NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
Be laatste der Calero's
N°. 22.
Woensdag 18 Maart 1885.
Veertiende Jaargang
abonnementsprijs
advertentiën:
De kwestie tusschen Engeland
en Rusland.
BINNENLAND.
Feuilleton.
iMEBSFOORTSCIE CODRANT.
VOOR
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, A m e r s fo o r t.
an i6 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertenticn viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Zij, die zich met 1
April a. s. op dit blad
wenschen te abonnee-
ren, ontvangen de tot dien datum
verschijnende nummers gratis.
De vraag: »Zal er oorlog komen
tusschen Engeland en Rusland?"
vervult dezer dagen niet alleen het
brein der diplomaten aan de ver
schillende Europeesche hovenmaar
ook ieder, die met belangstelling de
staatkundige toestanden volgt, is
nieuwsgierig te weten, welke de uit
slag zal zijn der groote spanning, die
thans tusschen deze beide machtige
staten heerscht. Natuurlijk is dit
laatste door niemand rnet volkomene
zekerheid vooruit te bepalen. Houdt
men echter rekening met de oorzaak
van dezen twist, met het oog op
den staatkundigen toestand, waarin
beide landen zich bevinden, dan valt
het niet zeer moeielijk, als bij bena
dering, den vermoedelijken uitslag te
bepalen.
Laat ons hierom eens meer ^an
nabij de zaken bezien.
Waarover loopt de twist eigenlijk
Het antwoord hierop is spoedig ge
geven. Over het bezit van landdus
is het alweer om het hebben te doen.
Het is bekend, dat Engeland en Rus
land in Middel-Azië beiden bezittin
gen hebben. De eigendom van den
eenen en van den anderen staat
worden gescheiden door twee groote
landstreken: Turkestan en Afghani
stan.
Beide landstreken worden door
horden en onbeschaafde volken
schaars bevolkt en zijn doorsneden
van hooge bergruggen, de westelijke
uitloopers van den Hymalajah, waar
van de Hindoe-Koeh devoornaam-
ste is.
Turkestan is reeds vroeger door
Rusland in bezit genomen, waartegen
Engeland voortdurend heeft geprotes
teerd. Thans wil Rusland ook het an
dere land, n. 1. Afghanistan inpakken.
Dit schijnt dezen staat aanvankelijk
beter te zullen gelukken, dan het
Engeland vroeger ging, die dit ook
al geprobeerd heeft, maar waarbij dui
zenden Engelsche soldaten het leven
verloren.
Nemen de Russen nu ook Afgha
nistan in bezit, dat hun niet moei
lijk vallen zou, dan acht Engeland
zijne koloniën in gevaar; want zegt
Engeland, als Rusland eenmaal de
bergpassen van Afghanistan in bezit
heeft, dan kan het ook spoedig
Herat nemen, dat men den sleutel
tot Britsch-Indië noemt, en wat zou
dit Rijk dan beletten om van het
noordwesten ook in Hindostan te
vallen.
Engeland verlangt daarom, dat
Afghanistan aan niemand toebehoo-
ren zal, dat het onzijdig grondgebied
blijve met den Emir van dat land
als zijn bondgenoot. Het wil onzijdig
territoir tusschen zijne bezittingen
en die van Rusland.
Onze lezers begrijpen nu licht, dat
Engeland hemel en aarde beweegt,
om te voorkomen, dat Rusland ook
deze laatste der twee landstreken
inpalmt.
Om bovengenoemde reden is En
geland dus in zijn volste recht, om
zich tegen den annexatiegeest van
zijn tegenstander te verzetten.
De reden, waarom Engeland zoo
veel spoed maakt met het rnobili-
seeren van zijne Indische strijdmacht
ligt voor de hand.
De Afghanen zelf toch zijn niet
Engelschgezindwas het in hun
macht, dan zouden zij gaarne nog
eens afrekening met _de Engelsehen
willen houden. En de Emir? Ja, die
heet bondgenoot van Engeland, maar
ook de-ze is niet te vertrouwen. Ver
moedelijk zal hij meer waarde hech
ten aan eene aansluiting bij Rusland
dan aan een bondgenootschap op het
papier met Engeland. De bewoners
van het betwiste land eindelijk, woest
als ze zijn, zullen veel meer ge
neigdheid toonen voor de ook :half-
barbaarsche kozakken dan voor de
Engelsche groote Mijnheeren.
De stand van zaken is alzoo niet
in het voordeel der Engelschen en als
nu de Czaar aller Russen voor een
oorlog niet terugdeinst, dan is krach
tig en snel handelen voor Engeland
zaak en zal het met eene verplette
rende macht op het begeerde land
moeten aanrukken.
Voor Engeland, dat besloten heeft
zijn wil door te drijven, is het ech
ter alleszins wenschelijk, dat Rusland
toegeeft en van zijn plan afziet. Het
heeft de handen vol. De nagalm van
Khartoums val doet zich daar te
lande nog krachtig gevoelen. Gordons
geest verschijnt nog als een dreigend
spook. Het ministerie-Gladstone is
zijn reputatie kwijt en daardoor mist
het de kracht, energiék op te treden.
En in het eigen land, en in Egypte
en tegen de dreigende coalitie dei-
landmachten van Europa heeft Enge
land dus vooreerst nog genoeg te
doen. In verschillende streken moet
het zich schrap zetten. Daarbij komt
nog, dat niemand recht weet, wat
Bismarck eigenlijk in zijn schild
voert. Hij, de slimste diplomaat van
Europa, houdt gelijk een spin een
net gespannen en wel over gansch
Europa, waarvan de draden misschien
ook in Azië wel worden gevonden.
Soms houdt hij zich verborgen, maal
ais het zijn tijd is, springt hij voor
den dag.
Zal het oorlog worden?
We herhalen nog eens: niemand
weet dit, maar met het oog op de
omstandigheden, kunnen wij voor ons
dit voorshands niet gelooven.
Op het oogenblik is de diplomatie
nog aan het woord. Is de limes wel
ingelicht dan moet er reeds eene
vijandelijke ontmoeting hebben plaats
gehad en zitten de voorposten elkaar
al in het haar.
Dan zijn de Russen al voortgerukt
en kan Engeland niet anders doen dan
eene troepenmacht naar de bedreigde
punten zenden, die niet uit Enge
land zelf behoeft te komen, omdat
de troepenmacht van Engelsch-Indië
daarin genoegzaam voorzien kan.
't Is te hopen, dat Hij, die het
lot van landen en volken in Zijn hand
heeft, de ramp van een nieuwen
oorlog nog keere, opdat niet weer
duizenden menschenlevens aan de
eer- en hebzucht van een paar Vor
sten worden opgeofferd.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
noodigt hen. die zich aan de eindexamens
der gymnasia of het daarmede gelijkge
steld Staatsexamen in 1885 wenschen te
onderwerpen, uit, daarvan vóór 1 April
e. k. te doen blijken aan den Inspecteur
-der gymnasia te 's-Gravenhage, met op
gave van hunne woonplaats en van het
getuigschrift, dat zij verlangen te verwer
ven, en met vermelding, of zij aan het
eindexamen van een der gymnasia, dan
wel aan het Staatsexamen wenschen
deel te nemen.
De heer Jhr. Mr. W. van Teijlin-
gen van ICameiik, te Utrecht, Hoogheem
raad van het Groot-Waterschap van
Woerden, heeft bij zijne aanstaande af
treding verzochl niet meer als zoodanig
in aanmerking te komen.
De Kamer heeft verworpen, met
43 tegen 19 stemmen, de conclusie dei-
meerderheid van de Commissie op het
adies van directeuren van het handels-
museumo, m den Minister van Waterstaat
te, vragen of hij bezwaar zou hebben op
de weigering van subsidie voor de Ant-
werpsche tentoonstelling terug te komen.
Vergeleken bij hetzelfde tijdvak in
het vorige jaar is de opbrengst van onze
rijksmiddelen niet gunstig te noemen.
Verleden jaar toch was de opbrengst
in de maand Februari 7049270,92'/j gul
den en thans in de maand I-'ebruari
sleclitsG80I314,83'/.gulden,dus247956,09
gulden minder.
Neemt men in aanmerking, dat de ra
ming voor één maand f 8940864,59 is,
bedraagt dan springt het tekort nog al
meer in het oog.
In de Staatscourant kwarn de aan
stelling voor van Jhr. Mr. G. J. Th. Bee-
laerts van Blokland als diplomatiek ver
tegenwoordiger der Zuidafrikaansche Re
publiek aan de hoven van Duitschland,
Frankrijk, Oostenrijk, Hongarije, Italië,
Vereenigde Staten van Noord Amerika,
Nederland en Portugal, en dr. G. B.
Clark als consul-generaal voor deze repu
bliek in Londen.
Door Gedeputeerde Staten is be
paald, dat de volgende gemeenten als
aandeel in de lichting der Nationale Militie
voor 1885 zullen dragen, Amerongen 7,
Baarn 13, Bunschoten 7, Eemnes 5,
Hoogland 7, Leusden en Stoutenberg 6,
Renswoude 4, Soest 13, Utrecht 174,
Veenendaal 15, Vreeswijk 5, Wouden
berg 6 en Zeist [19 manschappen.
Voor het toelatingsexamen aan de
Normaalinrichting te Doorn zijn alle can-
didaten geslaagd: n. I. 10 voor de eerste
en 4 voor de voorbereidingsklasse.
Door de Rechtbank te Utrecht is
G. J. te Barneveld woonachtig, beschul
digd van gewelddadige aanranding dei-
eerbaarheid, daar gepleegd, verwezen
naar den Procureur-generaal bij het Ge
rechtshof te Amsterdam, waar hij zich
hieromtrent zal hebben te verantwoorden.
Door den minister van binnenl.
zaken is bepaald, dat voortaan de exa
mens, bedoeld in art. 50a der wet van
17 Aug. 1878 Staatsblad no. 127) zul
len worden geplitst in twee deelen: een
schriftelijk en een mondeling onderzoek.
De adspiranten zullen allen tegelijk wor
den opgeroepen tot het verrichten van
schriftelijk werk en, te beginnen met
den dag, onmiddellijk volgende op dien
van het schriftelijk examen, in ploegen
van 8 verdeeld, mondeling worden on
derzocht.
Voor het mondeling onderzoek van
iederen ploeg zal één dag worden besteed.
Ook het schriftelijk examen van alle
candidaten moet in één dag allloopen.
uit het Ilaliaansch van
vittorio bersezio.
12.) Het was een bange nacht voor het
ontroostbare meisje.
Zij klemde haar hoofd, tusschen de
kleine saamgewrongen handjes en vroeg
zich angstig af:
Maar waarom? waarom? Wat heb
ik gedaan? Wat heelt mij op eens van
zijne liefde beroofd? Zal ik hem aldus
laten vertrekken?.... Neen: hij moet
zich verklaren; dat hij mij beschuldige
indien hij gelooft, dat ik iets misdaan
heb, op dat ik mij zal kunnen verdedi
gendat hij zelf zijne eigene handelwijze
verdedige Oik ongelukkige! Hij,
die voor mij de belichaming was- van
alles wat daar edels, oprechts, verhevens
op aarde is;cn nu?:... Zou het
mogelijk kunnen zijn, dat hij ontrouw is
geworden aan den eed, dien niemand
hem heeft afgedwongen, dien hij vrij
willig heeft afgelegddat hij dien
band verbreken wil, dien hij zelf mij
heeft afgesmeekt O dat hij dan ten
minste den moed hebbe daar zelf voor
uit te komen, dat hij oprecht zij, dat hij
mij zelf in 't aangezicht zegge, dat hij
mij vei laat
Zij ging naar hare schrijftafel en vatte
met bevende hand de pen op; maar voor
zij nog een woord had neergeschreven,
hield eene nieuwe gedachte haar terug.
Hij zal denken, dat ik mij beklagen
wil, dat ik hein verwijten zal doen; dat
ik hem zal willen verteederen, dat ik
van hem eischen zal, dat hij zijne beloften
vervullen
En zij stond haastig op en wierp de
pen van zich
Ach! neen! ik wil mij niet beklagen,
niets vragen. Men lijdt, maar in stilte;
men sterft, maar zonder eene enkele
klacht te uiten.
Zij ging naar haren bidstoel, waar zij
nederknielde, hare oogen met de handen
bedekkend, om de tranen, welke daarin
opwelden, terug te dringen en te onder
drukken. Wie op aarde zou haar kunnen
troosten? Hare moeder niet, die zij enkel
kende als eene trotsche, hooghartige
vrouw. Vriendinnen had zij niet, op
gevoed als zij was in trotsche afzonde
ring. Maar nog had zij haar geloofeen
oprecht, machtig geloot waarin de edele
aspiration van haar gemoed voldoening
vonden.
Ter nauwernood zou éen menschelijk
oor in deze diepe, nachtelijke duisternis
een met moeite onderdrukten snik heb
ben vernomen. Het was alsof de moeder
van den Verlosser, die toevlucht der be
droefden, uit hare gulden lijst, een blik
vol liefde en eene belofte van vrede op
die diepbedroefde vrouwelijke gestalte
deed nederdalen, die daar voor hare beel
tenis lag neergeknield. Nog bleeker dan
te voren maar met een kalmere uitdruk
king op 't gelaat richtte Aldovira zich
op en naar hare schrijftafel terug keerend,
schreef zij eenige weinige woorden aan
baar neef, geheel verschillend van die,
welke zich straks aan hare pen op
drongen.
e
Vertrekt gij werkelijk naar Afrika?
vroeg Spaturzi dienzelfden avond aan
Alessandro, toen zij alleen waren.
De markies zag hem op eigenaar
dige, hooghartige wijze aan:
Denkt gij, dat ik dit gezegd zou
hebben indien het niet zoo ware?
Vergeef mij ik twijfelde niet
aan uwe woordenik zeide dit maar
om het gesprek te beginnen Ik wilde
u zeggen, dat wanneer gij gaat ik even
eens grooten lust gevoel, om mede te
gaan
Alessandro zag zijn vriend doordrin
gend aan.
Meent gij dit in ernst?
ZekerWat zoudt gij er van
zeggen?
Ik zou zeggen, dat het iets is, waar
gij eerst ernstig over na moet denken....
Ik heb alles goed overwogen
De gevaren, de ongemakken
Die gaat gij eveneens te gemoet, gij
Maar gij hebt geene redenen
Hebt gij ze dan
Mijn zonderling karakter, mijne zucht
naar avonturen
En waarom zou dat ook de reden van
mijn gaan niet evenzeer kunnen zijn?
Dus gaat gij werkelijk mede?
Indien het u niet mishaagt?....
Gij zult er inij integendeel groot ge
noegen mede doen.
Welnu dus dat is afgesproken. Ik ver
trek met u
Caldiero zweeg een oogenblik, waarna
hij vroeg.
Gij moet eene reden hebben voor dit
besluitMag ik haar weten
Orazio antwooidde zonder aar
zelen
Wel waarom niet Omdat ik u
zeer genegen ben, omdat ik niet goed
meer buiten u kan, omdat ik hoop, dat
mijn gezelschap u misschien van dienst
kan zijn, om over u te kunnen waken,
u te kunnen verdedigen, u misschien
wel van een of ander gevaar te red
den
Alessandro was getroffen door de op
rechte vriendschap die in deze woorden
lag opgesloten.
Edele vriend 1 riep hij uit. En dan te
denken, dat indien mij eenig gevaar trof
en niemand daar was om mij te redden,
dit voor u gewin zou zijn
Wat zegt gij daar? gewin voor mij?.,
riep Spaturzi op een toon van veront
waardigde verbazing uit. Mij dunkt
toch
De markies vervolgde snel:
Dat gij mij reeds een schitterend be
wijs hebt gegeven mijn dood niet te be-
geerenrnaar dit belet niel, dat heigeen
ik gezegd heb, waar is Kunt gij mij
bijgeval eerlijk opbiechten waai om mijn
leven niet door uw pistool is bedreigd
geworden
Maar wat wilt gij gij boe-
zemdet mij zoo groote....
Er bestond toer. toch juist nog geene
zeer groote sympathie tusschen ons
Ik zal u de ware reden zeggen, oindat
gij daartoe den moed niet hebben zult