duide plaats niet goed, althans Burgerpligt schrijft eene vergadering uit om den heer J. R. de Kruijff gelegenheid te geven de vraag te bespieken of de beurs al of niet op den dam moet staan. We zullen er ons doodkalm bij neerleggen al bouw den ze de beurs in de plantage, als er maar voordeelige zaken worden gedaan en zaken, die ook wat geld in de ge meentekas brengen. Waarlijkhet is noodig! Van de leening van TA millioen is de laatste 2 millioen aan de markt ge bracht. De gemeentekas ontvangt daar-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1884 | | pagina 2