Gemengd Nieuws. Plaatselijke berichten. Provinciale berichten. BUITENLAND. Zondag, 7 Maart, woidt de dienst in de Remonstrantsehe kerk waarge nomen door Ds. G. Buisman Jzn., pre dikant te Delft. -Zondag a.s. zal de Godsdienstoefe ning der Vrije Ger. gemeente des mor gens half tien en des avonds om vijf uur geleid worden door den heer Werner van Amsterdam. De heeren Jhr. Mr. T. A. J. van Asch van Wijck, M. van Beek, Dr. J. Campert, J. C. Rolandus llagedoorn. Dr. C. M. A. Hafkenscheid, A. M. Kol- lewijn Nz. en Jhr. Mr. A. M. C. Sandberg hebben zich weder tot een comité ver- eenigd om te trachten den ingezetenen weder een groot letterkundig genot te verschaffen. De als schrijver en redenaar zoo be roemde hoogleeraar in de aesthetica aan de universiteit te Amsterdam, Dr. Allard Pierson heeft hun toezegging gedaan om bij genoegzame deelneming Maandag den 15den dezer eene spreekbeurt alhier te komen vervullen over zijne onlangs ge dane reis in Turkije en Griekenland. In Amsterdam, Den Haag en elders heeft de geestvolle spreker hetzelfde onderwerp, maar telkens op eene andere wijze, behandeld, en de bladen zijn een stemmig geweest in hun lof over het gesprokene. Het N. v. d. D. eindigt zijn verslag over de wijze, waarop prof. Allard Pierson in Felix Meritus improviseerend op zijne eigene fijngeestige wijze de herinneringen weergaf, welke hij van zijne reis had bewaard, aldus: De uit voerigheid van ons verslag geeft er blijk van, hoe boeiend ,in de hoogste mate deze causerie was, vol van ontmoetingen en lotgevallen, die steeds naar meer deden verlangen. Het is te verwachten, dat de ingeze tenen opnieuw zullen bewijzen, dat zij ware talenten op prijs weten te stellen. De heer C. P. E. Ribbius, civiel- ingenieur, werkzaam bij den aanleg van Staatsspoorwegen, is tegen den 15den dezer benoemd tot ingenieur-administra teur der Delftsche waterleiding. Aan Mevr. Wed. Harting is door Z. M. een jaarlijksch pensioen toegekend van f 1000. A.s. Donderdag, 4 Maart, geeft de heer O. Lamborg, een «muzikaal humo rist" uit Weenen, in de groote zaal van Amicitia eene soiree. Een alleraardigst gevarieerd programma, alsmede den naam Lamborg, waarborgen de bezoekers een prettigen avond. Maandag, den 8. Maart, wordt in een der zalen boven »den Waag", op de Appelmarkt alhier de muziekschool ge opend. Het examen voor de leerlingen, noodig om hen in verschillende klassen te kun nen verdeelen, zal den 4den en 5den Maart a.s. gehouden worden. De heer L. A. van Mels Jr. opzich ter bij de Staatsspoorwegen alhier is benoemd tot dijkmeester van het hoog heemraadschap Zeeburg en Diemerdijk. De heer Schuylenburg, directeur van het Nederlandsch Werkliedenfonds, kweel zich in de Maandagavond belegde meeting uitmuntend van zijn taak. Op eenvoudige en duidelijke wijze besprak hij oprichting, doel en inrichting van de «Nederl. Pensioenvereeniging voor Werk lieden". De vereeniging werd opgericht, zeide spreker, voor 6 jaar door eenige in vloedrijke Nederlanders, mannen van goeden naam en goeden wil, inet het doel om het lot van den weikman te verbeteren, hem te leeren zorgen voor zijn ouden dag; al spoedig werd door hen een aanzienlijk kapitaal bijeenge bracht, dat als reservefonds werd vast gesteld. De werkzaamheden aan de ver eeniging verbonden worden allen gratis verricht, alleen een kleine som is uit getrokken voor kantoorhuur en bureau kosten. Een der bekwaamste wiskundigen in ons land werd opgedragen de bereke ning voor deze pensioenvereeniging op te maken en vast te stellendaarna zette de geachte spreker verder het doel der vereeniging beknopt en duidelijk uit een, gaf met cijfers op, voor welk klein bedrag, eenige centen in de week, de werkman zich op den leeftijd van 65 jaren een pensioen kan verzekeren van één gulden 's weeks; vooral werd aange drongen dat jonge werklieden, leerjon gens van 15 jaren gebruik zouden ma ken van deze nuttige verzekering daar hun wekelijkschen inleg zeer gering is; nog werd duidelijk door den spreker uit eengezet en met cijfers aangetoond, dat behalve het genoemde, de werkman zich kon verzekeren, tegen eene geringe we- kelijksche betaling, om bij overlijden zijne betrekkingen honderd gulden natelaten. Na eene korte pause gaf spreker gelegenheid tot debat, waaraan door eenige aanwezige heeren werd deelgeno men. Met ronde cijfers werd aangetoond, dat geene vereeniging voor den werk man zoo voordeelig werkt als de «Neder- landsche Pensioen-Vereeniging voor Werk lieden". Staande de vergadering lieten zich nog eenigen der aanwezigen als leden der vereeniging inschrijven. Zijn er onder onze lezers soms die nadere inlichtingen wenschen, wij ver trouwen dat de leden van het bestuur der afdeeling Amersfoort: de heeren H. W. Kalff en E. L. Visser bereid zullen zijn die te verstrekken. Tltrecht. Door den heer J. IJ. R. de Jong alhier werd reeds geruimen tijd geleden concessie gevraagd tot het aan leggen en exploiteeren van Tramwegen binnen deze Gemeente en hoewel daar over reeds veel is geschreven en gespro ken werd echter nog geene beslissing genomen. In afwachting nu van die be slissing heeft de heer de J. het plan gevormd, mist voldoende ondersteuning vindende, tot het oprichten eener Utrechl- sche Omnibus Maatschappij en daarbij gebruik te maken van zoogenaamde Tramomnibussen, zoo als o.a. te Berlijn en Brussel worden gebezigd. De bedoe ling is, deze rijtuigen om het kwartier te laten rijden en wel van af Rijnspoor naar Oosterspoor en van Tolsteeg naar de Louwerecht, tegen 10 cents per rit. Het benoodigde kapitaal wordt op f 35000 geschat, in aandeelen van f500.en f100.Wordt de voren bedoelde concessie eenmaal verleend dan kan deze omnibusmaatschappij in de trammaatschappij opgaan, zooals ook elders reeds is geschied, terwijl voors hands in een ware behoefteal ware het alleen maar de verbinding van. het Rijnspoor- met het Oosterspoorstation, zoude worden voorzien. Door den Architect A. Wijland werd jl. Zaterdag ten kantore van den Notaris «Je Wilde alhier aanbesteed, liet aanleggen van wegen met bestrating en bijbehoorende werken, op een gedeelte van de Buitenplaats «De Oorsprong" aan de Maliebaan, thans tot bouwterrein bestemd. De minste inschrijving was de heer Fruiter, aannemer alhier, voor f 13.700.aan wien het werk werd gegund. Het eerste feest dat de Utrechlsche Velocipèdeclub Seniores Zondagavond aan zustervereenigingen en tal van genoodig- den in de groote zaal van het park Tivoli aanbood, mag in alle opzichten welge slaagd heeten. Van buiten de stad namen de Amsterdamsche en de Haarlemsche velocipèdeclub, en uit Utrecht, behalve de Seniores, nog de vereeniging de Post duif aan den wedstrijd in het figuur- rijden deel. Die strijd werd door het talrijk en deftig publiek met de meeste belangstelling gevolgd, en het op zichzelf reeds zoo bevallig instrument won nog ontzaglijk als men de Verschillende groe pen in allerlei fraaie figuren, nu eens in snelle vaart dan weder zoo langzaam als men niet zou meenen dat mogelijk was, door elkander zag rijden. De Amsterdamsche club verkreeg de eerste prijs verguld zilveren medaille de Utrechtsche club de tweede prijs zilveren medaille en aan de Post duif werd de derde prijs toegekend. De pauzen werden op de aangenaam ste wijze aangevuld door den heer J. J. Uytwerf Sterling, die in zijn »hoe men van het rijwiel afstijgt" toonde een vlug rijder te zijn, en door den heer E. J. de Stuers die als dame gekleed ons leerde dat «alle begin moeilijk is". Ten slotte kwam de bekende rijder Kiderlen ons verbazen met zjjne Tours d'adresse, en was oorzaak dat een daverend gejuich in de zaal opging, alvorens het zeer geanimeerde bal begon, dat tot 5 uur in den ochtend de gasten aangenaam bijeen hield. Aiijkerk. De Raad dezer gemeente heeft, op voorstel van de Commissie van beheer der gemeentelijke gasfabriek, besloten den prijs van het gas, te begin nen met 1 Juli a. s. of zooveel eerder als de Commissie met de veranderingen aan de fabriek aan te brengen gereed is, te bepalen op 10 cent per kub. meter, Thans is de prijs 14 cent per kub. meter. Viaiieii, 1 Maart. Ongelooflijk en toch waar is het, dat hedenmiddag, om streeks drie uur, eenige oogenblikken hier vertoefde, doch spoedig de reis naar het zuiden terug aannam.... een ooievaar. Zouden voor hem de tijden elders nog slechter zijn dan hier, dat hij met zoo'n felle koude tot ons durft komen? Yceiiendaal. Uit de ingevolge art. 81 der onderwijswet ter gemeente-se cretarie ter visie liggende lijst blijkt, dat van de 637 kinderen boven de 6 en beneden de 12 jaren, die op 1 Januari 1886 binnen deze gemeente woonachtig waren, 160 geen scholen bezoeken. In 1884 waren die getallen605 kinderen en 187 geen onderwijs, in 1885: 602 kinderen en 147 geen onderwijs. Indien men in aanmerking neemt, dat hier hoogstens een 10-tal kinderen van 6 tot 12 jaren huisonderwijs genieten, ziet het er zeker inet het schoolverzuim hier niet gunstig uit. Woudenberg. Alhier zal door den Heer R. Dorrestein, een korenmolen met stoomvermogen worden opgericht. Een oude gierigaard. Een van die zeldzame voorvallen, die aan de spookjes van verborgen schatten herinneren, wordt uit Milaan bericht en er wordt ingestaan voor de waarheid. In het armenhuis aldaar stierf eene arme, oude schoenlap per, die jaren lang in een vochtig, klein donker hol gewoond en met moeite zijn dagelijksch brood verdiend had. Zijn toe stand was zoo ellendig geweest, dat de buren zijn vertrek naar het armenhuis voor den gelukkigsten dag van zijn leven en de tijding van zijn dood als een hem bewezen weldaad hadden beschouwd. Volgens gewoonte verschenen spoedig de familieleden van den schoenlapper om het schamele huisraad te deelen. Reeds was de geheele nalatenschap in een daar voor bestemden zak verdwenen, toen den gelukkigen erfgenamen een aan den zol der hangende oude schoen in 't oog viel. Daar er geen reden bestond om deze schoen in de eenzaamheid achter te laten, maakte men haar los, om haar in de algemeenen zak te steken. Maar won der boven wonder 1 de arme verachte schoen was hard en maakte een eigen aardig klinkend geluid zij verborg te meer, wanneer men bedenkt dat geene overtreding kan geconstateerd worden indien de ambtenaren niet gezien hebben dat het vee over de grenzen werd ge voerd. Bedenkelijk is voorts die toestand voor de gezondheid van den binnenland- schen veestapel, daar het op die wijze ingevoerde vee aan geen onderzoek is onderworpen. De gevolgen zijn dan ook niet uitgebleven. Ten vorigen jare toch brak op drie plaatsen in Limburg eene besmettelijke ziekte onder het vee uit, zonder dat de herkomst van de ziekte kon worden nagegaan. Om die reden zou eene opheffing der verbodsbepaling omtrent den invoer van vee meer in het belang van een gezonden veestapel zijn dan de tegenwoordige onvoldoende rege ling. Men schrijft uit Fiiesland aan de N. R. C. Het is verwonderlijk welk een invloed het ijs in dezen hoek van Friesland op de bewoners uitoefent. Het is hier eiken dag feest. Verleden zomer stond ik ver baasd over de saaiheid der menschen en de totale afwezigheid van volksvermaken alhier. Tweemaal in 't jaar één dag ker mis, dat was alles. Maar sinds het ijs gekomen is, is het bijna eiken dag ker mis. Reeds vijfmaal is hier hardrijderij geweest, tweemaal door mannen, eens door mannen en vrouwen, eens door vrouwen alleen, en eens door de leden van de IJsclub. Wie het telkens gewon nen heeft, kan den lezer niet interessee ren; de groote hardrijders kwamen niet hier, daar waren de prijzen te klein voor. Toch weerden allen zich dapper, vooral de vrouwen. Deze trekken de japonnen uit, zetten de hoeden af en scharrelen dan in de bloote armen uit al hare macht de baan langs, die, niet langer dan 200 meter, voor sommigen toch nog te lang was. Axel zou er om lachen; maar Axel is ook geen vrouw. Doch het toppunt van dit ijsvermaak is de napret in de herbergen. Als de avond gevallen is, dan trekt de stoet met de Nederlandsche vlag voorop, onder het aanheffen van het Wien Neerlatids bloed", van de baan het dorp in, naar de herberg, en dan begint al spoedig de dans onder het liefelijk geluid van viool, harmonica of triangel; geen walsen of quadrilles, of andere Fransche poespas, maar het echte Friesche schot sen, waar men Fries voor zijn moet om het mooi te vinden. Dat duurt dan soms den ganschen nacht, soms slechts tot tien uur, al naar gelang het feest groot is. Bij zulke avonden hoort men dan ook langs onze stille straten de dronken- mansliederen klinken, wat in den zomer zelden het geval is. Dat is de schaduw zijde van het ijsvermaak. Elk licht heeft zijne schaduw. Maar dat dansen en schaatsenrijden bij elkander behoort, dat is over heel Friesland, althans op het platte land, eene uitgemaakte zaak. Natuurlijk komt bij dit vermaak dan ook de Fiiesche vrijerij te pas. Men was het kort geleden in een der dagbladen oneens, of op het ijs het meisje den jongen, of wel de jongen het meisje vroeg. Beiden gebeurt. Het Friesche meisje heeft het recht en zij maakt daar menigmaal gebruik van, tot den jongen te zeggen«lis op". In den regel doet zij dat, als zij de baan tegen den wind moet oprijden; doch dan geldt dat op leggen ook maar alleen tot aan het eind der baan, tenzij men inmiddels andere afspraak mocht maken. Doch waar het geldt het samen baantje rijden en in verband daarmede het samen dansen van den avond, daar dient de vraag van den jongen uit te gaan. Of nu nooit een vrijmoedig meisje door haar »lis op" eenen ietwat beschroomden jongen te gemoet is gekomen, zou ik niet durven beweren. De tegenwoordige Oostersche quaes- tie zal weldra geen quaestie meer zijn. schijnt met aangename herinneringen vervuld te zijn, want nu en dan verschijnt een stille lach over haar lief gelaat, en staart zij langer dan noodig is op haar borduurwerk. Hare gedachten zijn niet bij haar werk, zij denkt aan Richard, haar neef, haar redder. Het is haar alsof zij hem op den grond ziet liggen, toen hij zijne oogen opendeed en uitriep «Waar ben ik? Waar ben ik? Waar is Mathilde Dat oogenblik zal nimmer uit hare gedachten gaan. De woorden «waar is Mathilde," klinken haar nog altijd in de ooren. Zij waren haar zoo lief en zullen haar altijd onvergetelijk blijven. Hij dacht aan haar, toen hij tus- schen dood en leven zweefde, dat was haar een bewijs, hoe innig hij haar be minde. Tot nog toe was het gesprek onbe duidend geweest. Uit het onrustig heen en weder bewegen van den heer Henri Böhmer op zijn stoel, en het haastig trekken aan zijne fijne manilla kon men afleiden, dat hem iets op het hart lag, dat er af moest. Ja, het'moest er af, want op eenmaal wendt hij zich tot zijne dochter en zegt: «Mathilde, gij hebt u gisteren aller- bespottelijkst aangesteld, door u zoo voor uw redder te interesseeren, daar hebt gij mij mede ontstemd, door zoo De pessimisten, die oorlog voorspelden en misschien ook wel wenschten, zullen hun zin niet krijgen. Wel blijft Servië, door belachelijke pretentiën, weigeren, om het Vredesverdrag, zooals dit nu is vastgesteld, te onderteekenen, maar de Mogendheden zullen het wachten moede, den overwonnen vorst die koppigheid wel afleeren. De wapenstilstandstermijn is inmiddels verstreken. Italië is als bemiddelaar, in zake de Turksch-Bulgaarsche overeen komst, tusschen de Mogendheden opge treden met het volgend voorstel, dat reeds door alle Mogendheden Rus land uitgezonderd is onderteekend. De «Vorst van Bulgarije" wordt Gou verneur van Oost-Rumelië voor onbe- paalden tijdde bepalingen omtrent wederkeeiige militaire hulp worden uit de Turksch-Bulgaarsche overeenkomst geschrapt, en deze overeenkomst voorloo- pig door de Mogendheden goedgekeurd, en door de Porte afgekondigd. In eene bijzondere Conferentie zal deze overeen komst, gelijktijdig met de alsdan her ziene Rumelische Grondwet, door de Mo gendheden voorgoed worden bekrachtigd. Griekenland zal misschien nog eenigen tijd gewapend blijven in de hoop per slot van rekening, door tussehenkomst van Engeland, toch nog iets van Turkije te verkrijgen. Gladstone schijnt evenwel niet van zins hen ter hulp te komen en de toestand in Griekenland, door de mo bilisatie van het leger al ellendig genoeg, wordt er met dit wachten niet beter op. Er moet eene verschrikkelijke armoede heerschen en aan beden om hulp is dan ook geen gebrek. Dezer dagen ver scheen er weder een in de Engelsche bladen, waarin de van hun kostwinner beroofde gezinnen om hulp en onder steuning vragen. De zaak der socialistische volksleiders voor de politierechtbank te Londen is nog niet afgeloopen. Bij de eerste zittingen stroomde het publiek in grooten getale naar de rechtzaal; deze belangstelling is evenwel aanmerkelijk veiflauwd. Onder hen die eene gunstige getuigenis voor de beklaagden aflegden behoort ook de heer Stead, de welbekende redacteur van de Pall Mall Gazette, welke verklaarde, dat de redevoeringen op Trafalgar-square gehouden volstrekt niet ten doel hadden, het volk tot gewelddadigheden aan te sporen. Ten gevolge van de bedreiging der werkstakers te Decazeville, dat zij, indien aan hunne eischen niet werd voldaan, de vuren zouden uitdooven, heeft de prefect de toegangen daaitoe door troe pen doen afzetten. Behalve de manschap pen, die zich reeds ter plaatse bevinden, zullen nog eene kompagnie der genie en een eskadron ruiterij derwaarts worden gezonden. Volgens een bericht van Zon dag heeft de Mijn-Maatschappij bekend gemaakt, dat zij de werkstakenden aan- meikte als haren dienst verlaten heb bende en bij .hervatting van den arbeid hen slechts hoofd voor hoofd weder zou kunnen aannemen, onder zoodanige voor waarden, als de toestand der industrie in het algemeen noodzakelijk mocht maken. Daar de minister van Binnen- landsche zaken het aanplakken van deze kennisgeving verboden had, is zij den werklieden door de beambten der Maat schappij persoonlijk overgebracht. Een hevig tooneel heeft plaats gehad in de militaire gevangenis te Madrid, toen aan den hei tog van Sevilla mede- deeling werd gedaan van de bevestiging van het vonnis, waarbij hij tot 8 jaren gevangenis en degradatie wordt veroor deeld. De hertog heeft het koninklijk huis en zijne rechters vervloekt. Als een krank zinnige verdedigde hij zich, toen de gen darmen hem wilden brengen naar de cel lulaire gevangenis, vanwaar hij later naar het huis van bewaring wordt gebracht, om als een gewoon misdadiger te wor den behandeld. Door de vreeselijke ge moedsbeweging is hij ziek geworden. Men acht het niet waarschijnlijk, dat hij gratie zal krijgen. de waardigheid van onzen stand weg te werpen.» «Het doet mij leed, vader,» antwoordde Mathilde kalm en fier, «dat ik u ont stemd heb, maar mijne waardigheid heb ik niet- weggeworpen, of noemt gij liet mijne waardigheid wegwerpen, wanneer het gevoel van dankbaarheid in mij sprak, om Richard, mijn neef, te toonen, dat ik hem eikentelijk was, toen hij mijn leven en dat mijner moeder, met gevaar van zijn eigen, gered had?» «Dat hadt gij wel op eene andere wijze kunnen doen, gij vergat toen, dat hij, hoewel onze neef, slechts koffiehuis- bediende is.» «En toch verheug ik mij, vader, dat ik het op deze wijze heb gedaan, ik handelde naar mijn gevoel, en dat laat zich niet dwingen, buitendien is hij uw broeders zoon en dat hij zich niet schaamde eene nederige, echter eerlijke betrekking te vervullen, om onafhanke lijk van weldaden te zijn, doet hem eer aan maar al ware hij niet mijn neef geweest en een vreemde, ik zou den redder van mijn leven eveneens volgens mijn gevoel behandeld, en hem ook niet eerder verlaten hebben, voor ik mij overtuigd had, dat alle levensgevaar ge weken was.» «Die opgewondene denkbeelden» ant woordde haar vader, «komen uit uw zenuwachtig gestel voort, of het zijn meisjes grillen en redeneeringen der tegenwoordige geheel verkeerde wereld, en gij zult mij genoegen doen, die niet weder aan den dag te leggen. Was het niet ongelukkig mijn neef geweest, die u gered had, dan zou ik hem eene gel delijke belooning doen toekomen, nu zal ik hem een hrief schrijven, daarmede moet hij zich tevreden stellen, hij zal ook niet vergeten hebben, wat ik vroe ger voor hem gedaan heb, en u, Mathilde verzoek ik, ja eisch zelfs, dat gij van dit oogenblik af aan, niet te veel ophef maakt van den dienst, dien hij u bewe zen heeft.» «Ja, Mathilde» zeide nu hare moeder, «ik ben het met papa geheel eens, het beste is, dat gij die gebeurtenis maar vergeet. Het is de Voorzienigheid geweest, die ons gered heeft.» Een edel vuur straalde uit Mathilde's oogen, het was haar onmogelijk Richards daad zoo te hooren beoordeelen. «Lieve Moeder,» antwoordde zij, en hare stem klonk vol gevoel, «verlang niet van mij, dat ik de edele, zelfopofferende daad vergeten zal, eerder zal ik ophouden adem te halen; nooit en nimmer zal die daad uit mijn geheugen gewischt kunnen worden en mijne erkentelijkheid zal blij ven bestaan, zoolang ik leef. Ik zal hem altijd, naast God, voor uwe en mijne redding dankbaar blijven. Hoe en op welke wijze, lieve vader, gij den groot sten dienst, die men u ooit bewijzen kon, wilt waardeeren en beloonen, was overbodig mij medetedeelen. Gij ontneemt mij nooit de goede gedachte, die ik van u koester, dat gij de edele en waardige daad, ook edel en waardig zult erkennen en waardeeren. Gij zult het nimmer ver geten, dat hij twee voor u dierbare per sonen het leven heeft gered, en dat gij zonder hem noch echtgenoot, noch vader meer waart.» Toen wij zeiden, dat het gevoel van Henri Böhmer niet werkte, bedoelden wij niet, dat het geheel werkeloos was. De edele, waardige taal van Mathilde had hem getroffen, zij had hem zoojjuist onder het oog gebracht, dat hij zonder Richard geen vader, geen echtgenoot meer zou zijn, en Henri Böhmer had beiden innig lief. De koude, eerzuchtige man stond uit zijn wiegstoel op, naderde Mathilde, gaf haar een innigen kus en zeide: «laat er ons maar niet verder over spreken, ik zal Richard persoonlijk mijn dank betui gen.» In de oogen der moeder stonden tra nen, ook haar gevoel was getroflen, maar zij nam echter eene groote hoeveelheid eau de Cologne, om dat zenuwachtig gevoel te calmeeren. «Kom Mathilde, neem ook wat,» zeide zij, en schoof haar de prachtige flacon toe. Mathilda nam er echter niets van, het deed haar zoo goed, dat haar gevoel werd opgewekt. Henri Böhmer gevoelde zich heden in zijne woning niet te huis, hij stond op en zeide: «Louise, ik ga naar de club», en na van zijne vrouw en dochter afscheid genomen te hebben, schelde hij en beval Johan, om hem zijn pels te brengen, het weder was koud. Wij zullen eveneens mevrouw Böhmer en Mathilde verlaten en den heer Henri Böhmer volgen. Ziet hem daar over de straat gaan in zijn astracanner pels gewikkeld, die hem warm om het lijf en hoog in den nek zit. Het is waar, het weder was koud geworden. Heden avond was op eenmaal een vrij hevige vorst opgekomen, de wind was pal Oost geworden en ver spreidde eene fijne, doordringende koudg. Henri Böhmer voelde die koude bijna niet, een flink warm vertrek had hij verlaten en door dien warmen pels, kon de koude niet doordringen. (Wordt vervolgd),

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1886 | | pagina 2