NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR AMERSFOORT, BURN, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOESI, VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG, Het pint van ROODEN BASTIAAN Feuilleton. No. 12. Zaterdag 9 Februari 1884. Dertiende Jaargang. Uitgever: A. M. Slothouwer, Een plaats van aantrekking. W. ROMBOUTS. AMGBSFOORTSGHE COURANT. Abennementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1, Franco door het geheele Rijk'1,40. Afzonderlijke nummers3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags. te Amersfoort. Advertentiën van 16 regelsf 0,40. Iedere regel meer 0,05. Voor het Buitenland0,075 Reclames per regel 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Advertentiftn kunnen ingezon den worden tot uiterlijk 's mor gens ÏO uur des Woensdags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts driemaal in rekening gebracht. Van welken kant ze ook bekeken mogen worden, boosdoeners zijn en blijven lastige lui. Loopen ze vrij, dan heeft men allerlei hinder van hen: aanranding, inbraak, diefstal enz. heeft de politie zich van hun dierbaren persoon meester gemaakt, dan kan met hen niets aangevangen worden dat geen stof levert voor aan merkingen. Zet men ze in een groot lokaal bij elkander, dan heet dat een leerschool van ongerechtigheden. Geeft men ze ieder een afzonderlijk verblijf, dan wordt ge klaagd over de duurte van den gevan- genisbouw en zeggen de menschen dat men heel wat goedkooper voor een gelijk aantal vrije lieden zeer geschikte arbei derswoningen zou kunnen stichten. Krijgen de gevangenen weinig en niet bijzonder smakelijk voedsel, dan worden ze mishandeld. Geeft men hun veel en lekker eten dan praat men van ziekelijke philanthropic en vraagt, waarvoor het noo- dig is dat zij het veel beter hebben dan het gezin van den vlijtigen, eerlijken arme. Laat men hen werken, dan roepen de arbeiders dat hun met gebruikmaking van de penningen der belastingschuldigen, een onedele concurrentie wordt aange daan. Liet men hen niet werken, dan zou niet weinig, worden afgegeven op het aanfokken van luiaards, dat op die wijze zou geschieden. Hen bezigen voor zuiver productieven arbeid het in cultuur brengen van woeste gronden is reeds bij herhaling genoemd, schijnt niet te kunnenhen te deporteeren naar een strafkolonie, onze natie die hiertoe gunstiger gelegenheid zou hebben dan eenige andere, ziet er toch tegen op het vraagstuk langs dien weg op te lossen. Wat dan Inderdaad zou iemand bijna tot de overtuiging komen dat de oude Atheensehe wetgever Draco, die voor eenvoudigen diefstal de doodstraf vast stelde, en dan zeker voor andere mis drijven naar proportie opklomden gemakkelijksten weg betrad om van alle moeielijkheden af te zijn. Wij mogen ons niet vermeten een meening uit te spreken, die in oppositie zou koinen met het gevoelen van een groot aantal der bekwaamste juristen, en dus zullen we het denkbeeld land- ontginning door veroordeelden, hoeveel aanlokkelijks er ook in ligt, laten rusten. Maar iets anders dringt thans op den voorgrond. Jaren achtereen is in de pers de opinie verkondigd, dat de gevange nen het veel tegoed hebben,dat men zich te veel heeft beijverd om aan de kerkerstraf het afschrikwekkende te ont nemen. Menig werkmansgezin werd er gezegd, zou blij zijn als het ééns per week een maaltijd kon genieten gelijk den gevangenen dagelijks ten dienste staaten wat huisvesting en ligging be treft, hoe oneindig velen in de lagere volksklasse zouden het als een belang rijke lotsverbetering beschouwen wan neer zij die in 't vervolg zoo konden krijgen. De „deskundigen" spraken dat De oude Trui kan u genoeg op de hoogte brengen en het spreekt van zelf dat zij, zoo lang gij hier zijt, het opperbestuur verliest. Wil zij dat niet of kunt ge het, daar zij dom melig «n vergeetachtig wordt, soms niet met haar vinden, dan moet zij ons verlaten; doch ik wenschte dat ge er vooraf de proef van wildet nemen." „Och Oomis het vrolijk lachend antwoord (en als zij lacht is zy waarlijk wel zóó inne mend dat zy in alles haar zin zal kunnen krij gen) Och Oom! tob daar nu maar, als 't u belieft, niet over. Gij zult eens zien hoe goed ik het zal maken, want vooreerst moet gij in aanmerking nemen dat ik geen wereldsch meisje ben dat ik al zooveel jaren met vader alleen heb gewoond en altijd het huisbestuur ook voor hem hab moeten voerenen ten anderen: dat ik, voor mij zelf, niets geef om drukke feest malen, partijen en zoo voorts, waar anderen hun ne zinnen op hebben gesteld. En wat de oude Trui betreft, nu, die zal het al heel bont moe ten maken als ik haar ooit verdringen zou. I Één verzoek heb ik echter dat gij mij niet moogt afslaanbeschouw mij, arme wees, voor taan als uwe dochter en laat mij U ook vader noemen, dan beschouw ik Bastiaan en Freerk als mijn lieve broeders, die ik, met U, trouw verzorgen zal." tegen, en riepen den bestrijders der te ver gedreven humaniteitsbegrippen toe, dat zij eerst zelf maar eens in den ker ker gehuisvest moesten zijn, orn spoedig tot andere gedachten te komen. Tegen dat argument was natuurlijk niets in te brengen. Maar ziet, in een der jongste Eer- ste-Karnerzittingen heeft nier. and minder dan de Minister van Justitie de tegen woordige gevangenis een „plaats van aan trekking" genoemd. Niemand minder dan de man, die aan 't hoofd onzei rechts- bedeeling staat, gewaagde van „ziekelijke philantropie." Dat zegt toch wel iets, zouden we meenen. In bijzonderheden werd wel niet ge treden alleen citeerde de Minister de >koninklijk" ingerichte wasch- en badin richting in de gevangenis te Leeuwarden, waar, zooals men weet, de levenslang veroordeelden, zedelijke monsters als Jut, de Jongh en soortgelijken tot aan de grens van hun aardschen loopbaan verblijf houden. De gevangenis een plaats van aantrek king, dat is dan toch wel het toppunt van misplaatste weekhartigheid. De plicht der Justitie is in de eerste plaats, de maatschappij te beveiligen. Waar zij genoodzaakt is, de strallende hand op te heffen, moet de straf zeer stellig een afschrikkend karakter dragen. Al behoort ook zelfs de schijn van wreed heid zorgvuldig vermeden te worden, het tegenovergesteld uiterste is vooral niet minder wreed, daar het de rustige bur gers aan het verlies van bezittingen en leven blootstelt. Reeds de keuze der plaatsen waar de strafgevangenissen worden gebouwd, moest door dit beginsel worden beheerscht. Bij die hartelijke taal schoten allen de oogen vol en in een oogwenk lag zij in Goswijns armen, terwijl tranen van ontroering ja, maar ook van stil geluk, de tolken waren van een hecht ver bond, zooals dat alleen tusschen zulke edelaar dige zielen gestoten kou worden, omdat zij el kander begrepen en zich tot elkander voelden aangetrokken. Ach hadden zij toen kunnen weten hoezeer juist de komst van Geerte Mie dat geluk zou verstoren, zij waren zeker dadelijk weder ge scheiden daar zij de waarheid van de Genestets woorden zouden ondervinden: „Wat wij wenschen, willen, streven, llooger geest gebiedt. Vrije mensch uw weg, uw leven Maakt g'u zeiven niet." III. Bemoeizucht met eens anders zaken, Kan van een vriend een vijand maken. »Wie den naam maar heeft van vroeg opstaan kan nooit te lang slapen" is een algemeen, maar tevens waar, boereuspreekwoord, geachte lezers want er is lang zooveel wijsheid en deugd niet in de wereld, als het wel schijnt, en ook nog zooveel ondeugd en kwaadwilligheid niet, als algemeen wordt uitgestrooid. In alles, op dit gebied, ligt schromelijke overdrijving ten grond slag. Hij, die voor een grappenmaker doorgaat, heeft niets meer te doen dan zijn gelaat te ver- toonen om de menschen tot lachen te nopen, en hij, die bekend staat als een Don Juan of bon vivant, kan bijna met geen meisje praten of dadelijk volgen hem de grofste gevolgtrekkingen van verleiding, schaking, ja wat nitt al! Zoo vindt men ook, als wij eens den roep hebben verkregen van verstandig en deugdzaam te zijn, evenzeer in al onze woorden en daden iets schran ders en edels, wat ons dikwijls ten eenenrnale ontbreekt. Ook al klatergoud niet zelden want wanneer alles zamenloopt om ons de deugdbeoefening gemakkelijk te maken, wie zou haar dan niet boven de ondeugd verkiezen Maar wanneer die deugdbetrachting ons op- offering kosten moet dan worden onze ware i beginselen eerst recht op den toets gesteld, en hoe weinigen zijn er dan die zegevierend het strijdperk verlaten Zoo ging het ook met Geerte Mie. De roep van hare schoonheid, lieftalligheid en rijkdom breidde zich dermate, in overdreven vertakkingen, uit dat zij nog geen maand bij oom Goswijn was of in den ganschen omtrek werd haar naam reeds genoemd als eene goede; partij en maakte menig jonkman zich reeds in stilte gereed de waarheid dier geruch ten te gaan onderzoeken. Niemand echter was daartoe meer besloten dan Bernard; doch, zooals wij weten, met geene eerlijke bedoeling; en daarom was met Dosrna dan ook reeds alles overlegd en vastgesteld. Daar zij Geerte Mie onbekend waren, zou het niet moeijelijk zijn de hut te naderen en binnen te komen, wanneer de oude en de jon gens het bosch maar in waren, en eenmaal in huis, zouden zij het wel zóóver weten te bren gen dat zij er meermalen komen konden. Geerte, Mie die reeds geheel aan de nieuwe omgeving en het huishouden gewend was ge raakt, gevoelde zich in oom Goswijns gezin best op hare plaats en kon het met de oude Trui ook zóó geed vinden dat deze aan ieder, die het maar hooren wilde, vertelde: »dat dat nichtje een engel van een deern was die wist wat een mins toekwam." Zoo sleet zij dus hare dagen in goedmoedige kahnte, doenüe wat hare hanu vond om te doen, en voor oom en de neven zor gende met eene bedaarde toewijding, die allen Men schijnt die liefst te vestigen in onze fraaiste steden: waarom niet liever op de heide, waar ze door middel van een trambaan aan de naaste stad kunnen verbonden zijn voor de noodige trans porten Dat is geen quaestie van geldj; deze moet bij een zoo gewichtig vraagstuk geheel afgezonderd blijven. Al moest ook een aanleg gelijk wij bedoelen meer kos ten dan het thans gevolgde stelsel, dan nog zou men voor die meerdere uitgaven niet mogen terugdeinzen. De Minister heeft toezegging gedaan van een Koninklijk Besluit betreffende de in- we dige inrichting der gevangenissen. Alles wat naar overdreven philanthropie zweemt zou daarbij vermeden worden. Onder anderen zouden de beide eerste gevangenisdagen bij water en brood ge sleten moeten worden voor schuldigen aan kleine overtredingen geldt die bepa ling het meest. Ook zullen lijfstraffen weder ingevoerd worden voor het plegen van een aanslag op de veiligheid der be waarders. Voor het overige moeten we afwachten in hoeveire het beginsel, door den Minister uitgesproken, in toepassing wordt gebracht. Het gebeuit maar al te vaak dat ont slagen gevangenen onmiddellijk na hun invrijheidstelling nieuwe misdaden be drijven. De herinneringen van de onder gane kerkerstraf blijken dan niet bijzon der pijnlijk te zijn. In 't belang der maatschappelijke orde zullen we het ten sterkste toejuichen, als hierin zoodanige verandering is ge bracht dat het aantal recidivisten kleiner wordt. verrukte. Bastiaan vooral aanbad haar, zonder eenige bijoogmerken, met innige vereering; ter wijl Freerk niet alleen zijn hart, in haar bijzijn, sneller voelde kloppen, maar zich tevens maar al te vaak op min zuivere begeerte be trapte, waarom hij zich, als vader en Bastiaan er bij waren, steeds op een afstand hield, doch alleen met haar zijnde, zooveel woorden voor één had dat Inj soms zelf niet wist waar hij ze van daan haalde en hoe hij haar het bestzijne gedienstigheid zou bewijzen. Of liefde cf verliefd heid bij hem de hoofdoorzaak was, kon, bij zijn bedekt karakter, niet zoo gemakkelijk worden beslist. Zooveel is echter zeker dat de stille ver eering van Bastiaan Geerte Mie zelf oneindig meer aantrok dan de overdreven ijver van Freerk. Zij gevoelde, als bij ingeving, dat er in het hart van den, uiterlijk minder bedeelden, jongen een schat van liefde huisde die haar, die er het voorwerp van was, een goede en gelukkige toekomst voorspelde. Meen evenwel niet geëerde lezeressen dat zij zich eenigszins in die questie mengde neen, zij bleef dezelfde als immer steeds vriendelijk, welwillend en zorgvol, zonder eenige voorkeur te toonen en deze handelwijze deed haar in de liefde en achting van oom Goswijn, die den zielstoestand zijner zonen reeds had doorzien, in de hoogsle mate rijzen en ver schafte hem eene gerustheid die hem, bij zijne drukke bezigheden, weldadig was. Zelfs Wolf had haar zijn trouwe hondenhart, in al zijne volheid, onvoorwaardelijk geschonken, en wederkeerig deelde hij in de genegenheid die zijne nieuwe meesteres haar Puckje toedroeg. Als de mannen het bosch in waren bleef hij, volgens het door Bastiaan vastgestelde program, bij baar in de hut; en werkelijk zou liet dan niemand geraden zijn geweest, haar te bemoeije- lijken. Wordt vcTculgct.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1884 | | pagina 1