NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. N°. 37. Zaterdag 9 Mei 1885. Veertiende Jaargang VERIODDINGEN en TOESTANDEN. abonnementsprijs VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. advertentiën: F euilleton. VERLOOCHEND. BINNENLAND. AMEBSFOOBTSCHE CODBANT. VOOR Per 3 maanden 1.Franco per post door het gcheele Rijk. Afzondert ij ke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 16 regels 0.40iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Deugd beteekent in 't Latijn virtus, welk woord komt van vir, dat is man. Indien we het niet door andere lei ten reeds wisten, dan zou reeds deze afleiding ons tot liet vermoeden voe ren, dat de waardeering van het schoone geslacht bij de ouden te wenschen overliet, althans bij de Romeinen in hun eerste periode, toen hun taal zich vormde onder den in vloed der toen nog ruwe zeden. Later is 't gelukkig wel wat beter gewor den. De maatschappelijke verhouding der beide geslachten levert zoowel voor den volkenkundige als voor den beoefenaar der geschiedenis een hoogst belangwekkend onderwerp van studie op. De vrouw was en is nog, als men het menschdom met een blik omvat in het oog des mans zoowat van alles; hier een lastdier, ginds een handels artikel, elders een arbeidsmachine daarentegen nu een soort van kalf- godin. wie men een buitensporigen eeredienst bewees die evenwel meer een zinledige vorm was dan een uit drukking van wezenlijke hoogachting, dan weder een gebiedster, aan wier wil men zich zonder tegenspraak onderwierp, wier grilligste begeerte men met den meesten ijver zocht te bevredigen. De hedendaagsche samenleving zoekt ook in dit opzicht naar het juiste midden. Dat daarbij nog veel zonderlinge afwijkingen plaatsvinden, zoowel naar rechts als naar links, ligt zoo in den aard der dingen. Onlangs moest ik een jonkman spreken uit de min of meer beschaafde kleine burgerklasse; ik wist dat hij pas van het tooneel zijner dagelijk- sche werkzaamheden was thuisgeko men. Men verzocht mij, naar boven te gaan, en ik betrad het heiligdom des stillen huiselijken levens. Mijn gezicht rnoet wel een niet te verber gen verbazing hebben uitgedrukt. Aan door C. H. P. VAN OOSTERZEE. 10) Onbeschrijfelijk was de indruk dien dit schrijven op mij veroorzaakte. Waakte of droomde ik?... Hij, de aangewezen echtgenoot van Emy, hij, de eenige man, die in staat was de rimpels van mijn pleegvaders voorhoofd te doen verdwijnen, hij, die het alleen in zijn macht had Emy's toekomst te verzekeren, hij, die maar wanneer ik rijk was, wanneer ik de mid delen kon machtig worden, die noodjg waren om Emy's lot aan het mijne te verbinden, wanneer ik de verwachtingen van den heer Graafland niet teleurstelde, bekend, misschien beroemd werd.O, wanneer zich nog een kleine hoop in een donker hoekje van het menschenhart schuil houdt, stormen en machten des hemels, eerbiedigt dan dat zwakke licht en doof de vonk niet uit! Een schitte rend starretje aan het sombere uitspan sel, t is haast het volle daglicht voor hen die wanhopen Ik was besloten, om het edele aanbod van den heer Graafland onvoorwaardelijk aan te nemen, en besloten om tot eiken de tafel waren de drie leden des ge- zins vereenigd. Het vrouwelijk hoofd was geheel verdiept in de beschou wing van den inhoud der portefeuille van het leesgezelschapde mannelijke helft van het jeugdig echtpaar zat tegenover zijn gade, in hemdsmou wen, en op zijn knieën lag hun ge meenschappelijke rijkdom, een kindje van elf weken naar ik spoedig uit den mond des gelukkigen vaders ver nam, zich te goed te doen aan den verkwikkenden blanken stroom uit de zuigflesch. De goede man scheen in deze huiselijke rolverdeeling mets bijzonders te zienwat mij betreft, indien het mocht zijn dat deze me thode algemeen in zwang kwam, dan zou dat voor mij een reden zijn om mij te verheugen over het feit dat ik de jaren des vernieuwden vader- schaps gelukkig te boven ben. Er worden nu en dan prachtige theorieën ten beste gegeven over de verhouding der geslachten, de sociale wel te verstaan: die welke door het huwelijk wordt in het leven geroe pen, zal ik nu verder buiten bespre king laten, ofschoon ook dat gedeelte van ons onderwerp, in deze aan echt verbintenissen zoo rijke Bloeimaand, toch ook wel van actueel belang mag heeten. Op het gebied van de rechts gelijkheid is zeker nog wel eenige hervorming mogelijk en gewenscht. Het komt mij tenminste verschrik kelijk voor, dat bij het gemis van vooraf gestipuleerde voorwaarden om trent het geldelijk vermogen, de man in de gelegenheid is, alles te ver kwisten wat los en vast is, zonder dat het de verongelijkte vrouwvergund is den arm der wet in te roepen ter bescherming van haar rechten en die van haar kinderen. Wanneer zal de rechtsgeleerde opstaan, die eens met een bezielde pen in. het strijdperk treedt om de leemten die ons Bur gerlijk Wetboek op dit punt kenmer ken, duidelijk aanwijst ten einde deze sociale quaestie, we hebben er toch zooveel dat het op een meer of minder niet aankomt, voor goed aan de orde te stellen? Nog over andere twistvragen van ongeveer denzelfden aard is men het lang niet eens. Men wil het weder- zijdsch terrein scherper afbakenen, en stuit daarbij op groote moeielijk- heden. In de eerste plaats gelden deze de arbeidsverdeeling. Het is on betwistbaar, dat de vrouw in de ge legenheid moet gesteld worden, ook in den ongehuwden staat een waar dige plaats in het maatschappelijk leven in te nemen, zoodat zij door eigen arbeid onderhoud kan vinden. Dat zij tot dat doel ook in het genot van goed onderwijs moet treden, ligt voor de hand. Maar wanneer nu dat onderwijs een richting aanneemt, die de jonge vrouw blootstelt aan het gevaar van den huiselijken arbeid, haar eigenaardigen werkkring, te ver vreemden,dan kunnen wij dien vooruit gang onmogelijk toejuichen. Er wordt wel eens gezegd, de v. ouw mag geen slavin worden van haar huishoude lijke plichten. Is dat echter iets meer dan een groot woord, een holle klank Men vergelijke eens het Hollandsch huisgezin van vroeger, met hetgeen nu zoo vaak wordt waargenomen, en geve dan een onpartijdig antwoord. Een groot aantal bezigheden, die waarlijk elk op zichzelf niets verne derends hebben, worden thans bui tenshuis gegeven, 'tls zoo, de vrou wen krijgen daardoor meer tijd, ook de belangen van haar geestesontwik keling te behartigen: doen zij dat inderdaad? Zij kunnen meer zorgen wijden aan de opvoeding van haar kinderenwelnu, hoe is het bij velen daarmede gesteld In onbemiddelde burgergezinnen gaat »de wasch de deur uit«voorheen deed de vrouw dat met de meid, thans kan men in vele onzer steden geen dienstmaagd meer bekomen die zich voor dien arbeid beschikbaar stelt, terwijl de dochters des huizes het allerbelache- lijkst zouden vinden, indien van haar eenige vaardigheid in de behandeling van waschmateriaal gevraagd werd. Hoe komt dat, en moeten wij dat wezenlijk nu maar prijzen De groen ten komen »schoongemaakt« uit den winkel, of worden in de bekende »bussen« afgeleverd: eet liet huis gezin nu zooveel lekkerder? Het min der aangename Van deze «verbete ringen» is, dat er veel meer geld noodig is om de noodzakelijkste uit gaven te dekken, en, daar men het niet altijd in zijn macht heeft de inkomsten te vermeerderen, moet er bezuinigd worden op artikelen die daarvoor het minst vatbaar zijn. Een ander, uit een maatschappelijk oog punt nog noodlottiger gevolg is, dat er veel ernstig beraad noodig is om tot het aangaan van een huwelijkte besluiten: immers, welopgevoede jon gelieden begrijpen dat er iets onze delijks in ligt, een huisgezin op te richten als men niet genoeg verdient om het te onderhouden. Zouden de te hooge eischen, die de vrouwen in dit en andere opzichten stellen, daaraan niet eenig kwaad doen? Het besef wordt wakker, dat er een schakel ontbreekt in de opvoe ding der meisjes van de burgerklasse; een bewijs vinden we in den aan drang tot invoering van hetgeen in het buitenland goede vruchten heet af te werpen, namelijk kookscholen. Wat mij aangaat, ik zou liever op culinarisch gebied het privaat-onder wijs van de huismoeder aan haar dochters in eere zien hersteld. Het huisgezin moet niet slechts de kweek plaats zijn van huiselijke deugden, maar ook van huiselijke bekwaam heden. Het vooroordeel, door som mige menschen van ingebeelde be schaving gekoesterd voor zoogenaamd »ruwe« werkzaamheden, moet wijken voor meerdere waardeering, en een huismoeder behoort er oneindig meel eer in te stellen dat een gast haar prijst om de smakelijke proeven van haar kookkunst dan haar pianospel lof toezwaait. Of is deze zienswijze misschien ouderwetsch? Door den Raad van administratie der Nederlandsche Centraalspoorweg- maats. is tot directeur dier Maatschappij benoemd, het onlangs door de aandeel houdersvergadering gekozen lid van dien Raad, de heer Mr. H. Ameshoff, directeur der Rijnspoorwegmaatschappij. De algemeene vergadering van aan deelhouders, van de Naamlooze Vennoot schap Herstellingsoord de Trompenberg, te Hilversum, heeft Zaterdag 25 April j. 1. plaats gehad. Wegens de ongunstige omstandigheden zijn geen villa's of terreinen in 1884 verkocht, en was ook de exploitatie van het Pension minder gunstig dan in de vorige jaren. In de op 30 April te Utrecht ge houden algemeene vergadering van aan deelhouders in de Stichtsche Bank, werd de Heer H. A. van Beuningen tot com missaris herkozen, en de balans en winst en verliesrekening over het afgeloopen jaar goedgekeurd. Het honororium der directie werd, op voorstel van commissarissen, op f3000 vastgesteld. Bij de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen zullen proeven wor den genomen met electrische verlichting, voorloopig op de goederentreinen en bij succes op de personentreinen. Mevr. Bloem geb. Pijman, op den huize »Erika" te Renkum overleden, heeft o. a. gelegateerd: vrij van successierech ten onder last van vruchtgebruik: le aan de Prins Alexanderstichting te^Ben- nekom, 2e het burgerziekenhuis te Arn hem, 3e het Doofstommen-Instituut te Groningen elk f6000 nominaal 2'/i pCt. werkelijke schuldaan Ned. Metray te Zutphen, Talitha Kumi te Zetten en het Blinden Instituut te Amsterdam f5000 4 pCt. N. W. S. Niet vrij van successie Aan den Ned. Protestantenbond f 10,000 enz. enz. Het bestuur van hel Ned. Jonge lingsverbond schreef de volgende prijs vraag uit: «Welke zijn de oorzaken van de ge- prijs Emy's geheim te doorgronden zelfs wanneer niet ik het was. De gelegenheid daartoe bleef niet lang uit, en bood zich als van zelf aan, toen het gewone uur verstreken was waarop Emy van hare armbezoeken moest terug komen. Een, twee uren verliepen en nog steeds geen Emy. Mijn pleegvader begon zich ongerust te maken en verzocht mij een eindweegs op te wandelen, 't Was een gute, koude najaarsmiddag, maar in mij was 't lente en mijn hart klopte zoo blijde, zoo ontstuimig dat't wel een voor- jaarsstorm geleek met zijn wilde jacht naar sneeuwvlokken en lentebloesems. In gedachten verloren liep ik altijd maar vqort, zonder orn of achter rnjj te zien, tot ik plotseling voor een omvergewor pen ezelwagentje staan bleef waarvan eenige manden met appelen en aardap pelen hun inhoud roekeloos over den grond hadden uitgespreid. Een klein, schreiend meisje beproefde te vergeefs hare krachten aan het onderst boven ge legen karretje, terwijl de door de koude paarsch geverwde lipjes onverstaanbare zinnen prevelden, waarin van „slaag" en „knorren" en „hulp" sprake was. Ik hielp haar zoo spoedig mogelijk het onheil te doen vergeten en uit dankbaarheid ver telde zij mij om welke reden zij zooveel angsten had uitgestaanvader had elk oogenblik hier langs kunnen komen, want hij was een half uur geleden naar de apotheek gegaan om het drankje voor moeder te halen die erg ziek was en wanneer hij de ramp had kunnen gade slaan en alweder begon het kind luid te snikken, alsof haar nu nog eene be straffing kon wachten. «Is er iemand bij moeder, of ligt zij ook alleen?" vroeg ik snel, plotseling aan Emy's uitblijven denkende. „Alleen... alleen... neen, toch niet Juffrouw Emy en dokter Dijksma. Ik luisterde niet verder, en zonder te vragen waar hare ouders woonden, ver volgde ik haastig en gejaagd den weg dien voor mij lag, gekweld door de hei melijke vrees dat de kranke vrouw door de eene of andere besmettelijke ziekte aangetast kon zijn, en Emy daardoor in gevaar moest verkeeren. «Sammy Sammy! Wel, je loopt mij haast omver, wat bezielt je toch? 't Was werkelijk Emy, die op 'tzelfde oogenblik de hoek der straat uitkwam. Ik vertelde alles; de oorzaak, de mede- deeling van het kleine meisje, mijne over dreven angst voor hare bedreigde gezond heid, terwijl zij geduldig naar mij luisterde en van haar kant verhaalde welke doods angsten zij voor de arme moeder had doorgestaan, hoe de ijlende koortsen haar tot een krankzinnige hadden gemaakt die in den waan verkeerde, dat men haar het kortelings geboren wichtje kwam ont nemen «O, die toestand was wanhopig, Sarn- my!" eindigde zij, «gelukkig dat ik kalm bleef en genoeg tegenwoordigheid van geest bezat, om het zacht sluimerende engeltje in verzekerde bewaring te geven, zoodat de strijd slechts tusschen ons bei den bestond. Achteraf sta ik nu verbaasd over de kracht die ik aan den dag heb gelegd," vervolgde zij met een glimlachje. «Bewondert gij mij niet Sammy?" «Wanneer deed ik dat dan niet?" vroeg ik zacht. «01 liever, deelt ge dokter Dijksma's meening niet, dat ik geboren ben om lijdenden te verplegen? Wanneer ik die opvatting eens niet logenstrafte, maar er in ernst toe overging, hoe zoudt ge dat vinden?» Met onverholen verbazing staarde ik haar aan. „Gij ziekenoppaster? Maar Emy!» «En waarom niet? Vindt ge dat denk beeld soms niet edel en verheven? Mij dunkt, wanneer men door heilige ernst gedreven, die taak tot zyn levensdoel uitkiest, dat er d,a,u geen schooner kan bestaan «Yogj; zelfopoffering en zelfverlooche ning is dit veld althans ruim genoeg, lieve Emy, maar de akker die voor uwe krachten ter bebouwing braak ligt, sterkt zich, geloof ik, geheel ergens an ders uit. Vindt ge werkelijk zooveel be koring in het aanhooren van klachten tegen God en de wereld, tegen het leven in 't algemeen en de mensch in 't bijzon der, tegen de armoede, de rijkdom!... En dan de troost, de verzachting, die gij gedwongen zijt aan te brengen, de chris telijke verplichting die op u rust, hen die wanhopen op te beuren, tot God op te heffenDoe wél, doe goed zooveel ge wilt en kunt, verleen anderen uw hulp, uw steun, uw geld, maar Iaat het niet uw streven zijn in duffe, sombere zieken vertrekken kranken van allerlei rangen en standen te verzorgen. Ge zoudt er zelve uwe gezondheid mede kunnen ver liezen en wanneer het lichaam niet ge zond en sterk is, dan kan de ziel dat evenmin zijn!» Zij was stil geworden en haar arm door den mijne halende, zeide zij»'t Ia koud en guur Sammy, laat ons hard naar huis loopen, daar zal ik u op alles ant woord geven, want gij zijt niet de eerste, die mij dat denkbeeld uit het hoofd wilt praten.» Zwijgend vervolgden wij den weg en een uur later zaten wij ongestoord in het

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1885 | | pagina 1