NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. veroordeeld. Eene Andatache Vertelling, N. 37. Zaterdag 8 Mei 1886. Vijftiende Jaargang. abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. advertentien: GemeeBSchappeHjfc streven. BINNENLAND. F euillet on. stot-tai- A1HERSFOORTSCRE COURANT. VOOR Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 6 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Als ons geheugen ons niet be driegt, er zijn zóóveel couran ten tegenwoordig en ze zijn zoo groot, en ze bevatten zóóveel nieuwtjes dat men ze licht met elkander verwart, dan heeft een Nederlandsche Vereeniging, die zich de behartiging van onze nijverheidsbelangen tot doel koos en die reeds zeer langen tijd bestaat, thans het plan opgevat om zekere organisatie te brengen in tentoonstellingen van werkstuk ken, door werklieden in hun vrijen tijd gemaakt, alsmede in de wed strijden, die over een bepaald onderdeel der handwerks-industrie loopen. De eerste proeven, in die rich ting genomen, hebben tot een be vredigend, de latere en laatste zelfs tot een meer dan voldoend resultaat geleid. Te 's-Gravenhage is het gebleken, dat onze ambachts lui de vergelijking met hun vak- genooten in het buitenland niet behoeven te schuwen. De tentoon stelling van ameublementen, on langs te Amsterdam gehouden, heeft dat insgelijks aan den dag gebracht; en al waren nu in het laatstgenoemde geval de exposan ten allen patroons, het werk is toch afkomstig van Nederland sche handen, de teekeningen wa ren in Nederlandsche werkplaat sen ontworpen en uitgevoerd. Zoo iets geeft den burger moed, bij alle narigheid waarmede pes simistische lieden ons willen wijs maken dat het tegenwoordig een ongelukkige boel is. Neen, de boel is zoo erg niet, als de menschen maar de handen uit de mouwen steken, de oogen gebruiken en geen onredelijke eischen stellen. Om den boel nog beter te ma ken, moeten ook de gegoeden een weinig medewerken. Ons is het geval bekend van een meubelma ker, die een flink, degelijk en fraai stuk werk had gemaakt en er nu gaarne dubbeltjes van wilde klop pen. Het kostte echter ongeloofe- lijke moeite, het aan den man te brengen: telkens als hij, met zekeren rechtmatigen trots deed uitkomen, dat het eigen fabricaat was, scheen het wel alsof de koo- per in spe allerlei openlijke ge breken ontdekte of verborgene vermoedde; althans, hij wilde er niet aan. De meesterknecht, die het klappen van de zweep wat beter kende dan zijn nog jeugdige patroon, ried hem aan het te doen voorkomen, alsof het meubelstuk pas uit Brussel was ontvangen, en daar volgens den nieuwsten smaak was gemaakt. En waar lijk, weldra was onze man niet alleen het artikel kwijt, maar van een andere familie kreeg hij de opdracht, spoedig nog een dito voorwerp te ontbieden. Dat hij niet in botsing kwam met zijn geweten, door zijn luidjes dadelijk aan het werk te zetten, zal nie mand durven wraken. Wanneer nu ons publiek, dat op geen paar gulden behoeft te knib belen bij den aankoop van voor werpen van gebruik of van gemak, gedwongen wordt te erkennen," dat onze eigen werklieden zoo knap zijn in hun vak als de beste buitenlander durft te denken, dan zijn wij een heel eind op streek. Dan zal er niet geroepen behoe ven te worden om beschermende rechten, ten einde den invoer van vreemde nijverheidsproducten te belemmeren. Langs den weg eener gezonde ontwikkeling zal onze industrie een standpunt bereiken, van hetwelk niemand haar zal kunnen wegdringen, en eerlang komt de tijd dat men elders, on danks de daar bestaande invoer rechten, het werk van onzeland- genooten zal wenschen te be zitten. Zal evenwel dit doel met meer zekerheid bereikt worden, dan kan eenige leiding niet gemist worden Hoeveel ook over te laten is aan het scheppend vermogen van onze mannen van hamer en beitel, tot dusver is hun opleiding niet van dien aard geweest, dat zij zich geheel zullen losmaken van de buitenlandsche modellen, die zij nu en dan hier te zien krijgen. Daarbij is liet te vreèzen, dat zij in een beperkten kring zullen blijven ronddraaien, door gebrek aan voorlichting van hen, die van kunst-industrie een bijzondere studie hebben gemaakt. Wij hebben ons afgevraagd, of het scheppen van een oorspron- kelijken, Nederlandschen stijl een niet te verwezenlijken droombeeld zou zijn. Natuurlijk gaat dat niet op commando. Er moeteen strenge leerschool doorloopen, er behoort naar vaste beginselen gewerkt te worden, wil men ooit hoop kun nen voeden op de bereiking van zulk een doel. Daartoe is in de eerste plaats samenwerking noodigen we meenen te mogen verwachten, dat er in die richting veel gedaan kan worden door vereeniging van comités in de voornaamste steden van ons land, die de taak op zich nemen tentoonstellingen en wed strijden voor de verschillende vakken tot stand te brengen. Van zelf wordt dan de aandacht ge vestigd op de middelen, die men kan aanwenden om ook in de opleiding der aanstaande werk lieden die verbeteringen aan te brengen, die de ervaring zal aan bevelen. Reeds hebben we gezien dat op de laatste Haagsche ex positie leerlingen van ambachts scholen het bewijs van de voor treffelijke uitkomsten dier inrich tingen leverden; waarmede aan velen, die betwijfelden of zij wel ooit tot iets goeds zouden kunnen leiden, het zwijgen is opgelegd. Er is nog iets, waarop we de opmerkzaamheid willen vestigen. Het is goed en wel, fraaie voor werpen van dagelijksch gebruik en van versiering te maken, doch zij moeten ook van de hand wor den gedaan, opdat nieuwe grond stoffen aangekocht kunnen worden. Nu heeft men dit trachten te doen door middel van verlotingen, maar wèl beschouwd, is dat toch maar een hulpmiddel van hetwelk een zoo zuinig mogelijk gebruik ge- wenscht is. Er moet geregelde verkoop kunnen plaats hebben. De comités kunnen aanwijzen, wat de meest courante zaken zijn en hoe men ze moet vervaardigen om aftrek te kunnen verwachten zij kunnen ook relatiën aanknoo- pen met handelslui, die een dè- bouché voor de werkstukken trachten te vinden. In één woord, we verwachten zeer veel van den gunstigen invloed van zoodanige samenwerking, en we drukken den wensch uit, dat wie er iets aan doen kan om haar te ver krijgen, het gewicht der zaak inzien en daarnaar handelen zal. In de Woensdagavond gehouden zitting der Eerste Kamer, werd door den minister ran binnenl. zaken mededeeling gedaan omtrent het aanblijven van het ministerie met de volgende woorden: «Mijnheer de Voorzitter! Ik heb de eer aan de Kamer mede te deelen, dat mijne ambtgenooten en ik, op vereerend verlangen van Z. M. den Koning, hun verzoek om eervol ontslag hebben inge trokken. «Dit is echter niet geschied dan nadat het Z. M. behaagd had de vorming van een nieuw ministerie op te dragen aan een geacht en invloedrijk lid van de rechterzijde, welke opdracht door dezen is afgewezen. »Het ministerie blijft zich ten taak stellen de voorgenomen herziening der Grondwet zoo mogelijk tot stand te bren gen." De voorzitter betuigde, namens de Kamer, den minister dank voor zijne mededeeling. De zitting is daarna opgeheven. Blijkens bericht van Zr. Ms. Minis ter-Resident te Madrid, heeft de Spaan- sche Regeering alle havens der Italiaan- sche provincie Lecce met cholera besmet verklaard. Naar het Orgaan mededeelt, heeft het hoofdbestuur van den Bond voor Alg. Kies- en Stemrecht besloten geen verder gevolg te geven aan het eerst genomen besluit om eene adresbeweging aan den Koning in het leven te roepen. Dit moet voornamelijk gegrond zijn op de omstandigheid, die in eene gecombi neerde vergadering van de Hoofd-be- stuurders van den Bond, het Alg. Ned Werkl. Verbond en de Soc. Dem. Bond, geen samenwerking mogelijk bleek, en o.a. de laatstgenoemde Bond zijne mede werking aan eene dergelijke beweging niet schonk. Er bestaat, verzekert men, alles zins kans, dat het verzoek van den ge meenteraad te 's Hage aan Z. M. tot be noeming eener commissie, bestemd om de mogelijkheid uit een technisch en fi- nanciëel oogpunt te onderzoeken van den aanleg van eene haven te Scheveningen, DOOR i) Hadde de officier op dit oogenblik even omgezien, dan voorzeker zou hij voorde blikken van den geboeide, die vlak achter hem stond, teruggeschrokken zijn. Zou de ongelukkige wezentlijk het vermetele maar dwaze plan gevormd hebben, om uit de gevangenis te breken en vervol gens naar de binnenlanden van Afrika te ontvluchten »Gij kunt echter gansch gerust naar Tanger rijden," zei de officier verder, smits gij den commandant een pas ver zoekt, dien hij u onraiddelijk kosteloos ter hand stelt. Van dezen pas voorzien begeeft gij u langs dien klimraenden weg naar gindschen toren, een weinig verder, reeds over de grenzen, kampeeren eenige Marokkaansche soldaten. Een van deze nMauren des konings" brengt u vandaar te paard oDgedeerd tot Tanger, waar gij hem een Duro (rijksdaalder) betaalt." ïOok in de stad zal het u minder be vallen, dan gij wel meent," zei nu de handelsreiziger tot den jongen man, «want die massieve dikke vestingmuren, waardoor men zich omsloten gevoelt, maken op den vreemdeling eenen zwaar- moedigen indruk; in de straten ontmoet men overal de veroordeelden, en wat nog akeliger is, die bruine, afzichtelijke Marokkanen, die tot boven de knieën naakt loopen, terwijl hun vuil lichaam slechts in een groven, zwarten zak steekt; en door twee vormlooze gaten steken zij hunne even vuile armen en handen, waar mede zij de zware vrachten brandhout vasthouden; de kaalgeschoren kop gaat gebukt onder den zwaren last en heeft eene verdierlijkte, afzichtelijke uitdruk king. Om de vier uren herinnert u een kanonschot, hetwelk over de stad dreunt, dat gij u in eene vesting en eene ge vangenis bevindt. Interessant echter is het," voegde hij er glimlachend bij,» als men 's nachts door de straten ronddoolt. Eens wilde ik mij door die verstrooid door elkander liggende huizen, muren en tuinen, die zich van de hoofdstraat tot de zee uitstrekken, gansch alleen in de doodsche stilte van den nacht naar de straat, beneden (aan den wal begeven. Het eerste smalle, geplaveide steegje, dat ik insloeg, voerde mij eerst naar bene den, vervolgens rechts, daarna naar boven en eindelijk stond ik voor eene huisdeur. Een tweede steegje speelde mij eene zelfde poets, en deed mij, nadat het mij door den poortboog binnen de vier muren eener Marok kaansche familie had ge voerd, ijlings op mijn weg terugkeeren. 't Is een ware doolhof." Het stoomschip hield stil, de zware ankerkettingen rammelden naar beneden, de passagiers wachten, met doozen en reiszakken beladen, op een kleine nade rende boot. Niet een enkele hunner bekommerde zich om den gevangene, die daar in zijne gansche slanke lengte overeind stond, en met aandacht zijne^blikken op Ceuta, in de richting der gevangenis gevestigd hield. Slechts de bejaarde heer keek hem eenige oogenblikken vol medelijden aan, en wendde zich nog eens tot den Sargento der Guardia Civil, die wat achteraf stond. «Gij schijnt begaan met het lot van dezen gevangene hoe komt het dan, dat gij zegt, dat zijne schuld zoo klaar is als de dag, daar hij zelf niet bekend heeft? Ik weet van de zaak niets, dan wat ik gedurende de overvaart ervan vernomen heb." «José was van jongs af mijn vriend en is het nog," hervatte de soldaat met diep bewogen stem, «ondanks hetgeen hij gedaan heeft, want ik ben ten stel ligste overtuigd, dat hij op dat oogenblik volslagen waanzinnig was. Wat die vier kante Engelschman van zijne natuurlijke, slechte geaardheid gezegd heeft, is klinkklare onzin, want José is de beste mensch onder de zon. Schuldig echter is hij, en ik wil u dit met weinig woor den zeggenNu twee maanden geleden, is hij .Sargento geworden; den daarop volgenden nacht kwam hij niet in het koffiehuis, waar wij met enkele vrienden 's avonds samenkwamen, en waar hij anders nooit ontbrak. In denzelfden nacht werden drie publieke vrouwen in hare woning doorstoken; twee bleven er op de plaats dood, en in het lichaam der eene stak nog de dolk van José, dien hij bij onderzoek zelf moest bekennen, de zijne te wezen. De derde der vrou wen, die er het leven niet bij ingescho ten heeft, heeft getuigd, dat José 's nachts om elf uur is gekomen, en verlangde binnengelaten te worden; daar hem zulks echter geweigerd werd, heeft hij met geweld de deur opengeloopen, en de drie vrouwen ter neer gestoken. In zijne woning wachtte de oude vrouw tever geefs tot drie uur in den morgen, en begaf zich toen te bed. De Teniente der Guardia Civil echter, Don José de la Caballeria wiens vertrek zich onder de kamer van José bevindt, getuigde dat hij hem tegen den morgen naar boven had hooren sluipen en zich de handen was- schen. Aan zijn uniformjas, alsmede aan zijn waschkom en aan de deurklink vond men wezenlijk sporen van bloed. Waar hij in dien nacht geweest was, kon of wilde hij voor de rechtbank niet zeggen. Gij ziet," zoo besloot de Sargento treurig, «tegen zulke bewijzen kan men niets in brengen." De oude heer drukte den soldaat zwij gend de hand en daalde dan insgelijks in de boot, die spoedig verder roeide. lEmilio," zei de gevangene die zijn oog strak gevestigd hield op een zware, logge boot, die van de tegenovergestelde zijde naderde, «wilt gij mij mijn doek vast binden De Guardia trad nader en haalde den losgeraakten doek, waarach ter men den blooten, met eene bloed- roode en zwarte korst bedekten hals kon zien, vaster aan. »En nu Emilio," sprak de gevangene verder, en stak hem zijne geboeide handen toe, «Daar zullen zij mij instoppen". (Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1886 | | pagina 1