nieuwe Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. Maggie Wilson. N. 76. Woensdag 23 September 1885. Veertiende Jaargang abonnementsprijs i VERSCHIJNT WOENSDAG Ei\ ZATERDAG. advertentiên: Nieuwe Abonné's ontvangen deze courant ot 1 October gratis. BINNENLAND. 8 De oogst was over het algemeen vol- ■oende; de toestand van den veestapel is gunstiger dan in vele jaren het geval was. De aanleg der Staatsspoorwegen Bladert zijn einde, moge de voltooiing ||an dit groote werk den bloei van han del en nijverheid bevorderen. F euilleton. 1MERSF00RTSCRE COURANT. VOOR Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 16 regels 0.40iedere regel meer B Cent. Adverteutiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. J.l. Maandag werd de zitting der itaten-Generaal door Z. M. den Koning nethet gebruikelijke ceremonieel geopend. )e troonede luidt als volgt: Mijne Heeren Bij vernieuwing is het mij aangenaam rondom mijnen troon vergaderd te zien ot hervatting uwer belangrijke werk- aamheden. Mijne betrekkingen met de vreemde nogendheden zijn van den meest vriend- chappelijken aardde deelneming van nijne Regeering aan de conferentiën te lerlijn, betreffende den Congo-staat, en e Parijs wegens de scheepvaart door iet kanaal van Suez, leveren het bewijs, at Nederland zijn plaats onder de zee- nogendheden blijft innemen. De zee- en landmacht geven mij reden Itan tevredenheid. I Maatregelen worden genomen om de Ichutterijen te versterken en hare oefe- Hiingen te verbeteren. I Groote daling der prijzen van produc- en oefende een ongunstigen invloed uit pp de nijverheid van Europeanen in lost- en West-Indië. De maatregelen, beraamd om den ;rond te leggen voor een beteren toe- tand in Atjeli, zijn zonder groote bezwa- en ten uitvoer gelegd; voortdurende vaakzaamheid en volharding blijven al- laar noodig. Behalve de reeds aanhangige wetsont- verpen, zullen andere belangrijke voor tellen aan uwe overweging worden nderworpen. De zorg voor 's Rijks financiën eischt iteeds een spaarzaam beheer en verster- ting der middelen. Met den wensch dat God's zegen ruste j op uwen arbeid tot bevordering van 's lands belangen, .verklaar in deze zitting der Staten-Generaal te zijn geopend. Als vervolg op betgeen wij in ons vorig nummer mededeelden betreffende de zaak van Jeanne Lorette, diene het volgende: Nadat bet getuigenveihoor was afgeloopen, nam de procureur-generaal Jhr. Mr. A J. Th. H. van den Bergh bet woord. Hij bracht hulde aan de meester lijke wijze, waarop door den voorzitter de debatten waren geleid. In de toelichting van zijn requisitoir geeft de procureur-generaal als zijne overtuiging te kennen, dat besch. wel degelijk als toerekenbaar moet worden beschouwd. De verklaringen van Dr. Goffin, die de erfelijke zenuwkwaal aanneemt, hebben voor den procureur-generaal geen waarde, em reden hij een stuk in zijn bezit heeft, welks inhoud hij mededeeld, en waaruit blijkt, dat die dokter de zaken niet altijd zoo nauwkeurig beschouwt, althans niet scherp is van geheugen. Hij acht bet feit van den doodslag meer dan voldoende bewezen, en de vooi bedachten rade blijkt ten sterkste uit de bekentenis van besch., gemotiveerd door een, door haar erkend geschrift eenige uren voor de misdaad opgesteld. Verzachtende omstandigheden vindt hij in de jeugd van de besch. Hij zal zich evenwel niet door medelijden voor besch. laten bewegen, denkende aan den verslagene, een man, die toch zeer zeker respect inboezemde en wiens gade en kinderen den verslagene betreuren. Hij wil om deze reden niet het minimum der straf aanvragen en requireert dus eene tuchthuisstraf voor 10 jaren. Alsnu is liet woord aan den verdedi ger Mr. I'h. A. Haas. In eene schoone en treffende rede, schetst hij, hoe besch. tot het uiterste gedreven, tot dien wanhopigen daad be sloot. Hij verhaalt haar geheele leven en deze lijdensgeschiedenis perst menigeen onder de toehoorders een traan uit de oogen. Hij eindigt zijne rede met de vol gende aanspraak tot het Hof: «Van u, mijne heeren, verwacht ik steun om dat leven niet te vernietigen, maar dat gij het met den eed voor God en uw geweten afgelegd, zult kunnen overeenbrengen, om deze vrouw dadelijk of binnen den kortst mogelijken tijd te rug te geven aan de maatschappij, waar van zij met haar aanleg nog wellicht eenmaal een sieraad worden kan!" Op de vraag van den voorzitter aan besch. of zij nog iets toe te voegen heeft aan hetgeen haar verdediger heeft ge sproken, antwoordde zij «Alleen dit, dat alles wat ik bedoelde, als ik zelf sprak, was, dat ik niet be schouwd worde door het publiek en de rechters als een slechte, maar als een ongelukkige, diep gevallen vrouw." Morgenmiddag te 3 uur zal het Hof uitspraak doen. Evenals verleden week Vrijdag te Amsterdam, liep ook Zondag j.l. te 's-Hage de demonstratie voor algemeen stemrecht in de beste orde af. Ongeveer 1400 per sonen, waaronder een 100-tal vrouwen en meisjes narnen deel aan de optocht. Het aantal vertegenwoordigde vereenigin- gen bedroeg meer aan 100. Te twaalf uren vertrok de stoet van «het Buitenhof" alwaar de opstelling had plaats gehad. Vroolijk wapperden de banieren der verschillende corporation, waaronder de roode vaan der sociaal democraten vooral de aandacht trok. Boven een dezer roode doeken prijkte nog een phrygische muts. Een ontzag lijke menschenmassa ging de stoet vooraf en had zich opgesteld in de verschillende straten door het programma aangegeven. Bij het Gebouw voor Kunsten en Weten schappen was de menigte niet te overzien. Te één uur trokken de manifestanten zeer geregeld de groote zaal van het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen binnen, onder het zingen van de tlol- landsche Marseillaise. Nadat alle deel nemers hadden plaats genomen werden de deuren open gezet voor het publiek. Daar evenwel een groot gedeelte geen plaats meer kon bekomen, besloot het uitvoerend bestuur in de tuin van het gebouw eenige toespraken te laten hou den. De heeren Heldt en Forluyn traden daar als sprekers op. Als voorzitter van de Meeling fungeerde de heer Gehing. Achtereenvolgens traden als sprekers op de heeren Postma, Van der Stadt, Van Raay en Domela Nieuwenhuys. Vooral de heer Van der Stadt voerde vrij stoute, wij zouden haast zeggen oproerige taal. Bij het einde der vergadering werd de volgende motie eenparig aangenomen «De Nationale Volksvergadering, ge houden op heden den 20 Sept. 1885 te 's-Gravenhage, en bijeengeroepen door de hoofdbesturen van den Nederl. Bond van Algemeen Kies- en Stemrecht, het Algemeen Nederl. Werkliedenverbond en de Sociaal Democratische Vereeniging in Nederland spreekt als haar gevoe len uitDat ten spoedigste het Algemeen Kiesrecht, bij de Grondwet gewaarborgd, moet worden verleend. «Zij voegt hieraan de verklaring toe, dat een langer negeeren van dezen volks- eisch een misdaad is te noemen, en de mogelijke gevolgen eener langere misken ning alleen terugkaatst op hen, die den ernst der tijden vergetende, op onverant woordelijke wijze de noodzakelijkste hervormingen tegenhouden, «En acht zich voorts bij dezen onthe ven van de verplichting, de Regeering nogmaals, op de wijze als heden is geschied met den volkswensch in kennis te stel len, zijnde eene herhaling van deze be weging beleedigend voor de eigenwaarde van het Nederlandsche vo!k.« Maandagochtend te 10 uren kwamen een tweehonderdtal afgevaardigden in het lokaal Walhalla bijeen, alwaar in overleg met de politie werd besloten de Zondag aangenomen motie door eene deputatie den minister Heemskerk te doen aan bieden. Tot leden dezer deputatie werden gekozen, de voorzitter en secretaris der drie bonden. De audiëntie bij den minister duurde ongeveer 20 minuten. Terugge keerd in het vergaderlokaal bracht de heer Gebing verslag uit van de door de commissie volbrachtte taak. Zij waren, naar hij zeide, door Z.Ex. zeer vriendelijk ontvangen. Spreker had er den Minister op gewezen, dat waar het vorige jaar slechts 1000 deel namen, hij nu gerust mocht zeggen, dat er zich ruim 4000 bij de beweging hadden aangesloten en dat de handelingen der regeering, na de belofte het vorige jaar door den minister gedaan, slechts teleurstelling hadden op gewekt. «Wij zijn," ging hij voort, «tot het besluit gekomen de regeering nog éénmaal onze wenschen, door duizenden gedeeld, kenbaar te maken." Daarna werd de minister de motie overgereikt. Het antwoord van den minister kwam in hoofdzaak hierop neerZ.Ex. wees er op, dat men het recht niet had in de motie te spreken van nationale vergade ring. Deze benaming hoorde thuis in den tijd der revolutie, waaraan het Neder landsche volk sinds lang ontwassen is. Het revolutionnair karakter leeft reeds lang niet meer en dus kan er niet ge sproken worden van eene nationale ver gadering. Ook verklaarde de minister, dat hij volstrekt niet geloofde, dat de tegenwoordige economische toestanden door algemeen stemrecht zouden worden verbeterd. De heer Heldt had daarop den minister geantwoord, dat hij wel degelijk daarvan overtuigd was, vooral voor de arbeiders, door middel van een behoorlijke wetgeving op den arbeid. Hij meende ook, dat door den minister een verkeerde beteekenis aan het woord nationale vergadering was gegeven, dat men hiermede alleen wilde zeggen, dat het hier een nationale zaak geldt, waarin alle Nederlanders betrok ken waren. De minister Heemskerk verklaarde daarop, dat het hem genoegen deed die beteekenis te vernemen, maar volhardde bij zijn meening, dat de toestanden door algemeen stemrecht niet zullen verbeteren. Het door de Eerste Kamer wegens onduidelijkheid verworpen wetsontwerp tot verhooging van het zegelrecht op effecten is andermaal, thans verduidelijkt, voorgesteld. Het bepaald o. a., dat eerst bij leve ring der stukken van al of niet zegelen moet blijken en vermeldt ook de niet- zegelplichtige stukken. Het hoofdbestuur der Vereeniging Schuttevaèr zal zich bij de behandeling der Zuiderzee-quaestie doen vertegen woordigen door haren voorzitter, den heer W. H. De Jong van Bolsward of bij ontstentenis van dezen titularis door den heer D. J. II. Van Tusschenbroek, loco secretaris van de Vereeniging te Zwolle. De Goesclie Crt. 'verneemt, dat eenige mannen van kapitaal en invloed te Middelburg, een nieuw badhuis zullen doen bouwen te Domburg, dat onder speciale leiding van dr. Mezger zal staan. DOOR MINORA. |3) «Kom, Oswald 't moet reeds laat ijn!" sprak Maggie met zichtbaren haast et gesprek afbrekend. «Grootmama zal "et kunnen vermoeden wat wij hier I dien tijd uitgevoerd hebben." Schoorvoetend en langzaam volgde Jswald haar, terwijl zij hem niet vlugge chreden voorbijging. Een oogenblik bleef hij nog in gepeins lerzonken haar nastaren, toen vervolgde >ok hij zijn weg. Begon twijfel in zijn gemoed op te romen, dat hij het niet was. wiens beeld n dit edele meisjeshart leefde Misschien «èl, want het was een sombere, droeve olik, die n zijn oog schemerde, toen hij ie flauw verlichte huiskamer binnentrad, 'vaar mevrouw van Veldheim en Maggie rich reeds bevonden. De heldere volle maan wierp haar stra- en in het gezellig woonvertrek en het jesprek, dat niet vlotten wilde, vond af leiding in de beschouwing van den zach- ten glans der maan. Maar hoe onbe kommerd en uiterlijk bedaard de zwij genden daar ook gezeten waren, in elks gemoed smeulde toch een vuur, dat heden avond meer tot opvlammen geneigd was dan anders. Het lange onderhoud van Maggie en Oswald had vermoedens en verwachtingen bij mevrouw van Veld heim opgewekt, die door het afzonder lijke, afgetrokken binnentreden der beiden in een onrustige spanning en onzeker heid veranderd waren. Had haar stil ge koesterde hoop haar wellicht misleid, was het niet Oswald die Maggie liefhad klopte teleurstelling, haar hart en zij Bij dit denkbeeld van droefheid en besloot nog heden een einde aan deze onzekerheid te maken. Onwillekeurig kwam Maggie zelf haar hierin te hulp. Ook zij was uitei lijk stil ler nog dan anders, terwijl innerlijk een angstige beklemdheid en een onbestemd gevoel van berouw over de gesproken woorden met Oswald haar zenuwachtig stemden. Deze toenemende belangstelling van zijn zijde boezemde haar thans meer vrees dan vertrouwen in. Nauwelijks had de huisklok haar elf doffe slagen doen hooren, of Maggie begroette deze stem als haar verlossing uit de pijnlijke stilte. «Niet tevreden, Oswald vroeg Me vrouw van Veldheim deelnemend. «Tevreden I" sprak hij met droevigen blik, »o ja, zeker, marna I Waarom zou ik de beteekenis van dat woord niet ken nen? Tevreden!" vervolgde hij spottend, «kan ik dan ontevreden zijn hij zooveel geluk op aarde I" «Welnu, waarom verbergt gij mij dan uw leed, uw verdriet? Hebben de jaren u zoo van uw moeder vervreemd, dat gij uw smarten niet meer met haar deelen wilt...? Kom, Oswald, vertrouw mij uw leed toe, spreek mij niet tegen, loochen het niet, mijn zoon. Een moederoog ziet scherp er is iets voorgevallen," vervolgde zij langzaam, zonder den blik van hem af te wenden, «niet waar?" Oswald boog het hoofd voorover, om een opkomenden traan te ver bergen. «Het is geleden en voorbij ant woordde hij zacht, «later vertel ik u alles, nu nog niet de wond is nog te versch I" Een heldere straal van liefde schemerde in haar vochtige oogen. «Het is geleden en voorbij welk een droevig woord is dat, Oswald. Neen, niet later maar nu, vertel mij hetgeen ge leden is en u heeft doen lijden I" «Waarvoor lang te verwijlen bij een smartelijke ondervinding, liefste moeder I Dat, wat mij doet lijden, is de overtui ging dat Maggie..." Hij eindigde den volzin niet, maar stond op en liep in opgewondenheid de kamer op en neder. «Welnu? Spreek verder, OswaldIk hen overtuigd, dat Maggie u liefheeft wat kan u daarom zoo smarten Haar poging om hem tot openhartig heid te dwingen was gelukt. Met ver bazing staarde Oswald haar in het gelaat. «Dat Maggie mij liefheeft mij och neen, dat is niet moge lijk «Heb geen vrees voor uw geluk, Os wald I Ik weet, dat zij u liefheeft. Bekend heeft zij het mij nooit, maar de afge trokkenheid, die langzamerhand na uw vertrek haar geheele wezen kenmerkte, de blijdschap bij het ontvangen uwer brieven, de stille verrassing over uw komst dat alles sprak duidelijk onder welk leed zij gebukt ging. Maar ver tel mij nu toch, wat deed u spreken van smartelijke ondervinding, pijnlijke over tuiging Een wijle bewaarde Oswald het zwij gen. De heldere lichtstraal, die over zijn gelaat verspreid lag bij de onverwachte verklaring zijner moeder, was weder ver dwenen en had plaats gemaakt voor diepen ernst. «Och neen gelooven kan ik het niet," sprak hij eindelijk met vaste stem ,,'t kan niet waar zijn. Uw gevoel moet u misleid hebben en toch niets dan alleen uw bijzijn heeft aan ons geluk ontbroken," sprak zij tot mij. «Hebt gij een nog duidelijker bewijs dan dit antwoord noodig, Oswald «Maar mama, dwaalt gij dan niet en is 't toch waar, dat zij mij een weinig liefheeft?... O God, hoe kan ik u dan ken voor zooveel zegen I" riep hij in vei voering uit de handen vouwende. «En ik, dwaas, die dacht, dat dit edele meisjeshart voor een ander klopte, ik och, rnensch, hoe kortzichtig is uw blik, hoe wantrouwend uw hart I Hoorbaar klopte thans het moederhart van trots en gelukals medegesleept deor zooveel innige zaligheid, sloot zij den beminden zoon in haar armen en sprak «Gij hebt haar dan wel lief, dat kind van mijn Berthold Ik weet, dat zij u gelukkig maken zal. Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1885 | | pagina 1