NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. N. 24. Woensdag 24 Maart 1886. Vijftiende Jaargang. VOOR abonnementsprijs VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentiën: BINNENLAND. BUITENLAND. F euilleton. Een Misstap Uitgewischt. D H ENGELBERTS AMERSFOORTSCHE GOUBANI. f'er 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk. Af7,ouderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten iutezenden uiterlijk Dinsdags en ATrijdags. Van 16 regels 0.40iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Door de Rechterzijde der Tweede Kanier werd onderstaand amendement op art. 194 ingediend. «Art. 194 wordt gelezen als volgt: «Het Onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der Regeering. «Het geven van onderwijs is vrij. «Het toezicht van de Overheid op het Onderwijs in het algemeen, de inrichting van het Openbaar Onderwijs, en, voor zoover het Lager Onderwijs betreft, de aan den onderwijzer te stellen eischen van bekwaamheid en zedelijkheid wor den door de wet geregeld. «De Openbare Scholen zijn toegankelijk voor leerlingen zonder onderscheid van godsdienstige gezindheid. «In of voor elke gemeente wordt La ger Onderwijs gegeven voldoende aan de behoefte der bevolking. Het wordt, voor zooveel daarin niet op andere wijze is voorzien, van Overheidswege verstrekt in openbare scholenp"voor onvermogenden kosteloos, voor anderen tegen betaling van een billijk schoolgeld. «In de kosten van het Bijzonder On derwijs kan, naar bij de wet te stellen regelen, uit openbare middelen worden bijgedragen, onverschillig of het onder wijs al of niet voldoet aan het in het vierde lid bepaalde vereischte voor open bare scholen. «De Koning doet jaarlijks van den staat van het onderwijs een uitvoerig verslag aan de Staten-Generaal geven." Voorstellers zijn de heeren JE. Mackay, De Savornin Lohman, Vermeulen, Schaep- man, Ruys van Beerenbroek en Beelaerts van Blokland. Door de vereenigde liberale partij is geen tegenvoorstel gedaan. De heer de Beaufort, heeft evenwel met de heeren Van Houten, Kist, Mees en de Ranitz het volgende amendement op artikel 194 in gediend 2 wordt gelezen als volgt: «Art. 194 der grondwet wordt gelezen als volgt: «Het geven van onderwijs is vrij, be houdens het toezicht der overheid, en bovendien, voor zoover het middelbaar en lager onderwijs betreft, behoudens het onderzoek naar de bekwaamheid en zedelijkheid des onderwijzers; het een en ander door de wet te regelen. De inrichting van het openbaar onder wijs wordt door de wet geregeld. Het lager onderwijs wordt zoodanig ingericht, dat voor ouders, voogden en verzorgers de gelegenheid niet ontbreke, om de kinderen, die onder hunne macht zijn of aan hunne zorg zijn toevertrouwd, in het genot te stellen van voldoend lager onderwijs, waarbij hunne godsdien stige overtuigingen niet worden gekrenkt. De Koning doet van den staat der hooge, middelbare en lagere scholen jaarlijks een uitvoerig verslag aan de Staten-generaal geven." Zooals uit bovenstaande amendementen blijkt, staan de partijen nog tamelijk wel tegenover elkander en behoeft men zich. zonder toegevendheid van een der beide zijden, van de aanstaande grondwets herziening nog geen illusie te maken. Naar de N. 11. Ct. verneemt, is reeds onmiddellijk nadat de Tweede Kamer het wetsontwerp tot invoering van het wet boek van strafrecht bail aangenomen, een nieuw ontwerp van wet, rioodig voor de invoering van dat wetboek, aan het de partement van justitie samengesteld en thans bij den raad van State aanhangig. Het strekt tot wijziging van art. 49 der genoemde invoeringswet, in den zin, dat deze in baar geheel, eerst tegelijk met het strafwetboek zal in werking treden. De uitzondering bij dat artikel gemaakt voor art. 26, volgens welke dit laatste reeds met de afkondiging in bet Staatsblad, zou in werking treden, is overbodig geworden door de aanneming van het amendement-Goekoop op art. 26, doch inen verzuimde tijdens de behan deling in de Kamer daarop te letten en art. 49 dienovereenkomstig te wijzigen. Na hun bezoek aan Amsterdam van 27 April tot 4 Mei zullen Hunne Majes teiten zich veertien dagen dagen naar het paleis Het Loo begeven, om daarna zes weken aan een buitenlandsche bad plaats te vertoeven. Het verdere gedeelte van den zomer zal te Soestdijk gepas seerd worden. Het Overveluwsch Weekblad heeft eens opgeteld en niet minder dan 28, veeltijds tegenstrijdige oorzaken gevon den, die zooal worden opgegeven voor de tegenwoordig heerschende lusteloos heid oftewel malaise. Ziehier het lijstje 1. overproductie, 2. gebrek en bekrom pen omstandigheden van koopers, 3. drankmisbruik, 4. de rentestandaard is te hoog, 5. gemakkelijke middelen tan vervoeren te lage vrachtprijzen, 6. daling der waarde van bet zilver, 7. verminde ring van productie der edele metalen, geen gelijken tred houdend met de pro ductie van andere voortbrengselen, 8. windhandel, 9. gemakkelijke handel in effecten, 10. staats-effectcn, 11. ongedekt papierengeld, 12. grondbezit in handen van particulieren, 13 het kapitaal in het bezit van particulieren in plaats van den Staat, 14. vrijhandelstelsel, 15. be schermend stelsel, 16. machines, 17. reusachtige ondernemingen gedreven door vereenigd kapitaal, 18. bouwwoede in grootere steden, 19. verhuizing naar de groote steden, 20. hooge loonen, 21. weelderige levenswijs, 22. zucht tot pret- maken en uithuizigheid, 23. te vroege en onberaden huwelijken, 24. werklieden, die slecht hun amba/ht verstaan, 25. staande leger s en eeuwigdurende oorlogs toerustingen, 26. godsdienstlooslreid, 27. richting van liet onderwijs, 28. gebrek aan energie. Ik denk, zegt de schrijver, dat anderen die nauwgezetter aanteekening hielden van 't geen zij over de oorzaken der lusteloosheid hoorden zeggen of er van lazen, dit acht en twintigtal gemakkelijk zullen kunnen vermeerderen, 't Geen niet wegneemt, dat onze lijst er ontzag wekkend genoeg uitziet. Niemand toch zal het ontkennen, dat de Maatschappij een weinig van streek is. Kunnen van een ziekte een acht-en- twintigtal oorzaken opgesomd worden, dan komen we al spoedig tot het besluit, dat de patiënt, menschelijkerwijs gespro ken, zeer veeg is en dat de kans op grondige genezing, die alleen uit het wegnemen der ooizaken van het lijden mag verwacht worden, voorshands slecht staat. Zaterdagavond begaf zich een te Haaksbergen woonachtige koopman over de spoorbaan van den Geldersch-Over- ijselschen Locaalspoorweg van Hengelo (G.) naar huis. Hij schijnt echter onder weg in slaap gevallen te zijn en is door den laatst vertrekkenden trein van Boe- kelo, op een half uur afstands, overreden. Men vond hem den volgenden morgen nog levend, doch hij is na opneming in het ziekenhuis te Hengelo spoedig be zweken. De rerzamelingslust der jeugd heeft zich hier en daar op een nieuw onderwerp geworpen. Na de plakplaatjes, de postzegels of pennen, na deze de afdrukken van adresstempels. De liefheb berij daarvoor is o. a. te Haarlem zoo groot en aantrekkelijk, dat men dezer dagen in bijna alle straten groepen kin deren ontmoet, die van de winkeliers en neringdoenden stempels-afdrukken vra gen. Dat deze, vooral met het oog op reclame, gaarne aan dien drang der jeugd voldoen, laat zich lichtelijk begrij pen: voor sommige winkels kan men lezen «heden-avond na 7 uren stempelen." Er worden pogingen aangewend om te verkrijgen, dat de invoer van vee uit Nederland in Engeland weder onbe lemmerd kan plaats hebben, op grond dat er sedert geruimen tijd in Neder land geen besmettelijke veeziekten van eenige beteekenis meer heerschen. Eenige belangstellenden willen bij dragen inzamelen voor de oud-strijdster Catharina Bekkers, die o. a. aan de ge vechten in België heeft deelgenomen. Na het uitbreken der Belgische onlus ten in 1830 waren voor Nijmegen een aantal kanonneerbooten gestationneerd en de bottelier van een dezer booten, de No. 22, maakte op het hart der toen 27-jarige schoorie een diepen indruk. Zij volgde deze kanonneerboot, na hare ver plaatsing naar Amsterdam, en werd aldaar door den toenmaligen commandant, luit. t. z. Lochtman van Koningsveld, als waschvrouw aan boord aangenomen. Intusschen kreeg de No. 22 met tal van andere kanonneerbooten bevel naar de Schelde te stevenen, en toen bij het bombardement der Citadel de stad door de booten beschoten werd, had het vijandelijk vuur de bemanning der No. 22 zoodanig gedund, dat slechts een 4-tal weeibare mannen overgebleven waren. Onder de gekwetseu behoorde ook de bottelier, dien men een arm had wegge schoten. Toen, te midden van liet vuur des vijands, nam Catharina Bekkers het kloeke besluit de kleeding van den ge sneuvelden kajuitsjongen aan te trekken en op het dek het geschut te helpen bedienen, waartoe zij zich herhaaldelijk over de verschansing der kanonneerboot buigen moest om met den wisscher de stukken schoon te vegen, terwijl 's vijands lood haar elk oogenblik met dood en verderf dreigde. Zij bleef ongedeerd en na afloop werd zij met groote plechtig heid geprezen, terwijl haar alle mogelijke belooning werd toegezegd. Het ging onze heldin evenwel later niet naar den vleesche en, na gedurende een aatal jaren als marketenster bij de artillerie in een niet al te gelukkig huwelijk aan de Belgische grenzen met het leger te hebben rondgezworven, ging zij na den vrede weer in het burgerlijke leven over. Op haren ouden dag geraakte zfi in de diepste armoede en moest zij hulpeloos en verlaten geruimen tijd een ellendig leven leiden. Door de zorgen van een paar men- schenvrienden is dit nu anders geworden. Zij bewoont nu een zindelijk vertrek en heeft eene behoorlijke oppassing. De gel den die gevraagd worden, zullen voor haar onderhoud dienen. De te Nijmegen gevormde commissie bestaat uit de hh. S. Netto, president, J, G. Kobus, penning meester, en P. J, Gerritsen, secretaris. Griekenland heeft te Londen weer 20 millioen drachmen bijeen weten te krij gen en nu den buidel weer gespekt is, zich eenige stoutheden veroorloofd. De vloot heefL n.l. Salarnis weer verlaten, met bestemming naarwie zal het zeggen. De Cavalerie te Athene heeft bevel ontvangen zich naar Thessalie te begeven, terwijl het grootste gedeelte der troepen, die zich nog te Athene bevin den naar de grenzen zal oprukken. Daarom behoeft men voor een treffen nog volstrekt niet bevreesd te zijn. Hoe langer Griekenland wacht hoe miserabe ler de financieele toestand van Turkije wordt. Reeds heeft de Sultan 50.000 Turksche ponden uit zijn eigen kat moe ten betalen, orn de laatste militaire uit gaven te dekken, terwijl inschrijvingen werden geopend om de toestand der troepen, die zeer veel door de koude ge leden hebben, te verbeteren. 15) «Mathilde ga zitten en hoor mij aan dachtig aan. Wie gaf u het recht, om op den openbaren weg met hem te spreken Gij hebt u onbehoorlijk ge dragen en vergeten, dat de persoon, met wien gij zoo vertrouwelijk spraakt, een koffiehuisbediende is. Waarom hebt gij dat rendez-vous gehad «Vader," antwoordde zij, «wanneer gij veronderstelt, dat hel onderhoud met Richard, mijn neef en redder, afgespro ken was, dan hebt gij u vergist, dit was niet het geval ik ontmoette hem toe vallig." Doe mij zulks niet gelooven, de ver trouwelijke toon waarop dat onderhoud plaats had, heeft mij overtuigd, dat er afspraak geweest is, en daarom herhaal ik mijn vraagWie gaf u daartoe het recht?" «Vader, ik zeg u nogmaals, dat ons onderhoud bij toeval heeft plaats gehad, maar wat mij recht gaf, hem aan te spreken, toen ik hem voor mij zag staan, zal ik u zeggen, vaderHet was mijn hart, dat behoefte had, om hem, Richard, mijn neef, die mijn leven en dat mijner moeder gered heeft, dank te zeggen voor die zelfopofferende redding hem te zeggen, dat ik nimmer vergeten zal, wat hij voor mijne moeder en mij gedaan heeft. Met gevaar van zijn eigen leven heeft hij het onze gered. Van de duizenden, die het ongeluk zagen, was hij de eenige die zich waagde zonder hem zou men ons als lijken in uwe woning gebracht hebben. Heb ik u daardoor mishaagd, het spijt mij, maar ik, ik moest aan den drang van mijn hart gevolg geven." «Mathilde gij vergeet, dat ik hem voor uwe redding beloond heb, gij weet, dat ik hem een kostbaren ring tot aanden ken heb geschonken, gij hebt dien nog zelve uitgezocht. Het was dus overbodig, dat gij zoo onnoodig met uwe dank baarheid te koop lieptevengoed als ik u daar aantrof, had ook een ander u met hem, den koffiehuisbediende, kunnen zien spreken en wel op zulk een ver- trouwelijken toon." «Vader, gij vergeet, dat die kofOehuis- bediende de zoon van uw broeder is, dat het buiten zijn schuld is, dat hij het tot nu toe geweest is. Men acht hem niettemin hoog, zoo zelfs, dat de heer Fleischhauer hem in zijne zaken te Bremen eene voordeelige betrekking heeft aangeboden, en ook daarom acht ik hem, mijn neef en redder zeer." «Mathilde uwe uitdrukkingen bevesti gen uw gedrag, zoodat ik daaruit duide lijk opmerk, dat hij indruk op u ge maakt heeft en gij genegenheid voor hem hebt opgevat, en daar hij uw neef is, vermeent gij daartoe de vrijheid te hebben, maar verneem van mij, dat ik nimmer mijne toestemming zal geven." «Vader, gij hebt juist opgemerkt, het is waar, ik heb genegenheid voor hem opgevat, en wel van het eerste oogenblik, dat ik hem zag en vernam, dat hij mijn neef was. Die genegenheid is door zijne moedige daad nog meer aangewakkerd, uit die genegenheid is liefde ontstaan, onze harten hebben elkander gevonden, en al weigert gij ook uwe toestemming, toch zal ik hem onveranderd getrouw blijven." Dit gezegd hebbende stond zij op en begaf zich naar hare kamer. Het zal den lezer niet verwonderen, dat de gebeurtenissen der laatste dagen en vooral die van heden Mathilde's ge moed geschokt hadden. Op hare kamer gekomen barstte zij in tranen uit en bad God om kracht ten einde het lol, dat haar te wachten stond, te dragen, Zij kende haar vader, zijn wil was een wet. Zij zou zich met kin derlijke liefde in zijn wil voegen, maar zij wist ook, dat zij evenals haar vader een ijzeren wil bezat. Zij wist, dat haar gegeven woord, haar heilig was, dat geene macht ter wereld haar dwingen kon van die liefde afstand te doen, over tuigd, dat ook hij, die zoo edel had ge handeld, eveneens zijn gegeven woord niet zou breken. Begrijpen zult gij liet, dat ziin beeld haar voortdurend voor den geest komt, dat het haar zelfs in hare droomen niet verliet. VI. De stemming tusschen Vader en doch ter was koel geworden. Niettegenstaande Mathilde alles deed, wat haar kinderplicht eischte, zoo was toch het vertrouwen verdwenen, en hoewel haar vader zich in alles gedroeg, alsof er niets was voor gevallen, was hij onwillekeurig stiller en afgetrokkener geworden. De zoo aange name huiselijke toon was verdwenen, en hij vertoefde korter dan gewoonlijk in de huiskamer. Er was tusschen vader en dochter een klove ontstaan. Verplaatsen wij ons nu weder bij Richard. Ook bij hem had het voorge vallene der laatste dagen een diepen indruk gemaakt. De gedachte, dat hij haar en Hamburg binnen eenige dagen zou verlaten, drukte hem ter neder, maakte hem stil en somber. Wel ge voelde hij zich gelukkig, dat Mathilde hem beminde, maar de gedachte, wie hij was, welken rang hij nog in de maat schappij vervulde, en dat zij de dochter van zijn rijken oom was, verliet hem niet, en ook, dat Mathilde wist, wat hij vroeger misdreven had. Hij voelde menig maal strijd met zich zeiven, of hem dat vrijheid gaf, haar te mogen beminnen. Alles zou hij in het werk stellen wat plicht en eer gebood, om in de wereld vooruit te komen. Was hij niet al van straatslijper een bediende in eene han delszaak geworden Richard was nauwelijks veertien dagen te Bremen, of hij gevoelde zich daar te huis. De werkzaamheden in den winkel waren hem spoedig eigen geworden. De heer Schroder en zijne vrouw waren hartelijke menschen, die zeer met hem ingenomen waren. De klanten vonden hem een bescheiden mensch en werden gaarne door hem bediend. Meer en meer groeide hun getal aan. De Heer Fleisch hauer had dit met jgenoegen waarge-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1886 | | pagina 1