NIEUWE
EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
LI
VUUBSCKE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG.
AMERSFOORT, BAARN, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEOSDEN, SOEST,
Feuilleton.
Het pill van ROODEN BASTIAAN
No. 13.
Woensdag 13 Februari 1884.
Dertiende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
Buitenlandscli Overzicht.
W. ROMBOUTS.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regelsf 0,40.
Iedere regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,07s
Reclames per regel 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Adverteutiën kunnen ingezon
den worden tot uiterlijk 's mor
gen» 10 uur des Woensdags en
Zaterdugs.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts driemaal
in rdkening gebracht.
Hoe een enkele gebeurtenis den poli-
tieken toestand geheel kan beheerschen
Wat sedert ruim voor een week in Soedan
voorviel oefent invloed uit op den gang
der beurszaken in gansch Europa, en
het trekt zoozeer de aandacht af van
hetgeen elders plaats heeft, dat de ge
schiedenis van de week, met uitzondering
van het drama van Tokar, er mat en
kleurloos bij schijnt.
Met een legercorps van 3500 man
Egyptische troepen, gecommandeerd door
Europeesche officieren, verliet Baker-
pacha tegen het eind der vorige maand
Soeakin, aan boord van oorlogs-stoomboo-
ten; na een vaart van 48 kilometers landde
hij te Trinkikat, de havenplaats van de
landwaarts gelegen handelsstad Tokar,
die door de Bedouïenen wordtingesloten
en welke hij zou pogen te ontzetten. Op
geringen afstand van de kust sloeg Baker
een verschanst kamp op, vanwaar hij in
den morgen van den 4en Februari op
rukte in de richting van Tokar. Een half
uur later vertoonden zich de eerste vij
anden, doch trokken terug; niet lang
daarna kwamen zij ten getale van 1000
man, slechts met speren gewapend, in
vliegenden marsch en met wapperende
vaandels aanrukken. Nu ontwikkelde zich
door
Bastiaan, die reeds van terzijde van de plan
nen van Bernard gehoord had, was daarom
niet zoo gerust als zijn vader, en sloop vaak
steelsgewijze in de nabijheid om den toestand
te verkennen doch had tot nog toe steeds alles
in goede orde bevonden,
Zoo stonden de zaken, toen op zekeren morgen
Wolf, die bij haar stoel zat en als een jong
dier met Pukje stoeide, eensklaps de ooren
spitste en bedekt, doch nijdig, begon te brom
men. Allengs werd hij boozer de nekharen
rezen overeind de tanden kwamen bloot
de oogen werden bloedig en, met bedekten kop,
den landweg opstarende, toonde hij onbetwist
baar dat bij onraad vermoedde. „Wat is er
Wolf? stil toch, foei! kom hier bij de vrouw;"
suste Geerte Mie, meenende dat hij een kat
of eenig ander dier op het spoor was„stil
nou, kom hier dan maar hoe gehoorzaam
anders ook, nu kwam hij niet en bleef voort-
grommen. Plotseling stoof hij, tot schrik van
Geerte Mie, met woedend geblaf vooruit, en
zag zij weldra hoe hij tegen de paarden van
twee naderende ruiters te keer ging, als om hen
den verderen weg te betwisten. Zij kende hen
niet en, denkende dat zij kwamen om vader
Goswija te spreken, gevoelde zij zich verlegen
met het geweld dat Wolf zich tegen hen ver
oorloofde. Zij joeg hem daarom met nadruk terug
een hevig gevecht, te midden waarvan
de Egyptische cavalerie, door schrik aan
gegrepen, op de vlucht stoof; de wanorde
deelde zich mede aan de infanteristen,
die hun wapens wegwierpen op den
grond nedervielen en om genade smeek
ten, die hun natuurlijk niet verleend werd.
Moedig hielden de Europeesche officieren
stand, bijgestaan door een handvol Turk-
sche en Italiaansche soldaten, en zoo
konden Baker en de overgebleven man
schappen, zeventien officieren zijn ge
sneuveld, al vechtende de kust bij
Trinkikat bereiken, waar zij, onder be
dekking van bet vuur van het stoomschip
„Ranger", aan boord gingen om naar
Soeakin terug te keeren, met achterlating
van 2 Krupp-kanonnen en al de ammu
nitie, terwijl nog geen derde van den
troep behoudenis gebleven. Terstond werd
al het mogelijke gedaan om Soeakin ver
der te verdedigen tegen den vijand dien
men er verwachtte maar die nog niet ver
scheen: intusschen kreeg Baker het er
zoozeer te kwaad met de daar aanwezige
muitzieke Egyptische soldaten, dat hij er
den staat van beleg moest afkondigen.
Op verzoek van net Britsch Kabinet heeft
de Khedive den Engelsehen admiraal He
witt met de verdediging der stad belast;
de matrozen zullen er een ijverig aandeel
in hebben. In Engeland zelf worden thans
uitgebreide toerustingen gemaakt.
Onder deze omstandigheden kunnen
de Parlementsziltingen niet anders dan
veelbewogen zijn. Reeds heeft de oppositie
in het Lagerhuis een motie voorgesteld
van dezen inhoud „Na kennisname van
de stukken, door de Regeering in zake
Egypte overgelegd, is dit Huis van oordeel,
dat de jongste beklagenswaardige gebeur
tenissen in Soedan voor een groot deel
zijn toe te schrijven aan de wankelmoe
terug en noodigde de lieeren (die elkander
daarbij triomfantelijk aanzagen), op vriendelij
ken toon, binnen te komen, daar zij oom Gos-
wijn dadelijk zou roepen.
De heeren, die (de lezer het ft het reeds ge
raden) niemand anders waren dan Bernard en
Dosma, waren, met deze ongedachte tegemoet
koming, niet weinig tevreden en verzochten haar
geetie moeite te doen daar zij niet om Goswijn
kwamen, maar alleen een weinig rust zochten
van den langen, vennoeijenden rid, en bovendien,
voegde Bernard er, op hoffelijken toon, bij, was
hem dit thans dubbel welkom nu zij door zulk
een engel, in menschengestalte, ontvangen moch
ten worden. Hij zou dit gelukkig toeval nooit
vergeten daar het wel eens op zijn geheele vol
gend leven van beslissenden invloed kou zijn.
Meteen greep hij hare hand en, eer zij die kon
terugtrekken, drukte hij er een vurigen kus op
en hield haar langer vast dan voor eene eerste
begroeting, wel juist noodig was. Geerte Mie,
zag, onschuldig en eenvoudig als zij was, daarin
niets anders dan eene beleefde dankbetuiging
en maakte zich gereed de heeren eenige lafenis
voor te zetten, toen de blijvende kwaadaardig
heid van Wolf, die geen oog van de bezoekers
afhield, en al maar voortgromde, haar toch op
viel en haar deed zeggen: »het schijnt dat de
hond de heeren kent, want anders is hij nooit
zoo bal sturig." »0!" antwoordde Dosma, «die
gekheid is hem gauw af te leeren" en meteen
gaf hij Wolf met zijn rijzweep een slag om de
ooren. De hond stiet een brullend gehuil uit en
vloog, eer iemand hem weerhouden kon, Dosma
woedend naar de keel, zoodat hij al zijn kracht
en vlugheid moest aanwenden om zich het ra
zende dier van het lijf te houden, wat hem
echter nooit gelukt zou zijn als niet eensklaps
een krachtige hand het dier in den nek gegre
pen en hem met een «stil daarop zijn leger
digheid en onverstandige staatkunde van
de Regeering, Harer Majesteit." Behalve
dat zijn er onderwerpen aan de orde
die tot een langdurig en heftig debat
kunnen leiden. Parnell heeft op het adres
van antwoord een amendement voorge
steld tot afkeuring van de gedragslijn,
door de Regeering gevolgd met betrek
king lot Ierland. Dinsdag zou ook Brad-
laugh in het Huis verschijnen om den
eed af te leggen en zitting te nemen, het
geen denkelijk weer een standje baart
dat eindigen zal met zijn uitzetting.
Omtrent Gordon is bericht ontvangen
dat hij door reizende kooplieden in goeden
welstand was ontmoet op weg naar Ber
ber, slechts vergezeld dooi zijn adjudant
en een paai vertrouwde inlanders als
gidsen.
Ook kwam te Londen de tijding van
het overlijden van den gewezen Zoeloe
koning Ketswaye: voorwaar, als het ge
rucht zich bevestigt, voor Engeland een
onverwachte uitredding uit een moeie-
lijke positie.
De commissie van 44 leden der Fransche
Kamer, benoemd tot uitvoering van het
voorstel-Clémenceau, bestaat voor verre
weg de groote meerderheid uit aanhan
gers van de Regeering. Zij koos tot haar
voorzitter den heer Spulier, die een voor-
loopig programma samenstelde volgens
hetwelk het onderzoek naar den écono-
mischen toestand op zoo breeden schaal
wordt opgevat dat ongetwijfeld een ge
ruime tijd zal heengaan eer eenig resul-
taal zichtbaar wordt. Zaterdag maakte de
Kamer een aanvang met de beraadslaging
over de wet tegen manifestaties op de
openbare straat. De Bonapartist Baudry
d'Asson werd gedurende het debat twee
maal tot de orde geroepen wegens onge
paste uitdrukkingen.
geworpen had. Daarop vroeg de nieuwe be
zoeker aan Geerte Mie, die verschrikt iu het
midden van het vertrek stond, terwijl Dosma
zijue gehavende kleeding herstelde: «Wat ge
beurt hier Nichtje! waarom is Wolf zoo kwaad
aardig, wat doen die beiden hier
»Uch Bastiaan," was haar bescheid »de hee
ren kwamen hier heenrijden, en, zoodra Wolf
hen vernam werd hij boos en wilde hen te lijf,
zoodat ik hem met geweld terug moest roepen;
want ik was er verlegen made dat de hond zoo
aanging tegen vreemden, die hein nooit iets ge
daan hebben en eenvoudig hier wat van hun
langen lid wenschten uitterusten.Hier zelfs wil ie
hij niet stil zijn, waarom mijnheer hier, (op
Dosma wijzende) hem met de zweep verbood,
waarop hij hem aanvloog, zooals gij gezien hebt.
Wij kunnen hen toch de gevraagde rust niet
weigeren en daarom hindert mij het gedrag
van den hond in hooge mate."
„Dat behoeft volstrekt niet nicht! want ik wei
ger het dezen schobbejak wel. De hond kent
hem beter dan gij onnoozeie duif, die bijna in
den klaauw van den gier verward zijt geraakt,"
en zich tot de heeren wendende ging luj op be
daarden toon voort. „Bernard Form gij hoort het,
ik weiger u hier te rusten! maak dus dadelijk
dat gij weg komt of ik smijt u de deur uit: gij
weet wel dat wij u hier niet zien willen en, als
wij niet tehuis zijn, hebt gij hier niets te maken,
begrepen
„En gij Kobus Dosma!" klinkt het tot dezen:
„eervergeten schelm! gij dorst mijn hond slaan,
welnu, nu zuit gij, als ge buiten zijt,tegen hem
vechten of gij wilt of niet. Vooruit dus beiden
Kom Wolf! Kom mee!"
Bernard verbleekte, bij deze allesbehalve mal-
sche welkomstgroet van Bastiaan, doch niet van
schrik, alleen, van overkropte woede. Dosma
ook, maar van vrees, want hij had Wolf a^
In den Oostenrijkschen Rijksraad beef
de Minister-president Taaffe inlichtingei
gegeven over de bijzondere verordeninge:
voor het district Weenen. Hij wees daarbi
op het drijven der anaichisten, het ver
moorden van politie-agenten, het versprei
den van oproerige geschriften onder d
werklieden, waarin gewelddadig omver
werpen der bestaande orde wordt gepre
dikt. De taak der politie is zeer moeie
lijk het geldt hier niet enkele op zich
zelf staande gevallen, daar de grond zeei
sterk ondermijnd is. Het hooggerechts
hof, zei de Minister, keurde de genomer
maatregelen onbepaald goed; deze wor
den wel veroorzaakt door een klein dee
van de bevolking, maar mochten toch
genoi'. en worden tot bescherming var
het algemeen. De Regeering zal de ver
ordening streng handhaven, maar niei
het doel voorbij streven. Ofschoon ooi
in andere deelen van het Rijk redenen
bestaan tot ongerustheid, beperkte de
Regeering de maatregelen tot het aan
gewezen district, wegens de in den laat-
sten tijd door de moorden gebleken ge
vaarlijkheid van den toestand.
Bedoelde verordening is door het Huis
van Afgevaardigden gesteld in handen
eener commissie, welker meerderheid
geneigd is haar goed te keuren, vooral
met het oog op de verklaring van den
President van het Huis, dat de Regeering
van de buitengewone volmachten geen
ander gebruik zal maken dan tot
beteugeling van anarchistische woe
lingen.
Melding wordt gemaakt van een op
stand op Creta tegen het Turksch gezag;
de Porte zond er 5000 man troepen
heen.
zoo wat leeren kennen en begreep dat een ern
stig gevecht met dat groote. sterke en moedige
dier, geen kinderspel zou zijn.
xHalt wat Kinkelbulderde Bernard, terwijl
hij opstaande een stap naar voren deed, halt
watwat vermeet gij u gij weet wie ik ben
en dat mijn vader u allen van het erf kan jagen
als ik dat verkies. Dus, een toon of wat lager
gezongen of, hij den hemel, ik zal u allen ver
trappen, behalve dat lieve duifje dat ik naar
mijn til over zal brengen, waar zij het veel
beter zal hebben dan hier in deze armzalige
hut." Maar nog had hij het laatste woord niet
geheel uit den mond of hij werd met reuzen
kracht opgegrepen en huiten de hut geworpen,
waar hij bewusteloos bleef liggen. Dosma, dit
ziende, wilde het hazenpad kiezen doch Bastiaan
weerhield hem zeggende oeerst uwe taak af-
breijen snoeshaan! Allo, Wolf! pak aan, die daarop
direct op hem aanvloog en hem al spoedig beet
op beet toebracht, zonder dat zijne partij hem
eenig letsel had kunnen doen. Nu maakte Bas
tiaan, ziende dat het met Dosma verkeerd af
zou loopen, er zelf een einde aan door Wolf weg-
tejagen en tot den anderen te zeggen: «Scheer
je nu weg kerel of ik gooi je nog je ellendige
vriend achterna." Dit was geen doove gezegd,
want Dosma haastte zich aan dat bevel zoo snel
mogelijk te voldoen en verliet, na Bernard, die
inmiddels weer was bijgekomen, opgeholpen te
hebben met de hel in het hart de plaats waar
zij een triumf hadden gehoopt; docli waar hen
zulk een schandelijke nederlaag was bereid.
Uit het gezicht der hut gekomen zwoeren zij
„den rooije" dan ook een bloedige wraak en
wij zullen later wel hooien, hoe zij dien eed
hebben gehouden.
Wordt vervolgd.