nieuwe Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. Een vette geschiedenis. N. 17. Zaterdag 27 Februari 1886. Vijftiende Jaargang. :V VOOR abonnementsprijs VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentiên: BINNENLAND. Feuilleton. Een Misstap Uitgewischt. AIHEBSFOOBTSCHE COURANT. 4 Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonder! ij ke Nummers 3 Cent. Iugezouden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags. Van 16 regels 0.40iedere regel meer 5 Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groole letters en vignetten naar plaatsruimte. Dat het tot een burgeroorlog zal komen, gelooven we niet, hoe onrust wekkend de verschijnselen ook zijn mogen; wèl meenen we te moeten verwachten, dat de spanning nog toe nemende is en vooreerst haar uiterste grens niet heeft bereikt. Wat er dan aan de hand is? Wel, een zeer glibberige quaes- tie, waarin tot dusver nog maar een deel der Nederlandsche natie is gemoeid, ofschoon zij ook ver buiten onze landpalen haar werking doet gevoelen, doch die misschien in korten tijd U en mij in haar spiiyn- xen-omhelzing zal vastklemmen. Het beste dus wat we doen kunnen is, haar goed onder de oogen zienmis schien is een onzer in staat, als een tweede Oedipos,eenoplossingtegeven. Eigenlijk geldt het een strijd tus- schen twee partijen, gevoerd voor de Vierschaar der Nederlandsche Regee- ging. Ongevraagd hebben zij elk haar zienswijze onderworpen aan het oor deel des Ministers van Waterstaat en nog een massa dingen bovendien, en natuurlijk haar krachtigste argu menten op Jen voorgrond gezet. Het vraagstuk betreft, ja, weet u bij geval, vriend lezer, wat galgen- stroppenvet is. Neen? Tot voor koften tijd even aarde onze onwetendheid de uwe. Maar een Noord-Hollandsch platte lands-heelmeester heeft ons de betee- kenis van dat schilderachtig woord doen kennenzelfs gelooven we, dien man de eer te moeten geven, den naam te hebben uitgevonden, al thans dien, in een door hem tot den Geneeskundigen Raad zijner provin cie gericht adres, te hebben toege past op een product dat gewoonlijk den naam van kunstboter draagt. En nu weet ge, na deze allernood zakelijkste inleiding, meteen welke quaestie bedoeld wordt; ook, wie ten haren opzichte als partijen optreden. Het -zijn de «Vereeniging tot bestrij ding van knoeierijen in den Boter- handel" ter eenre, de «Vereeni ging van Margariheboter-fabrikanten in Nederland" ter andere zijde. De eerste roept de Regeering toe Neem toch alsjeblieft maatregelen om te maken dat niet langer de goede naam, dien de Nederlandsche boter voorheen op de wereldmarkt had, en die reeds voor een groot deel is ver dwenen nu andere volken met een product voor den dag komen dat aan alle eischen voldoet, geheel en al te loor ga. De fabricatie van zoogenaam de kunstboter heeft den weg geopend voor allerlei bedriegerijen, en de eer lijkste koopman wordt niet meer op zijn woord geloofd, als hij verzekert met onvermengd zuivel aan te ko men dragen. De tweede roept: Bemoei u liever niet met den strijd tusschen natuur- j boter en margarineboter, laat die twee het zelf maar uitvechten: alleen als er gepleegd bedrog wordt ontdekt,1 laat dan de stralïende hand der ge rechtigheid nederdalen op het hoofd der schuldigen. Van de gronden, waarop de laatst bedoelde partij haar advies bouwt, is er één, die reeds dadelijk de aandacht trekt om het curieuze der redenee-1 ring. De heeren margarine-fabrikan ten zeggen namelijk, dat alle boter eigenlijk kunstboter is, want de koe geeft melk, geen boter. Dat is een j waarheid, die we om haar kolossale afmeting bij een koe zouden kunnen vergelijken. Dat voor het bestaansrecht hunner industrie bepleiten, is volkomen te billijken en evenzoo staat het vast, dat de knoeierijen, die de «Hollandsche bo ter" in minachting hebben gebracht, volstrekt niet dagteekenen van de invoering, uit Frankrijk, van den nieu wen nijverheidstak. Maar te ontken nen valt het niet, dat thans vele boeren het goedkoopere surrogaat, de botervlag veilige haven het overige die heeren meestal met gewone boter vermengd, voor een echt product zoeken te ver- schacheren, zonder dat het mogelijk is den pleger dier vervalsching op heeterdaad te betrappen. De afnemer weet niet nauwkeurig genoeg, wat hij koopt, en vandaar de malaise in den boterhandel. De oorsprong der fout is niet ver te zoeken. Van den aanvang af had men zorgvuldig moeten vermijden, het surrogaat den naam van het echte product te gevende tegenstelling tusschen natuur- en kunstboter komt waarlijk volstrekt niet te pas. Waar om noemden de fabrikanten hun ar tikel niet dadelijk margarine zonder meer, en braclTten zij het niet als zoudanig aan de markt? Ook zonder zou de lading wel in zijn gekomen, want de hooge zuivelprijzen van een tiental jaren vroeger maakten de optreding van een goed, aan de dagelijksche behoeften van dén minderen man beantwoordend product zeer ge- wenscht. Was men misschien bang dat de vreemde naam geen burger recht zou hebben gekregen? Maar wij zijn van zulke vreemdelingen niet zoo al'keerig als wel schijnt, en het groote publiek zou evengoed het woord mar garine hebben leeren gebruiken als het nu dagelijks spreekt van petro leum, bijvoorbeeld. Worden wij ooit geroepen, om den Minister in deze belangrijke quaestie van advies te dienen, dan zullen we aan beide partijen een raad geven, en tevens maatregelen ontwerpen om te zorgen dat aan dien raad de eer der toepassing jte beurt valt. Tot de mannen van de Vereeniging tegen knoeierij zullen we zeggenZorgt zooveel mogelijk, dat uw vakgenoöten eerlijke lui zijn, en goede waar leve ren. Vermenging van tweeërlei pro duct onder één naam is verboden; wat boter heet moet inderdaad boter zijn. Nu is er ook erg gemeene boter in de wereld, die, wat de eischen van het gebruik betreft, verre achterstaat bij de waar, door goede margarine fabrikanten in den handel gebracht. Dat Uw vereeniging een Centraal- bureau vorme, hetwelk certificaten uitreikt aan de zuivelbereiders die hun product onder uw controle wil len stellen tracht vooral de fabriek matige bereiding van boter te be vorderen, opdat er éénheid kome in de soort, zoodat de buitenlandsche afnemer, die er zich van bedient, zonder nader onderzoek wete wat hij er aan heeft. Een bijzondere soort van verpakking, met merken die ge onder wettelijke bescherming kunt stellen, is zeer aan te bevelen. De andere vereeniging, die van de zoogenaamde kunstboter-i'abrikanten, zichzelf thans noemende, «Mar- garineboter-fabrikanten" zouden we verzoeken nog een klein stapje verder te gaan, en afstand te doen van het ten onrechte geannexeerde woord boter. Ieder weet nu, dat de margarine is een surrogaat, en, goed bereid zijnde, een voortreffelijk surrogaat van boter, goedkooper, voor de gezondheid der gebruikers volkomen onschadelijk, geen vervalsching, en dus niet den dichterlijken naam verdienende, door den goeden heel meester te Schagen in de wereld gebracht. Voor het overige willen wij dien belangrijken tak van industrie in elk opzicht recht doen wedervaren, en aan zijn bloei niet de geringste belemmering in den weg leggen. In Duitschland wordt thans een wet in gereedheid gebracht, die den verkoop van het surrogaat onder anderen naam dan dien van kunst boter strafbaar stelt. Wij zouden een soortgelijk voorstel willen doen, met dien verstande.dat dat de geheele boter-fictie behoort te verdwijnen. Beide takken van nijverheid, zui velbereiding en margarine-tabricatie, moeten op eigen terrein zich ont wikkelen en naar den hoogsten trap van volmaaktheid streven. Maar geen naamsverwarring, die lichtelijk tot bedriegelijke handelingen voert. Het kunstproduct heete daarom voortaan margarine, en kome onder geen anderen naam ter markt. Zou dat geen geschikte oplossing zijn van het dreigend conflict, geen modus vivendi, die beide partijen bevredigt? De Regeering heeft groote veran dering gemaakt in het ontwei^) van wet op den kinderarbeid. Het geheel zal nu veel minder ingrijpend zijn. De Minister van binnenlandsche za ken heeft bericht, dat voor kostelooze afgifte van nationaliteits-bewijzen aan in het buitenland woonachtige Nederlanders genoegen kan genomen worden met een bewijs van onvermogen, afgegeven door een Nederlandsch consulair ambtenaar, in wiens ressort die Nederlanders wonen. De waterstand op de rivieren Rijn en Waal is bijzonder laag, tengevolge der voortdurende Noord en Oostelijke winden. Het is te vreezen, dat de scheepvaart hiervan hinder zal hebben. Een ondernemend restauratiehou der uit Den Haag is op de gedachte ge komen om een vaartuig op het strand te Schcveningen in te richten tot eene In dische restauratie. De Commissie voor de plaatselijke werken had hem reeds eene standplaats aangewezen tegenover het Hotel Garni, doeli B. en W. hebben zijn verzoek afgewezen. De ondernemer L. B. van Sprew, die reeds de huur zijner wo ning had opgezegd en verscheidene aan- koopen had gedaan, heeft zich r.u tot den gemeenteraad van den Haag gewend. Drankmisbruik bij de loting der na tionale militie heeft te Bergen-op-Zoom wederom treurige gevolgen gehad. Twee jonge mannen, die zich bij eenige door drank verhitte lotelingen hadden aange sloten, kregen twist en geraakten hand gemeen met messen, waardoor epn van hen twee gevaarlijke wonden verkreeg. De dader is in arrest genomen en door de maréchaussee naar de gevangenis overgebracht. DOOR D H ENGELBERTS 8) De heer Henri Böhmer, wien men van het gebeurde onderricht had, was met een rijtuig aangekomen om zijne vrouw en dochter af te halen. Nog altijd was Mathilde bij Richard, nog altijd hield zij zijne hand in de hare, en zagen hare dankbare, liefderijke oogen hem aan. Het was alsof zij zich niet genoeg kon verzadigen in den aanblik van hem, dien zij beminde en die haar en haar moeders levensredder was, van wien zij nog voor eenige oogenblikken geleden, dacht, dat hij daardoor gestorven was. Wat had zij oogenblikken van on- beschrijfelijken angst gehad, hoe was haar gemoed tot waanzin geschokt ge worden. Zij wist nu alles, wat zij gedaan had dat de geneesheer en al de ande ren gezien hadden, dat zij hem omvat had, dat hare lippen, zijne, zoo zij meende, door den dood ijskoude lippen hadden gekust. Zij wist ook, dat zij gezegd had: «Richard ik bemin u, open uwe oogen. En toch schaamde zij zich haar gedrag niet, de geheele wereld had het mogen weten, dat zij hem, dien edelen, zelfop- offerenden jongeling beminde en daarom houdt zij nog altijd zijne hand in de hare gevat. Welk een gelukkig gevoel is het niet voor haar, dat die hand, die zij vasthoudt, meer en meer levenswarmte krijgtWat is het haar een genot, eene weelde, op de schoone, edele trekken te staren Wat gaan haar de omstanders aan Nu zij weet, dat hare moeder leeft en buiten alle gevaar is, moet haar hart al de liefde, die het bevatte, aan hem uitdrukken, dien zij al lang in stilte be mind had en dien zij nu bemint, zoo innig, zoo waarachtigwant hij heeft immers haar en hare moeder het leven gtred. Hij kan daarvoor haar leven, hare liefde eischen en dan zal zij beiden hem geven en hem beminnen, zooals slechts vrouwen beminnen kunnen. Zij had niet opgemerkt, dat haar vader gekomen was, zoo was zij van Richard vervuld. Deze naderde haar en zeide «Mathilde, ik kom uwe moeder en u halen, een rijtuig staat beneden." «Ik kan u nog niet volgen," antwoordde Mathilde, «eerst moet ik volkomen gerust gesteld zijn, over Richard, uw neef, onzen redder." «Wat beteekent dat, Mathilde vroeg haar rader, «Gij ziet immers, dat hij buiten gevaar is, ik heb den geneesheer de zorg voor hem opgedragen." «Vader, ik ga niet van hier," ant woordde daarop Mathilde, «den redder van mijn leven verlaat ik niet, voordat, ik overtuigd hen, dat alle gevaar voor zijn leven, dat hij voor ons waagde ge weken is. Ga met moeder naar huis, ik zal later volgen." «Mathilde" zeide toen haar vader streng: «Ik verlang, dat gij mede gaat, en zoo gij aan mijn verlangen geen gehoor geeft, dan heveel ik het u." «Noch aan uw verlangen, noch aan uw bevel zal ik voldoen, waar dankbaarheid mij gebiedt te blijven," antwoordde Ma thilde met waardigheid. Op eenmaal zag Richard haar aan en zeide «Ga roet uw vader mede, ik ver zoek het u ik dank u voor uwe liefde." Mathilde drukte nu Richards hand en zeide tot den geneesheer «Gij zult voor hem zorgen, niet waar toen wendde zij zich tot haar vader en zeide«Nu vader, kan ik u volgen. Richard bleef nu alleen met den ge neesheer en de vrouw van den bakker, een hartelijke, zorgvuldige vrouw. Zijne moeder had niet beter voor hem kunnen zorgen dan deze vrouw, die getroffen door zijne zelfopofferende daad hem bewon derde. De geneesheer bleef nog ruim een uur, en toen hij vertrok, verzekerde hij Richard, dat hij geheel buiten gevaar was. «Ik kom heden avond nog eens terug. Gij zult goed voor hem zorgen" zeide hij zich tot de bakkersvrouw wen dende, «hij verdient het." Wat waren voor Richard de woorden van den geneesheer, dat hij buiten ge vaar verkeerde, woorden, die hem ge lukkig maakten. Nu hij wist dat Mathilde hem beminde, zou hem het sterven hard gevallen zijn, het leven had nu immers dubbele waarde voor hern, want ook hij beminde Mathilde reeds lang en nu zij hem gezegd had «Richard ik bemin u," die woorden had hij gehooid, was hem het leven op deze wereld zoo dierbaar geworden en het sterven zou hem zoo bitter hard gevallen zijn. Een gevoel van rein geluk vervulde hem bij de gedachte dat hij het geweest was, die haar dier baar leven gered had. De geneesheer kwam tegen den avond terug, vond Richard in zooverre hersteld, dat hij hem vergunde naar huis te gaan hij bracht hem zelf met zijn rijtuig naar moeder Martha. Tehuis gekomen ging hij weder naar bed en viel spoedig in een gezonden slaap. Moeder Martha was zeer bezorgd voor hem, zij plaatste zich voor zijn bed en hield hare oogen onafgewend op hem gevestigd, zij weende van geluk, dat haar lieveling zulk eene edele daad had ver richt. De geneesheer had het haar met korte woorden medegedeeld. Toen hij wakker werd verzocht hij aan vrouw Martha, om aan zijn patroon te laten weten, dat hij ongesteld was, maar mor gen toch zeker komen zou. De boodschap was overbodig geweest, want men wist in het koffiehuis al. welk eene edele daad van zelfopoffering hij verricht had. Hij was daar de held van den dag en de genegenheid, die men al voor hem ge voelde, vermeerderde nog, en hij die ge legenheid vernam men tevens dat de heer Henri Böhmer zijn oom was. Hij had dus zijne tante en nichtje het leven gered, de vrouw en de dochter van den man, die zich schaamde, dat hij, een kof- fiehuisbediende, een neef van hem was. Men vroeg zich af, hoe die oom nu zijne dankbaarheid zou bewijzen Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1886 | | pagina 1