NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. Ridderschap en Dorperheid. Woensdag 27 Januari 1886. Vijftiende Jaargang. VOOR abonnementsprijs VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentiên: BINNENLAND. F euillet on. t. pluim. AMEBSFOOBTSCHE COURANT. Per 3 maanden 1.Franco per post door liet geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags. Van 18 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De wedstrijd te Hamburg. Zaterdagnamiddag te 3 «ren bad de laatste kamprid plaats, waarbij beslist zoude worden of de Champion of the World dit ook in werkelijkheid was. Axel Paulsen, De Vries en Bruinsma openden den wedloop. Reeds dadelijk was Paulsen vóór, kort op de hielen gevolgd door de Hollanders. Vrij algemeen dacht men, dat De Vries, Paulsen zou slaan en dit is werkelijk ook bijna geschiedt, want hij kwam vlak achter Paulsen aan 't einde van de baan. Paulsen had de baan van 1600 meter afgelegd in 3 mi nuten en 5% seconden, en De Vries in 3 minuten 6 seconden. Bruinsma deed er 3 minuten 9 seconden over. De rijders waren geducht moe, Paulsen stond te kuchen en te trillen op zijn beenen. Ook De Fries en Bruinsma hadden zich ge ducht ingespannen en de laatste had aanmerkelijk harder gereden dan den vorigen dag. Aan de tweede rid namen Zijlstra, Van den Berg en Veninga deel; de eerste struikelde en trok zich toen terug. De baan werd door de anderen in 3 m. 17 sec. en 3 m. 17Vs sec. afgelegd. Hierna volgde een half uur pauze, in welken tijd de jury vergaderde. Daarna had de wedloop op de baan van 3800 meter plaats. Paulsen en Kingma be gonnen; eerst reed Kingma dicht achter hem, maar na de derde maal de baan omgereden te hebben, bleef hij al iets meer achter; de de maal was het ver schil nog grooter, en toen Paulsen de baan reeds voor de 5de maal omgereden was eri de toejuichingen en het bravo geroep nog weerklonken, kwam Kingma aan. Paulsen legde de baan in 7 m. 14Vs sec. af en Kingma in 7 rn. 49 sec. Daarna reden Werner en Veninga, welke beide rijders het publiek het meest voor zich hadden ingenomen. Veninga bleef voortdurend achter Werner en hield zich doodkalm, terwijl de laatste alle krachten inspande om vóór te blijven. Op het einde der baan schoot Veninga als een pijl vooruit bleef vóór en kwam 2J/s sec. vroeger aan als zijn mededinger. Veninga had de 3800 meter in 7 m. 30 sec. afgelegd, terwijl Werner daartoe 7 m. 32% sec. noodig had. Daarna hielden de Friezen onder el kander nog een wedloop op de korte baan om aan de Hamburgers eens te laten zien, wat klauwenwas. Alge meen was de bewondering, en iedereen beaamde ten volle, dat de Hollanders, na Paulsen, wel de beste schaatsenrij ders der wereld waren 's Avonds 7 uur had de prijsuitdeehng plaats. Paulsen kreeg de groote gouden medaille bene vens de Meisterschafjftspreis van Duitsch- land (een gouden kruis met inscriptie ter waarde van 500 Mark). Alleen werd hem de voorwaarde gesteld, dat hij diie ach tereenvolgende jaren op de ijsbaan te Hamburg, aan eiken schaatsenrijder de gelegenheid moest geven hem den prijs en 't championschap te betwisten. De Vries ontving de tweede prijs een kleine medaille van gond. Bruinsma den der den, een groote zilveren medaille en Van den Berg de kleine zilveren, terwijl Ve ninga de groote bronzen medaille werd toegewezen. Onze Friezen zijn dus met roem uit het strijdperk getreden en wat wel het beste van alles is, iedereen was met zijn prijs tevreden. Niet alzoo de gebroeders Paulsen, die, daar zij bij bet kunslrijden niet de eerste prijzen ver kregen, verklaarden, dat de jury geen verstand had van kunstrijden en Werner slechts de eerste prijs ontving wijl bij doofstom was. Gelukkig hoorde deze laatste dit niet, 'anders had de onte vreden Noor, wellicht van den poo- tigen Duitscher een ferm pak slaag opgeloopen. Onze Friezen zijn nu reeds allen naar hunne haardsteden terrugge- keerd. Moge bij een volgenden wedstrijd De Fries, die met zijne lochtgenooten, Holland's eer in den vreemde hoog hield, Axel Paulsen, den stuggen Noor, ver slaan en wij onzen landgenoot als eerste schaatsenrijder der wereld begroeten. Ter voldoening aan de opdracht door den minister van waterstaat, handel en nijverheid aan den Nederlandschen commissaris-generaal voor de jongste Antwerpsche tentoonstelling verstrekt, zijn door hem dezer dagen aan de Neder- landsche inzenders op die tentoonstelling de hun wegens hunne inzendingen toe gekende eereblijken (diploma's en medail les toegezonden. Naar wij vernemen, zal door de Regcering worden voorgesteld, om het tijdstip van inwerkingtreding der nieuwe nationale strafwetgeving te bepalen op 1 September a.s. Het provinciaal kerkbestuur van Noord-Holland heeft alle stukken betref fende het kerkelijk conflict verzonden naar de Synode, door welk hoogste kerk bestuur de zaak nu verder zal worden afgehandeld. De reden daarvan is, dat de quaestie van dien aard is, dat ont zetting uit het ambt daaruit zou kunnen voortvloeien en daar bet Provinciaal be stuur nu in deze zaak doet »wat des Classicaal Restaurs is," mag liet zelf de behandeling dier zaak niet verder voort zetten. Naar Het Vad. verneemt, zijn te 's-Gravenhage, nadat onlangs de hoofd commissaris van politie aan de agenten het aanzeggen van zandstrooien hij de ingezetenen verboden had, te dier zake niet minder dan ongeveer 41)00 bekeu ringen gedaan. Dr. A. Kuyper heeft in de Standaard gezegd dat, als het hart vol is, ja over loopt van hartstocht, er voor den gods dienst weinig plaats overblijft. Deze brutale insinuatie heeft de breuk tusschen revolutionaire anti-revolutionairen en de katholieken, die vol zijn van godsdienst, onherstelbaar gemaakt. Bij geheime cir- culaiie zal i.u aan de R. C. kiesvereerii- gingen worden bericht, dat de katholieke kiezers hunne stem in het vervolg niet meer mogen geven aan de revolutionaire anti-revolutionaire kandidaten. j.l. Maandag is nabij het station Woudenberg, van de spoorweglijn Amers foortNijmegen gevonden het lijk van een onbekend man, waarschijnlijk Duit scher die in den omtrek reeds een paar dagen had rondgeloopen, zoogenaamd handelend in glaswerk, maar onder zoo vreemde verhouding en met zoo vreemde vragen en uitdrukkingen, dat enkelen hem voor krankzinnig hielden. Patent en an dere papieren bij hem gevonden waren in orde. Waarschijnlijk is hij door de kou bevangen en is neergevallen om zoo te bevriezen. De geneesheer van Wou denberg kon alleen zijn dood constateeren. Een broodje werd mede in zijn zak ge vonden. Zaterdagmiddag had aan De Bilt eene harddraverij plaats met arresleden, bespannen met paarden uit de provincie Utrecht, die nimmer een prijs hadden gewonnen. De baan was 300 meter lang en uit stekend ingericht. Het bij uitstek fraaie weder had veel publiek, waarvan vele in arresleden, tot bijwoning uitgelokt. De uitslag was 1. prijs, een arretuig, werd behaald door de bruine menie Wilhelmina, eigenaar den heer Brom, bereden door baron Van Asbeck. Ie premie, eene arreslede, door de bruine ruin Piet Hein, van den heer Niekerk. bereden door Groeneveld 2e premie, eene arreklok, door de bruine bles Frederika, eigenaar de heer Poll, bereden door den eigenaar; 3e premie, eene arre-deken, door de zwarte merrie Emma, eigenaar de lieer- Brom, bereden door baron Van Asbeck. De heer Van Rooijen, uit Utrecht, reikte lie prijzen uit, met eene gepaste toespraak, Na afloop werd met de muziek, die de harddraverij bad opgeluisterd, aan het hoofd, een optocht van de overwinnaars door het dorp gehouden. Een gemeenschappelijke maaltijd be slont het feest. Toen Axel Paulsen, eenige dagen geleden, als zijn meening had te kennen gegeven, dat glazen onder stellen oneindig meer dan de gewone ijzeren voor [schaat sen voldeden, en hij daarmede, met het oog op het vlugger r ijden, een proef had genomen, toen konden de lief hebbers het practische van die proefneming maar niet begrijpen. Toch kon de heer Frans Jon kers, te Breda zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen, en alras werden naar de N. Bred, en Oosterh. Cl. mededeelt, door hem, zij het dan ook met gebrekkige hulpmiddelen, een paar zulke glazen schaatsen samengesteld, die in tegenwoor digheid van getuigen proefondervindelijk hebben bewezen, dat het denkbeeld van Paulsen alleszins uitvoerbaar is, en dat de glas-industrie weldra een belangrijke afneming dooi' liet ijsvermaak zal vinden. Zijn wij goed ingelicht, zegt het blad, dan heeft de heer Jonkers enkele types van onderstellen naar een glas-fabriek gezonden, waar zij, op aanwijzing van den ontwerper, zullen worden gegoten. Opmerkelijk is het, dat het zeer tijd- roovende slijpen en modelleeren van het glas, zoowel als de overige deelen der proefschaatsen, door den heer Jonkers zeiven zijn verricht, waartoe hij natuur lijk nooit eenige opleiding heeft genoten. In de schaatsenrijderswereld en den daarbij betrokken handel kan dit daarom zeer wel mogelijk spoedig eenige evolutie brengen. Aan het Centraal-Station te Am sterdam, schrijft het D. v. N., kan men zich vermaken met de eigenschappen van een hond. Deze hond is een zwerver, gelijk er zoo velen van dat soort wor den aangetroffen en Jules Verne zou zeker dezen zwerver reeds in zijne romans hebben opgenomen, zoo hij er mee bekend was geweest. Wanneer liet dier ontdekt, dat de portier aan den ingang der 3e klasse wachtkamer de stationsnamen afroept, rijst hij onmiddellijk op, plaatst zich voor den portier en luistert voor welken trein het oogenblik van vertrek is aan gebroken. Tersiond begeeft dan de zwer ver zich naar den belrefienden trein, zoekt den treinsmid op en gaat met dezen van wagen tot wagen; bij over tuigt zich als bet ware, of de boel in orde is. Daarna begeeft sinjeur zich naar de locomotief, en wacht daar, behoorlijk neer gezeten, het oogenblik af dat de trein wordt afgeluid. Zoodra de machinist de stoomfluiten doet hooren, geeft onze zwerver als teeken zijner tevredenheid een driewerf geblaf ten beste en gaat dan, overtuigd, dat de trein behoorlijk is vertrokken, weer naar de 3e klasse wachtkamer terug in afwachting van een volgenden trein. Wanneer het dier zich in de wachtkamer (zijn gewoon verblijf) bevindt, is hij de vriend van allen, die uniform dragen; dan is hij vroolijk en behoorlijk te spreken, maar aan den trein is hij gaarne zoo min mogelijk gestoord. Hij is dan in het volle besef van zijn onmisbaarheidgeen wonder, dat hij aan het station algemeen bemind is en den naam van „vijfden opzichter" heeft verworven. DOOR 8) Arnoud beefdena veel inspanning riep hij krampachtig uit: Mannen, grijpt haar, haar straf zal zij niet ontgaan." En zich toen tot Cuno wendend, schreide hij tranen van vreugde en smart het wederzien van zijnen zoon verheugde den grijsaard zeer, maar zulk een weer zien pijnigde hem tevens. Zijn eerste werk was, Cuno van zijne boeien te bevrijden. «Cuno" riep hij hartstochtelijk, Cuno, ik kom u verlossen zie uw vader staat hier." Cuno trachtte zijnen vader te omhelzen, maar zijne krachten begaven hem hij viel weer neder op het harde bed van hout. Intusschen waren er meer binnen ge komen, om zich te overtuigen, dat daar werkelijk Cuno lag. Het weerzien van zijne oude bekenden oefende den welda- digsten invloed op den jeugdigen Rid der uit. Voorzichtig werd Cuno in den zachten draagstoel gelegd en na een klein half uur zette de stoet zich weer in beweging. Geerte was op een paard vastgebonden, en deed bijna niets anders dan luidkeels «Genade" roepen Onder een grooten toeloop van dorpers bereikte men het slot. Geeite werd in het kerkerhol gebracht, terwijl de anderen het kasteel binnentraden. Van de blijdschap, die er heerschte behoeft zeker wel niets gezegd te worden. V. liet Geheim. «Vrouwe, seit hi, scchdi mi waer? FLORIS ENDE BLANCHEELOER. Drie dagen na het voorgevallene zat Arnoud des namiddags aan het bed van zijnen zoon. Met blijdschap zag hij, hoe de krachten van den jeugdigen Ridder als bij het uur terugkeerden, dank zij de nauwgezette behandeling van den uil Utrecht ontboden heelmeester. Op het oogenblik, waarvan wij spreken, zat Arnoud in gedachten verzonken, hij hield zich bezig met de straf, die hij Geerte wilde of niet wilde opleggen. Cuno ontwaakte uit eene korte sluimering. «Vader," begon hij, ik droomde, dat Ada mijne bruid was. O, ik verlang zoo haar te zien." Verschrikt wendde de slotheer zijn hoofd naar Cuno, een schok voer den vader door de leden, nu zijn zoon weer van Ada spralt. Juist had hij een antwoord gereed toen Nicht Margaretha binnentrad met de woorden «Voor de tweede maal vraagt Geerte gehoor, en nu dringend, zij schijnt een gewichtig geheim u te willen mede- deelen." Het rechtsgevoel van den Slotheer deed hem zeggen Nu, waarde Nicht, het zij zoo, laat haar bewaker en Bernard ze hierheen voeren." Zij wenscht u geheel alleen te spreken, ging Margaretha voort. 't Is goed, Nicht, aanstonds ga ik naar de wapenzaallaat de vrouw daar brengen. Cuno, zei hij tot zijn zoon Cuno ik dien U even te verlaten, en de daad bij het woord voegende, vertrok hij, als vreesde hij, dat Cuno zijn gesprek over Ada hervatten zou. Peinzend ging Arnoud de wapenzaal op en neer. Menig wapen sprak van de roemrijke daden van zijne voorvaderen. Thans zou een dorpsche hier binnen treden, die het gewaagd had, hare handen aan dat ridderbloed te slaan. Die heilig- schennende daad schreeuwde om wraak, de zwaarste straf was hier nog te licht. Geerte trad onversaagd binnen. Op hare kniën vallend sprak zij «Genade, Heer Arnoud, ik wil u een geheim mee- deelen, mits gij mij vooruit reeds het leven schenkt." Wij zullen zien vrouw, zei de Slotheer ernstig; nooit zal men van Arnoud zeggen, dat hij ondankbaar of onrechtvaardig was. Begin uw verhaalge kunt u ginds neerzetten wees zoo kort mogelijk." Geerte maakte van die uitnoodiging gebruik, en begon «Gij weet, Heer Arnoud, dat ik vroeger den Heer van Sausenstein in het Zutfensche diende. Ik was daar met mijnen broeder Jan opgevoed, en werd steeds als kind door mijnen meester be handeld. Ik zal omstreeks dertig jaar ge weest zijn, toen het kasteel Sausensteijn door de Bronkhorsten belegerd werd." Arnoud scheen zeer aandachtig te worden. «De Heer van Sausensteijn sneuvelde op de muren, doch zijne twee kinderen Reinoud en Luberta werden als door een wonder nog bijtijds gered. Het was voornamelijk te danken aan de moedige houding, die de portier daarbij aannam. Hij bracht de beide kinderen in veiligheid en uit dankbaarheid voor onzen vroege- ren Heer, namen wij elk een kind tot ons. Het mijne is spoedig door een hevige kooits aangetast en overleden. Ikzelfben daarna hierheen gekomen, om met uwen pluimgraaf te huwen, want ik had reeds op Sausensteijn kennis met hem gemaakt. Zoo ik mij wel herinner was de Heer van Sausensteijn een vriend van U." Aandachtig had Arnoud dit korte ver haal gevolgd en op een toon, die van belangstelling getuigde vroeg hij «Weet ge waar de portier met zijn pleegkind gebleven is?" «Ja, Heer Arnoud, doch dat geheim wil ik slechts voor genade verkoopen. Begeerig om het te weten, had de Slotheer die bijna geschonken, doch eene inwendige stem herinnerde hem aan de grove schuld der vrouw en hij zeide: «Nu, verlaat u op mij." Geerte zweeg; zij scheen een zwaren strijd te voeren en het kostte haar veel moeite zich aan den stroohalm van be houd, dien Arnoud haar toewierp, vasl-te- klernmen. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1886 | | pagina 1