NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR BUNSCHOTEN, EEMNES, HÜERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG E LEUSDEN, SOEST, De FATALIST F euilleton. No. 56. Zaterdag 12 Juli 1884. Dertiende Jaargang. Uitgever: A. M. Slothouwer, „Wilden" Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1, Franco door het geheele Rijk1,10. Afzonderlijke nummers3 Cent, Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags. te Amersfoort. Alvertentiën van 16 regelsf 0,40. Iedere regel meer s 0,03 Voor het Buitenland0,07 Reclames per regel 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Advertentiën kunnen ingezon den worden tot uiterlijk 's mor gens 10 inir des Woensdags en Zaterdags. Eenc viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts driemaal i>i rekening gebracht. Telkens, als de nieuwsbladen den uitslag melden van verkiezingen voor den Duitschen Rijksdas, inden we, bij de opsomming van de getalsterkte van de tallooze parlementaire gioepen, als daar zijn: fortschritt-mannen, vrijzinnigen, nationaal-liberalen, Duitsch-conservatie- ven, vrij-conservatieven, sociaal-demo craten. leden van het centrum, Polen, en hoe ze verder ook mogen heeten, nog genoemd een zeker aantal „Wilden." Die „Wilden" zijn de lui die eigelijk nergens thuis belmoren, zich tot geen enkele der groepen aangetrokken gevoelen. Voor de olïicieële indeeling weet men met hen geen raad. Hoe zij stemmen zullen, is nooit met eenige zekerheid te bepalen. Zij Sluiten zich aan waar zij verkiezen, zonder dat zij meenen ooit rekenschap van hun votum te moeten geven. Hun persoonlijkheid hun geheele optreden is de onafhankelijkheid zelve. De geschiedenis der Nederlandsche volksvertegenwoordiging gedurende de laatste jaren heeft ons weieens de vraag voor den geest doen rijzen, of hier de „Wildheid" niet op onrustbare wijze toeneemt? Het heeft er wezenlijk den schijn van, alsof men zich- gaat schamen tot de „tammen" te behuoren, en in eenig partijverband te passen. DOOR IWAN TURGENJEFF. Niemand van zijn kameraden zeide «Teglelf zal carrière maken, Teglelf zal zich opdceenjof andere manier onderscheiden"; maar dat Teglelf nog eens een buitengewone daad zou doen, of op een goeden dag als een Napoleon zou optreden, dat vond men volstrekt niet zoo onmogelijk; want hier was de „ster" in het spel, hij was oen ngepraedestineerde", een »door het noodlot uitverkorene" op dezelfde manier als sommige menschen voorbeschikt zyu om de tering te krijgen. III Twee gebeurtenissen, die in het begin van zijn loopbaai, als officier plaats grepen, waren bijzonder geschikt o,n hem in den roep van fatalist te brengen. Op den dag namelijk,toen hij tot officier benoemd was omstreeks midden in de maand Maart ging hij in volle uniform met eenige andere, eveneens nieuwbakken officieren langs den oever der Newa wandelen. In dat jaar was het vroeg lente geworden, en de Newa was reeds vrij van ijs, ten minste de groote schollen w&ren verdwenenalleen hier en daar bedekte een dunne, witte ijskorst het water nog. De jongelieden praatten en lachten Plotseling bleef een hunner staan, Misschien zal men zich beroepen op het feit, dat elk afgevaardigde vei plicht is te stemmen naar zijn persoonlijke overtuiging. Dat is iets, wat vanzelf spreekt. Doch het is niet minder waar, dat in een wetgevende vergadering de overeenstemming steeds de verscheiden heid behoort te beheerschen. Eén rich ting kan slechts gevolgd worden: men kan niet verlangen dat een Regeering, om zich staande te houden, en om werk zaam te blijven in 's lands belang, vandaag rechts, morgen links zal gaan, al naarmate een toevallige en vooraf niet te berekenen meerderheid dat in haar kortstondigen luim verkiest. Het is zeer natuurlijk d t in een ver gadering van meer dan tachtig bekwame en eerlijke mannen een groote variëteit bestaat van ineeningen omtrent verschil lende punten van het regeeringsbeleid. Indien elk er op aandringt, dat in eb minste bijzonderheden zijn eigen opvat tingen den grondslag zullen uitmaken van de in te voeren maatregelen of van de hervormingen in de wetgeving, dan komt er eenvoudig niets tut stand. Dan zou men evengoed 's lands raadzaal maar kunnen sluiten, en zou de Regeering zich kunnen vergenoegen met adininistreeren op den bestaan,len voet, daarbij zorg dragende dat baar uitgaven de opbrengst der belastingen niet te boven gaan. Vooral in de gelederen der liberalen is liet gevaar van „Wildheid" altijd groot. Natuurlijk »de heeren zijn aan geenerlei buiten de Staten-Generaal staand gezag onderworpen»ons program" behoefden ze niet te onderschrijven, nog instemming met of liever gehoorzaamheid aan encycliek of syllabus te betuigen. Zijn zij daarom los van eiken band? Wij geluoven liet hij had op korten afstand van den oever ee n kleinen hond opgemerkt, die pogingen deed om Jeu vasten wal ie bei eiken, liet a, ine dier beefde en rilde over zijn geheele lichaam. »L)e houd is verloren," mompelde de oficier. Het hondje naderde langzaam een soort van houten trap, die van den oever n ar de opper vlakte van het water liep. Plotseling snelde Teglelf, zonder een woord te zeggen, de schuinte af sprong op het dunne ijs, dat overal ouder zijn voelen wegbrak, kwam zoo bij den houd, greep hem in den nek, keerde bil,ouden terug en zette hem op den grond. Het gevaar, waarin Teglelf verkeerd had, was zoo gioot, zijn daad zoo onverwacht, dat zijn kameraden letterlijk versteend stonden, en het spraakvermogen eerst terugkregen, toen hij een koetsier riep om zich naar huis te laten rijden. Zijn uniform was kletsnat, en in antwoord op de uitroepen van bewondering van zijn kamera den verklaarde Teglelf, dat een meusch niet ontgaan kon wat bij zijne geboorte over hem beschikt was en daarmede beval hij den koetsier hem vlug naar huis te brengen. «Maar neem ten minste den hond als een aandenken mee," liep een der officieren hem toe. Maar Teglelf maakte eene afwijzende hand beweging, en zijn kameraden zagen hem met stomme vei bazing aan. Het andere voorval had een paar dagen latei- plaats, op een speelavondje bij den commandant. Teglelf zat in een hoek, en nam geen deel aan hel spel. »0ch, als ik nu maar eens iemand had die mij vooruit kon zeggen welke kaart wir.ueu moest!" riep een luitenant uit, die nog uiets gedaan had dan verliezen' niet. Voor hen is het vaderlandsch belang de eenige wetgeven. Deze uitdrukking is meer dan een phrase. Zij beteekent, dat elk lid eener wetgevende vergadering niet slechts moet weten waar hij heen wil, maar ook den weg behoort te kennen die er heen leidt, en de middelen oin er te komen. En daar geen resultaat kan verwacht worden zonder eenstemmigheid, mag wel het zoeken naar punten van gelijkheid de allereerste pl cht van den vrijzinnigen volksvertegenwoordiger genoemd worden. De vraag of de toewijding aan het algemeen belang het offer van eigen overtuiging mag eischen, koait eigenlijk niet te pas. Niemand behoeft zich aan te sluiten bij ineeningen en inzichten die hij niet deelt. Doch de leden eeuer partij moeten weten, wat zij aan elkander hebben, hoe ver de overeenstemming reikt, en bij welk punt haar behoud onmogelijk wordt. Geen wetsontwerp van eenig belang moest in openbare behandeling kunnen komen, zoo niet in de vergadering van gelijkgezinden was uitgemaakt, of men er zich algemeen mede kan vereenigenover geen amendement van ingrijpenden aard moest gestemd kunnen vvoiden, zonder dat de leden der partij elkander op dat punt geraadpleegd hadden. Werd dit in ons Parlement, en met name in onze Tweede Kamer steeds ge daan, want nu we van amendementen spreken is het duidelijk dat we alleen de laatste op het oog hebben, dan zouden de openbare beraadslagingen zeer vereen voudigd kunnen worden. Het was dan minder noodig dat elk lid zijn stem motiveerde. Indien het niet mogelijk bleek, dat Teglelf naderde zwijgend de tafel, greep een ï-l ipel kaarten, nam af eu keerde met de woorden „ruiteuzes" het spel om. Inderdaad, liet was i uitenzes. «Klaverenaas!" vervolgde hij, en nam weer af: klaverenaas lag onder. «Ruitenkouiiig mompelde hij voor de derde maal tusscheu zijn tanden hij had het voor de derde maal geraden Waarschijnlijk had hij het zelf niet verwacht, want hij kleurde over zijn geheele gezicht. «Een prachtig kunststukje! Wilt gij het ons nog eens voordoen vroeg de commandant. «Met kunststukjes houd ik mij met op," aut- wourdde Teglelf droog, en hij ging naar een andere kamer. Verscheiden spelers probeerden het hem na te doen, maai- het wilde niemand gelukken; één kaai t kon deze en gene wel raden, maar twee achter elkaar niemand. En Teglelf had het Wel driemaal getrolfenUit vooi val beves tigde zijn roep als geheimzinnig fatalist nog meer. Later heb ik er dikwijls over nagedacht welke wending de zaak wel zou genomen hebben, als het kunststuk met de kaarten hem niet gelukt was; maar oin het even, dit onverwachtte succes was beslissend voor altijd. IV Men zal het begrijpelijk vinden, dat TeglefT zich dadelijk aan dezen roep vastklampte. Dat verleende hem een bijzondere beteekenis een eigenaardig koloriet cela le posait, zooals de Frauscheil zeggen en bij zijn onbeduidend verstand, zijn geringe kennis eu zijn verbazende eigenliefde kwam deze roep hem zeer te stade Urn dezen te verkrijgen was moeiehjk geweest, maar om hem te behouden niets gemakke- aangaande een wetsontwerp in een partijvergadering een bepaald besluit werd genomen, omdat het verschil van opinie niet is weg te nemen, dan zou men zich tegen het in behandeling nemen moeten verklaren. Ook op die wijze zou veel nationale tijd te besparen zijn. Doch het zou waarschijnlijk niet dikwijls voor komen: de Regeering, die natuurlijk dezelfle richting volgt als de aangesloten meerderheid der Kamer, zou genoegzaam op de hoogte zijn om de indiening te vermijden van voorstellen, die geen in stemming bij de partij vinden. Ons constitutioneel staatsleven dreigt meer en meer op te gaan in een onvrucht baar onderling gehaspel. De „Wilden" loopen woest dooreen en worden zelf het spoor bijster. De natie begint dat erg vervelend te vinden. Wie hart heeft vooi het vadeilandsch welzijn, ergert er zich aan; de anderen worden er door gestijfd in hun onverschilligheid, wat ook al niet strekt om de liefde voor onze staatsin stellingen dieper te doen wortelen in de harten des volks. Nu de Tweede Kamer weder voor een poos rust genomen heeft, vinden we dat de natie eens wakker moet worden. We zouden ons zeer verheugen, indien er een algemeen votum van afkeuring we d uit gebracht over de wijze waarop in den laatsten tijd de openbare belangen zijn hehaitigd. Mogelijk zou dat een middel zijn oin onze „Wilden" terug te brengen binnen de perken van gezond verstand en vaderlandsliefde. lijker dun dat: hij behoefde slechts te zwijgen en zich van zijn kameraden af le zonderen. Maar het was niet deze roep, die mij sympathie en ik wil het wel bekennen liefde en vriendschap voor TeglelT deed koesteren, ik mocht hein gaarne lijden, in de eerste plaats omdat ik zelf nog een tamelijk fantastische knaap was en in hem een soort geestverwant zag; eu dan ook omdat hij een brave kerel was en in den grond een goed, onverdorven hart bezat. Hij boezemde mij als het ware medelijden in; afgezien van zijn roep als fatalist, waar li ij toevallig aangekomen was, lustte op hem, naar het mij toescheen, inderdaad een t.agisch lot, wat hij zelf echter niet vermoedde. Natuurlijk spiak ik hem nooit van dit gevoel: medelij len inboeseinen is er voor een fatalist een grnotere beleediging denkbaar?" En ook Teglelf koesterde een zekere voor liefde voor mij. Bij mij was het hem lichter te moede, met mij kon hij ongedwongen praten in mijne tegenwoordigheid aarzelde hij niet af te dalen van het zonderlingen piëdestal, waarop hij zich zeiven niet geplaatst had, maar waarop anderen hem geheven hadden. Gekweld door zijne ziekelijke eigenliefde, moest hij waarschijnlijk in den grond zijns harten ei kennen dat deze eigenliefde door niets ge rechtvaardigd kon worden, en dat anderen mis schien uit de hoogte op hein neerzagen, terwijl ik, de negentienjarige knaap, hem niet geneerde; in mijne tegenwoordigheid vreesde hij niet iets beuzelachtigs te zeggen, en dus behoefde hij niet voortdurend op zichzetven te letten. Ja, menigmaal kou hij zelfs geducht doorslaan, en ilau deed het hem zoo goed dat buiten mij niemand zijn redeneeriiigen hooide! Want anders zou liet met zijn roep als fatalist spoedig uit geweest zijn. Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1884 | | pagina 1