nieuwe
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
N°. 55.
Zaterdag II Juli 1885.
Veertiende Jaargang
Landbouwzaken.
Maggie Wilson.
VOOR
abonnementsprijs
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentiën:
BINNENLAND.
Feuilleton.
AMEBSFOORTSCHE
BANT.
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags.
Van 16 regels 0.40iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Er is een tijd geweest, dat de ge
bruikers van landbouwproducten, en
vooral zij wier inkomsten door enge
grenzen beperkt zijn, bezorgde blik
ken op de toekomst richtten. Van
alle artikelen van dagelijksche behoefte
gingen de prijzen voortdurend om
hoog, alles wat maar van het land
te halen was vond gretige afnemers.
Het einde van die rijzing was niet
te voorzien, doch wel kon men met
wiskunstige zekerheid berekenen, dat
het zoo gauw niet bereikt zou wor
den. Immers, de toeneming van het
bevolkingscijfer in alle landen der
wereld wees op steeds groeiende
behoefte; en al was het nu geen
hersenschim, het productief vermo
gen van den bodem tot een liooger
peil te brengen, onzinnig zou de
verwachting mogen heeten, dat deze
dezelfde verhouding zou bewaren die
in de bevolkingsstatistiek te vinden
was. Dus moesten de prijzen wel
immer hooger gaan; zelfs voor de
niet onbemiddelde burgerklasse zou
den vleesch, en boter, en kaas eer
lang tot de weelde-artikelen behoo-
ren. Ongelukkig zij die vaste bezol
digingen hadden, nu de waarde van
het geld steeds minderende was.
Er werd ook door niet weinigen
geklaagd over den onbelemmerden
uitvoer. Met vooropzetting van de
in théorie juiste stelling dat een land,
hetwelk voedingsmiddelen en grond
stoffen uitvoert, armer wordt, al
vermeerdert ook schijnbaar zijn kapi
taalbezit, werd van verschillende zij
den aangedrongen op het heffen van
rechten bij export, ten einde te zor
gen dat er ten minste nog iets eet
baars in ons land overbleef. Het was
hoofdzakelijk op grond van de kans
op soortgelijke maatregelen van de
zijde van landen, die ons granen
leveren en andere producten welke
Nederland niet in voldoende hoeveel
heid aankweekt, dat die eisch door
de beoefenaars der staathuishoud
kunde werd gewraakt.
Den landbouwenden stand ging
het toen uitstekend. Voor de exploi
tatie van boerderijen kwamen de
liefhebbers in telkens dichter drom
men opdagen, en de landeigenaars
konden, zonder aanleiding te geven
tot de beschuldiging dat zij van de
gunstige omstandigheden misbruik
maakten, de pachtsommen aanmer
kelijk verhoogen. Gelukkig de boeren,
die een hoeve in onbezwaard eigen
dom hadden, door erfenis of door
aankoop in een minder bloeienden
tijd verkregen: zij werden, om zoo
te spreken, slapende rijk. De be
geerte, om op zijn «eigen bedrijf"
te zitten, nam hand over hand toe.
Boerenplaatsen werden voor fabelach
tige sommen overgedaan, en zij wier
middelen ontoereikend waren, in
welk geval niet weinigen verkeerden,
konden zonder eenige moeite hypo
theek verkrijgen tot welk bedrag zij
maar verlangden. En ondanks dien
rentelast ging alles nog een tijdlang
goed, er werd veel geld ver
diend, en over het algemeen nam
de boerenstand er een goed leven
van.
Wij hebben dezen historischen
toestand met eenige uitvoerigheid
geteekend, om met te meer scherpte
het contrast tusschen toen en thans
te doen uitkomen. Hoe het in dezen
tijd geschapen staat, behoeven we
niet in bijzonderheden te schetsen:
ieder belanghebbende is door de
treurige ondervinding genoegzaam
op de hoogte. Het ergst zijn zij er
aan toe, die in de dure tijden zich
hebben laten verlokken om boven
hun krachten te koopen, en die nu
de grootste moeite hebben om den
geldschieter te geven wat hem toe
komt. Want met hooge pachten is
altijd nog een schikking mogelijk,
wanneer de landeigenaar er prijs op
stelt, zijn huurders het vel niet over
de ooren te halen, als hij het
oud- vaderlandsche «leven en laten
leven" in toepassing zoekt te bren
gen, en rekening houdt met de ver
anderde omstandigheden; maar de
hypotheekhouder is iemand, die tran
sigeert met niemand.
Over de oorzaken der ontzaglijke
verandering te spreken, ligt niet in
ons plan en zou ook vrij doelloos
zijn: alleen willen wij er even op
wijzen, hoe zeer de berekening van
de zieners in de toekomst door de
uitkomst zijn gelogenstraft, zoo
zeer dat men den man, die nu nog
zou willen aandringen op het hellen
van uitvoerrechten op landbouwarti-
kelen, stapelgek zou noemen. Het
omgekeerde wordt thans gevraagd,
naar wij hopen en verwachten, met
even weinig kans op succes: men
zou alle aanvoeren van buiten door
hooge invoerrechten willen weren,
zooals elders geschiedt zonder dat
de toestand veel door verbetert.
er
geen overbodige
Wat ons echter
arbeid toeschijnt, is te wijzen op liet
econo-
onbestendige
van
niische verhoudingen, en op den
korten tijd die er soms noodig is om
totale veranderingen te zien optre
den. Dat is een teleurstelling
wellicht voor de wijzen die meenen
dat zij de maatschappelijke verschijn
selen, en de wetten waardoor deze
worden beheerscht, op hun duimpje
kennen; maar een bemoediging voor
de meer eenvoudigen die onder den
druk der tijden zuchten.
Zeker, er is moed, beleid, geest
kracht, zelfbeheersching noodig, voor
velen, om het hoofd boven water te
houden. Laat ons maar ootmoedig
belijden, de voorspoed van vroeger
heeft ons wat verwend, en we heb
ben verzuimd er het gepast gebruik
van te maken. De vruchten zijn ver
teerd, niet op rente gezet; men heeft
geleeft van den hoogen boom, zon
der er aan te denken dat op eiken
dag een nacht volgt. Degenen, die
de vermeerderde inkomsten aanwend
den om door toepassing van de voor
schriften der wetenschao hun pro
ductiewijze te verbeteren en voorts
de noodige bescheidenheid in het
voldoen aan hun «behoeften" in acht
namen, zullen de kwade tijden het
best te boven komen.
Maar er zijn ook algemeene ver
schijnselen, die den moed van de
landbouwende klasse moeten verle
vendigen. Ondanks de verscherpte
concurrentie van het buitenland, is
de uitvoer van onze voornaamste
stapelartikelen, vee, kaas en boter
van jaar tot jaar toegenomen, en
zelfs in niet geringe mate. Dat zulks
binnen een niet te lang tijdsverloop
op verbetering van de prijzen moet
uitloopen, is, dunkt ons, duidelijk.
Daarentegen schijnt de graanbouw
in Noord-Amerika zijn hoogste top
punt bereikt te hebben, zoodat ook
voor de akkerbouwende streken het
ergste voorbij schijnt te zijn, al zal
de nawerking der crisis zich nog
wel eenigen tijd doen gevoelen.
De boeren moeten evenwel op hun
tellen passen. Niemand zal durven
beweren, dat er steeds voldoende
zorg is gedragen voor de kwaliteit,
en toch, dat is een onverbiddelijke
noodzakelijkheid. De Nederlandsche
zuivelproducten moeten alleen reeds
in hun naam een certificaat van
voortreffelijkheid medebrengen, dan
zal de plaats die zij op de wereld
markt eenmaal innamen, hun onbe
twist eigendom blijven. Ook is het
dringend noodig, met vereende krach
ten de onedele mededinging van de
kunstboter te bestrijden; niet, omdat
wij aan dit nijverheids-artikel zijn
bestaansrecht zouden willen beknib
belen, maar het mag zich niet als
«boter" aan de gebruikers opdringen,
want dat is een naamsmisbruik, nauw
grenzende aan bedrog.
Wanneer allen met ijver de han
den aan den ploeg slaan, zal uit deze
tijden van tegenspoed een énergie
geboren worden, die voor de toe
komst gezegende gevolgen oplevert.
Het koninklijk gezin wordt op 28
Juli op het Loo verwacht.
De minister van huitenlandsche
zaken keerde gisterenavond uit België
te Den Haag terug.
De onlangs benoemde Duitsche
gezant, baron Saurma, wordt deze week
te 's-Gravenhage verwacht.
De Portugeesche gezant bij ons
Hof, graaf San Miguel, heeft heden zijn
voorgenomen reis naar het buitenland
aangevangen. Z. Exc. zou voornemens
zijn eerst in het laatst van het loopende
jaar naar zijn post terug te keeren.
Zooals men weet bevindt zich de ge
volmachtigde minister van Portugal, Dom
Pedro, reeds te 's-Hage tot het voeren
van het tijdelijk beheer over de legatie.
De commissaris van politie te
Schiedam verzoekt opsporing, aanhouding
en bericht, van een gouden remontoir
horloge, 27 Juni ontvreemd ten nadeele
van L. Ilamrne aldaarhet was zonder
glas, gouden wijzers, elk met een ju-
wee len steen, waaraan bevestigd, een
gouden ketting, met groote schalmen,
gouden kompas en haak en koperen
mousquetons.
De P. G. Ct. waarschuwt tegen
zekeren A. Langhout uit IJlst, die
voorgeeft student te Leiden te zijn en
zich op schoone beloften vrij logies en
goed eten tracht te verschaffen, doch als
de rekening gepresenteerd wordt, zich
uit de voeten maakt. Genoemde persoon
is klein van gestalte, loopt mank en houdt
het hoofd scheef. Hij is gekleed in zwarte
jas een lichtgrijze pantalon en draagt als
hoofddeksel een zoogenaamde cilinder
hoed.
Te Arnhem heeft iemand veel
liefhebberij om zijn eigen glazen in te
slaan. Ook gisteren vermaakte hij zich
met deze uitspanning en sloeg voor een
f 10 a f 15 ruiten in zijne woning stuk.
Na voldaan te zijn trok hij naar den
glazenmaker, kocht daar nienwen voor
raad doch verloor er eenige onderweg
waarop hij vol woede ook de rest tegen
de steenen wierp. Tehuis komende wer-
DOOR
MINORA.
14)
«Wat brengen die bloemen je toch in
vervoeringGebruik liever een broodje,
ik zal u zoolang gezelschap houden. Van
wien komen ze, Maggie
«Dat weet ik niet goed, grootmama
Van u had ik juist hopen te vernemen,
wie de zender of brenger der bouquet
was 1"
Schouderophalend antwoordde z\j
«Martha, de meid, bracht haar mjj van
morgen vroeg met de boodschap om dit
aan de jonge gravin Wilson over te
geven. Zjj vergat te vragen, van wien zij
kwam, en zoo weet ik er evenmin iets
van af als gjj."
Toch was Maggie gerustgesteldzy
twjjfelde niet omtrent den naam des
zenders en dankte er hem in stilte
voor.
In zenuwachtigen toestand bracht zij
den voor- en namiddag door tot eindelijk
de theetijd was aangebroken en het uur
daar was, waarop Maurits Werner een
bezoek zoude afleggen.
«Dat jonge mensch laat wèl op zich
wachten I" merkte mevrouw van Veldheim
aan, die haar lust tot het nemen van
een kopje thee niet langer kon bedwin
gen. Maggie, wilt ge nu of liever straks
uw thee gebruiken?"
«Liever straks, grootmama I"
Ook Oswald had juist een woordje
van berisping over de late komst van
Werner doen hooren, toen zware voet
stappen, gevolgd door een kloppen aan
de deur, den lang verwachten gast voor
hun oogen deed staan.
Qui se fait attendre, se fait désirer I"
verwelkomde mevrouw van Veldheirn haar
bezoeker.
«Ja, mevrouw," begon Maurits lachend,
«ik ben wat laat. U neemt mjjn gebrek
aan «Pünktlichkeit" niet al te euvel op,
hoop ik I Maar eenige brieven, zaken be
treffende, die ik onmiddeljjk moest be
antwoorden, hebben mij langer dan ge-
wenscht beziggehouden. Eenige dagen
alhier vertoevende, vernam ik van Lan-
genfeld uwe tegenwoordigheid en kon ik
mjj moeilijk de eer en het genoegen ont
zeggen een bezoek bij u af te leggen. U
komt hier dan ook van de vermoeienis
sen van het stadsleven uitrusten en de
genotvolle eenzaamheid aan de boorden
van den Rijn genieten U hebt daarvoor
dan ook een heerlijk plekje grond ge
kozen I"
«Niet waar antwoordde mevrouw
van Veldheim, hem een kopje thee rei
kende. «Mijn zoon Oswald heeft dit wel
gelegen oord uitgezocht en er niet zonder
dankbaarheid reeds een aangename tyd
doorgebracht. Wjj denken althans niet
lang meer hier te toeven, maar over
eenige weken weer de stad op te zoeken."
»Ja," sprak Oswald, «hier in deze heer
lijke natuur zijn de onaangenaamste za
ken, waar men zich soms mede bezig
moet houden, minder onaangenaam. Dat
doet zoo goed I te meer wanneer men
groote plannen en een lange leis voor
oogen heeft 1"
«Voeg de daad niet al te spoedig by
het woord, Oswald" lachte Maggie. «Ik
zie uw plan zoo spoedig nog niet verwe
zenlijkt I"
«En toch zal dat slechts |van een
kleinigheid afhangen I" antwoordde hij,
veelbeteekenend het lieve gelaat toe
lachende.
«Misschien, of waarschijnlijk liever, is
die kleinigheid dan niet ver te zoeken 1"
sprak zij.
Korten tijd daarna stelde Oswald voor
den tuin te doorwandelen. Ditmaal wa
pende hij zich met een mandje en schaar
om bloemen en vruchten te oogsten, die
sedert hun verblijf reeds menig bewijs
van de vruchtbaarheid van den Rijnschen
kleibodem hadden gegeven. Alleen me
vrouw Van Veldheim verontschuldigde
zich en bleef achter om eenige zaken te
regelen en te rangschikken. Geruimen
tijd doorkruisten de wandelaars de ver
schillende paden van den tuinreeds
was de mand vol vruchten en bloemen,
en nog had Maurits geen ongestoord
oogenblik met Maggie alleen kunnen zijn.
De avond begon te vallen, de zon neigde
reeds ter kimme en langzamerhand ont
zonk Maurits de hoop heden bepaalde
zekerheid omtrent de gevoelens van Maggie
aangaande hem te erlangen.
Intusschen naderde de oude Martha en
stevende regelrecht naar Maggie toe,
die verrast op haar onverwacht verschij
nen staan bleef en in de verte reeds
vroeg, of grootmama misschien onwel
was geworden
«Neen, toch niet, miss Maggieant
woordde de trouwe gediende. «Toch
niet, de hemel zij dankmaar hier zijn
brieven, die ik dadelijk zelf moest over
handigen."
«O, een van tante Louise aan mij,
de twee andere zijn voor Oswald, 't Is
goed, Marthaik zal ze hem brengen."
Met deze woorden was zij uit haar
gezicht verdwenen en bevond zich weldra
voor Maurits en Oswald, die in druk ge
sprek met elkander waren.
«Oswald, hier zijn twee brieven voor
u, die Martha mij zoo even bracht."
«Dank, Maggie
Met eenige haast opende hij ze blijk
baar bevatten zij geen aangenaam nieuws,
het voorhoofd rimpelde zich ten minste
en de glimlach om den mond ,was ver
dwenen «Dat ik die berichten juist nu
ontvangen moet 1" prevelde hij binnens
monds en luid voegde hij er tot Mag
gie bij:
«Voor een oogenblik moet ik u verla
ten, maar ben in een kwartier weer terug.
Tot straks dan 1"
Met een handbeweging vertrok hij en
liet beiden alleen. Met verwondering had
Maurits echter op dit oogenblik voor 't
eerst den gemeenzamen omgang bespeurd,
die tusschen Oswald en Maggie heerschte.
Hij had toch duidelijk gehoord, dat zij
alle kleinere plichtplegingen ter zijde
schoof en hem als een broeder behan
delde en bij den voornaam noemde.
Wordt vervolgd.)