NIEUWE E NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR OAARN, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAUW, HOEVELAKEN, HOOGLAND, VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG LEUSDEN, SOEST, Waarom Muggins niet wegging. BERICHT. Feuilleton. No. 105. Woensdag 31 December 1884. Dertiende Jaargang. Uitgever: A. M. Slothouwer, By den Overgang. Buitenlandsch. Overzicht. AMERSFOORTSCHE COURANT. Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1, Franco door het geheele Rijk1,10. Afzonderlijke nummers3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags. te Amersfoort. Advertentiën van 16 regelsf 0,40. Iedere regel meer0,05 Voor het Buitenland0,07 Reclames per regel 0,20, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Aan hen, die ons het vereerend aanzoek deden, onze Courant voortaan DRIEMAUEN 's weeks te doen uitgeven, wordt bericht, dat om zekere redenen, daaraan nog geen gevolg kan worden ge geven. Toch wordt het denkbeeld voor de toekomst volstrekt niet op zijde gezet. De Uitgever. 'tls de laatste dag van bet jaar. Nog slechts weinig uren toevens, dan zal het middernachtelijk uur twaalf holle, veelbeteekende slagen doen hooren en het is gedaan. De stervende grijsaard geeft dan den laatsten snik. Verwijlen we eenige oogen- blikken aan zijn sterfbed en hooren we, wat hij tot ons te zeggen heeft. Ont gaan kunnen we zijn klaagtonen, zijn waarschuwingen en hoopvolle woorden voor de toekomst toch nietwant wat het stervende jaar tot ons te zeggen heeft, dreunt met geweldigen klem in het Nieuwe Jaar over en door. Klaagtonen hooren we den scheidenden grijsaard slakenwant het jaar 1884 is een jaar geweest, dat ons heugen zal Wat ons zeiven en ons gezin aanbelangt, daarover spreken we hier liefst niet. De vragen en antwoorden, hier gedaan en gegeven, behooren in de binnenkamer, als we alleen zijnevenals de koopman dat doet, zijne balans opmakende van winst en verlies. Wij houden meer bepaald den staren den blik gericht op het land onzer in- Uit het Amerikaansch. Maar toen ik hem toeriep, om het op te werpen schudde hij zijn hoofd in vreeselijke wanhoop. Hij was te zeer verlamd, om iets te doen tot zijn eigen redding, en er zat niets anders voor mij op dan naar hem af te dalen. «Goede hemel, John!" riep ik uit, toen mijn vriend, die uiterst opgewonden was door de herinnering aan dit vreeselijke tooneel, een oogenblik ophield om adem te scheppen, »gij ■wilt toch niet zeggen, dat gij het deedt? Hoe deksel kondt gij beneden komen «Dat vroeg ik mijzelven Ook af," antwoordde Brinton, «en de teugel van het paard viel mij in het oog. Ik nam hem het dier af, en bevond dat hij ongeveer acht voet zou reiken. Heteene eind maakte ik vast aan een boomstronk op den rand van den afgrond, en ik verzocht aan Muggins, die volstrekt niet ingenomen was met deze toebereidselen, om op te letten, dat het niet losging. Zonder een oogenblik te verliezen slingerde ik mijzelven over den rand, en daar hing ik op een hoogte van achthondend voet boven den grond. Hoe ik het rotsblok bereikte zou ik niet precies kunnen zeggen. Aan het eind van den teugel gekomen wist een met een zwaai een sterken boomwortel te grypen, die door het losraken van de aarde ontbloot was, en toen ik mij daarlangs had laten afzakken zoover ik kon, bevond ik dat mijn voeten nog een manslengte woning, de maatschappij, waarin we leven en werken en de kerk, die onze mede werking vraagt ter bereiking van het door haar beoogde doel. Ver van rooskleurig is bij het einde van dit jaar de algemeene toestand. Al kwam ook voor enkele dagen de »Vredebood- schap" tot ons toch ontwaren we niets dan beroering, dan onrust, dan spanning. De economische toestand laat in ons land en in alle beschaafde landen o zooveel te wenschen over. Wel ging men met groote krachtsinspanning voort te arbei den; wel trachtte men nieuwe middelen van voortbrenging te scheppen, maar wat hielp dat alles? Ontevredenheid heerscht er overal, omdat de producten opgehoopt bleven, geen omzet van belang plaats had en daardoor machineriën en de hulp van menschenhanden onnoo- dig werden. De pakhuizen, zolders en fabrieken zijn opgevuld van handelsarti kelen en wat nog omgezet werd was tot ongekend lage prijzen. Een malaise, erger dan ooit'gekend werd, was de geesel van 1884 ook voor ons land en hierdoor sleepten »\verk en brood" die tweelingbroeders, een ellendig bestaan met zich voort. De schaarschte aan arbeid had een ont- zettenden invloed op het kapitaal. Door de financiëele tegenspoeden overal, is het crediet geschokt. Dat crediet is zoo hoog opgevoerd geworden en er is zoo licht vaardig mee omgesprongen, dat faillise- menten aan de orde van den dag waren. Doch er is nog iets, dat ons met zorg voor de toekomst vervult. De laatste mannelijke telg van ons ge liefd vorstenhuis werd door den dood ons van het hart gescheurd. WTel staat de Oranjeboom daar nog, maar is helaas geheel ontbladerd. Daarenboven een hoven het rotsblok waren. Ik drukte mij zoo sterk mogelijk tegen den bijna loodrechten wand, en half glijdende, half springende, balanceerde ik een volgend oogenblik boven een peillooze diepte op een stuk rots van nauwelijks drie voet in diameter, met mijn doodelijksten vijand aan mijn voeten. Het was geen plaats om hem eene preek te houden. Zoo snel mogelijk maakte ik het touw om zijn vest los. Het was veertig voet lang, dus lang genoeg voor het beoogde doel. Wat den graaf betreft, mijn tegenwoordigheid scheen hem niet zeer gerust te stellen. Ik bemerkte, dat hij nu wist wie ik was; maar behalve dat hij onophoudelijk beefde, lag hij bewegingloos en stil daar, als een geranselde hond. «Toen alles klaar was zeide ikNu zal ik liet eene eind van dit touw om uw middel binden, het andere eind aan Muggins toegooien en zelf naar boven klimmen, en dan zullen wij u met ons beiden optrekken. Begrijpt gij?" Maar terwijl ik sprak begon een van de dennen te kraken, en een groot stuk van ons klein steunpunt raakte los en viel door die verschrik kelijke diepte naar den bodem. Dit scheen voor de rest het sein te wezen om te volgen. Inski omvatte smeekend mijne knieën, en mijzelven sloeg de kilheid des doods om het hart. «O, mijnheer" bad hij «goede beste mijn heer, ter wille Gods laat mij hier niet achter Ik zou het bestervenLaat mij eerst opgetrok ken worden; daarna zullen wij u omhoog halen «Nu, ik wist, dat redeneeren op ditoogenblik gelijk stond met sterven. Ik twijfelde er niet aan of hij hechtte meer aan het leven|dan ik. Misschien was de dood mij niet zoo onwelkom als hij weinige dagen te voren zou zijn geweest. In allen gevalle, ik besloot hem de eerste kans te geven. In een ommezien was het eene menschenleven is zoo spoedig afgesneden De sterkste is enkel ijdelheid. Wat zal de toekomst ons baren, als ook de Oranje boom wordt geveld Maar er is meer. De politieke strijd, ook in ons land, is heftiger dan ooit. Verdraagzaamheid kent men schier niet meer en gemis aan zoo noodige samenwer king wordt alom gevoeld. In plaats, dat bij de jongste kamervernieuwing de partijen, door gemeen overleg, getracht hebben het brandpunt der tweedracht, de school kwestie, door wederzijdsche toenadering uit de wereld te helpen, is de afstand tusschen mannen met heldere hoofden en goede bedoelingen nog grooter ge worden, en kan 1885 ons toestanden te aanschouwen geven, die we wel hadden gevreesd, maar nog niet verwacht. En hoe is het in de kerk gesteld? Ook daar verdeeldheid en scheuring. Ook daar brandt het onheilige vuur van tweedracht op den altaar, waar Jliefdeoffers aan den God der liefde moesten worden gewijd. Verdraagzaamheid wordt daar als zwak heid beschouwd en broederzin met den naam van flauwhartigheid bestempeld. Zoo zouden we met onze oudejaars avondmijmeringen kunnen voortgaan en nog vele zaken, die onzen kommer wek ken, voor den geest roependoch genoeg hiervan. Het oude is bijna ten einde. En al is er ook veel, dat onveranderlijk, onherstel baar en voor geen geld terug te koopen, door geen tranenplassen van naberouw te herstellen ishet nieuwe jaar staat voor de deur en wacht slechts op den laatsten ademtocht van het oude, om binnen te treden. Aan het onveranderlijke van 4884 niet, maar aan het komende jaar is veel te veranderen, te beteren. Boete, herstel ten minste is daar mogelijk. Laat ons met heilige voornemens, met eind van het touw aan zijn gordel vastgemaakt en had Muggins het andere eind. Hij trok er uit alle macht aan, waarbij de overgegroeide boomstronk hem goed te pas kwam, en de graaf bengelde en spartelde in de lucht. Zoodra hij het rotsblok verlaten had, schenen zijn kracht en energie, met wonderlijke snelheid terug te keeren; hij vergemakkelijkte zijn opstijging door den wortel en den teugel, en eindelijk kroop hij over den rand met een vlugheid, die ik hem nooit toegeschreven zou hebben. «Hij verdween, en terwijl ik alleen op de rots zat, scheen het mij toe alsof ik op geheim zinnige wijze in de lucht zweefde. Door een vreeselijke duizeligheid bevangen keek ik naar beneden, en ik zag de verwijderde dennetoppen, de ruwe massa's der rotsen, die mij niet grooter voorkwamen dan keisteentjes, en daar tusschen bruiste en kookte de bergstroom. Maar de afstand was bijna te groot, om hem te kunnen hooren. Een havik vloog zoo ver beneden mij, dat hij niet meer scheen dan een stipje, en toch zweefde hij zeker minstens vierhonderd voet boven het dal. Toen begon de steen waarop ik zat te bewegen, ik zag dat de eenig over gebleven denneboom had meegegeven, en in een volgend oogenblik zou alles gedaan zijn. Vrees gevoelde ik niet, want ik werd bezield door een alles beheerschende nieuwsgierigheid om den dood, nu hij zoo op handen was, te zien, te voelen, te leeren kennen. Een verschrik kelijk genot doortintelde mij, nu ik op het punt was den sluier op te lichten van het mysterie, dat geen sterveling nog ontraadseld had. Toen gilde ik het eensklaps uit als in een plotselinge vrees. Een voorwerp trof mij in het gelaat, en vervuld als ik was met de gedachte aan den dood, had die plotselinge aanraking van het touw, dat mij moest redden, op mijn zenuwen de uitwerking van vrees. waarachtig gemeende beloften dat jaar intreden, al is het ook, dat beloften en voornemens nog zoo goed gemeend, ons wel honderdmaal door de vingers zullen glippen. Op het betere moeten we des niettemin hopen. Uit de nevelen daagt het licht. Putten we maar uit de tegenspoeden eene heiligende en reinigende kracht. Kweeken we slechts, ieder voor zich, liefde aan. Dan kan het jaar 1885 voor ons niet ongezegend zijn. Een bijdrage tot de kennis van de anarchistische theorieën leverde het ver hoor op, dat Reinsdorf, de hoofdschul dige aan den dynamiet-aanslag, bij de onthulling van het Niederwald-gedenk- teeken, verleden week voor de rechtbank te Leipzig onderging. Een bepaald pro gramma schijnt zijne partij niet te heb ben, zij is van de leer, dat het doel de middelen heiligt, en ieder gebruikt de middelen, die hem het dienstigst toe schijnen. »De aanslagen," zeide Reins dorf, »zijn demonstraties. Het komt er niet op aan, wie er bij te gronde gaat. Men mag niet ongevoelig zijn. Het feit, dat ik hier sta, en dat mijne partijge- nooten gaarne geld voor mijn doeleinden gaven, moet het bewijs zijn, dat onder de groote arbeidersklasse ontevredenheid heerscht. Of ik daarbij het hoofd verlies, is van weinig beteekenis; ik doe als anarchist mijn plicht getrouw tot in den dood." Op de vraag of hij schuld bekende, antwoorde hij: »Ik beschouw het feit, dat ik hier sta, als een quaestie van macht. Hadden wij, anarchisten, een leger tot onze beschikking, dan behoefde ik mij niet voor een gerechtshof te verant- Meer door een instinctmatige beweging dan door iets anders greep ik het touw, wond het een paar malen om rnijn arm en trok mijzelven van den steen op. Door den druk van mijn voet bij het afspringen er van, raakte het blok los en verdween in de diepte. Ademloos luisterde ik, naar het.mij voorkwam verscheidene minuten, totdat een zwak, dof geluid mij zeide, dat het den bodein bereikt had, en alleen. Toen begon ik mij te verwonderen waarom ik niet werd opgetrokken. Ik hoorde boven mij een verward rumoer van stemmen, alsof er ge twist werd. Er kwam eens of tweemaal een ruk aan het touw, maar ineer niet. Ik voelde, dat mijn handen langzaam van het touw afgleden. Daarop kwam er een geluid van paardenhoeven, en het geratel van een rijtuig. Op hetzelfde oogenblik werd het touw vastgegrepen en met kracht omhoog gehaald; in het volgende oogen blik bereikte ik veilig den rand van den afgrond, en Muggins duwde mij den hals van een brah- dewijnilesch in de keel. Ik bevrijdde mijzelven van het touw, van Muggins en de brandewijn- ilesch, sprong overeind en zag in het rond. Op korten afstand stond een open rijtuig, waarin de Ruperts zaten. Over het portier leunde, met meer dan gewone gratie, de graaf, en blijkbaar had hij iets merkwaardigs te ver tellen. «He, wat een bijzondere samenloop van om standigheden 1" riep ik uit, terwijl ik voor het eerst in verscheiden minuten ademhaalde. «Later verklaarde zich alles eenvoudig genoeg," ging Brinton voort. De graaf had, toen hij hoorde dat zij dit uitstapje wilden maken, besloten vooruitte rijden, en kamers te bespreken in het hotel aan den anderen kant der bergen; en zoo hij niet,aan gedreven door een heillooze liefhebberij voor planten, zich te ver over den rand van den af-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1884 | | pagina 1