NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
AMERSFOORT) BURN, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMEBSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST,
STOUTENBURG, VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG,
F euilleton.
Het pint van ROODEN BASTIAAN
Woensdag 20 Februari 1884.
Dertiende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
BuitenlandscR Overzicht.
W. ROMBOUTS.
No. 15.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regelsf 0,40.
Iedere regel meer s 0,05.
Voor het Buitenlandd 0,07'
Reclames per regel 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Adverteutiën kunnen ingezon
den worden tot uiterlijk 's mor
gen* 10 uur de* Woen*dag« en
Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slecht* driemaal
in rekening gebracht.
Heeft de meerderheid in het Britsch
Hoogerhuis gemeend de Egyptische staat
kunde der Regeering te moeten afkeuren,
het Huis der Gemeenten was minder
spoedig aan de beslissing toe. Met de dis-
eussiën over de voorgestelde motie van
afkeuring werd de vorige week tot het
eind toe in beslag genomen en de nieuwe
weder ingetreden. In weerwil dat de
openbare meening de weifelende houding
van den heer Gladstone in deze stellig
veroordeelt, is toch de uitslag der stem
ming van den aanvang af te voorzien ge
weest; de politiek geeft bij zulke dingen
den doorslag, en deze gebiedt het Ministe
rie te handhaven. Merkwaardig is het niet
temin dat Gladstone van een dertigtal libe
rale leden van het Huis een schrijven
heeft ontvangen waarin hij wordt aan
gespoord Engeland een meer werkzaam
aandeel te doen nemen in hetgeen op
Egyptischen bodem geschiedt. Tot dusver
schijnt er niet veel meer gedaan te zullen
worden dan Soeakin versterken en Tokar
ontzetten. Soeakin, omdat het, gelegen
nabij de Egyptische grens en aan de
Roode Zee, van veel belang is voor de
veiligheid der vaart naar Indië, Tokar,
dewijl men de bezetting het lot van die
van Sinkat wil besparen. Er is bericht
DOOR
„Zwijg knaap bulderde deze, en sloeg, met
de vuist, op de tafel, dat alles dreunde en Geerte
Mie, verwezen opstoud ei het vertrek verliet.
«Zwijg! ik wil van u, jonge windbuil, zulke taal
niet hooren. Uw vader diende u geleerd te heb
ben wat gij oudere rnenschen verschuldigd zijt,
doch hij houdt zich er maar leukweg buiten,
hoezeer hij weet hoe afhankelijk hij van mij is."
„Zacht wat, Form!" zegt Goswijn nu, bedaard,
doch met waardigen ernst. „Vooreerst voegt het
u niet in mijn huis zulk een leven te maken,
ten anderen kan ik, daar ik de twist niet heb
bijgewoond, er niet over oordeelen, wie gelijk
of ongelijk heeft, en Bastiaan is oud en mans
genoeg geworden, om die zaak zelf optehelderen,
zooals hij dun ook zooevcn heeft gedaan
en eindelijk beduidt die afhankelijkheid, waarop
gij u laat voorstaan, juist zooveel als ik zelf
verkies. Ik ben vrij man, verdien mijn eigen
onderhoud; doe niets wat verboden is en heb
dus met niemand iets te maken. Matig dus uw
taal en houding, als wij goede vrienden zullen
blyven, zooals wij tot nog toe waren. Laat de
jongelui de zaken zelf maai afmaken, en wees
toch niet zoo dom stekeblind voor uwen Bernard,
want waaarchtig er zitten slechte streken in,
hij misleidt u ook niet alleen maar maakt u op
den duur nog arm er bij, als gij niet oppast,
en zijn nog slechter kameraad, zal hem met
gezonden naar de verdedigers, die goed
van leeftocht voorzien schijnen, dat zij
het nog een poos moeten trachten vol
te houden, want dat hulp in aantocht is.
Intusschen schijnt er geschil te zijn
gerezen tusschen de Britsche Regeering
en generaal Wood, den opperbevelhebber
der Engelsche troepen in Egypte. Deze
wilde, in overleg met de commandee-
rende officieren, ook inlandsche soldaten
doen deelnemen aan de expeditie tot ont
zet van Tokar: de Regeeiing besloot dat
zulks niet zou geschieden, aangezien die
troepen wel zijn aangeworven tot bevei
liging van het Egyptisch grondgebied,
maar niet om buiten de grenzen hande
lend op te treden. Er wordt bijgevoegd
dat Wood zich met die zienswijze niet
kan vereenigen en ontslag gevraagd
heeft.
Gordon heeft het aanvankelijk doel
van zijn reis bereikt en is te Khartoem
aangekomen. Vóór hij er was heeft hij
gezorgd dat een proclamatie werd aan
geplakt, welks inhoud ons evenwel te
zeer bevreemdt dan dat we het bericht
zoo maar voetstoots aannemen. Vooreerst
erkent hij daarin den Mahdi als Sultan
van Korsofan met kwijtschelding van de
helft dei belastingennu, dat kan,
als hij ten minste voor de andere helft
maar niet te veel heeft gerekend; maar
hij verklaart ook den slavenhandel niet
te zullen belemmeren, en op dat punt
grondt zich voornamelijk ons ongeloof.
Engeland zou zich met die belofte een
slag in 't aangezicht geven.
Voorts heeft Gordon per telegram aan
de Egyptische Regeering gevraagd oin
wapens, ammunitie en geld. Men zegt
dat vooral het laatste kwaadkrijgs is in
het land der Farao's.
Nadere berichten bevestigen liet feit,
dat de opstandelingen na de inneming
zijne ondervinding nog wel leeren wat hij nog
niet weten mocht. Jaag dat sujet liever, hoe eer
hce beter, van uw erf en dezen omtrek uit, dan
doet gij veel wijzer, dan hier te komen razen
over iets wat gij evenmin a!s ik Deoordeelen
kunt. Ziedaar, mijn welgeineenden raad, want
het zou mij zeer veel leed doen om van mijn
huisrecht gebruik te moeten maken door u te
verzoeken dan liever heen te gaan."
„Goed geredeneerd oude!" zegt Form, tril
lende van toorn, „besteedt uwe mooije zedelessen
liever aan uw eigen jongens, ik zal er niet van
gediend zijn, en weet zelf wel wat ik te doen
en te laten heb. Ik merk wel waar het heen
moet: eerst wordt mijn zoon door uw jongen de
deur uigesmeten, en, als ik niet oppas, zoudt
gij het mij ook wel willen doen. Ik ga dadelijk
en zeg als laatste woord Pas maar op u zelf,
mijn brave, rechtvaardige man! want het zal
zoo heel lang niet meer duren of gij staat zelf,
met de uwen, op straat." Zoo vertrok hij, de
deur met geweld achter zich toetrekkende.
„Ziet gij nu wel Bastiaan!" zei Geerte Mie,
weer binnentredende, op zachten toon, „waar
dat volk toe in staat is? Die oude heeft dan al
een zeer kwaadaardig gezicht. Och," en hier
viel zij den ouden man snikkende om den hals,
„och het spijt mij zoo voor mijne lieven oom,
mijn besten vader, dat ik daa. nu onschuldig
de oorzaak van zijn moet. Toe, vaderlief! laat
mij maar weer dadelijk vertrekken, want als
ik bij u blijf kan er nog veel moeite, verdriet
en rampspoed uit ontspruiten. De wereld is
groot, en ik kan met werken en braaf oppassen,
toch wel in mijn onderhoud leeren voorzien, dit
moeten zooveel vrouwen immers weldoen waar
om zou ik dan beter zijn? Arbeid adelt, placht
mijn brave vader te zeggen, en daarom wil en
mag ik, onder deze omstandigheden, van uwe
vaderlijke vriendschap en liefde, ten eigen bate,
van Sinkat daar 400 vrouwen en kinderen
hebben vermoord.
Bij de jaarlijksche vergadering der
Hollandsche Clubgenooten te Londen wa
ren de Transvaalsche gedelegeei den Za
terdagavond als gasten aanwezig. De
Nederlandsche gezant te Londen, graaf
van Bijlandt, presideerde. In zijn toost
gaf hij den Tiansvaalschen heeren de
verzekering dat het huldebetoon, hun on
langs in de Nederlandsche kolonie te Lon
den bewezen, verre zou worden over
troffen door de onlvangst die hun in
Nederland zelf zou ten deel vallen zoodra
de onderhandelingen met de Britsche
Regeering geëindigd zouden zijn.
Soedan houdt zoodanig de belangstelling
der courantenschrijvers bezig dat men
van Tongkin niet meer hoort. Er schijnt
dan ook niet veel meldenswaardigs te
zijn voorgevallen in dtn laatsten tijd.
Een bericht omtrent Christenmoord op
groote schaal, verleden week verspreid,
bleek betrekking te hebben op een vroe
ger feit van dien aardalleen waren de
cijfers wat juister aangegeven. Het hof
van Hué heelt den Franschen volledige
voldoening gegeven, door het vervolgen
der schuldigen, die ter dood zijn veroor
deeld. Een telegram, dat de aanval op
Bacninh, waarop zoolang is gewacht, zou
zijn begonnen, ontving geen nadere be
vestiging. Wel verneemt men dat thans
alle versterkingen zijn aangekomen, en
dat generaal Millot die ze vergezelde het
opperbevel aanvaardde, waardoor de werk
kring van admiraal Courbet weer tot
het commando der zeemacht is beperkt.
In de Fransche Kamer beraadslaagt
men over de wet tot beteugeling van
manifestatiën op den openbaren weg.
Het gelukt de uiterste linkerzijde daarbij
menig amendement aangenomen te krij
gen, dat de gestrengheid der wet ver
niet langer misbruik maken."
„Stil lief kind! zegt Goswijn bewogen zoo
moogt gij niet spreken, geloof mij er is nog niets
kwaads aan de lucht. Form heeft ongelijk en
ik hoop dus, óf dat hij tot inkeer zal komen,
óf dat zijn landheer zijne klachten niet zal aan
nemen, zonder ons te hooren."
„Och lieve beste Oomik help het u van
harte wenschen, maar ik deel uwe hoop in dit
geval niet. Ik vrees dat als die hoop verijdeld
is gij ee. st recht zult beselfen, hoe gevaarlijk
die mensehen zijn. Zoolang er hoop is blijft het
hart zich vleijen, en dit is, in zekeren zin, ge
lukkig, maar ligt zij vernietigd daar dan ver
zinkt men dikwijls in eene naargeestige moede
loosheid, waarvoor zelfs de godsdienst, die groote
troosteresse der inenschheid, soms geen troost
meer geven kan. Daarom zou ik het verstandig
achten tijdig maatregelen te nemen, om hun toe
leg te verijdelen. Laat mij gaan, dan is u eene
groote zorg ontnomen en zoek gij een anderen
landheer, wat u, bij uwe bekwaamheid als hout
hakker, zeker niet moeijelijk zal vallen."
„Neen Geerte lief, mijn brave dochter, dat
gebeurt niet. Ik heb u tot rnij genomen als on
bekende wees, doch ik heb u lief gekregen als
rniju eigen vleesch en bloed, ik laat u nooit vrij
willig gaan. Wilt gij ons verlaten, dit zij zoo
ik zal u die vrijheid niet betwisten; maar weet
dat gij dan een kolossalen nagel aan inijn dood
kist zult hebben geslagen. Wat het van hier
gaan betreft, daarvan kan nooit sprake zijn, Ik
bewoon mijn eigen hut, beoefen mijn eigen be
drijf en noch de landheer, noch zijn houtvester,
hebben op dat stuk iets in te brengen. Zijt dus
maar gerust mijn beste! 't zal beter gaan dan
gij denkt."
Geerte Mie kuste den ouden man eens recht
hartelijk en liet zich, hoewel met een bezwaard
hart, bepraten. Zij ging wel aan hare dagelijk-
zacht. Een bepaalde nederlaag voor de
Regeering was het toen, tegen haar be
paalden wensch. werd vastgesteld dat
alle overtredingen, in het ontwerp ge
noemd, door jury's zullen worden be
recht.
Op het oogenblik dat de trein passeerde
waarin Koning Humbert van een jacht
partij terugkeerde, werd geschoten op
de karabiniers die den weg bewaakten.
Dezen schoten terug en kwetsten een
der aanvallers. In de nabijheid werd een
flesch met kruit gevonden, voorzien van
een brandende lont.
Amersfoort, 20 Februari 1884.
De zittingen van den Militieraad worden
in een der zalen van het Stadhuis te
Utrecht gehouden als volgt:
De eerste (bestemd tot bet beoordee-
len der redenen van vrijstelling) voor
lotelingen der gemeenten Amersfoort,
Hoogland, Leusden en Stoutenburg op
Maandag 10 Maart, voor Woudenberg
op 11 Maart, voor Soest, Baarn, Eemnes
en Bunschoten op 12 Maart; endetiveede
(bestemd voor het onderzoek van plaats
vervangers en nummerverwisselaars) voor
Woudenberg op 18 April en voor al de
overige hiervoren genoemde gemeenten
op 17 April.
Tengevolge van het bedanken van den
heer G. C. de Rooij zal de gemeentel aad
van Amersfoort eerlang een nieuwe be«
noeming te doen hebben van een Di
recteur-opzichter-boekhouder voor de ge
meentereiniging. Met den benoemde
stond op de voordracht de heer P. Sikkema
te Hasselt.
sche bezigheden doch de oude Trui, die, hoe
strompelig ook, toch nog goede oogen had, be
merkte zeer goed dat er iets bij haar haperde
en vroeg wat haar deerde. Zich echter in deze
aangelegenheid niet aan de meid willende ver
antwoorden gaf zij groote vermoeidheid en hoofd
pijn voor en zoo bleef Trui even wijs als te
voren, ofschoon zij, daar zij, even als vele Eva's
dochters, zeer nieuwsgierig was, bij zich zeiven
mompelde: „Nu 't is goed hoor! ik zie wel beter
en zal er ook wel achter komen al wilt gij het
niet zeggen."
De beide oude vrienden waren van nu af ge
slagen vijanden, en wat die vijandschap uitwerkte
zal nader wel blijken. Goswijn echter gevoelde
geen haat, hij was, ja verstoord door de wijze
waarop Form zich ten zijnen huize gedragen en
den toon die hy daar had aangeslagen, maar
toch mocht hij hem, in zijn hart, nog wel lijden,
want uit was maar zeker waar, buiten en be
halve zijne kinderachtige, ongemotiveerde inge
nomenheid met zijn slechten zoon, had hij zich,
hoe kwaad hij er uitzag, steeds rechtvaardig «n
vriendschappelijk jegens hem betoond. Thans
echter zou de goede man maar al te spoedig
ondervinden hoe
blinde liefde en dollen haat
vaak bronnen zijn van 't grootste kwaad
want, er waren nog geen acht dagen verioupen
ol Inj kreeg reeds een boodschap van den land
heer uui ten zijuent te komen. Kalm beradtn
eu zich niets kwaads bewust, ging luj, doch be
merkte al dadelijk aan de ontvangst, dat hij
geen aangenaam onderhoud te wachten had. De
knecht, die hem inliet, bracht hem naar het
dienstbodenvertrek om te wachten tot het den
landheer gelegen kwam, hem te spreken.
Wordt vervolgd.