NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR AMERSFOORT, BAARN, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSOEN, SOEST, STOUTENBUBG, VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG Bet avontuur van BILL GREY. Feuilleton. No 100. Zaterdag 13 December 1884. Dertiende Jaargang. Uitgever: A. M. Slothouwer, „De dag der kleine dingen." Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1, Franco door het geheele Rijk1,10. Afzonderlijke nummers3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags. te Amersfoort. Advertentiën van 16 regelsf 0,40. Iedere regel meer0,05 Voor het Buitenland0,07 Reclames per regel 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Zij die zich van he den af op deze courant abonneeren, ontvangen de Nummers tot 1 Januari a. s. GRATIS. Onlangs een levensgeschiedenis door bladerende van den uitstekenden men- schenvriend en geleerde Francke, in 1727 te Halle overleden, trok het opnieuw onze aandacht en bewondering, uit hoe kleine kiem de schoone vrucht zich heeft ont wikkeld, waarmede hij de stad zijner in woning begiftigde. Tot hoogleeraar te Halle benoemd, en tevens met het predik ambt bekleed in het naburige Glauca, ontwaarde hij spoedig in welk een staat van onwetendheid zijn gemeenteleden, door volkomen verwaarloozing van op voeding in onderwijs verkeerden, en aan stonds begon hij zich dat gemis aan te trekken, door persoonlijk onderricht te geven aan de kinderen der behoeftigen. Maar bovenal bedroefde het hem diep, dat ouderlooze kleinen geheel aan hun lot werden overgelatenvan weezenver- pleging was noch daar, noch elders in een wijden omtrek, iets te bespeuren. Daarom rijpte bij hem het denkbeeld, een weeshuis op te richten, zoo mogelijk ook een opvoedingsgesticht. Doch hoe hiertoe te geraken Hemzelf ontbrak het aan middelen om, al ware het ook op bescheiden schaal, een aanvang te maken met de verwezenlijking van zijn plan. Hij besloot een beroep te doen op de algemeene offervaardigheid, en plaatste, na bekendmaking van zijn voornemen, een bus aan zijn woning. Dit was volstrekt geen bijzonders, want het gebeurde dikwijls, dat men op het,fort een be zoek van hen kreeg, ofschoon de commandant het niet op hen begrepen hadook nu was hun doel waarschijnlijk, om een voorraad whiskey op te doen, in ruil tegen huiden of paarden. Er werd dus weinig notitie van hen genomen, te meer daar wij van zoo'n troepje niet het minste te vreezen hadden; ook zagen wij, dat een hunner een paard los bij den teugel had. Toen zij mij meer genaderd waren herkende ik hierin mijn trouwen vos, en jawel, dat waren dezelfde kerels, die mij bestolen hadden. Ik deelde mijn ontdekking aan de kameraden mede, en riep hunne hulp in, om mij op die roode duivels te wreken. Ge begrijpt, dat was juist een kolfje maar hunne hand de jongens hadden het op het fort zoo stil gehad, dat een kleine afwisseling hen wel toelachte. Ik haastte mij naar den commandant, om hem permissie te vragen, en begreep wel vooruit, dat hij het niet weigeren zouzijn oude gids kon altijd een potje bij hem breken, en aan de roode stroopers had hij een broertje dood. Van dien kant bestond dus geen bezwaar; hij liet mij volle vrijheid tot handelen. Er was haast bij, want de kerels naderden meer en meer; ik stuurde zes jagers aan de achter zijde het fort uit, om langs een omweg de Indianen in den rug aan te vallen. Daarop liep ik zelf de poort uit, om mijn compliment bij de heeren af te steken; maar ik had nog geen Dagen verliepen, Francke bezocht verscheiden malen zijn bus, helaas, zij bleef ledig! Eindelijk toch, vond hij er een gave in van vier Huilers, en van dat oogenblik af stond het bij hem vast, dat hij zijn doel zou bereiken. De be scheiden man, van een vast geloof en onwrikbare volharding, heeft zich niet bedrogenspoedig daarop kwam een bijdrage van vijfhonderd thalers, om de rente aan te wenden voor de opvoeding van een ouderloos kind. Toen hij naar het meest hulpbehoevende weesje zocht, bracht men hem er vier en hij nam ze alle, overtuigd dat men hem niet alleen zou laten staan in zijn edelen arbeid. En dat vertrouwen werd vervuldin 1698 kon hij reeds het weeshuis doen bouwen, dat een model is geworden voor andere inrichtingen, en eenigen tijd later verrees ook zijn opvoedingsgesticht, waar aan eerlang vermogende familiën hun kinderen toevertrouwden, en dat later ruime winsten afwierp, die hij alle op de onbaatzuchtigste wijze te kosten legde aan de uitbreiding en verbetering zijner ver schillende inrichtingen. We hebben deze bekende geschiedenis in herinnering gebracht, als een bemoe digend voorbeeld. Op elke bladzijde der historie trouwens ontmoeten we feiten, die ons doen denken aan de reuzenplant, in kleine kiem besloten zoowel de ont wikkelingsgang van het Cristendom, als die van de Romeinsche wereldheerschap pij, de uitvinding van de boekdrukkunst, de stichting van de Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen, die alle wijzen op het gewicht van hetgeen in een onzer Gewijde Schriften zoo eigenaardig #de dag der kleine dingen" wordt genoemd. We leven in een veelbewogen tijd. tweehonderd schreden gedaan of een luid ge hinnik zeide mij, dat de vos mij herkend had. Het brave dier begon te slaan en te trekken, dat de ruiter alle moeite had, om hem vast te houden, terwijl hij in het eerst niet scheen te begrijpen, wat er de reden van was. Maar een luide kreet van de vier anderen waarschuwde hemhij liet den vos schieten en wilde den teugel wenden, maar op hetzelfde oogenblik had hij al een kogel uit mijn buks te pakken, die hem voor altijd het stelen afleerde. De anderen wachtten geen verdere verklaring af, maar renden spoorslags het bosch in, waar zij met een salvo van de jagers begroet werden. Ik kwam nog juist bij tijds, om te zien, hoe de laatste den adem uitblies, en was toen zoo vrij om hun scalp mee te nemen, om die later bij de regeering tegen Spaansche dollars in te wisselen." Onder een luid gelach hadden mijn ruwe ge zellen den gruwelijkeo afloop van dit avontuur aangehoord ik, die niet evenals zij mijn geheele leven in de prairie had doorgebracht, voelde mij een koude rilling over den rug loopen. Ik kon dan ook niet laten mijn ergernis in woorden lucht te geven. «Dat de regeering de Indianen vogelvrij ver klaard en een premie op hun scalp heeft gesteld, om op die wijze van hun eiudelooze stroop tochten bevrijd te worden, kan ik begrijpen, maar hoe iemand er toe komt, om van de jacht op die arme duivels een handwerk te maken, gaat mijn begrip te boven." »Ja, sir," zeide Bill, oik wil over dat punt met u niet twisten; als gij zoo lang als ik in de wildernis geleefd hadt, zoudt gij niet meer als een dominé spreken. Ik heb alle gelegen heid gehad om de Indianen te leeren kennen, en welke geringe gedachten men van hen ook moge hebben, ik verzeker u, dat de kennis. De denkbeelden kruisen elkander, en niet altijd doet de schok der meeningen de waarheid klaar en duidelijk te voor schijn springen. We gevoelen levendig, hoeveel er aan het maatschappelijk en zedelijk leven ontbreekt, en bij velen on zer rijst weieens de wensch, of het ons gegeven ware als hervormers op te tre den, om, met opoffering als 't moet van het dierbaarste wat we bezitten, licht te doen schijnen, waar duisternis heerscht, geluk te verspreiden, waar een wreede en vruchtelooze kamp wordt gevoerd tegen een ongunstige lotsbedeeling. Maar wanneer we eens aandachtig beschouwen, langs welke wegen in vroe ger tijden de groote dingen, die de menschheid ten zegen zijn geweest, tot stand zijn gekomen, dan zal wellicht ons droombeeld, om met één slag nieuwe banen te breken, vervliegen, en plaats maken voor de overtuiging, dat er, met genoegzame toewijding en stellig ver trouwen, gepaard aan geduld om de rijp wording der vrucht af te wachten, voor ieder onzer in onze beperkte omgeving, hetzij alleen, hetzij in aansluiting bij anderen, wel iets, wel veel zelfs, verricht kan worden. Geen enkele goede gedachte, die met beleid tot uitvoering wordt gebracht, gaat verloren. De zaadkorrel wordt uitgewor pen, en de aarde ontvangt hem in haar schootniet altijd is 's menschen oog in staat de wonderbare werking gade te slaan, die daar in de diepte plaats grijpt tot op het oogenblik, waarop de forsche plant, na haar wortels stevig in den bodem bevestigd te hebben, zich aan den blik vertoont, om weldra welig op te schieten en met haar loof een breeden omtrek te overschaduwen. Vooral moet dit niet vergeten worden waar wij, het individueele leven behoort making niet meevalt. Mijn broeder hebben zij voor mijn oogen doodgemarteld zoo iets vreese- lijks heeft nog niemand bijgewoond, en ik word nog koud als ik er aan denk." Hij bleef een oogenblik in diep gepeins verzonken, en scheen het geheele tooneel in gedachten weer te zien; mijn makkers, die het huiveringwekkende ver haal al meer schenen gehoord te hebben, eer biedigden zijn stilzwijgen en wierpen elkander beteekenisvolle blikken toe. Maar Bill was niet gewoon zich lang aan droefheid over te geven een gegrinnik, dat bij hem voor lachen moest doorgaan, was het bewijs, dat.hem een koddig voorval te binnen schoot. «Die arme Ier," zeide hij alsof hij tot zich zeiven sprak en luider vervolgde hij »Ik was met mijn broeder en zes andere leden van de expeditie onder luitenant Mackinny krijsgevangen gemaaktwij lagen gebonden voor de tent van den hootdman, in afwachting dat de dood ons zou komen verlossen. Tusschen twee haakjes gezegd, ik was toen nog een knappe jongen wat gij misschien niet gelouven zult," haastte hij er zich bij te voegen, toen hij den onge- loovigen glimlach om mijne lippen zag, en als een Indiaansche meid mij niet een handje ge holpen had, dan zou ik hier nu niet zitten te vertellen als die jongejuffrouw in de Duizend en Een Nacht. Maar daar heb ik het nu niet over; ik wilde maar zeggen, hoe wij in onze hachelijke positie ons toch nog vermaakten. Onder de gevangenen was ook een Ier, een vroolijke kerel, die be halve, dat hij gewoonlijk dronken was, ook nog het gebrek had van vuurrood haar te hebben, zoo rood, dat het in het donker licht uitstraalde, even alsof al de whiskey, die^hij van zijn leven gedronken had hem in den vorm van damp uit het hoofd sloeg en met een lucifer was aange stoken. Die eigenaardige kleur had al dadelijk minder tot het terrein onzer gewone be sprekingen, te doen hebben met de gemeenschappelijke pogingen, door onze tijd- en landgenooten aangewend, om sociale verbeteringen tot stand te brengen. Vooreerst staat het vast, dat ieder naar de mate zijner krachten en overeenkomstig de beginselen die hij als de ware erkent, bereid moet zijn mede de hand te slaan aan den ploeg. Het beweren; »Dat doel bereikt men nooit'" is veeltijds slechts een voorwendsel tot niets-doen, en be hoort in den mond van ernstige menschen niet thuis. Wie kan aan den eikel zien, dat er een woudreus in opgesloten ligt? Voor ieder onzer is »de dag der kleine dingen" aangebroken. Dat men hem niet ongebruikt late. Zullen wij ze met name noemen, de vereenigingen en genootschappen, met menschlievende oogmerken tot stand gebracht, die aanspraak maken op onze belangstelling en medewerking? De lijst zou zeer lang worden, en toegegeven dat het ons onmogelijk is die alle tot een voorwerp onzer zorgen te maken, zullen we ons toch niet ontheven achten van een keuze, door de vrees, dat er meer dan een menschenleeftijd zal verloopen eer het eind het werk zal kronen. Wij zijn als de koraaldiertjes, die werken moeten, steeds voortbouwende aan het rotsgevaarte welks toekomstigen omvang we misschien niet kunnen schatten. En moet het zijn, dat eerst een later geslacht den oogst zal binnen halen, voor welken we met moeite het zaad hebben uitge strooid, wie zal dan kunnen beweren, dat we vergeefs hebben geleefd de aandacht getrokken van de Indiaansche vrouwen; zij meenden natuurlijk, dat hij zich geverfd had, en om zich daarvan te overtuigen haalden zij een bak water en begonnen hem duchtig te wasschen. De roode glans verdween echter niet; men probeerde het toen met een soort boender en zand, en de arme kerel, die geen tegenstand kon bieden, schreeuwde het uit van de pijn. Dij zette daarbij zoo'n wanhopig gezicht, dat wij ons niet langer goed konden houden, hoeveel medelijden wij ook met hem hadden. De vrouwen werden doorzijn geschreeuw nog woedender, en wreven er zoo duchtig op los, dat er geen haar meer op zijn hootd bleef staan. Nu was ook ons lachen uit, want wij begrepen welk een helsche pijn het hem moest veroorzaken. Hij behoefde echter niet lang te lijden, want hij was het eerst aan de beurt om als slachtoffer te vallen van den ingekankerden haat tegen het blanke ras. Toen kwam de beurt aan mijn broeder maar daarover zwijg ik liever," voegde hij er somber bij. «Maar komaan, jongens, laten wij dus van de korte rust gebruik maken." Een kwartier later sliep alles in het kamp, behalve de schildwacht; ik droomde van Indianen en roode Ieren, totdat den volgenden morgen Bill mij wakker maakte. Slot.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1884 | | pagina 1