NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTKECHT EN GELDERLAND.
Bü de Paar eens dichters.
Maggie Wilson.
N°. 43.
Zaterdag 30 Mei 1885.
Veertiende Jaargang
abonnementsprijs
VERSCHUW WOENSDAG EN ZATERDAG.
advertentiên:
BINNENLAND.
Feuilleton.
minora.
n.
AMERSFOORTSCIE COURANT.
VOOR
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezendcn uiterlijk Dinsdags en Vrijdags.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
Van 16 regels 0.40iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Het is niet onwaarschijnlijk, dat
wij in de wijze waarop de Franschen
hun beroemde dooden eeren, geen
bevrediging zouden vindenen in
zonderheid de soort van tentoonstel
ling, onder een eereboog, die gedu
rende drie dagen met het lijk van
Victor Hugo plaats had, is in strijd
met hetgeen wij onder een waardige
hulde begrijpen.
En toch hoe treffend is niet de
belangstelling die geheel Frankrijk
en die bovenal Parijs aan den dag
legtDe indrukken mogen bij de
Franschen niet diep en niet duur
zaam zijn, levendig zijn ze zekeren
nu is het hoogst merkwaardig, een
geheel volk te zien, dat op een ge
geven oogenblik een schok gevoelt
op het lezen van het eenvoudig be
richt dat een oud man gestorven is
niet minder merkwaardig ook, te
midden van het woelige en hijgende
Parijs, dat in toomelooze vaart van
den arbeid naar de uitspanningen
jaagt. onder de laatste ook de
politiek te rangschikken een tal
rijke groep van menschen te zien,
die zoo lang hun bezigheden dat ver
oorloven, geduldig wachten op tijding
van den stervende, en zich zwij
gend en treurig verwijderen, als zij
hooren, dat die man van drie-en
tachtig jaren eindelijk is bezweken.
Er is in die vereering een machtig
element van nationale zelfverheerlij
king. Gambetta, de onstuimige, vurige,
welsprekende, inconsequente man,
volmaakt geschikt om in een tijdperk
van storm en drang tot de grootste
toewijding op te wekken, door voor
beeld en door woord, maar in dagen
van kalmte buiten staat om het
vaartuig één dag in den goeden koers
te houden, was op en top Franseh-
man. Vandaar dat de Franschen hem
als een afgod op een altaar plaatsten,
dat zij hem wierookwalmen toezwaai
den, vooral toen hij dood was en
zijn politieken tegenstanders geen
kwaad meer kon doen. De geniale
Victor Hugo vertoont als het ware het
geïdealiseerde beeld der Fransche
natie, zooals geen ander dat vóór hem
deed geen wonder alzoo, dat hij met
hartstochtelijke vereering wordt her
dacht.
Zoo ook maakten de volken der
grijze oudheid goden die het nationaal
karakter vertegenwoordigden in al
zijn volheid, en bogen zich voor deze
gewrochten van hun verbeelding en
kunstzin. De stervende o verwonneling,
dien men zijn bloed deed plengen
aan de voeten van het godenbeeld, hij
bracht zijn leven niet als offer aan
een onbestemdegodsvoorstelling, maar
aan de concreete, aan de tastbare
eenheid der natie. De offers, aan den
dichter van het Frankrijk der negen
tiende eeuw gebracht door den land
genoot, gelden zoowel de eigen natio
naliteit als den man in wien zij haar
zuiverste en volkomenste uitdrukking
vonden wanneer de vreemdeling,
wat hem al bijzonder weinig moeite
moet kosten, een lauwer vlecht
om het voorhoofd van dezen voor-
treffelijken tijdgenoot, dan zien wij
in onze verbeelding eiken Fransch-
man een beleefde buiging maken, en
met een vriendelijk «Merci, mon
sieur!" te kennen geven dat hij die
hulde persoonlijk en voor zich aan
vaardt.
Welk een man, en welk een tijd!
Reeds zijn geboorte en zijn opvoe
ding stempelden hem tot iets bij
zonders. Vader, een soldaat van for
tuin, die in de opwinding van de
revolutie de wapens had opgegrepen,
zijn grafelijken titel als nutteloozen
ballast thuis had laten liggen, en den
generaalsrang had veroverd in even
veel jaren als men thans noodig heeft
om sergeant of tweede luitenant te
worden, en die, zijn verheffing ver
schuldigd zijnde aan de waardeering
zijner dapperheid door denzelfden
Bonaparte die later Napoleon werd,
dien Napoleon trouw bleef ook toen
de republikeinsche teugelloosheid
werd gebreideld binnen de plooien
van den imperatorsmantel. Zijn moe
der, een vurige, vrome Vendéesche,
innig gehecht aan het wettig konings
geslacht, en van de republiek afkee-
rig als van het rijk der duisternis;
zijn leermeester, een oude republi
kein uit de school van Danton,
een die wegens deelneming aan het
complot van Moreau vogelvrij was
verklaard en later door de speurhon
den der keizerlijke tyrannie ontdekt,
zijn doodvonnis niet ontgaat: een
voortreffelijk man met een helderen
geest, aan wien de knaap zich zeer
hechtte, wiens beginselen van eer
lijkheid hij tot de zijne maakte,
wiens gewelddadige dood den haat
jegens de Napoleons onuitroeibaar
vestigde.
Hugo's eerste succes valt in den
tijd van het hersteld koningschap;
hij maakt legitimistische verzen, ont
vangt bekroningen, een jaargeld van
den Koning; hij trouwt en wordt
ridder van liet Legioen van Eer,
kortom, alles kalm en rustig en ge
polijst als het toenmalig Frankrijk
zelf. Maar Hugo's geest voelt zich
eerlang geklemd door de slaafsche
navolging van het klassieke; hij leert
andere kunstmiddelen kennen, en
weldra verzamelt zijn genie al de
stralen, die van de kunstvormen der
nieuwere literatoren van het buiten
land uitgaan, als in één brandpunt,
om de vlam te ontsteken waaraan
het jongere geslacht zich koesteren,
misschien ook een beetje blakeren
zal.
En nu begint de strijd. Alle voor
standers van de klassieke conventie,
het hof incluis, verklaren zich tegen
hem. Hij staat alleen tegenover al
len, en de censuur houdt zijn schep
pingen een poos van het tooneel.
Hij volhardt niettemin, en het op
groeiend geslacht levert hem bond-
genooten; de romantische richting,
door hem aan de letterkundige ont
wikkeling zijns lands gegeven, is er
en blijft er. Niet alzoo de dynastie,
die voor een omwenteling moest wij
ken, om plaats te maken voor de
constitutioneele monarchie, welke
regeeringsvorm eerlang ook in Vic
tor Hugo een voorstander vond.
Met uitzondering van zijn tien
laatste levensjaren, is mij de periode
in Hugo's loopbaan van 1830 tot
1848, samenvallende met de regee
ring van Louis Phillippe, de meest
aantrekkelijke. De strijd tusschen de
beide richtingen op letterkundig ge
bied werd met kracht voortgezet,
door hem met toenemend succes,
gevolg van wassend talent, volgehou
den. Hij eindigde met Hugo's op
name onder de 40 leden der Acadé
mie. Sedert dien dagteekent ook
zijn meer rechtstreeksche deelneming
aan de staatkundige aangelegenhe
den des vaderlands: Louis Philippe
benoemt hem in 1843 tot lid van de
Kamer der Pairs (Sénateur.) Met de
Republiek van 1848 kan hij het in
het eerst niet vinden wegens haar
socialistisch karakter; hij eindigt
evenwel met zich bij de Linkerzijde
der Kamer aan te sluiten.
Wat Hugo geweest is als republi
kein, welke geeselslagen hij in
de dagen zijner ballingschap deed
nederdalen op den rug des gekroon-
den woordbrekers, hoe de meester
stukken des romantiek afgewisseld
werden door verzen van de vlijmend-
ste satire en door staatkundige pam
fletten, en hoe hij in de lijdens-
dagen van 70 en 71 zijn vaderland
trouw ter zijde stond, dat alles
weet ieder. Het was ons ook minder
te doen om een volledige levensbe
schrijving van den gestorven dichter
te geven; alleen wilden wij met enkele
trekken aangeven, welke plaats de
schrijver van Notre Dame de Paris,
het boek dat naar het ons voorkomt
het zuiverst zijn ziel weerspiegelt,
inneemt te midden van zijn tijd, van
zijn volk. en, niet te vergeten, van
de West-Europeesche beschavings
geschiedenis.
Op een tot den Minister van Wa
terstaat gericht verzoek van telegraaf
ambtenaren, om het traktement maande
lijks te doen uitbetalen, is gunstig be
schikt, in dier voege, dat aan ambtenaren,
die zulks verlangen, een maandelijkscb
voorschot uit de kantoorkas kan worden
gegeven, met dien verstande, dat den
eersten van iedere maand het traktement
der vorige kan worden ontvangen. Tot
nog toe werd bij de driemaandelijksche
uitbetaling eene maand vooruitbetaald.
De aan de Staten-generaal aange
boden overeenkomst tusschen den Staat
der Nederlanden en de Stoomvaart-maat
schappij Zeeland wegens het vervoer van
brievenmalen door middel der tusschen
Vlissingen en Queenborough varende
stoomschepen bepaalt het volgende
„Zoodra wegens het vervoer der geza-
melijke brievenmalen door middel der
tusschen Vlissingen en Engeland dienst
doende stoomschepen van de Maatschappij
naar den maatstaf vastgesteld in art. 12
van het contract van 3 October 1876, de
bij de art. gewaarborgde opbrengst van
f151,000 'sjaars zal zijn bereikt, zal de
betaling ter zake der voor Duitschland
bestemde of uit Duitschland herkomstige
brievenmalen, welke door middel van de
stoombooten der Maatschappij verzonden
worden, geschieden naar den maatstaf
van betaling die wegens transito-vervoer
is bepaald bij het Postverdrag van Bern,
of zoodanig ander postverdrag als op dat
tijdstip ter vervanging van dat van Bern
tusschen de landen der algemeene post-
vereering mocht gesloten zijn.
Wanneer evenwel tengevolge dezer
wijze van berekening, voor de Duitsche
brievenmalen boven vermeld, de opbrengst
van het brievenvervoer weder beneden
de gewaarborgde som van f151,000 's
jaars zoude dalen, wordt in elk geval het
volle bedrag van de gewaarborgde som
aan de Maatschappij te goed gedaan.
Bij Min. beschikking is dr J. F.
Van Bemmelen, te Utrecht, tot weder
opzegging toegelaten als privaat-docent
in de faculteit der wis- en natuurkun
de aan de Universiteit te Utrecht, om on
derwijs te geven in de geschiedenis der
dierkunde en de kennis der parasieten.
door'
3)
Hier eindigde zij haar eenvoudig, treu
rig verhaal, en groote tranen parelden
langs de wangen.
Een pijnlijke stilte heerschte in het
vertrek, die slechts door Maggie's zenuw
achtig ademhalen werd verbroken. Toen
wierp zij zich luid snikkende aan de
trouwe borst der tante en stamelde
flauw
«Dood 1 doodAch God 1 Waarom moest
ik 't zijn die hun geluk vernietigde
arme, arme ouders 1"
«Zij rusten nu in vrede, Maggie ge
denk hunner dikwijls, mijn kind, en
vergeet daarbij nooit je belofte. Zijn
grootste wensch is nu immers vervuld
Gij zijt gelukkig."
«Gelukkig herhaalde Maggie fluiste
rend met een bitteren glimlach «ge
lukkig 1"
«Toch Maggie een ander woord moogt
gij niet gebruiken, al drukt het woord
gelukkig in dit oogenblik uw gemoeds
stemming niet uitGeloof mij, mijn
kindhet geluk is somtijds niet ver te
zoeken meestal schuilt het om ons heen
en binnen in ons, zonder dat wij het be
merken of willen bemerken. Gij zijt nu
wel zeer droef te moede na mijn ver
haal, niet waar? Maar wees goedsmoeds
lievelingGespaard heb ik u niets, daar
ik op uw kracht rekendeWees niet
langer treurig, wij zullen dikwijls over
hen spreken, Maggie 1"
Als eenig antwoord wierp het geschokte
meisje zich in haar armen en rustte daar
als een gejaagde duif, die eindelijk een
veilige schuilplaats heeft gevonden.
Het was een frissche Juni-morgen de
gouden zonnestralen beschenen vroolijk
een rijk, maar tevens hoogst eenvoudig
gemeubeld vertrek. Niet angstig buiten
gesloten, zooals in den verzengenden gloed
van den middenzomer, wordt de zon
hier gewaardeerd en heeft vrijen toegang
tot alle vertrekken, waar haar heldere
stralen een hoop aan toekomende war
mere dagen doen ontwaken. De zon dan,
die dezen heerlijken morgen verlichtte,
bescheen in het vermelde vertrek twee
gestalten, die onwillekeurig aan lente en
herfst deden denken.
Een krachtige, nog schoone vrouw, of
schoon de gelaatstrekken van menig
doorstanen strijd en doorworsteld levens
jaar getuigen, loopt ongeduldig, met een
gelukkigen glimlach om den mond het
vertrek op en neder. Haar gezellin, een
jong, allerliefst meisje van omstreeks 18
jaren, staat vlijtig een groot, reusachtig
bouquet te rangschikken, waarin zich
eenige weerspannige takken schuilhouden,
die de verzorgster moeite veroorzaken.
Reeds tweemaal heeft zij met haar kleine
vingertjes tot bedreiging de groote tuin
schaar getoond met het stellige voorne
men sommige opstandelingen een stukje
kleiner te maken, en reeds tweemaal
heeft zij zich door de lieve bloempjes
laten vermurwen en de groote schaar
met vertrouwen weggelegd, hopende, dat
de tweede rangschikking gelukkiger zal
uitvallen. Maar 't schijnt, de lieve bloe
men zijn niet vervaard voor de macht
van het jonge meisje en behouden haar
oproerig voorkomen moedeloos slaat zij
de handen in elkaar en staart met wan-
hopigen blik de nog steeds heen en weer
wandelende vrouw aan.
«Och, grootmama, help u mij toch
eens," roept zij eindelijk, ,,'t wil van
daag maar niet lukken, nu ik 't juist
zoo mooi wil hebben ter eere van oom
Oswald."
Een hartelijke lach was het antwoord
der aangesprokene.
«Maar lieve Maggiedat wil ik ook
wel gelooven 1 Gij hebt zeker driemaal
zooveel bloemen geplukt als anders, en
wilt ze toch alle in dezelfde mand rang
schikken Wij zullen liever ter eere van
uw oom de mooiste mand nemen, die ik
in huis bezit."
Gewillig ging het meisje met haar
mede, blijde dat grootmama er iets op
gevonden had.
Waarom of er heden zooveel meer bloe
men zijn geplukt? En wat die oom Oswald
toch kwam doen
Luistert maar eens I Reeds sedert lang
weduwe van een graaf zonder geld rnet
haar twee zonen, waarvan de oudste
Berthold, Maggie's vader was, huwde
zij voor de tweede maal met een be
roemden professor in de scheikunde van
Veldheim. Deze gelukkige vereeniging
was slechts van korten duur, daar zij
den geliefden echtgenoot spoedig door
den dood verloor. Sedert lang waren deze
lieve, hartelijke vrouw de wereldsche ge
noegens ontzegd geworden. Oswald, haar
eenigen zoon, zou zij heden echter na
een afwezigheid van zes jaren weder
zien
Een juist ontvangen telegram bepaalde
tijd en uur, waarop zij den zoo lang
afwezigen zoon in haar armen kon sluiten,
die op 38 jarigen leeftijd aan de be
roemdheid van zijn naam als natuuron
derzoeker, een nieuwe vermaardheid had
gevoegd door een moedige, gevaarvolle
onderneming naar Afrika, waar ook
Livingstone, Stanley, Grant en anderen
nog weldra nieuwe lauweren zouden
plukken.
Gedurende de volle zes jaren van
deze afwezigheid had de moeder zich
dikwijls verlaten en eenzaam gevoeld.
Maggie, haar geliefde kleindochter, toefde
nog op de kostschool te Fontainebleau,
en bijwijlen eenige weken bij haar
stiefdochter Louise, die te Amsterdam
woonde. Deze lieve tante van Maggie
was 1 '/i jaar na het huwelijk van haar
vader met de gravin van Alterberg, in
het huwelijk getreden met een rijk koop
man, den heer Vreede, die haar echter
na een huwelijk van twee jaren kinder
loos achterliet.
Sedert acht maanden woonde Maggie
nu voor goed bij haar grootmoeder in,
toen het bericht van Oswalds terugkomst
kwam.
Wordt vervolgd