NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR AMERSFOORT, BURN, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST, STOUTENBURG, VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG, Een rapport lat naar Ml milt. Nissa. Feuilleton. No. 24. Zaterdag 22 Maart 1884. Dertiende Jaargang Als we eens statistiek hadden van de menschen, militairen zoowel als burgers, die gedurende opvolgende jaren in vollen vrede het leven verlie zen bij de behandeling van buskruit, nitro-glycerine en andere onplofbare zelfstandigheden, vooral in de Rijks magazijnen, men zou, de verschil lende staten die er oorlogsmaterieel op nahouden bijeengenomen, tot een niet onbelangrijk cijfer komen. Het is dus volstrekt niet te verwonderen dat iemand gaarne woont in de nabijheid van inrichtingen, waar aanzienlijke hoeveelheden van dat gevaarlijk goed worden bewaard, of waar het op uit gebreide schaal wordt vervaardigd. Zoo begrepen het ook de ingezete nen der gemeente Bodegrave. Niet ver van daar bevindt zich de Wieric- kerschans, en in die schans zijn ma gazijnen die groote voorraden bus kruit bevatten. Toen verleden jaar de ontploffing van de kruitfabriek „De Krijgsman" bij Muiden het land in rep en roer had gebracht, begonnen ook de Bode- gravenaars zenuwachtig te worden, zij dachten terstond aan den gevaarlijken buurman met wien zij sinds jaren op- gescheept zitten, en die wel is waar tot dusver nog geen teeken van leven had gegeven, maar ook, als hij dat eens deed, beginnen zou met alles in den omtrek kort en klein te slaan. Erg bemoedigend is die gedachte gewis niet. En toen zij eenmaal post gevat had in de hoofden van de be woners dier dicht bevolkte streek, zon men op middelen om de Regeering op het steeds dreigend gevaar opmerk zaam te maken. Plotseling gevoelde men zich als had men zijn tent opge slagen aan den kraterrand eens vul- kaans, die ieder oogenblik zijn ver- derf-aanbrengenden lavastroom langs alle zijden kon doen vloeien. Zullen wij zeggen, dat de vrees over dreven is Misschien. Doch in dezelfde minuut als het stellig en feitelijk be wijs van het tegendeel werd geleverd, zou het voor honderden te laat zijn. Een gevolg van die beduchtheid, van verschillende kanten uitgesproken, is geweest het zenden van een verzoek schrift aan de Tweede Kamer, waarin op verwijdering van den buskruit voor raad uit Wiei'ickerschans wordt aan gedrongen. De Tweede Kamer, het moet gezegd worden, heeft deze zaak niet als een beuzeling opgevat. Toen het request door de gewone Commissie voor de verzoekschriften was gelezen, adviseerde zij ons het te zenden naar den minister van Oorlog om inlich tingen. Dat geschiedde. Nadat de Mi nister er het zijne van had gezegd, benoemde de Tweede Kamer een bij zondere commissie, met de opdracht om over de verkregen inlichtingen rapport uit te brengen. Dat rapport is dezer dagen aan de leden bekend gemaakt. En nu Heeft men de rechtmatig heid der beduchtheid van Bodegrave's burgerij erkend in geenen deele. De commissie is van oordeel, dat de magazijnen, waar sinds jaren de hoofdvoorraad van het ter verdediging noodige buskruit op geslagen en bewaard werd daarop geheel zijn ingericht... Nu ja, dat zal wel waar zijn, en wordt door niemand betwist, 't Is wel tc begrijpen dat die voorraad daar niet op een hoop ligt, in een houten schuur, bij voorbeeld. Zij meent ook op de verklaring van den Minister te mogen aannemendat de meest mogelijke maatregelen van veiligheid daar genomen zijn en voort durend gehandhaaft worden. Ei, maar de commissie zou toch geen wantrouwen aan de verzekerin gen der Ministers hebben getoond, wanneer zij eens onverwachts te Wie- rickerschans was komen opdagen om het een en ander nauwkeurig en op de plaats zelve te onderzoeken Ons dunkt, dit had wel een weinig op haar weg gelegen. Zelf verklaarde 's Ministers ambts voorganger, medelid der commissie, dat hij kort geleden nog de bliksem afleiders had laten nazien en in orde brengen Wel, ons dunkt dat ieder die een bliksemafleider op zijn huis heeft, dit van tijd tot tijd laat doen, en dat het op alle Rijksgebouwen, al zit er ook geen vingerhoed kruit in, geregeld zou moeten geschieden. Waarom dit dan voorgesteld als een blijk van gansch buitengewone omzichtigheid? Bovendien, zegt de Commissie het kruit moet toch ergens bewaard worden Hoe scherpzinnig opgemerkt niet waar Doch is hiermee uitgemaakt, dat de bewaring geschieden moet in een dicht bevolkte streek Waarom niet een magazijn aangelegd ergens op de hei, waar het kruit, vliegt het te avond of morgen eens in brand, het gebouw zal vernielen zonder meer? Of wil men het binnen de Hol- landsche waterlinie hebben, dan ten minste zóó ver van bewoonde plaatsen dat de schade door een ontploffing teweeggebracht tot een minimum zou dalen Het schijnt de Commissie niet wen- schelijk toe, door verdeeling van be waarplaatsen ook het gevaar te ver- deelen en meerdere plaatsen aan toch altijd mogelijke ongelukken bloot stellen. Begrijpt gij die logica, o mannen van Bodegrave? Erg geruststellend is die volzin in elk geval niet. Eindelijk de Commissie meent dat adressanten, waar zij uit het te Muiden voorgevallen ongeluk aanlei ding vonden voor hun adres, hebben voorbijgezien, dat het gevaar voor ongelukken bij magazijnen toch niet op één lijn te stellen is met dat 't welk men bij een fabriek beloopt, waar ook bij de zprgvuldigste behan- AMEBSFODRTSCHE Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,-. Advertentiën van 1-6 regelsf 0,40. Franco door het geheele Rijk.1,10. Uitgever: A. M. SlotÏLOUWerIedere regel meer .0 05 Voor het Buitenland0,07* Afzonderlijke nummers3 Cent. TE AMERSFOORT. Reclames per regel .0,20. Dit Blad verschijnt des Woensdags en des ater ags. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Advertentiën kunnen ingezon den worden tot uiterlijk 's mor gens ÏO unr des Woensdags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts driemaal in rekening gebracht. UIT HET FRANSCH. o Gaston stak eene cigarette aan en zeide „De geschiedenis is niet lang, maar zij is dramatisch. Drommels, wanneer ik het mij herinner, dan overvalt mij nog een kleine siddering. Gij herinnert u dat twee jaren geleden de minister van schoone kunsten mij een zending opdroeg naar Perzië; er was sprake van de pro vincie Jraka-Adgemi te bestudeeren en te be schrijven. Na aankomst aldaar begon ik met mij op mijn gemak in terichten na verloop van bijna drie maanden had ik mijne opdracht geëindigd. Maar indien ik terstond teruggekeerd ware zou de men mij aan het ministerie nooit voor een degelijk man gehouden hebben. Ik verveelde mij dus tot stervens toe. Toen greep er voor mij eene aangename gebeurtenis plaatsde Gouverneur werd verplaatst en Shach benoemde zijn neef Halcom-Khan. „Die welke in Frankrijk gereisd heeft?" „Ja, En juist hebt gij een mijner helden ge kend, Mehemed-Aga, die ordonnance luitenant van den Prins was; hij heeft den rang van generaal, of liever zooals men in Perzië zegt, van Sertip. „Hal ik ken er een jongmensch van dertig jarigen leeftijd, net, gedistingeerd en die nu en dan met ons soupeerde. «Juist. Gij begrijpt mijne vreugde van hem daar ginder weder te ontmoeten, te meer om- dat deze oosterlingen half Parijzenaars geworden zijn, en iets aangenaams over zich hebben men zou zeggen dat zij, door in onze omgeving te verkeeren, onze gewoonten aangenomen en hunne vroegere ongemanierdheid zoo langzaam afgeleerd hebben. Binnen acht dagen waren de Sertip en ik onafscheidelijk. «En het drama «Gij zijt te haastig, ik ben nog eerst aan de verklaring. Op een morgen keerde ik van een wandelrit te paard door de stad terug, en voor de hon- derste maal liet ik mij medevoeren door den tooverachtigen aanblik. Verbeeld u onafzien bare Lanen rechts en links, en verder overal reusachtige platanen, waarvan de wortels zich in eer. snelstroomende beek baaddenverder. „Een beschrijving! mijn waarde, gij werkt niet voor het ministerie, gij hebt mij een dra matische geschiedenis beloofd vertel dus, maar vooral geen beschrijvingen meer." Gaston onderdrukte een zuchthij hervatte „Ik kwam kort bij de kiosk van Tchechel- Sutoun, toen ik aan een hoek van eene straat eene vrouw in een draagstoel zag. Gewoonlijk hebben de Perzische vrouwen, wanneer zij op straat gaan, veel overeenkomst met balen, zij zijn natuurlijk gesluierd of liever zij dragen op het hoofd een doek met strepen die haar het aangezicht bedektDe Perzische schoone echter welke ik ontmoette, liet een buigzame en gracieuze taille zien, ik ontmoette hare groote oogen, welke lichtten als gloeiende kolen, mijn paard ging stapvoets en volgde zeer langzaam den draagstoel; ik meende op te merken dat de onbekende een of twee malen omzag, maar ik dacht dat avonturen hier al net zoo onwaar schijnlijk zijn als in het Oosten of Turkije, en lette er dus verder niet cp. Ik had deze ontmoeting bijna vergeten, toen ik twee dagen later opnieuw denzelfden draag stoel ontmoette, deze maal was ik niet alleen. Mehemed-Aga vergezelde mij met den eersten oogopslag herkende ik de gesluierde schoone, en bovenal deze buitengewone oogen, die als het ware bliksemschichten schoten; evenals voort wee dagen wendde zij zich om, maar deze keer langer. Ik zag den Sertip aan; hij veinsde ech ter niets gezien te hebben. Wij gingen zoo ten naasten bij tien minuten voort, toen de draag stoel zich op eens omwendde om naar de brug van Djoulffa te gaan. Deze brug is een der schoonste dingen welke rnen op de wereld kan aanschouwenverbeeld u dertig uitgestrekte bogen welke hun fundamenten in den Zend- Dehroud hebben, een grilligen stoom in den Zomer kan men hem nagenoeg droogvoets doorwaden, maar in de maand November waarin ik mij toen aldaar bevond, is hij woest als een ontketende bergstroom der Alpen. De brug van Djoulffa is de verzamelplaats waar men des avonds bijeen komt om frissche lucht te schep pen. Het kwam niet in mij op de onbekende openlijk te volgen, daar ik vreesde haar in op spraak te brengen, maar het scheen wel dat zij minder beschroomd was. Schielijk boog zij zich half uit haar draagstoel, en liet haren zak doek op de straat vallen. «Ha ha, die Perzische is levendig 1 En de Sertip zeide niets «Op het oogenblik niet; gedurende het laatste gedeelte van onze wandeling hield hij zich be daard, maar hij beet zich op den knevel, op eene wijze als of hij over iets nadacht. Toen wij tot voor zijn paleis genaderd waren rioodigde hij mij binnen te gaan: en toen wij ons alleen in zijn kabinet bevonden, sprak hij «Mijn waarde, ik heb u geen opmerking ge maakt zoo straks, maar in plaats van dien fijnen zakdoek te behouden, welken gij zoo dierbaar tegen uw hart drukt moet gij hem in 't vuur werpen. «Gij wilt «Ik wil dat gij u niet den hals laat afsnijden of doodslaan of in den Zend-Dheroud werpen. Ik ben belast met de politie der stad, en ben voor u verantwoording schuldig aan de Fransche legatie". «Maar!" «Geen woord meer, gij zijt wonderlijke wezen9, gij Parijzenaars, gij gelooft altijd op den Bou levard des Capucines te zijn, wij zijn hier in het Oosten, mijn waarde, en in het Oosten gek- scbeeren de echtgenooten niet, te Parijs dat is wat anders, daar kan het nog doorgaan, uwe onbekende is geene onbekende voor mij. Zij heet Nissa." «Nissa «Indien gij den naam lief vindt, haar echtge noot is het geenszins, 't is een zeer rijk koop man uit een der oude voorsteden, bekend om zijn heftig en jaloersch karakter zijne moeder was van Er.gelsche afkomst, maar hij heeft de gewoonten van het Oosten aangenomenhij zou u wanneer gij hem in den weg kwaamt als een hond dooden." «En hoe heet die blauwbaard van Ispahan «Astoulla. Ik wensch u niet toe dat gij kennis met hem maakt. Ha ha, maar gij weet waar hij woont Hij bewoont dat huis hetwelk juist aan den oever der rivier gebouwd is, aan het uiteinde der brug." «En Nissa, wat zegt men van haar «O gij Parijzenaar, men bemoeit zich bij ons niet met de vrouwen, men naait ze een voudig in een zak en men werpt ze in het water." «Het is afschuwelijk?" Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1884 | | pagina 1