NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. N°. 54. Woensdag 8 Juli 1885. Veertiende Jaargang Maggie Wilson. VOOR abonnementsprijs VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentiên: BINNENLAND. Feuilleton. AMEBSFOORTSCHE COURANT. Per 3 maanden 1.Franco per po9t door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags. Van 16 regels 0.40iedere regel meer 5 Cent. Advertenticn viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Grootc letters en vignetten naar plaatsruimte. Bij het op i Juli jl. gehouden no tarieel examen zijn geslaagd in het 3e gedeelte, de heerenCh. Miseroy te Am sterdam; W. V. Takes te Amsterdam; J. Vriessendorp Jr. te Dordrecht, laatste lijk te Steenwijk; J. A. van Iteison te Leiden; P. Drenth te Appingedam; P. Lodder te Streefkerk; J. H. Noorden bos te Leeuwarden; J. Julsing te Am sterdam; G. J. Roosegaarde te Amster dam; J. C. J. M. Hubar te Eindhoven; jhr. \V. F. A. Von Pestel te Arnhem; C. L. A. De Haan te Breda en mr. F. Van der Tuuk te Groningen. Het bestuur van den Nederlandschen Centraal-spoorweg heeft aan de regeering medegedeeld, dat het wegens de weigering der obligatiehouders om het exploitatie contract met de Nederlandsche Rijn spoorwegmaatschappij goed te keuren, afziet van zijn verzoek, aan de regeering gedaan tot goedkeuring van dat contract, dat alzoo buiten uitvoering zal blijven. Door het bestuur der vereeniging «Vergunning", te Rotterdam, is voorge steld zich bij adres tot de Regeering te wenden, niet uitsluitend voor alle klein handelaren in sterken drank in Nederland, maar uit naam van het Nederlandsche volk, om op grond van grondwettige be zwaren, aan Z. M. den Koning de ver nietiging der drankwet voor te dragen, die is vastgesteld met het doel tot be teugeling van openbare dronkenschap maar feitelijk ingrijpt in de grondwettige rech ten van den vrijen Nederlandschen staats burger. De vergadering heeft echter besloten zich voorloopig te bepalen tot een ver zoekschrift in bovengenoemden geest aan den gemeenteraad. Eureka, mogen we gerust uitroe pen na het lezen van het hoofdartikel in de Maasbode. Dit doet ons n. 1. niet meer of minder dan eene belasting aan de hand, waartegen niemand iets zal hebben in te brengen. De staat heffe n.l. een nieuw vast recht op alle huizen en gebouwen, alsmede op het mobilair. Daar entegen verzekert hij aan de eigenaars vergoeding voor eventueele brandschade. Alzoo de Staat assuradeur. Over de uit voering van het plan zal in een volgend artikel dierzelfder Crt. worden gesproken. Weldra zal ieder in de gelegen heid zijn om zijn woonvertrekken door middel vari electrische lampen te ver lichten zonder dat hij daardoor behoeft te wachten op het openen van een elec- trisch centrum, van waar het licht door geleidingen in 't rond wordt verspreid. Evenmin is het noodig een groote elec trische batterij te bezitten, welker geleiddraden door de woning zijn aange legd om de verschillende lampen te spijzigen. Al 't geen naar dergelijken aanleg zweemt is overbodig geworden, door de uitvinding, onlangs gedaan, waarvan de degelijkheid dezer dagen te Londen op de overtuigendste wijze is aangetoond. Het zoo gunstig bekend weekblad Iron deelt dienaangaande o. a. het volgende mede: In de fabriek der firma Blumberg en Co., te Londen Cannonstreet waren dezer dagen zeer vele technici en andere belangstellenden bijeengekomen op uit- noodiging van de chefs der genoemde firma om dit nieuwe voor verlichting van woonvertrekken in oogenschouw te nemen. Gewone moderateurlampen, waar uit de brander was genomen, in de plaats waarvan een electrisch gloeilicht was gesteld, waren in verschillende grootten aanwezig en verspreiden een uitmuntend licht. Elke lamp was voorzien van een Skridanoffsche batterij, geplaatst in haren voet. De elementen eener derge lijke batterij bestaan uit een kleine hoe veelheid chloorzilver en twee zinken platen, welke zijn gedompeld in bijtende potasch en dit is alles 't geen wordt vereischt om een aangenaam en krach tig licht te geven, dat gedurende minstens 12 uren met onverminderde helderheid brand. Het chloorzilver wordt omgezet in zuiver zilver; legt men het echter in een bad van salpeterzuur en chloorwa- terstotzuur, dan verkrijgt men weder chloorzilver, en wel zonder dat er eenig zilver bij de omzetting verloren gaat, 't welk terstond weder in de batterij kan worden gebruikt. Ten aanzien van den prijs, waarvoor dergelijke lampen in den handel zullen worden gebracht, deelt het blad geene bijzonderheden mede. -- Bij eenige reparatiën, die dezer da gen verricht zijn aan den vloer der hoofd wacht op het Janskerkhof te Utrecht, is men gestuit op een gemetselden kelder, die bij opening bleek een grafkelder te zijn. Drie kisten, aldus lezen we in het Ulr. Dagbl., geheel vergaan, stonden daarin, terwijl inseriptiën op den wand van den kelder de namen der begraven personen vermeldden. Rechts van den ingang zag men lusschen eenig stof een schedel, een dijbeen en eenige dooreen- geworpene beenderenhet waren de overblijfselen der heeren Van Gaesbeek, in de 15e eeuw de machtigste heeren van het Sticht: Zweder van Gaesbeek, met zijne echtgenoote en zijn zoon Jacob, heer van Duurstede en Abcoude, stad houder van Holland onder Philips den Goede. Links van den ingang lag Adriaan van Renesse, deken en scholaster ten Dom, die in 1559 voorgedragen werd tot bisschop van Utrecht, maar die overleed voordat de pauselijke bevestiging verkre gen was. In het midden van den kelder rustten de overblijfselen van eene zijner vriendinnen, de adelijke Anna van Ab coude van Meerlen van Essesteyn, die bij hem moeder was van vier kinderen, en, 86 jaren oud, in 1597 overleed. Hoe de overblijfselen van al deze aan zienlijke personen in een kelder onder een militair gebouw vereenigd waren, bleek uit het opschrift eener kolossale zerk, die den kelder dekte, in verband met eenige aanteekeningen op het stads archief. Jan Van Renesse, thesaurier van St. Jan, de zoon van vrouw Anna, heeft dezen kelder in 1597 doen maken in de kapel der in de St. Janskerk gevestigde St. Antoniesbroederschap, die stond op de plaats, waar men thans de hoofd wacht ziet en die vóór 1660 vervallen eu afge broken is. Jan Van Renesse bestemde den kelder als rustplaats voor zijne on langs overleden moeder vrouw Anna van Abcoude; doch hij wenschte te gelijker tijd aan de overblijfselen zijner aanzien lijke voorzaten, die op minder passende wijze bijgezet waren, in zijn graf eene voegzame rustplaats te geven. Zijn vader, de verkozen bisschop, was begraven in de graftombe, die zijn oom Jan Van Renesse voor zich en zijne gemalin in het koor der Minderbroederskerk had op gericht. De kerk was sedert de invoering der hervorming afgebroken, de beelden waren verdwenen en de tombe stond nog op hare oude plaats, doch thans in de open Incht op een erf in de Minderbroe derstraat. Het lichaam van Adriaan Van Renesse werd thans daaruit genomen en naar den kelder van zijn zoon overge bracht. Erger lot had het gebeente ge troffen der moederlijke voorzaten van den heer Jan Van Renesse, de aanzienlijke heeren Van Gaesbeek. Zij hadden ge meend zich eene veilige rustplaats te verzekeren in het door hen bij Zuilen gestichte Karthuizerklooster Nieuwlicht: in eene fraaie tombe op het koor der kloosterklerk lagen zij begraven. Doch in de troebele tijden van het laatst der 16e eeuw was het klooster verlaten en half verwoest; schennende handen hadden de graven opengebroken, en de beenderen der Gaesbeeks lagen sinds jaren op den grond verspreid. Jan Van Renesse deed ze verzamelen en naar zijn eigen kelder overbrengen. Zoo bevatte deze de lichamen van hen. die eenmaal de hoofden der geestelijkheid en van den wereldlijken adel van het Sticht waren geweest. Slechts éénmaal na 1597 werd deze grafkelder geopend; het was in 1619, toen het lijk van heer Jan Van Renesse zelf aan den schoot der aarde werd toevertrouwd; zijne zuster en de zoons eener andere overleden zuster, die met hem tot de bovenvermelde daad van piëteit hadden medegewerkt, werden elders begraven. Waren adeltrots en het streven om het defect zijner ge boorte te bedekken blijkbaar niet vreemd aan het overbrengen van de lijken zijner aanzienlijke voorzaten naar zijn graf; streelde hem bij zijn leven de gedachte, dat hij rusten zou bij de aanzienlijksten van het Sticht, in de kapel, wier wan den door zijne zorg versierd waren met wapenborden en inseriptiën, die den roem zijner voorzaten en zijne eigene pieuse handelingen vermeldden, in het gezicht van den dood is hij tot andere, minder wereldsche gedachten gekomen, althans de kolossale, fraai gebeeldhouwde graf zerk, die zijn graf dekte, behelsde be halve zijn naam en wapens slechts spreu ken, die den lezer tot ootmoed stemden en op de vergankelijkheid van al het aardsche wezen. De kersen zijn dit jaar lager in prijs dan gewoonlijk. De reden hiervan is, dat voor Engeland weinig opgekocht wordt. Op de kersenmarkt te Arnhem, alwaar dagelijks de groote aanvoer uit de Betuwe verhandeld wordt, betaalt men slechts 5 cents de vijf ons.l Als een middel tegen den beet van muggen en vliegen waarvoor de tijd nu weer aankomt beveelt een inzen der in de Landw. Zeit., een scheikundige, een zeer eenvoudig middel aan, namelijk het insmeren van de gebeten plekken met zeep. Men wrijft ze in totdat zij dik met schuim bedekt zijn en men laat dan dat opdrogen. Zoo verdwijnt de jeukende brandende plek geheel en al. Het mid del moet beter helpen dan geest van ammoniak, chloroform, nagelolie, enz. Het is gemakkelijk te beproeven. De spoortrein, die Maandagavond te 6 u. 42 m. uit Winterswijk naar Am sterdam vertrok, ontspoorde nabij het station Ruurlo, waarbij twee wagens, benevens een postrijtuig in het zand ge raakten. Door spoedig optreden van den stationchef en verder personeel onder vond genoemde trein geen vertraging, daar men met het overige gedeelte van den trein naar Zutfen vertrok; aldaar werden twee wagens bijgezet. De passa giers kwamen met den schrik vrij. Men spreekt er van te Utrecht een standbeeld op te richten voor prins Hendrik der Nederlanden, die in '1830 te Soestdijk werd geboren. In de Friesche gemeenten Opster- land en Smallingerland hebben eenige landbouwers besloten pogingen aan te wenden tot veredeling van het varkens geslacht. Zij zullen daartoe ieder een beer en twee zeugen van buitenlandsch ras aanschaffen. Van 1 Januari tot 1 Juli j 1. zijn bij het instructie-bataillon te Kampen in dienst gesteld 170 vrijwilligers, waaron der 4 tamboers. Naar de regimenten infanterie vertrok ken in dat tijdvak 4 sergeanten, 2 ser geants-titulair en 205 korporaals, terwijl 6 militairen werden gepasporteerd en 3 overleden. De opbrengst der Ned. Centraal Spoorwegmaatschappij in de maand Juni heeft bedragen: f59,988,84 en sedert 1 Januari f367,866,13, zijnde f 19,93 per dagkilometer. DOOR MINORA. l*) Bij de laatste woorden van Maggie hadt Maurits zich vaa Eugénie en André afgewend, en onwillekeurig was Maggie hem hierin behulpzaam geweest. Beiden waren dus voor het oogenblik van lastige toehoorders bevrijd. «Mag ik hopen, dat mijn bezoek ook u een weinig aangenaam zal zijn, gravin?" vroeg Maurits. «Zou mijn gevoelen hieromtrent u dan van eenig gewicht kunnen zijn was het vriendelijk antwoord. «Twijfelt gij daaraan «Ja I" «Maggie, loop toch zoo gauw niet? André en ik kunnen u bijna niet bij houden," 't Was de welluidende stem van Eugénie, die Maurits onwillekeurig deed opzien, zoo zacht en vriendelijk klonk zij hem in 't oor. In een oogwenk waren de weinige passen ingehaald, en met het grootste genot wandelden de vier perso nen als oude vrienden en kennissen den tuin op en neder. Maurits en Maggie vonden geen gelegenheid eenige woorden afzonderlijk met elkander te wisselen het gesprek bleef dus algemeen. Toch bleven twee onheilspellende, sluwe oogen meermalen op de heide zoo gelukkige meuschen rusten zij hadden onmiddellijk een geheime, onderlinge betrekking tusschen hen ontdekt, en een zweem van haat en wangunst straalde uit dat oog, toen het Maurits' openhar- tigen blik ontmoette. Allengs viel de avond en Maggie maakte zich voor den terugtocht gereed. Maurits verloor alle hoop om haar alleen te mogen thuis brengen, Eugénie en André stonden er bepaald op haar te begeleiden. Nochtans vond Maurits gelegenheid haar voor het afscheid eenige onbeluisterde woorden toe te voegen. «Mag ik dan het genoegen hebben u morgen na den middag te komen be zoeken?" Maggie knikte toestemmend en ant woordde slechts «Welkom 1" Korten tijd daarna werd de laatste handdruk gewisseld en binnen weinige minuten waren zij door een kromming van den weg uit Maggie's oogen ver dwenen. V. Toen Maggie mevrouw Van Veldheim en Oswald nog dienzelfden avond van de ontmoeting met Werner had gesproken en beiden van zijn aanstaand bezoek op den volgenden middag had verwittigd, betrok het gelaat van mevrouw Van Veldheim en dat ontging Maggie niet. Een oogenblik daarna wendde zij ver moeidheid voor en begaf zich ter ruste, Nauwelijks had zij echter het veitrek verlaten of mevrouw Van Veldheim zocht onwillekeurig den blik van haar zoon te ontmoeten, die in een wetenschappelijk werk scheen verdiept te zijn. «Ik maak mij soms ongerust, dat men mij deze heldere zon wil ontnemen, Oswald," sprak zij met bezorgd gelaat. «Hare eerste bals waren in den juisten zin van 't woord ware triomftochten. Ofschoon, Maggie zelve heeft mij steeds gezegd, dat zij in de eerste jaren nog aan geen trouwen wil denken. Ik gevoel mij veel te gelukkig bij u, grootmama, en wensch slechts recht lang bij u te mogen blijven om u mijn dankbaarheid voor alles te kunnen toonen is altijd haar antwoord geweest." «Een gelukkig, goed huwelijk zal toch op uw liefde voor haar eens de kroon zetten, mamaantwoordde Oswald on bevangen. «Maar houd haar lang bij u, zij is nog jong wie weet 1 Hij eindigde niet, maar streek zich met de hand over de oogen alsof hy een droombeeld wilde verjagen, dat zich aan hem vertoonde. Intusschen zat het jonge meisje boven voor het geopende venster en luisterde met ingehouden adem naar het wellui dende gekabbel der golfjes van Vader Rijn, dat haar heden niet zooals gewoon lijk in een zoeten slaap kon wiegen. Heden zongen zij haar slechts de woor den na, die zoo menigmaal over hun vlakte waren heengegleden Sagen darf ich dir wir sind allein, Dasz mein Herz ist ewig, ewig Dein Hart en ziel jubelden mede met het koor der golven, en reeds waande zij in hare mijmerijen de eerste stralen van den dageraad te herkennen, die achter de bergen haar verschijnen aankondigden. Maar ditmaal vergiste zij zich. In plaats van het vroege morgenuur trilden twaalf ernstige, zware slagen in de stilte tot haar door. «Eerst middernachtsprak zij over luid tot zichzelve- Toen sloot ook zij het raam en begaf zich weldra ter ruste om spoedig in te sluimeren met den geliefden naam op de lippen, begeleid door het fluisterende koor der golfjes Mein Herz ist ewig, ewig Dein Toen Maggie den volgenden morgen ontwaakte stond de zon reeds hoog aan den hemel en bemerkte zij vol vreugde en verwondering een groote magnifique bouquet van heliotropen en theerozen. In een oogwenk was zij het ledikant uit en had de schoone bloemen verrukt aan de lippen gebracht. Kon er dan nog eenige twijfel bestaan omtrent den zender dezer liefdeboden Een glimlach speelde om den kleinen mond. «Door bloemen wil hij mij spieken, fluisterde zij. Ras kleedde zij zich aan, want 't was reeds laat, en een kwaitier uurs later stond zij in de voorkamer, waar alleen mevrouw Van Veldheim aanwezig was. «O, grootmama 1 wat heb ik een gat in dezen heerlijken morgen geslapen, niet waar? Schandelijk genoeg! Maar grootmama hebt u die prachtige bouquet boven op mijn kamer gebracht?... Ja? En dat ik daar niets van gemerkt heb Zij is prachtig, vindt u niet Misschien had Maggie in haar zenuw- achtigen ijver ook wel verteld, wie de vermoedelijke zender der bloemen was, zoo niet een kusje van grootmama haar wat had doen bedaren. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1885 | | pagina 1