NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. Maggie Wilson. Zaterdag 31 October 1885. Veertiende Jaargang VOOR abonnementsprijs i VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentiën: Dingen van de Oost. BINNENLAND. Feuilleton. FOORTSCHE COURANT. Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Bijk. Afzonderlijke Nummers S Cent. Injjezondèn stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags enJVrijdags. Van 16 regels 0.40; iedere regel meer B Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend, Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Aan de behandeling van de Neder- andsche Staatsbegrooting, waartoe de ijd langzamerhand begint te naderen, ;aat die van het Indisch budget vooraf, la de laatste jaren, en naar alle aarschijnlijkheid zal het wel weer 00 gaan, was he^nieuwe jaar eeds ingetreden vóór de Eerste amer de beraadslaging over beide on beginnen. Gewoonlijk wordt den Jouverneur-generaal de aanneming an de Indische begrooting door de weede Kamer per telegram van len Minister van Koloniën gemeld aar de kans zeer gering is, dat de lerste Kamer haar verwerpt, kan et gouvernement te Buitenzorg, aar veilig op afgaan. De verande- ingen, door de Tweede Kamer in verschillende posten gebracht, omt men daarginds vroeg genoeg loor middel van de «Handelingen" lan de weet. Groote beginselen worden ditmaal iet door de cijfers der Indische legrooting, noch door de toelichting, er sprake gebracht. Men kan gerust eggen, dat voor het Indisch beheer ie liberale denkbeelden, vóór dertig aar nog als radicalisme uitgekreten, oor goed als bazis van het gezag in van de administratie zijn aange- omen, en welke schommelingen laar ook nog zullen opgemerkt wor- len in de minder of meer conse- iuente toepassing, er zal mis- chien weieens geremd, nooit meer eruggestoomd worden. Van de cijfers der begrooting zul- an we niet veel zeggen. Vormen zij den regel geen aangename lec- uur, in den laatsten tijd vooral doet len liefst de oogen dicht als men e tegenkomt, dewijl het verschil asschen inkomsten en uitgaven altijd 1 het nadeel der eerste is. Toch is, het thans voor behandeling ge- eedliggend Indisch budget, de teleur- telling niet erg groot. Wel geven de cijfers hoe kan 't ook anders een tekort aan van bijna 4"a milli- oen, maar, er zit in deze begroo ting voor een bedrag van ruim 6 millioen aan uitgaven voor den aan leg van spoorwegen. Gewoonlijk wor den dergelijke uitgaven gerekend tot de buitengewone, voor welke geleend mag worden werd dat systeem hier ook gevolgd, dan zou er zelfs sprake kunnen zijn van een klein voordeelig saldo, altijd voor het geval dat de ramingen van den Minister omtrent de inkomsten niet blijken zullen boven de werkelijke opbrengst der middelen te gaan. Het is evenwel, toe te juichen, dat in Indië de aan- legkosten van spoorwegen tot de gewone uitgaven worden gebracht, vooral met betrekking tot het feit, dat we in het moederland het spoor wegnet voor een niet onbelangrijk deel hebben betaald met de saldo's der Indische diensten in de dagen toen deze bron van inkomsten nog mildelijk vloeide. Als nu de Regeering in Indië nu nog maar kon besluiten, zich wat toeschietelijker te betoonen ten aan zien van particuliere ondernemingen. Daardoor, meer nog dan door maat regelen van wetgevenden aard en door administratieve bezuinigingen, zou zij de welvaart van Insulinde bevorderen en de indirecte zoowel als de directe voordeelen vermeer deren die het bezit van koloniën ons schenkt. Nog altijd is het verkrijgen van woeste gronden in erfpacht aan allerlei lastige en tijdroovende for maliteiten onderworpen, zoodat de belanghebbende wel weet wanneer zijn aanvrage wordt ingediend, doch kalm moet afwachten wanneer hij er fiat op krijgt. Voor de exploitatie van het Ombilien-kolenveld op Sumatra, in verband met den aan leg van een spoorweg naar de Pa- dangsche benedenlanden is een heele reeks van concessie-aanvragen inge diend, waarvan de gunning den Staat geen stuiver behoeft te kosten. Toch heeft de Regeering de gegadigden steeds met een kluitje in het riet gestuurd, of een zoodanigen slag om den arm gehouden dat niemand goed weet wat zij eigenlijk wil. Daardoor blijft die rijke bron van baten voor den inlandschen werkman, voor den Europeeschen ondernemer, voor stoomvaart en industrie, onbe- nuttigd liggen. De raming van de gouvernements- kofliecultuur is door den Minister ongeveer 8'/. millioen gulden lager gesteld dan voor het thans loopende jaar: er wordt op grond van statis tieke gegevens, mindere productie verwacht bij niet stijgende prijzen. Het groote gebrek van de Indische middelen blijft, dat zij afhankelijk zijn van économische en agrarische toestanden: dat veroorzaakt in het financieël beheer een gemis van vastheid, dat niet anders dan nood lottig kan werken. Volgens deskun digen is het jaarlijksch verlies dat door gebrekkige verzorging en onvol doend toezicht op de koffie-oogst wordt geleden, zeergroot: en als de Regeering het middel kon vinden om tegen behoorlijke compensatie de koffietuinen aan de particuliere industrie over te laten, dan zouden daarvan belangrijke voordeelen ver wacht kunnen worden. Het systeem der cultures op hoog gezag is ver oordeeld alleen de volharding bij het oude en verouderde en de moeie- lijkheid om nieuwe banen te gaan bewandelen, heeft ze voor de koffie tot op den huidigen dag gehandhaafd. Men beroepe zich, om dit te weer spreken, niet op den ongunstigen toestand waarin thans de suikerpro ductie verkeert: die tijdelijke druk is niet het gevolg van de opheffing der gouvernementeele bescherming, al is de staat van overgang waarin zij thans verkeert er niet geheel on schuldig aan. Men kan er zeker van zijn, dat de suikercrisis haar top punt achter den rug heeft, en dat een nieuw en krachtig leven het gevolg moet worden van de vrije ontwikkeling waartoe haar de weg is geopend. Met de koffiecultuur zou het evenzoo gaan, wellicht na een kort tijdperk van verhoogde krachts inspanning. De welvaart van den inlander kan het best bevorderd worden door économische vrijmaking, dat is, door trapsgewijze afschaffing van belastingen in voortbrengselen en in arbeid. Deze moeten dan vervangen worden door zoodanige heffingen in geld, die rekening houden met zijn draagkracht, en waardoor het moge lijk zal zijn de Indische geldmidde len op solieden grondslag te vestigen. Vrijmaking ook van agrarische belem meringen, die den landbouwer weer houden den bodem zoo productief mogelijk te maken, door overal waar de bevolking zulks wenscht het persoonlijk grondbezit in te voeren. Wordt dan nog een geschikte oplos sing gevonden van het vraagstuk der financieële regeling tusschen Nederland en Nederlandsch-Indië, dan is in hoofdzaak verkregen wat tot een waarlijk liberaal regeerings- stelsel mag gerekend worden. Bij koninklijk besluit van 28 Oct. 1885, no. 13, is: lo. aan den heerjhr. mr. P. J. A. M. Van der Does de Willebois, op zijn ver zoek, eervol ontslag verleend als minis ter van buitenlandsche zaken, met dank betuiging voor de vele en gewichtige diensten door hem aan den Koning en aan den lande bewezen 2o. tot minister van buitenlandsche zaken benoemd jlir. mr. A. P. C. Van Karnebeekeen en ander met ingang van den dag, volgende op het afleggen van den ambtseed door den benoemde. De Londensche correspondent der N. R. Ct. schrijft: Naar ik uit den Haag verneem, heeft de Eastern Telegraph Company aan de Nederlandsche Regeering medegedeeld dat de directie der Telegraaf-Maatschappij met de Britsche Regeering is overeenge komen, de bepalingen van het draadre glement, te Berlijn vastgesteld, reeds dadelijk, namelijk met primo November, in toepassing te brengen voor het ver keer tusschen Engeland en het Oosten. De Eastern Telegraph Company heeft nu de Nederlandsche Regeering gevraagd of zij niet geneigd zou zijn, zich bij deze schikking aan te sluiten." Onder hen die zich dezer dagen bij de politie hebben aangemeld, om naar een der bedelaars-gestichten te worden opgezonden, bevind zich een gewezen leeraar bij het M. U. L. O. Aan den drank geheel verslaafd, had de ongeluk kige zich na herhaalde veroordeelingen wegens openbare dronkenschap bij rech terlijk vonnis naar een rijks-werkinrich ting verwezen gezien. In den loop der vorige week, zijn uit het bedelaarsgesticht Ommerschans, vier mannelijke verpleegden ontvlucht. Bij den Raad van State zijn nieuwe wetsontwerpen tot versterking der Rijks middelen in bewerking. Uit Vucht schrijft men aan 't N. v. d. Dag: «De ontevredenheid, welke hier de vorige week aanleiding gaf tot een op- roertje, is geëindigd, doordat de Belgische aannemer van het plafondwerk nu ook Vuchtenaars in dienst heeft genomen. Ook kwamen gisteren weer een 50 Bel gen om de weggeloopenon van de vorige week te vervangen. »Het werk wordt nu weer met kracht voortgezet, wat ook noodig is, daar in verband met een schrijven van Gedepu teerde Staten aan de Gemeentebesturen gericht, dat de armlastige krankzinnigen uit Noord-Brabant met 1 December a.s. kunnen geplaatst worden, althans een gedeelte bewoonbaar moet zijn. «Volgens het bestek moest het geheele gesticht den 1 December gereed zijn, op een boete van f 1000 voor eiken dag te late oplevering, doch om verschillende redenen is, naar wij vernemen, aan den aannemer voor f 12000 jdrie maanden uitstel verleend.» De nieuw benoemde kapt.-intendant Roldanus is geplaatst te Utrecht. DOOR MINORA. l) Maar de buitengewone hitte van dit eerlijk gelegen oord kon mijn gestel iet verdragen. Daarbij verlangde ik teder naar huis; naar mijns vaders huis, etwelk ik zoo kort na zijn heengaan zelf erlaten had." »En von Arheim Waar is hij thans, ernaamt gy nog wat van hem Eugénie zweeg. Van het geheele ver aal scheen haar dit antwoord den mees- in strijd te kosten. „Ia," sprak zij eindelijk langzaam. »'t jeon ik van zijn moeder vernam was ijn huwelijk," ♦Kortelings vernomen, Eugénie, of reeds og geleden?" Eenige dagen geleden gewerd mij een ort maar scherp schrijven van haar, poste "stante, aan mij gericht." Stilte heerschte in het vertrek, die geen n beiden verbrak. »En gy hebt hem nog lief?" waagde Maggie te vragen. «Mijn antwoord zal u bevreemdenja, lief heb ik hem nog rnaar voor mij bestaat hij niet meer, hij is dood voor dit hart. De herinnering alleen blijft daar nog leven ik betreur hem, gelijk ik eens mijn vader heb betreurd. Beiden rusten zij in een en hetzelfde grafmijn herinnering." Maggie's groote oogen stonden vol tra nen, toen zij Eugénie omhelsde en haar troost toesprak. «Hetzelfde leed heb ik ook ondervon der., Eugénie I Misschien kunnen wij el kander troosten, ofschoon dit leed mij eerst door u werd medegedeeld. Ver- haaldet gij mij niet van Werners huwe lijk In weinige woorden deelde Maggie, als troost voor het geschokte meisje, haar eigen ervaringen en teleurstellingen mede en vervolgde toen op bitteren toon «Ik ben u innig dankbaar, Eugénie, dat gij mij waardig keurdet in de schat kamer van uw hart een dieperen blik te slaan Gij hebt dan ook reeds vroeg ver driet gekend en smart geledenen dat doet zoo pijn, zoo bitter pijn, niet waar Och jaik ken dat gevoel maar al te wel, dat het oog soms zoo ernstig in het leven doet staren, alsof slechts donkere dagen ons wachten op deze aardeJa, dat verdriet, die smart ken ik ook; vreemdeling ben ik sinds lang niet meer in deze dreven 1 Glinsterde nu geen traan in uw oog, Eugénie, ik zou kunnen gelooven, dat zich een glimlach om uw lippen plooien kon, zoo onna tuurlijk, onmogelijk, onbestaanbaar zal u mijn diep leed voorkomen Maar neen. neen I" riep zij plotseling heftig uit, de groote tranen bemerkende, die Eugénie langs de bleeke war.gen rolden, «ween nietgeen tranen uit medelijden neen want dat kan ik niet verdragen. Medelijden dit woord beklemde mij soms het hart, wanneer ik in het volle bewustzijn van mijn smart was me delijden zou men met u kunnen hebben, zoo uw leed bekend was Droog uw tranen Eugénie I Gij zijt de eerste die mijn hart tot op den bodem leert ken nen ween met my, maar laat het slechts niet over mij zijn I Ween och ja zoo dikwijls heb ik ook gewenscht te kunnen weenen tranen zouden mijn gemoed verlichten, meende ik och, kon ik slechts eens al mijn smart uitweenen het oog zou dan minder ernstig, het hart minder droevig, de ziel minder levens moede zijn I Maar ik kon niet. Tranen waren mij ontzegd, en slechts die stroomden uit mijn oogen, die zoo onuitsprekelijk bitter zijn tranen van berouw I Ach Eugénie ik had hem zoo lief, zoo innig lief, ik wist, dat mijn liefde werd beantwoord, wij verzegelden dit verbond in onze zielen voor Gods troon en toch werd die vereeniging onze scheiding I Wie het is dien ik liefheb, weet gij nu. Eenige dagen na zijn vertrek, toen gij mij in tranen vondt en ik u de oor zaak daarvan zoo hardnekkig verzweeg toen zoudt gij zeker nooit vermoed heb ben voor wien die tranen gestort wer den. En toen later week op week, maand op maand voorbijging zonder eenig be richt van hem och wat was het toch dat mij deed leven Wat was het, dat mij gerust deed ademen Dat weet God alleen Wanneer men met eiken nieuwen morgen de handen tot een gebed vouwt met de stille bede Heere, zegen dezen dag en de hoopvolle vraag daarbij gepaard gaatwat zal het heden brengen wanneer men zich eiken avond ter ruste legt om dan met het hopelooze antwoord «niets" op de lippen in te sluimeren, biddende om nieuwe kracht zie, Eugénie dat maakt de ziel bedroefd, diep bedroefd i Maggie zweeg. «En nooit hebt gij opgehouden met lief I te hebben en te hopen, niet waar?" fluisterde Eugénie eindelijk. «Aan kracht daartoe heeft het mij nooit ontbroken en hoop? Genoeg Eugeniel laat rnij niet langer en dieper in dezen afgrond blikken, waarin ik mij zonder liet te weten heb geslingerd, «Mijn leven schijnt mij thans als een troebele beek toe, wier vroegere kristal helderheid door een moedwillige luim der natuur is verstoord." Als afgemat liet zij het hoofd op de borst zinken groote tranen ontglipten aan haar oogen. Eindelijk richtte zich Eugénie op en vlijde het bedroefde gelaat der vriendin zacht aan haar borst. «De Hemel zegene uw verderen levens wandel, lieveling 1" sprak zij met heldere stem. «Van ganscher hart benijd ik uw kracht en sterkte, want menigeen be zweek onder den zwaren last van zulk een kruis. Heb moed, Maggie Uw geluk hebt gij aan uw plicht ten offer gebracht; donker waren de wolken, maar des te schooner schijnt het heldere licht, hetwelk de randen omzoomt. Gij zult gelukkig maken en ook gelukkig zijn, daarvan ben ik overtuigd I" Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1885 | | pagina 1