thans te Breda woonachtig. Hij had zich reeds over de Belgische grenzen verwij derd, na kleedingstukken en horloge te hebben verkocht. De eerste nieuwe Westlandsche aardappelen zijn door Jacobus Krijger, te Naaldwijk, den koning aangeboden. Een dichte drom van belangstel lenden wachtte Maandag de opening van de Tweede Kamer-zitting af. De aanblik was die van een «journée" in het Fran- sche Parlement. Alle tribunes waren propvol. In de groote gereserveerde loges had eene talrijke, aanvallige vrou- wenschare plaats genomen. De meeste leden en alle ministers waren tegen woordig. Het begin was gelijk bij den aanvang van elke zitting, waarin de werkzaamheden worden hervat. De agen da werd gedepouilleerd. Dat de heer 't Hooft zijn ontslag had genomen, werd door een officieel schrijven bevestigd. De laatstelijk rondgedeelde wetsontwer pen kwamen in. Voorts het koninklijk besluit betreffende de ontbinding. Nota's ten geleide van stukken of inlichtingen a. naar aanleiding van het adres van de kon. fabriek van rijtuigen en spoorweg wagons, firma J. J. Beijnes, te Haarlem b. op de adressen van J. A. Cremer, c. s. te Sittard en K. J. Faber c. s., te Zuidhorn, houdende verzoek om de landbouw-producten met een invoerrecht te belasten. Wijders een redevoering, die had kunnen uitgesproken zijn, nl. van den heer Dirks, die hij voornemens was geweest te houden bij de beraadsla ging over de inlichtingen op de adres sen van dijkgraaf en heemraden van de Linge-uitwatering. Nu volgde het ongewone. Trekking van de afdeelingen zou, zeide de voor zitter, achterwege gelaten worden, «met 't oog op den buitengewonen toestand." Daarna kwam de verantwoording. Eerst van den president. Met 't oog op het ontbindingsbesluit, zeide de heer Cremers, heb ik gemeend, na vooraf gaande gedachtenwisseling met de regee ring, de Kamer een dag vroeger te moeten bijeenroepen dan aanvankelijk was bepaald, ten einde de leden in de gelegenheid te stellen, aan de regeering inlichting te vragen omtrent de redenen, die haar bewogen hebben, op haar ver zoek om ontslag terug te komen. Het ligt daarbij niet in mijn bedoeling, om aanleiding te geven tot voorstellen of om een bepaald oordeel door de Kamer te doen uitspreken. Het zou min voeg zaam kunnen schijnen, dat een Kamer, waarvan Z. M. heeft gemeend zich te moeten vergewissen of zij nog wel de uitdrukking is van de meening des lands, op het laatste oogenblik van haar be staan een ingrijpend besluit nam; maar als Voorzitter heb ik toch gemeend der Kamer gelegenheid te moeten geven datgene te doen, waartoe zij, ook in haar stervensuur, niet onbevoegd kan geacht worden, nl. zich over den loop en den afloop der crisis die inlichtingen te doen geven, welke met 't oog op de aanstaande verkiezingen voor het volk kunnen zijn gewenscht. Daarna kwam de beurt aan den minis ter van staat en van binnenlandsche zaken, zooals de Voorzitter zich, voor het plechtige der gelegenheid, ditmaal uitdrukte. De minister zeide, dat de regeering gaarne gebruik maakte van deze bqiten- gewone gelegenheid om aan deze Kamer mededeeling te doen omtrent den loop en afloop der crisis, voor zoover deze ministers er in betrokken zijn. Zakelijk zouden het dezelfde zijn als die in de Eerste Kamer zijn gegeven. Toen den 9. April de voorstellen nopens art. 194 waren verworpen, bevonden de ministers zich in groote teleurstelling. De pogingen tot verzoening, waarvan men zich schoone vruchten beloofde, waren in de laatste phase van het debat op den achtergrond geraakt en mislukt. met roet bedekten schoorsteen, andere op de bank langs den witten muur, tegenover deze zaten de meisjes. De oude mannen en vrouwen verdrongen elkander in de hoeken. Het geheele vertrek was zoo overvol, dat er in het midden slechts eene kleine ruimte overbleef voor de dansenden. Hierin liepen de kinderen nu en dan heen en weer, zoodat het bijna onmogelijk scheen in deze beperkte ruimte eenen dans te kunnen uitvoeren. Iiosario sloop naar binnen en nam plaats, zonder opgemerkt te worden, achter een groep toeschouwers naast de deur. Eene enkele olielamp, voor den schoorsteen, •wierp haar roodachtig licht op de witte muren, de geel en blauw geverfde ribben der zoldering, en verlichtte de donkere gezichten, waarin de zwarte oogen der Andaluziërs u van onder den breed ge- randen vilten hoed tegenfonkelden. De mannen droegen breede roode sjerpen de meisjes bonte zijden doeken om het hoofd, die met het gekrulde haar het zachte gelaat omlijstten, verfraaid door de sneeuwwitte tanden in hare ooren blonken oorringen, terwijl de opgesto ken witte handen de castagnetten deden klapperen. De heldere gezichten van hen, die in de open ruimte naar het lamplicht gekeerd waren, staken zonderling af bij die, welke zich in de schaduw of het donker Ten einde niet in overhaasting te be slissen, stelden de Ministers hun te nemen besluit 24 uren uit. Die bedenktheid deed te meer het ernstige van de te nemen beslissing uitkomen. Men bevond zich tegenover de verklaring van de rechter zijde en de voorstellen tot wijziging van de grondwet liepen gevaar, buiten be schouwing van hun inhoud, afgestemd te worden. Die beslissing was een neder laag voor het Ministerie. Wat meer zegt (in 's Lands belang): voorstellen tot wijziging van de grondwet, van wdker noodzakelijkheid de regeering met vele leden overtuigt was, waren afgestemd op een verklaring buiten beschouwing van hun inhoud. Een grondwetsverandering nu is meer dan een gewone wet. Een grondwet is een verbond tusschen vorst en volk, en wanneer nu de vorst verandering meent te moeten voorstellen, dan kan de ver tegenwoordiging die verwerpen, maar niet smoren om een bijzaak dat ware hoogst bedenkelijk; aan het van de orde afvoeren kon niet gedacht worden. Twee oplossingen waren mogelijk: 1. ontbinding om te trachten van het doode punt af te komen en zoo mogelijk een meerderheid te verkrijgen, die de grond wetsvoorstellen om hun inhoud zou be- oordeelen; 2. aftreding van het Kabinet. Tot het laatste werd besloten. Het behaagde den koning in het geven van ontslag te difliculteeren. Dat was den 10. April. In de volgende dagen hebben 's Konings raadsleden er op aangedron gen, hun verzoek in ernstige overweging te nemen, en er bijgevoegd, dat de beste oplossing zou zijn, de vorming van een nieuw Kabinet op te dragen aan een invloedrijk en geacht lid der rechterzijde, opdat ook genezing zou kunnen komen van den kant, waarvan de wond was toegebracht. De koning heeft hierin toegestemd en den 13. heeft het kabinet zijn verzoek om omslag aan de Kamer medegedeeld. Wij vernamen weldra, denzelfden avond, dat het Z. M. had goedgedacht aan onzen raad gevolg te geven en toen ons werd medegedeeld aan wien de op dracht geschiedt was, toen waren wij allen van oordeel, dat een volkomen waardige en met Jen toestand van het oogenblik passende oplossing was be proefd. Driemaal 24 uren later werd ons van 's konings wege mededeeling gedaan van het ontvangen antwoord, dat was perem ptoir en stellig weigerend. Dat antwoord heeft ons zeer verwonderd, na al wat vooraf was gegaan. Om volle dig te zijn deelde de Min. mede, dat de opdracht in deze termen was vervat ilngevolge de bevelen des konings heb ik (de directeur van het kabinet) de eer aan UWEDGeb. mede te deelen, dat Zr. Ms. ministers, in verband met de verklaring van baron van Wassenaer, aan Z. M. eervol ontslag hebben gevraagd. Dientengevolge draagt Z. M. U de samen stelling van een nieuw kabinet op. ïDe koning verlangt, dat de aan de Staten-Generaal ingezonden voorstellen tot Grondwetsherziening niet worden ingeti okkeu." (Gelach aan de rechterzijde.) Sommige heeren schijnen dit belache lijk te vinden, zeide de minister. (Verschillende stemmen ja, ja.) De minister vond de bijvoeging vol strekt niet onnatuurlijk. Maar hoe dit zij, het antwoord was, dat de afgevaardigde, bezwaar maakte het mandaat te aan vaarden en de ministers hebben meer stilgestaan bij het hoogstgewichtige feit der beslissing op het oogenblik, dat een zoo belangrijk mandaat werd verleend, dan bij het bijkomstige, lo. omdat de slotwoorden»De Koning verlangt, dat de Grondwetsvoorstellen niet worden ingetrokken," geen voorwaarde bevatten, maar een verlangen uitdrukken2o. om dat het van zelf sprak, dat dit het ver langen des Konings moest wezen. Het eenvoudig van de orde nemen ging toch niet aan. De crisis was ontstaan uit de bevonden. Een mooi paar danste tusschen al deze toeschouwers eene Sevillana. Het meisje, eene slanke blondine met blauwe oogen en onberispelijk blanke gezichtskleur, scheen met hare kindervoetjes nauwe lijks de kleine witte en donkere ronde keitjes, waarmede de vloer in ruwe mozaïek belegd was, aan te raken. Het hoofd en het bovenlijf, trotsch achterover houdende, draaide zij in kleine kringen om den danser, terwijl zij hem steeds den rug toekeerde. Om haren half ge- openden fijnen mond, die twee rijen hagelwitte tanden te zien gaf, speelde een bijna minachtend lachje. Hare opge heven armen beschreven bevallige kringen in de lucht, en de klapperende castagnet ten in hare fijne handen beantwoordden als het ware spottend de tonen der guitaar. De danser, een statige Andaluziër, reeds in de dertig, draaide in de meest afwis selde wendingen en met smeekende blik ken om haar, doch poogde tevergeefs haar van aangezicht tot aangezicht aan te blikken. Toen hij echter bemerkte, dat al zijn streven en pogen tevergeefs bleek de zijn, wendde hij insgelijks het aangezicht van haar af, en Ole01e (Bravogoed zooriepen de jonge knapen, toen hij haar onverschillig den rug toekeerde, met fier opgeheven hoofd weigering om met de behandeling voort te gaan, en uit de noodzakelijkheid om daarih te voorzien. Maar het niet-intrekken behoefde liet nieuwe ministerie in niets te belemme ren; intrekken sluit niet in niet-verande- ren; het had ook een nieuwe redactie van art. 194 kunnen voorstellen. Want dat was de positie: geen grondwetsher ziening dan met wijziging van Hoofdstuk X. Men had ook kunnen beginnen met w ijziging van de kiestabel. Het kwam ons derhalve voor, dat de weigering niet tot ernstige reden kon hebben de clausule in de missive van den directeur van het kabinet. Maar hoe dit zijde weigering kwam in. Geen poging tot opheldering werd ge daangeen gesprek met den directeur of de ministers. Niets van dat alles: Er was een weigering; peremptoir neen. Het einde is geweest, dat de ministers hebben gemeend te moeten toegeven aan het vereerend verlangen des konings, om aan de crisis een einde te maken door terugneming van het verzoek om ontslag. Het eerste wat wij nu wilden doen, was ten einde te brengen de werkzaam heden der Eerste Kamer; en het tweede was het voorstel tot Kamerontbinding. Nu wil de Regeering gaarne met deze Kamer deze zaak bespreken, maar er was reden tot spoed met het oog op de pe- liodieke verkiezingen. Vielen de alge- meene verkiezingen ongeveer met dien dag samen, dan kon toch het feit der ontbinding de minst mogelijke drukte en emotie in het land veroorzaken. Geheel toevallig heeft het besluit tot ontbinding gecoincideerd met den oor- spronkelijken tijd van oproeping der Kamer. Dat was onze schuld niet. Den 9den hebben wij de voordracht tot ont binding gedaan, die den Uden door den Koning is geteekend. Dat zijn de eenvoudige feiten, die de Regeering gemeend heeft aan de Kamer te moeten mededeelen. Nu de andere partij. De heer .^.Mac kay erlangde het woord. Hij begon met den voorzitter zijn dank te betuigen voor de oproeping van de vergadering op heden ter handhaving van de constitutioneele rechten der Kamer, en om gelegenheid te geven te antwoorden op de beschou wingen in de Eerste Kamer gevoerd, waarbij spr's naam was genoemd. De minister apprecieerde toen spr's hande lingen zonder de bijvoeging, die hij heden gegeven heeft omtrent de opdracht tot kabinetsformatie. Voor die meerdere in lichtingen was spr. ook den minister dankbaar, want de bestaande onzekerheid moest opgeheven worden. Toen den 13. April in de Kamer werd medegedeeld, dat de ministers hun ontslag hadden ge nomen, wachtte Spr. eenige uren later een verrassing. Het was toen in de dagen der verrassingen. De eerste was deze, dat op het laatste oogenblik van het onderwijsdebat de minister in art. 194 eene wijziging bracht, waardoor hij fei telijk en vrijwillig afstand deed van de grondwetsherziening. De tweede verras sing was de aankondiging van de aftre ding van het kabinet. De derde verras sing was de opdracht, hem spr. gedaan, tot samenstelling van een kabinet. Niet, dat het hem verwonderd had, dat het kabinet zijn ontslag had genomen of dat de opdracht geschied was aan een lid der rechterzijde; maar wèl, dat nadat uitdrukkelijk gezegd was, dat de minis ters hun ontslag hadden genomen wegens de verklaring der rechterzijde van het non possumus, aan dat lid der rechter zijde de opdracht was geschied nut de uitdrukkelijke voorwaarde, dat de inge zonden grondwets-voorstellen niet moch ten worden ingetrokken. Nu had de Mi nister gezegder was geen voorwaarde gesteld. Maar wat is de beteekenis hier van niet intrekken"? Dat men zich ver- eenigt met die voorstellen, dat men ze wil verdedigen en dat men ze tot de zijne maakt. Het kan gebeuren, dat men bij de optreding van een nieuw kabinet aanhangige voorstellen laat liggen in af- en saamgedrukte lippen de kringen en sierlijke bewegingen van den dans uit voerende, zonder zich te verwaardigen een enkelen blik op de preutsche danseres te werpen. De guitaar klonk hoe langer hoe sterker, de meisjes accompagneerden ze met het schelle ge knetter der castagnetten, en de uitdruk king op het gelaat van al de toeschou wers, die in volkomen harmonie was met den dans, was stout en uitdagend. Wie het niet wist, zou zich veeleer ver beeld hebben in 't gezelschap van trotsche Kastiljanen dan wel iu dat van lieftallige Andalusiërs te zijn. Deze gespannen houding duurde echter niet langde tonen der guitaar werden zachter, de castagnetten klapperden minder schel, en de danser zocht opnieuw de gunst der schoone danseres te winnen. Dezen keer echter was hij gelukkiger, zij gaf in het begin geen acht op zijne inspanning, eindelijk gunde zij hem een vluchtigen zijwaartschen blikdaarna eenen eenigszins langeren, en ten slotte een sarrend lachje. Hierop werd de dans sneller en hartstochtelijker, de wendin gen en bewegingen volgden elkander rasscher op, hij scheen haar te willen grijpen, doch telkens ontsnapte zij even vlug aan zijne handen. Het was een verrukkelijk schouwspelde geheele dans wachting van nader beraadmaar dat is een geheel ander geval met zulke ge wichtige voorstellen als die betrekkelijk de grondwetsherziening. En die voorstel len zouden niet mogen worden ingetrok ken. Is dat geen voorwaarde? Weid hier niet uitdrukkelijk gezegd«gij, die ver klaard hebt niet verder te willen gaan met de behandeling van de grondwets voorstellen, u wordt nu de opdracht ge geven een ministerie te vormen en als gij dat doet, dan moet gij diezelfde voor stellen handhaven?" Spr. kon dit niet anders verklaren, dan als een voorwaarde. Als zoodanig had hij haar te goedertrouw aangenomen. Als die conditie ware aan genomen, dan had het nieuwe kabinet zich bereid verklaard de voorstellen te behandelen. Maar men had ze kunnen wijzigen, zeide de minister, of een nieuw hoofd stuk X kunnen voorstellen. Maar een voorstel tot grondwetsherziening behan delen is iets anders als het te verdedi gen maar bovendien, door hetgeen ge schied was met Hoofdstuk X, was het onmogelijk, dat een ministerie van de rechterzijde met eenige kans op succes een nieuw Hoofdstuk X zou voordragen. Die voorwaarde te vervullen zou dus onmogelijk geweest zijn, na al hetgeen voorafgegaan was. Spr. kon zich evenwel in die opvatting vergissen. Ten over vloede had hij daarom in zijn antwoord doen uitkomen, waar het bezwaar gelegen was, ten einde, als het nog mogelijk was, dat hij zich vergist had, er nog op teruggekomen zou kunnen worden. Het antwoord op den kabinetsbrief luidde derhalve «Sire! Zeer vereerd met het vertrou wen mij geschonken, meen ik, na ern stige overweging, Uwer Majesteit eerbie dig te moeten opmerken, dat uit het kabinetsschrijven dd. 13 dezer blijkt, dat Uwer Majesteits verlangen is, dat de grondwets-voorstellen niet worden ingetrokken en dat dus het nieuw te vormen ministerie de behandeling van die voorstellen zal op zich nemen. Reeds om die reden alleen meen ik bezwaar te moeten maken, die taak te aanvaar den. Daarom verzoek ik eerbiedig van de aanvaarding der opdracht verschoond te mogen blijven." Daaruit bleek de bedoeling duidelijk. jReeds om die reden" beteekent niet, dat er geen andere reden zou zijn maar de gestelde voorwaarde was een dilatoire exceptie; als die opgeheven was, konden er ook nog andere redenen, b. v. voor spr. van persoonlijken aard geweest zijn. In elk geval wilde spr. zich niet politiek onmogelijk maken en stelde hij trouw aan beginselen hooger dan het innemen van de ministerieele zetels. Had de Minister de vermelde clausule bij de opdracht een bijkomende zaak genoemd, de heer Schaepman was ook van oordeel, dat die woorden het zwaarst moesten wegen. De crisis was dan toch ontstaan door het non possumus van de rechterzijde. Dat zou zij nu maar op zij stellen! Meende men dan, dat wij aan de portefeuilles alles zouden opoffe ren De eisch werd gesteld, dat de grondwetsvoorstellen zouden worden ge handhaafd en verdedigd. Geen speremp- toire weigering" volgde. Het kon een verkeerd begrip, een gemis aan scherp zinnigheid zijn, maar een peremptoire weigering was het niet. Waarom, als het ministerie meende, dat de bedoeling verkeerd was begrepen, den vertegen woordiger der rechterzijde dan niet beter ingelicht? Dit alles is niet geschied en zoo heeft de heer Mackay door zijn brief aan het ministerie een dienst bewezen, waarvoor het echter wellicht den 14. Juli geen rede van dankbaarheid zal hebben. De heer Gleichman, hoewel wetende dat het kabinet thans in de exceptioneele positie verkeert, dat een votum der Katner het niet kan deren, achtte 't toch noodig te vragen waarom de regeering hare mededeelingen niet tempore utile aan de bestond slechts uit gebarenspel en be vallige bewegingen waarlijk men zou vergeten hebben een lichaam te bezitten, om in den geest al de zinnebeeldige figuren te volgen. De wangen van het meisje bloosden, hare oogen fonkelden, haar wollen doek vloog om haar vollen boezem zij lachte haren overgelukkigen mededanser liefdevol tegen; zij liet hem zinnebeeldig hare hand vatten en glim lachte hoogst verblijd, toen hij de pan- tomine der omarming maaktewant eene werkelijke omarming, zal eene Andalusische dochter niet licht dulden. Nu dansten zij tegenover elkaar, de vroolijke accoorden der guitaar klonken sneller, castagnetten klapperden steeds harder en vlugger, op het gezicht van alle aanwezenden was genot en tevreden heid te lezen, en een luid en herhaald ïOléOlé!" sloot den dans. Nu moest de danseres, volgens lands gebruik, den guitaarspeler uit dank om helzen. Zij kwam dus naar den jongen man, die op de bank zat, keek hem vriendelijk glimlachend in de oogen en drukte met de vingertoppen van hare hagelwitte handjes op zijne schouders. Dit noemt de poëtische Andaluziër eene omhelzing. In de daaropvolgende pauze, terwijl allen doorelkaar lachten en babbelden, Tweede Kamer had gedaanen voorts of er bepaald reden was om aan te blijven omdat de regeering niet wist (maar dat had zij wel moeten weten) of er ook nog bij iemand anders was aan geklopt. Maar in elk geval, de houding van den heer Mackay was correct, met het oog op de antecedenten en de be ginselen van diens partij. Deze handhaaft haar non possumus en die politiek geeft den doorslag bij de ontbinding. Die non possumus-politiek (hoewel bij de debat ten verklaard was, dat het weglaten der verplichte schoolgeldheffiug uit art. 194 de mogelijkheid daarvan niet uitsloot) zal, tengevolge der ontbinding, te beoor- deelen zijn door de natie. Waarom de Regeering in de Eerste Kamer niet duidelijker gesproken had? Uit een gevoel van ridderlijkheid jegens een afwezig lid, verklaarde de minister. Maar in de Eerste Kamer was trouwens wel gezinspeeld op de mogelijkheid eener ontbinding. En al waren nu aan deze Tweede Kamer thans niet nadere inlich tingen gegeven, de gelegenheid werd voor later niet afgesneden. Correct of niet moge het antwoord van den heer Mackay geweest zijn, het bevatte een bepaalde weigering, zonder dat mondeling of schriftelijk andere ver klaringen waren uitgelokt. Zijn beginse len moet men hoog houden maar welk beginsel kan een staatsman noodzaken het obstructionisme voort te zetten, wan neer men daaraan zelf een einde kan maken? Als men in de gelegenheid wordt gesteld de zaak te veranderen zoo als rnen wil, dan kan men niet zeggen, dat men zijne beginselen toch niet kan verloochenen. Het schijnt., echter dat het doel was de geheele herziening tegen te houden en dat men niet het hoofdbe zwaar moet zoeken in het terugnemen van de verplichte schoolgeldhefling. De heer de Savornin Lohman erkende, dat de quaestie van de schoolgeldheffing voor hem geen overwegende reden was; maar een feit is 't, dat als de regeering de bepaling omtrent de schoolgeldheffing niet had ingetrokken, misschien eenigen zijner vrienden met het regeeringsvoor- stel hadden kunnen medegaan. Zooals het nu geloopen is, behoefde de heer Mackay zich niet meer mondeling met den Ko ning te verstaan, want bij zijn schrif telijke verklaring had de regeering zich nedergelegd, en als nu uit dien brief reeds een peremptoire weigering wordt gedistilleerd, hoe zou het dan geweest zijn met een mondeling onderhoud Was de bijvoeging bij de opdracht soms maar een onschuldig postscriptum1? Neen, zoo onschuldige bijvoegingen schrijft men niet in brieven aan iemand, wien men de vorming van een kabinet opdraagt. Door de voorwaardehandhaving van de grond wetsvoorstellen, ontnam men de gelegen heid om te komen met een kieswether ziening. Thans moet dit kabinet de grondwetsvoorstellen handhaven en dit punt wordt door de ontbinding onmoge lijk gemaakt. Aan de rechterzijde was een onmogelijke voorwaarde gesteld en uit vrees, dat zij zou aannemen, had men geen nader overleg gepleegd. De school strijd kan slechts door een op nieuwe grondslagen samengestelde kamer worden beslecht. Ook dat heeft de regeering be let. Maar de rechterzijde blijft recht verlangen, geen portefeuilles, maar recht. Daarom was de erkentenis den spreker welkom, dat de rechterzijde niet gestre den heeft om het bezit van portefeuilles, maar de ministers hadden een schijnde- missie genomen en aan anderen een schijnaanbieding gedaan. Daartegen kwam de minister op. In deze geheele zaak is niets anders dan de strikte waarheid gezegd. De regeering had gaarne gezien, dat de rechterzijde de portefeuilles had aangenomen. Van een schijn of van een voorgeven was geen sprake. En wat de grondswetvoor- stellen betreft, zij vervallen niet door de ontbinding, in zooverre zij na de verkie zingen weder zullen worden aangeboden. Het verlangen, aan den heer Mackay ken- werd Rosario door de omstanders her kend en gegroet. De blonde danseres drukte haar aan heur hart, kuste haar herhaalde malen en riep met tranen in de oogen »Arme Rosario Hoe slecht van José!" -- »Maar Consuelo, hij is toch onschuldig," zei ze treurig en ter neergeslagen. Nu eerst gevoelde zij hare onmacht en het nuttelooze harer pogin gen, om zich tegen de eens gevestigde meening te verzetten. Op eens ontwaakte in hare borst een gevoel, dat haar tot nu toe vreemd gebleven was. Een diepe verachting voor het gansche menschdom maakte zich van haar meester, en zonder gevoel van medelijden, met de grootste onverschilligheid zelfs had zij de rots met alle hare bewoners in de diepte van den oceaan kunnen zien wegzinken. Consuelo en de overige omstanders zagen elkaar met veelbeteekenende blikken aan, doch geen der Andaluziërs kwam het in de gedachte, om de diep bedrukte bruid door rechtstreeksche tegenspraak te kwetsen. Doch de ondervraging van eenige toeschouwers leidde tot een leven dig gesprek, en hier en daar werden al de omstandigheden herhaald, die tot José's veroordeeling hadden bijgedragen. (Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1886 | | pagina 2