NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
AMERSFOORT, BAAI, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST,
STOUTENBURG, VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG
Militaire loopbaan en lotievallen
Officiëele Publicatie.
Feuilleton.
No. 32.
Zaterdag 19 April 1884.
Dertiende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
Een prachtstuk.
GOOSE MORRE.
Abonnementsprijs voor Amersfoort por 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags.
tf. Amersfoort.
Advertentiën van 16 regelsf 0,49.
Iedere regel meer 0,05
Voor het Buitenlandn 0,07
Reclames per regel s 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Advertentiën kunnen ingezon
den worden tot uiterlyk 's mor
gens 10 uur des Woensdags en
Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts driemaal
in rekening gebracht.
Warmer pleidooi voor de noodzakelijk
heid, dat de Tweede Kamer toch eindelijk
haar wijze van arbeiden in de afdeelingen
zal veranderen, haar Reglement van Orde
zal herzien, is wel zelden geleverd, dan
zijzelve indirect heeft gedaan door middel
van het Voorloopig Verslag over het ont
werp van wet tot invoering eener Klas-
senbelasting. Het stuk komt in bontheid
een lappendeken nabijer is bijna geen
opinie denkbaar, die er niet is terugge
geven. Wie, na de lezing, wil trachten
zich een voorstelling te vormen van den
inhoud, dien moet het wel groen en geel
voor de oogen worden.
Men vraagt zich dan ook af: Wat heeft
de Regeering aan zoo'n verslag? Hoe is
het haar mogelijk, er de zienswijze van
de meerderheid der volksvertegenwoor
diging uit af te leiden? Is het uitbrengen
en bespreken, en vervolgens ten papiere
brengen van al die uiteenloopende mee
ningen niet eenvoudig tijd en papier ver
morsen?
Slechts op een enkel punt is van een
minderheid en een meerderheid sprake,
en wel in den aanvang van het Verslag.
De eerste houdt vol dat zij niet zal mede
werken tot verhooging van bestaande of
invoering van nieuwe belastingen, zoolang
de zekerheid niet bestaat dat de schoolwet
zal worden herzien en dat op de uitgaven
voor de openbare school bezuiniging zal
van onzen gewezen Stadgenoot
den Vrijwilliger
Den dag na zijne aankomst, verscheen Hare
Keizerlijke Hoogheid, mevrouw de prinses van
Oranje, in het Willems-Hospitaal. Met een
geroerd hart en vochtig oog naderde zij onzen
jammerlijk verminkten held, zeggende >Wel,
mijn kindhoe vaart gij Met eene bevende
stem antwoordde Morre»dat schikt heel wel,
shoe vaart mevrouw de prinses Nu ondervroeg
Hare Keizerlijke Hoogheid den geneesheer naar
den toestand van Morre, en zoodra zij vernam,
dathjj zeer goed genezen was, verhelderde haar
vorsteljjk gelaat, zeggende: sdat verheugt mij.
«Morre, bekommer u over niets; ik zal voor
«alles zorgenik ben blij dat gij er redelijk wel
«uitziet I''
Bijkans alle dagen, tusschen twaalf en twee
uren, bezocht deze liefderijke beschermster van
ongelukkige krijgslieden het hospitaal, en wist
door vriendelijke en troostrijke toespraak hun
lijden te verzachten. Haar teeder gevoelig hart
kromp ineen als zij ontdekte dat iemand hevige
pijn leed, weshalve een elk alle krachten in
spande, om zich zoo opgeruimd en vrolijk mogelijk
voor te doen, ten einde hunne lieve verzorgster
geen smart te veroorzaken. Hare tegenwoor
digheid was inderdaad een balsem voor hunne
'wonden; want een ieder zag altijd met reikhal
worden aangebracht. Daartegenover
staat het protest van de meerderheid, die
deze houding strijdig noemt met gezonde
constitutioneele begrippen, en onbestaan
baar met 's lands belang, en de o. i. zeer
logische vraag stelt waar het heen zou
moeten, als elke minderheid, die zich
niet kan vereenigen met eenig deel der
rijks-uitgaven, zich om die reden onttrekt
aan de zedelijke verplichting om de noo-
dige middelen tot dekking der wettelijk
goedgekeurde uitgaven te helpen aan
wijzen
Voor het overige is op het verslag geen
peil te trekken. Hier vinden we een groep
leden die het bestaand tekort volgens een
zeer gemakkelijke methode doen verdwij
nen, namelijk door het weg te redeneeren:
zij berekenen dat het thans tot 4 millioen
is gedaald, en, daar hoogere opbrengst
van den suikeraccijns in het verschiet
ligt, een wet tot aanvulling der zegelbe
lasting in bewerking en een voorstel tot
voorloopige versterking van 's Rijks mid
delen aanhangig is, heeft men aan niets
minder behoefte dan aan een definitieve
nieuwe belasting. Alleen diende men dan
te weten, of de Regeering haar vroegere
plannen tot tijdelijke belasting volhield
als de Regeering nu eens zoo vriendelijk
wilde zijn dit duidelijk te vertellen?
Een eindje verder vinden we een groepje
leden, die zoo'n soort van belasting als
de nu voorgestelde voortreffelijk, onmis
baar achten ja, plus ministériels que le
ministre, wenschten zij het percentage
op minstens 2 gesteld te zien, omdat
men zeker wenscht te zijn van een vol
doende opbrengst.
„Wat belieft u," roepen daar „vele"
leden ,,kan eenige belasting meer impo
pulair, drukkender, dieper ingrijpend in
de maatschappelijke toestanden zijn? Als
een allerlaatste redmiddel zou men zoo
zend verlangen het oogenblik van hare komst
te gemoet.
Met aandoening staarde Morre menigwerf op
het welgelijkend afbeeldsel van Hare Keizerlijke
Hoogheid, zijne edelmoedige beschermster, waar
mede de wanden van het Hospitaal prijken, en
verlustigde zich niet. minder in de beschouwing
van het portret van haren even minzamen als dap
peren gemaal, den prins van Oranje, zijnen op
perbevelhebber, terwijl tevens eene schilderij,
voorstellende het burgerweeshuis te Amsterdam
alwaar men Morre's bloedverwant, den onster-
felijken Van Speyk, als weeskind op de binnen
plaats bij zijne kaïneraden ziet staan, hem groote
belangstelling inboezemde.
Op zekeren dag Hare Keizerlijke Hoogheid
onzen Morie vragende: «Spijt het u niet, dat
«gij zoo ongelukkig zijt geworden?" antwoordde
haar onze jongeling, zonder zich te bedenken,
en met nadruk: «Neen, mevrouw de prinses,
«ik heb mijne hand en mijnen arm voor het
«Vaderland wel overgehad." Hierop vertrok
Hoogstdezelfde, met de woorden «God zegent
u, mijn kind!"
Onze beminnenswaardige kroonprinses ver
waardigde zich soms zelfs eigenhandig de ge
wonden te verbinden, zoo als aan den matroos
Spouse geschied is, die zulks met groot genoe
gen aan onzen Morre verhaald heeft. Steeds
was zij, tot in de geringste bijzonderheden, be
zorgd voor hare ongelukkige gasten.
Een soldaat van de 2de afdeeling, Jan Keyser,
wiens been ten gevolge eener bekomen wonde
eenigszins opgetrokken was, op eene kruk voort-
hinkende, liet Hare Keizerlijke Hoogheid voor
hem eenen hoogen schoen maken. Zoodra deze
gereed was, verzocht zij hem denzelven aan te
passen, en eens te loopen, hetgeen buiten ver
wachting goed uitvallende, haar met moederlijke
blijdschap deed uitroepen: «O, dat gaat heel
iets kunnen en moeten toelaten, maar
als gewone belasting is zij volstrekt on
aannemelijk. Aan den eenen kant zal
zij worden geheven zonder vaste grond
slagen, aan de andere zijde zal de Regee
ring haar beschouwen als een sluitpost
van afwisselend bedrag, dat gemakkelijk
is op te drijven. Laat zij eerst maar eens
gaan bezuinigen. Minder groote werken,
de schoolbouw- uitgaven zullen van
zelf dalen, de suikeraccijns moet meer
opbrengen, Indië kan een sommetje
voor zijn rekening krijgen, de patent
belasting moet men niet afschaffen maar
op beter grondslagen vestigen zoodat haar
druk verlicht en haar opbrengst verhoogd
wordt, en, is er na dat alles nog een
tekort, welnu, er is zoo dikwijls aan de
jeneverflesch gepompt, de accijns op het
gedistilleerd moet dan nog maar een
beetje verhoogd worden."
„Jawel", neggen „een groot aantal"
leden, maar met al die praatjes komen
we geen duimbreed verder- Er moet ein
delijk eens een begin worden gemaakt
met de oplossing van het belasting vraag
stuk. Er is geen beter middel dan heffing
eener nieuwe directe belasting. Deze wet,
al is zij niet zonder gebreken, zal in de
practijk wel opgeknapt worden. Het ont
werp is goedbeknopt en duidelijk. Het
percentage zal jaarlijks bij de wet worden
bepaald. Wat wilt ge meer?"
iLaat ons het liever met indirecte be
lastingen beproevenis de meening
van „verscheiden andere leden." „Neen"
beweren weer andere, „dan liever
verhooging van invoerrechten meteen
wordt dan de nationale nijverheid gebaat.
Als ge met zoo'n elastieke belasting aan
komt, dan hebt ge alle jaren verandering
in het kiezerspersoneel."
„En dan" oordeelen „sommige
leden", het belasting wezen der ge-
mooi 1"
Het is dan ook. zeer natuurlijk, dat onze be-
weldadigden er wel eens op uit waren, om
H. K. H. op de aangenaamste wijze te verrassen,
zoodra zich daartoe slechts de gelegenheid
opdeed.
Voor het hospitaal een met onkruid begroeid
erf liggende, besloten Morre en zijne kameraden
hetzelve in eenen lusttuin te herscheppen. Twee
hunner, tuinlieden van beroep, belastten zich
met de verdeeling en de bestiering der werk
zaamheden, welke met spoed en grooten ijver
werden voortgezet. Weldra was dan ook deze
woestenij in eenen netten tuin veranderd. In-
tusschen bestond alles wat Morre hiertoe had
kunnen bijdragen, in het vasttrappen der gras
zoden om de bloemperken. Onze goede kroon
prinses ziende wat hare dankbare bescherme
lingen gedaan hadden, ten einde haar een klein
bewijs hunner verknochtheid te geven, verheug
de zich hierover kinderlijk, uitroepende«Dat
ais mooi! dat is lief! Ik bedank u allen voor
deze oplettendheid."
Den 8sten April 1833, de verjaardag zijnde van
het negenjarige prinsesje Wilhelmina Maria
Sophia Louisa, eenigste dochter van Hare Kei
zerlijke Hoogheid, waren de bewoners van het
Willeins-Hospitaal op nieuw ijverig in de weer,
om hunne vreugde daarover op de ondubbelzin-
nigste wijze aan den dag te leggen. Nationale
en Oranje vlaggen wapperden van het gebouw,
en uit onderlinge toeiage werd hetzelve des
avonds met ruim twee honderd lampions verlicht.
Hare Keizerlijke Hoogheid dien dag, uit hoofde
van het atleggen der geloofsbelijdenis van hare
oudste telg, verhinderd zijnde om, als naar ge
woonte, in hun midden te verschijnen, zocht
echter deze teleurstelling te verzachten, en zond
onder geleide eener hofdame, het jarige prinsesje
derwaarts, dat door minzaamheid en vriende-
meenten moet ge ook niet uit het oog
verliezen. Eenige gemeenten hebben reed»
een inkomstenbelasting Jals er nu 3 nog
een tweede bijkomt, dan is het pleizier
van belastingbetalen heelemaal af.
„De gemeenten moesten j het geheele
personeel hebben," verklaren som
migen.
„Neen, het Rijk moest het personeel
terugnemen laat dejgemeenten dan maar
een verteringsbelasting heffen."
„Zou de gemeenteer niet^beter J'aan
toe zijn, als zijJhet*patentrecht|kreeg?
En zoo want we moeten onze bloem
lezing eindigen kruisen honderd-en-een
opiniën dooreen in de bontste verschei
denheid. Om het'spel tejvolmaken, over
tuigd dat nog niet alle bedenkingen in
het Verslag zijn vermeld, heeft de heer
Bastert de zijne in een afzonderlijke nota
nedergelegd.
Heeft men dus geen recht, dit résumé
van het sectie-onderzoek een belangrijke
bijdrage tot de geschiedenis onzer wet
geving te noemen.
De BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van AMERSFOORT,
Gezien art. 5 der wet van 28. Juni
1881, (Staatsblad no. 97);
Brengen ter openbare kennis, dat een
verzoekschrift om vergunning tot ver
koop van sterken drank in het klein bij
hen is ingekomen van W. VAN VOORT
HUIZEN, wijk B. no. 87.
Amersfoort, den 15. April 1884.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester
T. A. J. VAN ASCH VAN WIJCK,
De Secretaris,
I W. L. SCHELTUS.
lijkheiil aller hart won.
Zoodra Morre in het Willems-Hospitaal was
aangekomen, had zich Hare Keizerlijke Hoogheid
beijverd, om onzen weerloozen jongeling van
eene kunsthand te voorzien. De heer Adams,
met de vervaardiging dezer kunsthand belast,
zijne taak volbracht hebbende, begaf zich me
vrouw de prinses opzettelijk naar het Willems-
Hospitaal, en bond zelve de kunsthand aan den
verminkten arm van onzen ongelukkigen krijgs
man. Hiermede nog niet tevreden, liet zij eene
boterham, aan reepjes gesneden, op een bord
brengen, om Morre rnet eene te dien eindever-
vaardigde stalen vork te zien eten, en zulks
vrij wel gelukkende, riep zij in verrukking uit:
«Dat zal goed gaan!" Hierna beval deze liefde
rijke vorstin, dat men een bordje soep zoude
binnen brengen, en nu vertoonde zich het aan-
doenlijkste schouwspel.
Morre op eenen stoel gezeten zijnde, nam de
prinses het bordje soep in de linker- en eenen
lepel in de echterhand, bukte voorover, en
voedde en laafde, onder de liefderijkste toe
spraak, haren deerlijk verminkten gast. Vree-
zende, dat hij zich mocht branden, vroeg zij
hem bij den eersten lepelvol dien zij hem toe
diende, op een ontroerden toon«Is het ook
te heet?" In deze vermoeijende houding stond
de prinses tot dat het bordje ledig was. Door
haar teeder gevoel, tot weenens toe aangedaan,
parelden de tranen in Jhare vorstelijke oogen,
en was zij genoodzaakt, ten einde hare aan
doeningen voor Morre te verbergen, zich oogen-
blikkelijk te verwyderen.
Wordt vervolgd'