NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
Maggie Wilson.
N. 81.
Zaterdag 10 October 1885.
Veertiende Jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Meekeninpn iiü een verslap
BINNENLAND.
Feuilleton.
AMERSFOORTSCIE COUBAN!.
VOOR
ABONNEMENTSPRIJS I
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERT ENTIÊN:
Van 1 6 regels 0.10; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën tier maal geplaatst worden slechts driemaal berekend:
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Over de naaste toekomst van
Zuid-Afrika hangt nog steeds een
zware wolk van onzekerheid. De
vorming van een nieuwe Boeren-re-
publiek in Zoeloeland is door Enge
land juist niet met bijzondere inge
nomenheid begroet, en vermoedelijk
heeft men het alleen te danken aan
de belangrijkheid van onderscheiden
diplomatieke vraagstukken, waarmede
de staatslieden aan de overzijde der
Noordzee zich in den laatsten tijd
moesten bezighouden, dat nog geen
gevolg werd gegeven aan het voor
nemen, een poging aan te wenden
ten einde het gebeurde ongedaan te
maken. Daarbij moet nog gevoegd
worden het wankelbare van den
binnenlandschen poliüeken toestand;
pas is de Wet in werking getreden,
die de grenzen van het kiezersperso
neel zeer heeft uitgezet, en het is
nog moeielijk te bepalen welke dei-
twee groote staatspartijen den strijd
bij de stembus zal winnen. Het Ka
binet van Lord Salisbury is eigenlijk
te beschouwen als een soort van
interimair bewind, en het ligt in
den aard der zaak dat het zich zoo
veel mogelijk tracht te onthouden
van beslissende stappen, waarop bin
nenkort wellicht teruggekomen zou
I moeten worden.
Voor de Boeren is dit zeer zeker
I een gelukkige omstandigheid; in den
regel toch is winst van tijd een
niet gering voordeel. De nieuwe toe
stand in Zoeloeland kan nu van dag
tot dag bevestigd worden, en men
kan zich daar ginds gereed houden
op alle mogelijke gebeurlijkheden.
Van welk standpunt, behalve een
égoïstisch Britsch men de zaak
ook beschouwt, een geregeld
Hollandsch bestuur over een land,
welks inwoners druk bezig waren
elkander door hun onderlinge oorlo
gen te vernietigen, kan niet anders
zijn dan in het voordeel der inboor
lingen. En indien onverhoopt de
Engelschen er eerlang toe mochten
overgaan, wapengeweld te gebruiken
om het jeugdig gemeenebest weder
uit te wisschen, we twijfelen er
niet aan of de Boeren zullen hun
die ontvangst bereiden, voor zulke
gelegenheden het meest gepast.
Wat er ook gebeuren moge, we
zullen belangstellende toeschouwers
blijven. De handelingen van een
stamverwant volk kunnen ons niet
onverschillig laten.
We meenden dit te moeten zeg
gen, alvorens den indruk weer te
geven, die de lezing van het verslag
der dagbladen van de Maandag te
Amsterdam gehouden vergadering
der Afrikaansche Vereeniging op ons
maakte. Gelijk men weet stelt zich
die vereeniging met een lofwaardi-
gen ijver ten doel, een hechten en
duurzamen band te vlechten tusschen
Nederland en de Transvaal-republiek,
zoowel in stoflelijken als in zedelij
ken zin. En nu komt het ons voor,
dat men in het afgeloopen jaar de
bereiking van dit goede doel niet
veel genaderd is.
Aan wie de schuld? Zeker niet
aan de Vereeniging. Zij heeft het
niet laten ontbreken aan ernstige
pogingen om de banden vaster te
knoopen. Maar onze vroeger uitge
sproken meening, dat hier niet van
weerszijden met gelijken ijver wordt
gewerkt, heeft bevestiging verkregen.
Reeds vinden wij het veege tee-
kens, vooreerst dat het toch niet
zeer groote ledental, 278, met 43
verminderde; een verflauwing van
sympathie, waarvan de oorzaken niet
ver te zoeken zijn. Meerderen den
ken als wijde liefde moet niet van
één kant komen, en het blijft tot
dusver ontbreken aan krachtige be
wijzen, dat men daarginds prijs stelt
op samenwerking. Misschien hebben,
en dit is het tweede min gunstig
teeken, dergelijke overwegingen
de heeren prof. De Louter en Bergs-
ma bewogen, hun zetel in het be
stuur der Vereeniging te verlaten.
Dezerzijds wordt krachtig gewerkt.
Het programma der Vereeniging
omvatvestiging van een Neder-
landsch consulaat in de Transvaal;
een wijziging te verkrijgen in onze
Wet op het Hooger Onderwijs, om
jongelieden vandaar in de gelegen
heid te stellen aan onze académies
te worden opgeleid; oprichting van
een tijdschrift tot onderhouding van
geregelde betrekkingenvorming van
een studiefonds voor Transvaalsche
studentenhet verleenen van gelde-
lijken steun op économisch gebied.
Aan al deze punten werd voort
durend de hand gehouden. Door het
optreden van den heer mr. Beelaerts
van Blokland als algemeen zaakge
lastigde voor de belangen van Trans
vaal in Europa is de oplossing van
de consulaats-quaestie verdaagd ge
worden de bedoelde wetswijziging,
door de Vereeniging iriet een adres
aan de Tweede Kamer ondersteund,
zal vermoedelijk niet uitblijven: reeds
nam deze tak der volksvertegenwoor
diging haar aan en zij wacht nog
op de beslissing der Eerste Kamer
en de bekrachtiging des Konings.
Voor een studiefonds zijn reeds niet
onbelangrijke bijdragen samenge
bracht, en maatregelen worden ge
nomen om eenige jongelieden uit
Pretoria zoo spoedig mogelijk te
plaatsen, terwijl het Doetichemsch
gymnasium voor twee jeugdige Trans-
valers kostelooze opleiding heeft aan
geboden. Voor het tot stand komen
der Transvaalsche leening heeft de
Vereeniging zich ongeloofelijke moeite
getroost, en de ongunstige alloop is
allerminst aan haar te wijten: zelve
heeft zij thans haar inschrijving van
zes op twaalf duizend gulden verhoogd.
Daarentegen is hetgeen op het
actief van Transvaal gebracht moet
worden, bitter weinig: het schijnt
wel, of de geest van samenwerking
met de Nederlandsche vrienden nog
afwezig blijft. Getuige de poging tot
oprichting van een tijdschrift «waarin
geregeld behandeld zou kunnen wor
den wat in Afrika noodig was en
tevens, in beider belang zou kunnen
strekken tot bevestiging van het
verband tusschen de Transvalers en
onze landgenooten." Het spreekt
vanzelf, zoo'n tijdschrift zou ook
daarginds geabonneerden en lezers
moeten hebben, anders zou het een
tamelijk onvruchtbare uitgave zijn.
Welnu, op dit punt is het verslag
alles behalve bemoedigend, en dat
teekent, meenen we, de verhouding.
Men stelde zich bij herhaling in ver
binding met den heer Du Toit, die
wel het uitzicht opende op het beko
men van Afrikaansche abonnementen,
maar het aan de noodige zekerheid
liet ontbreken en zelfs de latere
brieven over dat onderwerp eenvou
dig onbeantwoord liet.
Wij wenschen de Vereeniging be
ter succes toe op haar volhardend
streven, en vooral wat meer
bewijzen van waardeering van den
kant der meest belanghebbenden.
Blijft deze uit, dan zou eindelijk een
rechtmatig gevoel van fierheid tot
terugtrekken dwingen. Het is volko
men waar wat de Secretaris in zijn
verslag zegt, dat er nog veel te
doen is; «de tijd kan komen, dat
onze stamgenooten met hart en ziel
de diensten der Vereeniging zullen
inroepen, of deze, ongevraagd, hun
van groot nut kunnen zijn."
Immers, in Zuid-Afrika ziet men nog
altijd met verlangen uit naarde
vestiging van een consul te Preto
ria; de bemoeiingen van een
Nederlandsch linancier tot regeling
der geldelijke aangelegenheden;
de oprichting van een bank, die het
volk niet door woekerrente uitzuigt
vaststelling der voorwaarden, waarop
met Nederlandsch geld, ook tot groot
voordeel van Nederland en zonder
gevaar voor de deelnemers, een
spoorweg van Delagoabaai zal kun
nen tot stand komen het openen
van een stoombootdienst tusschen
Viissingen en Lorengo Marquez;
het vestigen in laatstgenoemde haven
van Ilollandsche handelshuizen, door
wier tusschenkomst de winkeliers in
de republiek zich van goederen zul
len kunnen voorzien.
Dat alles kan geschiedenmaar
de heeren Transvalers moeten mee
doen.
Nogeens als de liefde van één
kant moet komen, dan gaat het
niet goed.
De Afrikaansche Vereeniging ver
dient ongetwijfeld meer, veel meer
erkenning van de voortreffelijkheid
harer bedoelingen.
Men schrijlt uit Den Haag, dat
in de audiëntie, door Z. M. den Koning
onlangs aan den burgemeester van Am
sterdam verleend, onder meer, is ter
sprake gekomen de reorganisatie der
politie te Amsterdam.
De kolonel K. P. Kempers, com
mandant van het le reg. infanterie te
Leeuwarden, die onlangs namens de
Nederl. regeering, de manoeuvres van
het le en 2e Fransche armée-corps te
Amiens en Arras bijwoonde, is door den
President der Fransche republiek benoemd
tot officier van het legioen van eer.
Door den minister van oorlog is
een geheel nieuw voorschrift uitgevaar
digd van de wij re waarop door gehuwde
gezinnen van onderofficieren en minde
ren de Rijkswoningen moeten worden
bewoond en onderhouden. Daarin is le
vens bepaald aan welke autoriteiten en
militaire ambtenaren het speciaal toezicht
daarover is opgedragen.
Door den inspecteur van het
geneeskundig staatstoezicht in Zuid-Hol
land is het roodvonk binnen de gemeente
Leiden epidemisch verklaard.
Uit Brussel wordt aan de N. R. C.
geschreven
Joseph Hollman, violoncellist van Z. M.
den Koning Willem III, is voornemens
gedurende de maanden November en
December a. s. een reeks concerten in
de voornaamste steden van Nederland te
DOOR
MINORA.
38)
Deze gelofte had zij zichzelf opgelegd
en niets kon haar hierin meer doen wan
kelen. Met een glimlach had zij daarom
aan Oswalds bede gehoor gegeven om
dezen band spoedig door het onverbreek
bare des huwelijks vaster te hechten.
Onder de vele en aanzienlijke bezoekers,
die hen heden met hun tegenwoordig
heid vereerden, bevond zich ook de familie
van Langenfeld.
Heden was het voor de eerste maal
dat André den drempel dezer woning na
zooveel jaren weder overschreed. Hij
scheen heden bijzonder gestemd te zijn
tot het maken van deze visite, want in
langen tijd had men hem zoo spraakzaam
niet gezien.
Toch vermeette hij zich niet de ver
loofden met meer dan eenige hoognoodi-
ge woorden lastig te vallen. Evenmin
waagde hjj het Maggie's blik te ont
moeten.
Uit de verte slechts vergenoegde André
zich het meisje te bewonderen, dat hij
eens tot vrouw begeerd had, en met
onverholen haat mat zijn blik de liefe
lijke, slanke gestalte in liet elegant zomer-
toilet.
Eugénie daarentegen maakte slechts
onwillig plaats voor de steeds nieuw aan
komende bezoekers, die het zich als
voorgeschreven plicht rekenden een
oogenblik bij d« verloofden te blijven
praten.
Maar dat oogenblik dat Eugénie dan
van Maggie's zijde gedrongen werd, scheen
haar steeds eindeloos lang toe, en lachend
fluisterde zij Maggie in het oor:
«Foei, die vervelende menschen drin
gen mij onophoudelijk van u weg en
interrornperen ons tienmaal. Gij hebt mij
nog niet half verteld, hoe «lies zich heeft
toegedragen en hoe groot uw geluk is,
Maggie
«Ja, lieve Eugénie tot vertrouwelijke
bekentenissen eigent zich dit uur minder
goed," lachte Maggie «kom maar eens
spoedig bij mij en laat ons dan eens zien,
of mijn boudoir meer vertrouwelijkheid
inboezemt."
«Den eersten dag dat het haantje naar
't zuiden wijst, Maggie anders Iaat
mama mij niet meer gaan. Vandaag was
't een uitzondering. Ik wilde voor niets
ter wereld onder de afwezigen behooren,
en mama begreep dit gelukkig ook."
Nieuwe geiukwenschen moesten aan
genomen en daarvoor bedankt worden,
zoodat de heide meisjes weder gescheiden
werden.
't Sloeg vier uur, en Eugénie moest er
toe besluiten op een spoedig wederzien
al ha*r hoop te vestigen.
Ook de andere gasten volgden weldra
hun voorbeeld en een half uur daarna
hadden allen de vertrekken verlaten.
Het was recht vermoeiend geweest, dat
bezoek ontvangen, en meer dan ooit ge
voelde mevrouw van Veldheim haar ou
derdom wegen.
Reeds vroeg in den avond zocht zij
daarom haar eigen vertrek op om zich
door een ongestoorde rust voor morgen
geheel wél te gevoelen. Oswald en Maggie
bleven alleen.
Zeer dikwijls werd deze eenzaamheid
niet gezocht. Meestal voegde mevrouw
van Veldheim zich bij hen en innerlijk
dankte Maggie haar hiervoor.
Zacht onttrok zij zich thans aan Oswalds
liefkozingen, die haar lachend in zijn
armen had gesloten en de slanke gestalte
met trots bewonderde.
«Waar zullen wij over twee maauden
zitten, Maggie Hebt gij daar wel eens
over nagedacht? Noord, Zuid, Oost of
West de geheele wereld staat ons open,
waarheen trekt uw hartje 't meest
«Overal waar gij wilt, volg ik u,
Oswald," klonk het onderworpen. «Ik heb
nog te weinig gezien om reeds voorkeur
te geven."
Oswald glimlachte, terwijl Maggie bezig
was de gedichtenbundel van Elise Polko
aandachtig te doorbladeren.
«Wat zoekt ge wel in dat bundeltje
gedichten, Maggie?" vroeg hij eindelijk,
toen zij geen nadere aanduiding omtrent
de aanstaande reis gaf en het gesprek
verflauwde.
«Ik zoek een antwoord op een vraag,
die ik reeds zoo menigmaal tot u rich
ten wilde, Oswald, in de hoop een meer
bevredigend antwoord te ontvangen dan
mij nog eenig gedicht tot heden toe
heeft kunnen geven Wat is toch eigen
lijk liefde? Omschrijf mij eens dat woord.
Ieder boek, ieder gedicht geeft er een
andere heteekenis, andere waarde aan
leer gij mij het ware, Oswald 1"
Een verwonderde blik trof haar, toen
zij hem met vragende oogen aanzag.
«Wat of liefde is Maggie?" sprak hij
eindelijk langzaam. «Ga eens met uw
eigen gevoelens te rade en zeg mij
dan, of het hartje u daar geen genoeg
zaam antwoord op geeft."
«Reeds meermalen beproefde ik dit,
maar het antwoord kon mij niet bevre
digen."
«En toch schuilt zij alleen in het hart
en vooral in uw hart, rnijn lieveling
Hierin alleen vindt |zij haar oorsprong.
Hebt gij dan nooit uw leven gezocht in
dat eene gevoel, dat ons alleen sterk
maakt te midden der levensstormen
Zoudt gij de liefde niet kennen Weet
gij wat liefde is ging hij voort, toen
Maggie niet antwoordde: Alles verlaten,
waaraan rnen zich geiiecht heeft, alle
herinneringen uit het hart verwijderen,
ons hart zelf, alles op te offeren vooréen
vrouw. De grootste verwachtingen op te
geven, voor het geluk van die vrouw, in
dat wezen, voor welks geluk gij alles
geven wilt, uw geheele wereld, uw vol
maakte vreugde en reinste verwachtingen,
in éen woord, uw God te zien zie,
Maggie dat is beminnen, dat is liefde
Maggie zweeg; haar oogstaarde strak
voor zich heen.
«In welk een afgrond zinkt men dan,
wanneer die waarachtige liefde onbeant
woord blijft of bedrogen wordt I"
sprak zij peinzend.
«Ja, helaas, hevig moet wel dat lijden
zijn
(Wordt vervolgd