NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad _rh GELDERLAND EN UTRECHT. Jaargang. V Zaterdag 3 Januari 1885. Yeertib.r|e VOOR abonnementsprijs VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentiën: 1885. VERSLAG AME1SF00RTSC1E COÜHANT. Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags. Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst «orden slechts driemaal berekend. Grootc letters en vignetten naar plaatsruimte. Wegens plaatsgebrek kon heden geen feuilleton worden opgenomen, maar zal in het volgend nummer met een nieuw een aanvang worden genomen. „Gij die hier binnentreedt, laat de hoop achter!" was het opschrift van een dier akelige verblijven der onderwereld, waar de onsterfelijke dichter Dante zijn lezers rondleidt. Treedt binnen met moed, met hoop en vertrouwen!" dat staat als het ware met gouden letters geschre ven aan den ingang van ieder jaar, met welks aanvang we elkander heb ben gelukgewenscht. Voorzeker, wanneer onze blik niet dieper gaat dan tot de oppervlakte der dingen, dan hebben we honderd redenen voor één, om die heihvenschen als een zinledige formule op te vatten. We kunnen zelfs eenigszins nauwkeu rig bepalen, hoe groot liet aandeel is, dat de sleur er in heeft, en hoever de baatzucht er bij betrokken is. Maar zouden we daarom blind of gevoelloos zijn voor de openbaringen van genegenheid en wezenlijke be langstelling, die in dat zelfde »Veel heil en zegen!" liggen opgesloten, en zou het overdrevenzijn te meenen, dat zij, bij wie dat woord iets meel is dan een holle klank, ook gezind zijn, om het hunne bij te dragen, ten einde dien wensch voor ons tot wer kelijkheid te maken? Elke Oudejaarsavond predikt ons de vergankelijkheid der aardsche dingen, elke Nieuwjaarsmorgen spreekt van een verjongd leven. Op den laat- sten van den Sylvester-avond reiken het verleden en de toekomst elkander de hand: het eerste, om zich voor altijd vast te hechten, als een nieuwe schakel, aan den keten der herinne ringen, de laats:e, om ons met zich te voeren op de reis naar het onbekende. En het tan niet anders, of op dat vluchtig oogenblik wordt de ziel bestormd doo? een mengeling van aandoeningen, verschillend, naar gelang het vertrekkaul jaar smarte lijke herinneringen achterlaat of vroo- lijke beelden voor dengeest terugroept. Bij het verleden willen we niet lang stilstaan. Het jiar, dat heenging heeft in menig opziiht teleurstelling gebaard, vooral warneer we daarbij letten op den algemejnen maatschap- pelijken toestand. Viel zijn niet alle klachten gegrond, m brengen velen niet genoegzaam he; goede in reke ning dat hen met dalkbaarheid moest vervullen, doch het feit valt niet te toochenen, dat in vee gezinnen, waar lot dusver door arbeid en spaarzaam heid de armoede bu jen de deur werd gehouden, thans met angst de blik gericht wordt op den kring, rondom den schamelen disch gezeten. Maar evenzeer is het waar, dat de mensch - 1 Levendheid het terrein, aan haar ver zorging opgedragen, niet braak laat liggen. Hoeveel moeite men zich ook geeft, om het tegendeel te bewijzen, het reine beginsel des Christendoms, dat in de eerste plaats in den lijden den mensch den broeder ziet, wint veld, en bezielt de maatschappelijke betrekkingen met zij levenwekken- den adem. Laat ons niet ondankbaar zijn het jaar, dat voorbij, is gaf ook veel, zeer veel goeds. Een ruime oogst bekroonde den arbeid der landbouwers, en de eerste noodwendigheden zijn tot geringe prijzen verkrijgbaar. Wer den we door vrees bevangen, toen een verschrikkelijke epidemie haar intocht in ons werelddeel hield en tallooze slachtoffers wegrukte, ons Vaderland bleef voor haar woede ge spaard. Zeker mogen we niet onvermeld laten, dat 1884 aan Nederland een geduchten slag toebracht, door den dood van den laatsten mannclijken afstammeling onzer geliefde Oranje dynastie. Maar bij dat leed vinden we troost in de gedachte, dat de koning nog steeds in ons midden staat, krachtig en gezond, en dat de toekomst ons tegenlacht in de lieftallige gedaante van het vorsten kind, dat eenmaal, zoo de Hemel onze beden verhoort, over een vrije en gelukkige natie zal regeeren. Doch genoeg over hetgeen achter ons ligt. 1885 heeft zijn intrede gedaan, en reeds enkele bladen van zijn register omgeslagen. Met moed, met hoop, met vertrou wen hebben wij zijn nadering begroet. Moge het voor ons allen in het bijzon der, voor ons Vaderland, voor onze Gemeente, een goed jaar zijn Indien het waar is, dat het «fortuin meest hem bezoekt, die wacht en stille zit," gelijk een bekend versje luidt, aan den anderen kant moe ten wij ook niet vergeten, dat de mensch de bouwmeester is van zijn eigen geluk. Elk jaar roept ons tot nieuwe, tot krachtiger arbeid, en wij mogen die stem niet onbeantwoord laten. Onze maatschappelijke, en staatkun dige betrekkingen vragen dringend hervormingen: veel is ongedaan ge bleven, wat sinds lang verricht moest zijn. Daar is aller toewijding noodig niet alleen, maar ook en in de eerste plaats samenwerking. Aan deze ont breekt het veel. Ieder is te zeer ge neigd zijn eigen weg te gaan, éigen meeningen als de volstrekte waarheid te beschouwen, geen andere midde len als doeltrellénd te erkennen, dan die door eigen inzicht worden aanbe volen. Aan niets hebben we zoozeer be hoefte als aan verdraagzaamheid. Meer malen openbaart zich hetdro evig ver schijnsel, dat menschen die in hoofdzaak hetzelfde willen, toch weigeren den edelen strijd voor den vooruitgang onder dezelfde banier te aanvaarden, - en daardoor machteloos zijn, om iets blijvends tot stand te brengen. Ook aan geestdrift mangelt het dikwijls. Daar zijn er, die de schou ders optrekken, wanneer men hun belangstelling poogt in te boezemen voor iets dat buiten den kring van hun alledaagsche bemoeiing ligt, en met zekere minachting spreken van idealisten, wier gedachten steeds het onbereikbare zoeken te naderen. Laat toch nooit het platte, het laag-bij-den- grondsche de overhand krijgen in onze levensbeschouwing. Machtiger natiën dan de onze zijn ondergegaan, toen zij geen idealen meer hadden, en het einddoel van haar streven niet verder reikte dan de vraagstuk ken van eten en drinken en génieten. Er moet kracht uitgaan van het voorbeeld der ouderen, van den ruste- loozen ijver der jongeren. Alle be schaafde natiën zien we vooruitsnellen, haar handelsbetrekkingen uitbreiden, aanrakingspunten zoeken voor den ruil barer arbeidsproducten. Ook wij moeten de handen uit de mouwen steken: niet wachten tot de Regeering ilit of dat ten uitvoer brengt, maar zelf, in eigen persoon nieuwe banen openen. Is er samenwerking, geestdrift en ijver dan rusten onze hoop en ons vertrouwen op een rotsgrond. Dan zal 1885 niet voorbijgaan, zonder sporen te hebben nagelaten in de geschiedenis onzer nationale ontwikkeling. van de Werkzaamheden der Vereeniging FLEHITÉ gedurende het jaar 1884, Het jaar 1884 was voor de Vereeni ging niet ongelukkig in gewenschte uit komsten. Eenig verlies van leden heeft men niet te betreuren. Daartegenover werd, geheel uit eigen beweging, het lid maatschap aangevraagd door de WelEdele Heeren A. A. Hamers, Mr. T. A J. van Asch van Wijck en II. M. C. Egck van Zuijlichem. Met genoegen vermelden wij ook, dat de Heer II. M. Werner, die in 1883 om zijn vertrek naar elders van het lidmaatschap alstand had moeten doen, bij zijn terugkomst zich aanstonds weder als lid liet inschrijven. Onderzoekingen naar overblijfselen van vroegere bewoners dezer streken hebben er dit jaar niet plaatsgehad. Wel werd door den Heer Mr. II. Croockewit en den Voorzitter een tocht naar de Leusder- Meent gedaan, ten einde eenige heuvelen te onderkennen, zulks leidde echter tot geen resultaat. Het bleek, dat die heuvelen, hoezeer zij uit de vei te gezien alle kenteekenen van Tumuli hebben, niet meer zijn dan zandverstuivingen. Dit resultaat werd in ieder geval bereikt, dat men thans er volkomen zeker van is, dat op de Leusder-heide alle Tumuli die er gevonden worden, door de Ver eeniging zijn onderzocht. Het eenige wat nog gedaan zou kunnen woiden, zou zijn algeheele vergraving der heuvels. Het zou echter zeer de vraag zijn, of de groote moeite en kosten door eenig stel lige uitkomst beloond zouden worden Een ander plan, vastgesteld in de Dec.- Vergadering van het vorig jaar, een on derzoek namelijk in de oude Gerechts- heuvelen der stad, in de nabijheid van den gemetselden Watervergaarbak tegen over het Station van de Centraal-Spoor- wegniij. te Soest, is oin de drukkende zomerhitte, en in den nazomer uit gehivk aan geschikte arheidei^, niet lot uitvoe- ring gekomen. Wij honen in het volgend jaar daartoe heter in de gelegenheid te zijn. Met meer viuclit is de Vereeniging tot dusverre werkzaam geweest in de zaak van de Restauratie der Koppelpoort. Aan- i vankelijk was de Voorzitter van meening aan den Raad der Gemeente te verzoeken Verandering in den bestaanden toestand, hetzij door slooping, hetzij door restau ratie, maar in ieder geval: verandering. De Penningmeester, de Heer Heijligers aan wien hij zijn rneening mededeelde, was van oordeel, dat er voor een Ver eeniging als de Onze, die zich een ver zameling, voornamelijk van Gemeente- Oudheden, ten doel stelt, alleen sprake kon zijn van Restauratie. Na wisseling van gedachten werd het denkbeeld van den Heer Heijligers door den Voorzitter omhelsd. Eerstgenoemde belastte zich daarop welwillend met het opstellen van een adres in dien geest aan den Raad. De leden der Vereeniging werden daarop uitgenoodigd tot het houden van een Vergadering, op Dond. 9 Oct., ten einde van hun instemming met de zaak bewijs te geven. In die Vergadering weid het adres voorgelezen en goedgekeurd. Er werd besloten het stuk niet alleen aan de Heeren Leden der Vereeniging, maar ook aan Ingezetenen van Amersfoort, die geen leden zijn, ter onderteekening aan te bieden. Door den Ileer H. Croocke wit werd vervolgens de kei, begraven in den grond op de Varkensmarkt, en door den Voorzitter een herinneringsteeken ter nagedachtenis van Johan van Olden- barnevèld ter sprake gebracht. Omtrent heide onderwerpen werden verschillende hesluiten genomen. Overeenkomstig het aangenomen voor stel, werd het Adres in zake de Koppel poort, voorzien van de handteekening van de meeste leden der Vereeniging en ongeveer een zestigtal andere Ingezete nen, aan den Raad der Gemeente aange boden. De leden der Vereeniging, die lid zijn van den Raad der Gemeente, meen den van onderteekening zich le moeten onthouden. Van het Dagelijksch Bestuur werd den 30. sten October antwoord ont vangen. Met verwijzing op den soberen staat der finantiën van de Gemeente werd daarin voorgesteld en wensehelijk geacht, dat de Adressanten pogingen zouden aan wenden, om in vereeniging met andere Personen, enz. de gelden te vinden, be- noodigd tot de lestaurnlie van gemeld gebouw. Dienovereenkomstig werd den 15den Nov. een Vergadering gehouden van Heeren Onderteekenaren van het Adres en andere belangstellenden, in welke Vergadering verscheiden voorstel len werden aangenomen, waarvan liet voornaamste was, dat een Commissie zou worden benoemd, aan welke de ver dere behandeling der zaak werd opge dragen. Spoedig bleek het, dat liet Adres van Flehité instemming vond ook buiten onze stad. Aan den Gemeenteraad werden twee Adressen van Vei eenigingen buiten Amersfoort aangeboden, het een van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap le Amsterdam, het ander van de Maat schappij van Bouwkunst te Amsterdam welke beide Vereenigingen in de krach tigste bewoordingen het Adres van Flehité ondersteunden. Afschriften van die Adres sen werden door die Vereenigingen aan het Bestuur van Flehité toegezonden. Door den Voorzitter werd in den loop van het jaar aan liet Dagelijksch Bestuur het Voorstel gedaan, om van de zóó merkwaardige kaart, waarop de platte grond van den Amersfoortschen berg tusschen Leusden en Soest voorkomt, af drukken te laten vervaardigen. Gelijk aan de Heeren Leden verleden jaar werd medegedeeld, is die kaart een penteeke- ning, op perkament, door den gezworen landmeter C. Momfortius, die daartoe van de Staten van Utrecht last had ontvangen. Het is zeer te vreezen, dat de kleuren op die kaart, de verschillende lijnen en be namingen der plaatsen, die thans reeds moeilijk onderscheiden kunnen worden, na eenige jaren in het geheel niet meer te lezen of te onderkennen zullen zijn. Voor de geschiedenis van de stad was Het daarom van belang, dat er thans, nu zulks nog mogelijk is, afdrukken van die kaart gemaakt werden. Het Dagelijksch Bestuur gaf ten ant woord, dat er geen voldoende termen aanwezig waren, om aan dat verzoek te voldoen. Bij gelegenheid van den verkoop der Penning-Verzameling van wijlen Hier- onymo do Vries, te Amsterdam, werd het Dagelijksch Bestuur der Gemeente door het Bestuur van Flehité opmerkzaam ge maakt, op een Gedenkpenning in brons, ter gedachtenis van liet 25jarig Burge meesterschap van Mr. A. G. Weijers, welke penning aldaar in publieke veiling zou komen. Een Exemplaar van die pen ning berust ter Gemeente-Secretarie. Het Bestuur onzer Vereeniging verzocht den penning ter Secretarie in bruikleen te mogen ontvangen, ten einde uitgaven van aankoop to hesparen. Bij diezelfde gele genheid zou ook worden verkocht de gouden Gedenkpenning ter eerc van Johan van Ohlenharneveld. t'. Loon. II. '109. Van den Ed.Achtb. lieer Burgemeester werd ten antwoord ontvangen, dat liet Dagel. Best. den gedenkpenning van liet 25jmig Burgemeesterschap van Mr. A. G. Weijers op de Secretarie berustend, daar wenschte te houden dat op do be groeting geen post voorkomt om derge lijke aankoopen als de bedoelde te doen, terwijl de kosten van dien aard voor komen, dat geen vrijheid gevonden werd, om daartoe een voorstel aan den Raad te doen. Bedoelde bronzen gedenkpenning, he nevens een zilveren penning op Ohlen harneveld, werden daarop door liet Bestuur uit de kas der Vereeniging aangekocht. In den loop van het jaar werd zorg gedra gen, dat de brieven die aan de Vereeniging gezonden werden, stukken van belang, enz, in een opzettelijk daartoe vervaardigd Register voor de toekomst behoorlijk be waard blijven. Dc Katalogus werd bijgehouden, en de verschillende voorwerpen, waarmede de bestaande verzameling werd uitgebreid, genommerd en geplaatst, zooals de zeer beperkte ruimte, waarover wij beschik ken kunnen, toelaat. Ziehier een beknopte opgave dier voor werpen In bruikleen van: de Gemeente-. liet dragersgildeboek. Ordonnantie der vrije en ongetrouwde drapiers, 10 Juli, '1049. Bijgehouden tot 1763. Poincten en Articulen der Spinders, enz. 14 Aug. '16875 Dec. 1740. Poincten voor de Bombazynwerkers- Baasen en Reglement op derzelver dood- bus. 25 Julij 1803. Reglement voor de gecombineerde Dra piers en Spinders duodbusse. 11 Maart 1799—16 Dec. 1811. Poinctboek voor dc Commissie van Scliippers-gilde alhier. 16 Januari 1660— 27 Juli, 1716. Bepalingen omtrent de Schoenmakers basen 1 Oct. 1804—8 Julij 1805. het St. Pinters- en Bloklands Gasthuis. Een klokje. Randschrift: Jhcsus, Maria, Johannes. Gherardus de Wou me fecit. Anno Domini M OCCC ICIII. Mr. J. Richelle. Een stuk snijwerk. Afkomstig van de roef van een pleizier- vaarluig. Voorstelling: de Koningin van Saba brengt geschenken aan Salomon. XVIIe Eeuw. J. W. Rosbach. Een steenen aarden kruikje of kannetje met een déksteentje of dekseltje in liet midden. Naar sommi gen vermoeden: een gebakken vogelnest. Een ijzeren anker, waaraan een ijze ren scheermes. Uithangbord van het huis Wijk A. 75. Eenige afgietsels, Galvano- plastick.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1885 | | pagina 1