NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. N°. 51. Zaterdag 27 Juni 1885. Veertiende Jaargang Vrouwenarbeid. Maggie Wilson. abonnementsprijs VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. advertentiën: BINNENLAND. Feuilleton. minora. AMERSFOORTSCRE COURANT. VOOR Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Men kan op verschillende wijzen zijn huis vernieuwen. De meest voor de hand liggende is, het eenvoudig af te breken, en daarna, met gebruik making zooveel mogelijk van de oude bouwstofien indien men 't zui nig wil aanleggen, een ander op trekken. 't Zal natuurlijk noodig zijn, inmiddels men bouwt snel tegenwoordig maar er gaat toch in elk geval tijd mee heen, een onderkomen te hebben. Wie niet zoo gelukkig is, doet wijs als hij bij gedeelten verbouwt en op knapt, dan kan hij blijven wonen. Men heeft zeer dikwijls de maat schappij vergeleken bij een gebouw: een beeldspraak die aangenomen kan worden om het voorstellingsvermo gen te helpen, maar voor het ove rige het algemeen kenmerk van der gelijke woordfiguren, het hinkende, in hooge mate bezit. Inderdaad, de wereldhervormers van onze dagen spreken er van als de eenvoudigste zaak, het maatschap pelijk gebouw omver te werpen en op of naast de puinhopen een nieuw op te trekken. We zouden mogen vragen: Heeren, hebt u gedurende dien arbeid, die, hoe gemakkelijk en weinig ingewikkeld ook, toch licht een paar weken in beslag kan ne men, ook logies voor ons? En aangezien we eenige vrees koesteren, dat dit bezwaar niet uit den weg is te ruimen, wenschen we voorshands de voorkeur te geven aan de bedaarde methode, die ge deeltelijk verbeteringen tracht aan te brengen, naar welke men, met weinig gerucht, ja, dikwijls bijna on merkbaar het werk voortzet, zoodat de veranderingen niet sterk in het oog vallen, door sommigen zelfs in twijtel worden getrokken, maar toch zóó wezenlijk en zóó bestendig zijn, dat na eenigen tijd het uiterlijk voorkomen en de inwendige inrich ting van het gebouw belangrijk van den vroegeren toestand verschillen. Daarvoor is noodig ernst, toewijding en bovenal volharding. In hoever onze hedendaagsche maatschappij bestormers over deze hoedanigheden te beschikken hebben, zullen we in 't midden laten. De uitbreiding van vrouwenarbeid bij onze nijverheid is een van de groote sociale gebreken, die de ne gentiende eeuw met haar begrippen van onbeperkte concurrentie te voor schijn heeft doen treden. Dat kwaad neemt toe, in onrustbarende mate, naar gelang de groot - industrie nieuwe voorwerpen van productie binnen den kring harer werkzaam heden trekt. In vroeger eeuwen kwam dat veel minder voor. De gilden regelden den arbeid, zorgden voor de opneming van leerlingen en hun bevordering tot gezellen. De vrouw was en bleef waar zij behoorde te zijn: in de huishouding. Met deze natuurlijke schikking waren, meenen we, beide sexen tevreden en zij bevonden zich er wel bij. De fabrieksnijverheid legt zich toe op goedkoope productie. Op onder scheiden wijze heeft zij den weg daartoe gebaand, ook door toepas sing van het beginsel der arbeids- verdeeling. Daardoor worden voor de verschillende werkzaamheden die voor de vervaardiging van eenig artikel noodig zijn, minima van physieke kracht en van bekwaam heid vereischt, en kan men bij den arbeid alles gebruiken wat maar een lichaam heeft, van twee handen voorzien. Het is niet onwaarschijnlijk dat een aantal arbeiders het als een ge wichtige verbetering in hun toestand beschouwden, toen ook bij toeneming hun vrouwen en hun kinderen in de werkplaats konden worden toegela ten. Die verandering is, zooals men licht kan begrijpen, niet plotseling opgekomen, maar langzamerhand gegroeid: anders zouden de werklie den toch wel een weinig over de gevolgen hebben nagedacht. Het wassend aanbod van werkkrachten moest wel de werkloonen drukken; de hieruit ontstane vermindering van productiekosten maakte de prijzen der voortbrengselen lager, doch noodzaakte nu ook den mededinger om denzelfden weg te bewandelen. Zoo hebben de vrouwen der arbei dende klasse, door haar eigenlijken werkkring te verlaten en de industrie haar diensten aan te bieden, per slot van rekening niets gewonnen, maar alles verloren. De maatschappelijke toestand van het werkmansgezin is er door ach teruitgegaan, stoffelijk en zedelijk. Schrijver dezer regelen heeft meer malen gelegenheid, de gevolgen waar te nemen van de onbeperkte vrij heid, in deze aan werkgevers en werknemers gelateh, en hij gelooft niet te veel te zeggen als hij be weert, dat de vrouwenarbeid een kanker is voor de huisgezinnen. We zullen de rampen die er uit voort vloeien, de verwaarloozing die zij te weeg brengt, de ellende die zij ten gevolge heeft, hier niet schetsen onze lezers zullen dat alles zonder veel moeite beseifen. Hoe dit kwaad te bestrijden? We kennen drie middelen die te gelijkertijd moeten aangewend wor den. In de eerste plaats moeten de werklieden hun meisjes uit de fa brieken en werkplaatsen houden, uit overtuiging dat zij daar niet be- hooren. Er kan geen maatschappe lijke hervorming plaats hebben, als de belanghebbenden er niet persoon lijk deel aan nemen. Thans hoort men wel de arbeiders protesteeren tegen de concurrentie der vrouwen en de daaruit voortvloeiende gedrukt heid der loonen. Dat klagen en brom men helpt nietmen moet handelen, en niet daarmee beginnen totdat een eenparig besluit van alle werklieden der vijf werelddeelen den vrouwen arbeid heeft veroordeeld, maar onmiddellijk. Kan 't niet lijden? O, de meeste menschen weten nog niet half, hoe ver ze het bij vlijt, spaar zaamheid en overleg wel kunnen brengen. Ten tweede. De meer bemiddelden, in 't algemeen zij die hooger op de maatschappelijken ladder staan, en inzonderheid de dames, moeten, elk in eigen kring, propaganda maken voor het beginsel: Geen vrouwen in de werkplaats. Eén moeder, aan de zorg van haar huishouding terugge ven, weegt meer in de schaal der zedelijke verbetering, dan drie dozijn redevoeringen over «vrouwenrechten." Eindelijk: Er zijn omstandigheden, onder welke fabrieksarbeid aan vrou wen onvoorwaardelijk moet worden verboden, en de werkgever strafbaar gesteld, die haar toelaat. We behoe ven die gevallen niet nader aan te duiden. Dat moeteen onderwerp wor den van de zorg des Wetgevers. Z. M. heeft benoemd tot secre taris-directeur van de Nederlandsche Bank, mr. J. G. N. De Hoop Scheffer, en wel voor den tijd van zeven jaren, of bij niet verlenging van het verleende octrooi, tot 31 Maart 1889. Tot tweede agent der Nederlandsche Bank te Arnhem is benoemd de heer A. S. Oldenburgh. Donderdag heeft de Commissie uit de Tweede Kamer welke belast is ge weest met het onderzoek yan de inlich tingen, door den Minister van Waterstaat verstrekt op het adres van Jhr. J. Ilartsen c. s., betrekkelijk hunne concessie-aan vrage voor een spoorweg van Amsterdam naar IJmuiden, heeft heden haar verslag uitgebracht. Doordien de Commissie uit dezelfde leden is samengesteld als die welke aan de in September 1884 ontbonden Kamer verslag uitbracht, aangaande de inlich tingen op een vroeger adres van den Heer Hartsen c. s. gegeven, was haar taak minder lastig dan anders het geval zou kunnen zijn. Op den voorgrond legt zij de verklaring af, dat zij den inhoud van de verslagen der vroegere commissie, ook na kennisneming van de nota der inlich tingen van den Minister ten volle beaamt en onderschrijft, en zich daaraan zonder eenige beperking refereert. Zij bepaalt zich alzoo tot slechts enkele punten tot bestrijding van het door den Minister aangevoerde. Aan het einde van haar verslag zegt de commissie, dat het ver trouwen des Ministers «dat de mededee- ling van hetgeen hij te IJmuiden wenscht tot stand te brengen bij de Kamer de overtuiging zal hebben gevestigd, dat zoo wel zijn ambtsvoorganger als hij zelf te recht den aanleg van de door adressan ten ontworpen werken heeft tegengehou den»: haar niet gewettigd voorkomt, al kan en wil zij, evenmin als haar voor gangster, zich uitlaten over de vraag, of de aangevraagde concessie al of niet be hoorde te zijn verleend. De commissie stelt voor, dat de Kamer oesluite, onder dankbetuiging aan den Min. van Water staat, Handel en Nijverheid voor de ver strekte inlichtingen, de meening uit te spreken, dat aanbiedingen, om buiten bezwaar van 't Rijks schatkist eene directe spoorwegverbinding met den mond van het Noordzee-kanaal tot stand te brengen, ernstiger overweging en belangstelling van de zijde der Regeering verdienen dan tot dusver aan die van den adressant is te beurt gevallen, en dat de aanvaarding van de concessie voor een spoorweg, ge lijk die tot nog toe door de Regeering ter beschikking van adressant is gesteld, voor dezen zoo al mogelijk, inderdaad zeer bezwaarlijk is. Op 's Rijks Werf te Amsterdam, is in den middag van 24 dezer met goed gevolg te water gelaten de zeilkorvet Nautilus. Men sprak in'den jongsten tijd, als er Maandags of Donderdag ministerraad was, van een buitengewone bijeenkomst der raadslieden van de Kroon. Tot weg neming van misverstand kunnen wij nu mededeelen, dat de ministerraden thans geregeld op Maandag en Donderdag, in plaats van op Dinsdag en Vrijdag plaats hebben. (Dblad.) DOOR 14) Van teedere zorg en oppassing voor haar dochter was bijna geen sprake, of schoon Eugénie toch haar grootste vreugde, haar leven, haar hoop, in éen woord haar wereld was. Maar deze vrouw, die voorheen zulk een buitensporig weelderig leven geleid had, scheen slechts tot sieraad der salons geschapen te zijn niet tot een wakende, biddende moeder en ver zorgster. Weinig, of in 't geheel niet, verstond zij de kunst om een zieke te verplegen, al was deze kranke ook haar eigen lief kind. Haar hoop lag steeds in de hand des dokters van dezen alleen verwachtte zjj genezing. Dat Eugénie hieronder nog meer leed, viel haar volstrekt niet in het was alles immers tot haar best wil Intusschen werden er handen vol geld aan een onophoudelijk consulteeren weg geworpen, te meer daar, zooals gewoon lijk in zulk een geval, elke geneesheer een andere oorzaak vond. Deze vond haar teringachtig, gene zag in haar vaal bleek gelaatskleur de eerste verschijnse len eener leverziekte, een derde voorspelde haar een borstkwaalZoo werd Eugénie van de eene badplaats naar de andere gezonden, en nog was er geen merkbare vooruitgang in haar te bespeuren. Zoo gaarne had zij dit laatste bezoek aan professor V. te Bonn haar moeder uit het hoofd gepraat, maar het mocht niet zijn. «Waarom werpt gij zooveel geld met handen vol weg, mama vroeg zjj dan menigmaal. «André heeft het meer noodig dan ik zijn betrekking van commies bij de posterijen is nu juist niet zeer voor- deelig, en daarbij," vervolgde zij fluiste rend «mij kunnen zij toch niet genezen, ik lijd aan dezelfde kwaal, waaraan papa is overleden." Al wist en begreep Eugénie ten volle de oorzaak van haar lijden, het woord tering kwam haar slechts zelden over de lippen dikwjjls kostte het haar blijk baar moeite zich aan een vroegen dood te moeten gewennen niettemin deed zij steeds alles, wat in haar vermogen was om de neerslachtigheid van haar eigen gemoed te bedwingen en een opgeruimd gelaat te toonen. Anders was André van Langenteld, een jongman van omstreeks 26 jaar. Even zeer als het zachte, vriendelijke uiterlijk van Eugénie aantrok, evenzeer werkte dit onaangenaam gelaat met de fletse blauwe oogen, den grooten, gebogen neus, de scherpe trekken, de dunne lip pen, die hij vast op elkander gesloten hield, zoo hij niet sprak, afstootend op ieder, die hem zag. André was stil en teruggetrokken van aard, zat meestal in couranten of romans te lezen en nam zelden deel aan het ge sprek. De reis naar Mentone had hij niet medegemaakt, maar kwam na deze lange afwezigheid van moeder en zuster haar te Bonn verwelkomen. Vele vrien den had André, in tegenstelling met an dere jongelui van zijn leeftijd, niet, daar hij volstrekt niet bemind was. Was het zijn onaangenaam uiteilijk, dat zoo tegen hem innam? Neen, dat alleen kon de reden niet zijn reeds op school was het evenzoo geweestde geheele schooljeugd had hem menigmaal niet alleen op leu gens betrapt, maar dikwijls het bewijs gehad dat hij een verklikker was, die de kleine misdrijven zijner makkers op de wonderbaarlijkste manier aan den mees ter overbracht. Vrienden uit die kinder dagen had hij dus niet en later heeft J hij ze evenmin kunnen maken, daar André voor een grof speler bekend stond. Reed op 20-jarigen ouderdom had hij zijn vader verloren, die hem zulk een hechte steun zou geweest zijn. Niet ten onrechte meenende, dat zijn moeder rijk genoeg was om een jaarlijksche toelage bij zijn inkomen te voegen, zag hij er van af om zijn krachten in te spannen, ten einde vooruit te komen. De eenige vriend, zoo dit woord hier niet te veel zegt, die hem ooit welwil lend was geweest, vond hij in den per soon van Maurits Werner, die hem een enkele maal uit den drang van speel schulden had gered, die hij in den be ginne voor zijn moeder geheim had ge houden. De flauwe vriendschap was echter in den laatsten tijd nog meer verkoeld, daar Maurits weldra de onaangename zijde van zijn karakter leerde kennen. Eenige dagen na het laatste gesprek van Maurits met zijn oom verscheen deze in de meest opgeruimde stemming aan het kleine diner. «Oom I gevonden wensch mij slechts geluk." «Gevonden wat bedoelt ge, Mau rits, waarmede moet ik u geluk wen schen 1" «Och, ik ben zoo gelukkig, zoo opge ruimd Al mijn moeite is dan niet ver geefs geweest IIk ben namelijk haar tijdelijke woonplaats te weten gekomen. Mevrouw van Veldheim is met zoon en kleindochter naar Bonn vertrokken Zie daar 1" Met een zucht van verlichting had hij de laatste woorden in haast uitgesproken alsof zij hem een steen van het hart hadden genomen. Morgen vertrek ik naar Bonn, oom 1 Mijn lot zal dan binnen weinige dagen beslist zijn. Weldra ziet gij mij weder, gelukkig of. Och, maar laten wij de zaak niet vooruitloopen. Na tafel ga ik terstond mijn koffertje pakken en zal dan niet vergeten er een goede dosis moed en welsprekendheid bij te voegen. Zoo gezegd, zoo gedaan. Spoedig was 't kleine koffertje met de benoodigde reisartikelen gepakt en met het gelukkig ste, maar tevens onrustigste gemoed ter wereld stapte Maurits Werner den vol genden morgen vroeg in een rookcoupé. Nog dienzellden middag arriveerde hij op de plaats zijner bestemming en toen hij aan het Hotel afstapte, zag hij er pein zend en ernstig uit. Wie weet, dacht hij, met welke vernietigde illusies ik deze dreven vaarwel zal zeggen. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1885 | | pagina 1