thans te Breda woonachtig. Hij had zich
reeds over de Belgische grenzen verwij
derd, na kleedingstukken en horloge te
hebben verkocht.
De eerste nieuwe Westlandsche
aardappelen zijn door Jacobus Krijger,
te Naaldwijk, den koning aangeboden.
Een dichte drom van belangstel
lenden wachtte Maandag de opening van
de Tweede Kamer-zitting af. De aanblik
was die van een «journée" in het Fran-
sche Parlement. Alle tribunes waren
propvol. In de groote gereserveerde
loges had eene talrijke, aanvallige vrou-
wenschare plaats genomen. De meeste
leden en alle ministers waren tegen
woordig. Het begin was gelijk bij den
aanvang van elke zitting, waarin de
werkzaamheden worden hervat. De agen
da werd gedepouilleerd. Dat de heer 't
Hooft zijn ontslag had genomen, werd
door een officieel schrijven bevestigd.
De laatstelijk rondgedeelde wetsontwer
pen kwamen in. Voorts het koninklijk
besluit betreffende de ontbinding. Nota's
ten geleide van stukken of inlichtingen
a. naar aanleiding van het adres van de
kon. fabriek van rijtuigen en spoorweg
wagons, firma J. J. Beijnes, te Haarlem
b. op de adressen van J. A. Cremer, c.
s. te Sittard en K. J. Faber c. s., te
Zuidhorn, houdende verzoek om de
landbouw-producten met een invoerrecht
te belasten. Wijders een redevoering,
die had kunnen uitgesproken zijn, nl.
van den heer Dirks, die hij voornemens
was geweest te houden bij de beraadsla
ging over de inlichtingen op de adres
sen van dijkgraaf en heemraden van de
Linge-uitwatering.
Nu volgde het ongewone. Trekking
van de afdeelingen zou, zeide de voor
zitter, achterwege gelaten worden, «met
't oog op den buitengewonen toestand."
Daarna kwam de verantwoording.
Eerst van den president. Met 't oog
op het ontbindingsbesluit, zeide de heer
Cremers, heb ik gemeend, na vooraf
gaande gedachtenwisseling met de regee
ring, de Kamer een dag vroeger te
moeten bijeenroepen dan aanvankelijk
was bepaald, ten einde de leden in de
gelegenheid te stellen, aan de regeering
inlichting te vragen omtrent de redenen,
die haar bewogen hebben, op haar ver
zoek om ontslag terug te komen. Het
ligt daarbij niet in mijn bedoeling, om
aanleiding te geven tot voorstellen of
om een bepaald oordeel door de Kamer
te doen uitspreken. Het zou min voeg
zaam kunnen schijnen, dat een Kamer,
waarvan Z. M. heeft gemeend zich te
moeten vergewissen of zij nog wel de
uitdrukking is van de meening des lands,
op het laatste oogenblik van haar be
staan een ingrijpend besluit nam; maar
als Voorzitter heb ik toch gemeend der
Kamer gelegenheid te moeten geven
datgene te doen, waartoe zij, ook in
haar stervensuur, niet onbevoegd kan
geacht worden, nl. zich over den loop
en den afloop der crisis die inlichtingen
te doen geven, welke met 't oog op de
aanstaande verkiezingen voor het volk
kunnen zijn gewenscht.
Daarna kwam de beurt aan den minis
ter van staat en van binnenlandsche
zaken, zooals de Voorzitter zich, voor
het plechtige der gelegenheid, ditmaal
uitdrukte.
De minister zeide, dat de regeering
gaarne gebruik maakte van deze bqiten-
gewone gelegenheid om aan deze Kamer
mededeeling te doen omtrent den loop
en afloop der crisis, voor zoover deze
ministers er in betrokken zijn. Zakelijk
zouden het dezelfde zijn als die in de
Eerste Kamer zijn gegeven.
Toen den 9. April de voorstellen nopens
art. 194 waren verworpen, bevonden de
ministers zich in groote teleurstelling.
De pogingen tot verzoening, waarvan
men zich schoone vruchten beloofde,
waren in de laatste phase van het
debat op den achtergrond geraakt en
mislukt.
met roet bedekten schoorsteen, andere
op de bank langs den witten muur,
tegenover deze zaten de meisjes. De oude
mannen en vrouwen verdrongen elkander
in de hoeken. Het geheele vertrek was
zoo overvol, dat er in het midden slechts
eene kleine ruimte overbleef voor de
dansenden. Hierin liepen de kinderen
nu en dan heen en weer, zoodat het
bijna onmogelijk scheen in deze beperkte
ruimte eenen dans te kunnen uitvoeren.
Iiosario sloop naar binnen en nam plaats,
zonder opgemerkt te worden, achter een
groep toeschouwers naast de deur. Eene
enkele olielamp, voor den schoorsteen,
•wierp haar roodachtig licht op de witte
muren, de geel en blauw geverfde ribben
der zoldering, en verlichtte de donkere
gezichten, waarin de zwarte oogen der
Andaluziërs u van onder den breed ge-
randen vilten hoed tegenfonkelden. De
mannen droegen breede roode sjerpen
de meisjes bonte zijden doeken om het
hoofd, die met het gekrulde haar het
zachte gelaat omlijstten, verfraaid door
de sneeuwwitte tanden in hare ooren
blonken oorringen, terwijl de opgesto
ken witte handen de castagnetten deden
klapperen. De heldere gezichten van hen,
die in de open ruimte naar het lamplicht
gekeerd waren, staken zonderling af bij
die, welke zich in de schaduw of het donker
Ten einde niet in overhaasting te be
slissen, stelden de Ministers hun te nemen
besluit 24 uren uit. Die bedenktheid deed
te meer het ernstige van de te nemen
beslissing uitkomen. Men bevond zich
tegenover de verklaring van de rechter
zijde en de voorstellen tot wijziging van
de grondwet liepen gevaar, buiten be
schouwing van hun inhoud, afgestemd
te worden. Die beslissing was een neder
laag voor het Ministerie. Wat meer zegt
(in 's Lands belang): voorstellen tot
wijziging van de grondwet, van wdker
noodzakelijkheid de regeering met vele
leden overtuigt was, waren afgestemd op
een verklaring buiten beschouwing van
hun inhoud.
Een grondwetsverandering nu is meer
dan een gewone wet. Een grondwet is
een verbond tusschen vorst en volk, en
wanneer nu de vorst verandering meent
te moeten voorstellen, dan kan de ver
tegenwoordiging die verwerpen, maar
niet smoren om een bijzaak dat ware
hoogst bedenkelijk; aan het van de orde
afvoeren kon niet gedacht worden.
Twee oplossingen waren mogelijk: 1.
ontbinding om te trachten van het doode
punt af te komen en zoo mogelijk een
meerderheid te verkrijgen, die de grond
wetsvoorstellen om hun inhoud zou be-
oordeelen; 2. aftreding van het Kabinet.
Tot het laatste werd besloten. Het
behaagde den koning in het geven van
ontslag te difliculteeren. Dat was den 10.
April. In de volgende dagen hebben
's Konings raadsleden er op aangedron
gen, hun verzoek in ernstige overweging
te nemen, en er bijgevoegd, dat de beste
oplossing zou zijn, de vorming van een
nieuw Kabinet op te dragen aan een
invloedrijk en geacht lid der rechterzijde,
opdat ook genezing zou kunnen komen
van den kant, waarvan de wond was
toegebracht.
De koning heeft hierin toegestemd en
den 13. heeft het kabinet zijn verzoek
om omslag aan de Kamer medegedeeld.
Wij vernamen weldra, denzelfden
avond, dat het Z. M. had goedgedacht
aan onzen raad gevolg te geven en toen
ons werd medegedeeld aan wien de op
dracht geschiedt was, toen waren wij
allen van oordeel, dat een volkomen
waardige en met Jen toestand van het
oogenblik passende oplossing was be
proefd.
Driemaal 24 uren later werd ons van
's konings wege mededeeling gedaan van
het ontvangen antwoord, dat was perem
ptoir en stellig weigerend.
Dat antwoord heeft ons zeer verwonderd,
na al wat vooraf was gegaan. Om volle
dig te zijn deelde de Min. mede, dat de
opdracht in deze termen was vervat
ilngevolge de bevelen des konings heb
ik (de directeur van het kabinet) de eer
aan UWEDGeb. mede te deelen, dat
Zr. Ms. ministers, in verband met de
verklaring van baron van Wassenaer,
aan Z. M. eervol ontslag hebben gevraagd.
Dientengevolge draagt Z. M. U de samen
stelling van een nieuw kabinet op.
ïDe koning verlangt, dat de aan de
Staten-Generaal ingezonden voorstellen
tot Grondwetsherziening niet worden
ingeti okkeu."
(Gelach aan de rechterzijde.)
Sommige heeren schijnen dit belache
lijk te vinden, zeide de minister.
(Verschillende stemmen ja, ja.)
De minister vond de bijvoeging vol
strekt niet onnatuurlijk. Maar hoe dit zij,
het antwoord was, dat de afgevaardigde,
bezwaar maakte het mandaat te aan
vaarden en de ministers hebben meer
stilgestaan bij het hoogstgewichtige feit
der beslissing op het oogenblik, dat een
zoo belangrijk mandaat werd verleend,
dan bij het bijkomstige, lo. omdat de
slotwoorden»De Koning verlangt, dat
de Grondwetsvoorstellen niet worden
ingetrokken," geen voorwaarde bevatten,
maar een verlangen uitdrukken2o. om
dat het van zelf sprak, dat dit het ver
langen des Konings moest wezen. Het
eenvoudig van de orde nemen ging toch
niet aan. De crisis was ontstaan uit de
bevonden.
Een mooi paar danste tusschen al deze
toeschouwers eene Sevillana. Het meisje,
eene slanke blondine met blauwe oogen
en onberispelijk blanke gezichtskleur,
scheen met hare kindervoetjes nauwe
lijks de kleine witte en donkere ronde
keitjes, waarmede de vloer in ruwe
mozaïek belegd was, aan te raken. Het
hoofd en het bovenlijf, trotsch achterover
houdende, draaide zij in kleine kringen
om den danser, terwijl zij hem steeds
den rug toekeerde. Om haren half ge-
openden fijnen mond, die twee rijen
hagelwitte tanden te zien gaf, speelde
een bijna minachtend lachje. Hare opge
heven armen beschreven bevallige kringen
in de lucht, en de klapperende castagnet
ten in hare fijne handen beantwoordden
als het ware spottend de tonen der guitaar.
De danser, een statige Andaluziër, reeds
in de dertig, draaide in de meest afwis
selde wendingen en met smeekende blik
ken om haar, doch poogde tevergeefs
haar van aangezicht tot aangezicht aan
te blikken. Toen hij echter bemerkte,
dat al zijn streven en pogen tevergeefs
bleek de zijn, wendde hij insgelijks het
aangezicht van haar af, en Ole01e
(Bravogoed zooriepen de jonge
knapen, toen hij haar onverschillig den
rug toekeerde, met fier opgeheven hoofd
weigering om met de behandeling voort
te gaan, en uit de noodzakelijkheid om
daarih te voorzien.
Maar het niet-intrekken behoefde liet
nieuwe ministerie in niets te belemme
ren; intrekken sluit niet in niet-verande-
ren; het had ook een nieuwe redactie
van art. 194 kunnen voorstellen. Want
dat was de positie: geen grondwetsher
ziening dan met wijziging van Hoofdstuk
X. Men had ook kunnen beginnen met
w ijziging van de kiestabel.
Het kwam ons derhalve voor, dat de
weigering niet tot ernstige reden kon
hebben de clausule in de missive van
den directeur van het kabinet.
Maar hoe dit zijde weigering kwam in.
Geen poging tot opheldering werd ge
daangeen gesprek met den directeur
of de ministers. Niets van dat alles: Er
was een weigering; peremptoir neen.
Het einde is geweest, dat de ministers
hebben gemeend te moeten toegeven aan
het vereerend verlangen des konings, om
aan de crisis een einde te maken door
terugneming van het verzoek om ontslag.
Het eerste wat wij nu wilden doen,
was ten einde te brengen de werkzaam
heden der Eerste Kamer; en het tweede
was het voorstel tot Kamerontbinding.
Nu wil de Regeering gaarne met deze
Kamer deze zaak bespreken, maar er was
reden tot spoed met het oog op de pe-
liodieke verkiezingen. Vielen de alge-
meene verkiezingen ongeveer met dien
dag samen, dan kon toch het feit der
ontbinding de minst mogelijke drukte en
emotie in het land veroorzaken.
Geheel toevallig heeft het besluit tot
ontbinding gecoincideerd met den oor-
spronkelijken tijd van oproeping der
Kamer. Dat was onze schuld niet. Den
9den hebben wij de voordracht tot ont
binding gedaan, die den Uden door den
Koning is geteekend.
Dat zijn de eenvoudige feiten, die de
Regeering gemeend heeft aan de Kamer
te moeten mededeelen.
Nu de andere partij. De heer .^.Mac
kay erlangde het woord. Hij begon met
den voorzitter zijn dank te betuigen voor
de oproeping van de vergadering op heden
ter handhaving van de constitutioneele
rechten der Kamer, en om gelegenheid
te geven te antwoorden op de beschou
wingen in de Eerste Kamer gevoerd,
waarbij spr's naam was genoemd. De
minister apprecieerde toen spr's hande
lingen zonder de bijvoeging, die hij heden
gegeven heeft omtrent de opdracht tot
kabinetsformatie. Voor die meerdere in
lichtingen was spr. ook den minister
dankbaar, want de bestaande onzekerheid
moest opgeheven worden. Toen den 13.
April in de Kamer werd medegedeeld,
dat de ministers hun ontslag hadden ge
nomen, wachtte Spr. eenige uren later
een verrassing. Het was toen in de dagen
der verrassingen. De eerste was deze,
dat op het laatste oogenblik van het
onderwijsdebat de minister in art. 194
eene wijziging bracht, waardoor hij fei
telijk en vrijwillig afstand deed van de
grondwetsherziening. De tweede verras
sing was de aankondiging van de aftre
ding van het kabinet. De derde verras
sing was de opdracht, hem spr. gedaan,
tot samenstelling van een kabinet. Niet,
dat het hem verwonderd had, dat het
kabinet zijn ontslag had genomen of dat
de opdracht geschied was aan een lid
der rechterzijde; maar wèl, dat nadat
uitdrukkelijk gezegd was, dat de minis
ters hun ontslag hadden genomen wegens
de verklaring der rechterzijde van het
non possumus, aan dat lid der rechter
zijde de opdracht was geschied nut de
uitdrukkelijke voorwaarde, dat de inge
zonden grondwets-voorstellen niet moch
ten worden ingetrokken. Nu had de Mi
nister gezegder was geen voorwaarde
gesteld. Maar wat is de beteekenis hier
van niet intrekken"? Dat men zich ver-
eenigt met die voorstellen, dat men ze
wil verdedigen en dat men ze tot de
zijne maakt. Het kan gebeuren, dat men
bij de optreding van een nieuw kabinet
aanhangige voorstellen laat liggen in af-
en saamgedrukte lippen de kringen en
sierlijke bewegingen van den dans uit
voerende, zonder zich te verwaardigen
een enkelen blik op de preutsche
danseres te werpen. De guitaar klonk
hoe langer hoe sterker, de meisjes
accompagneerden ze met het schelle ge
knetter der castagnetten, en de uitdruk
king op het gelaat van al de toeschou
wers, die in volkomen harmonie was
met den dans, was stout en uitdagend.
Wie het niet wist, zou zich veeleer ver
beeld hebben in 't gezelschap van trotsche
Kastiljanen dan wel iu dat van lieftallige
Andalusiërs te zijn. Deze gespannen
houding duurde echter niet langde
tonen der guitaar werden zachter, de
castagnetten klapperden minder schel,
en de danser zocht opnieuw de gunst
der schoone danseres te winnen.
Dezen keer echter was hij gelukkiger,
zij gaf in het begin geen acht op zijne
inspanning, eindelijk gunde zij hem een
vluchtigen zijwaartschen blikdaarna
eenen eenigszins langeren, en ten slotte
een sarrend lachje. Hierop werd de dans
sneller en hartstochtelijker, de wendin
gen en bewegingen volgden elkander
rasscher op, hij scheen haar te willen
grijpen, doch telkens ontsnapte zij even
vlug aan zijne handen. Het was een
verrukkelijk schouwspelde geheele dans
wachting van nader beraadmaar dat is
een geheel ander geval met zulke ge
wichtige voorstellen als die betrekkelijk
de grondwetsherziening. En die voorstel
len zouden niet mogen worden ingetrok
ken. Is dat geen voorwaarde? Weid hier
niet uitdrukkelijk gezegd«gij, die ver
klaard hebt niet verder te willen gaan
met de behandeling van de grondwets
voorstellen, u wordt nu de opdracht ge
geven een ministerie te vormen en als
gij dat doet, dan moet gij diezelfde voor
stellen handhaven?" Spr. kon dit niet
anders verklaren, dan als een voorwaarde.
Als zoodanig had hij haar te goedertrouw
aangenomen. Als die conditie ware aan
genomen, dan had het nieuwe kabinet
zich bereid verklaard de voorstellen te
behandelen.
Maar men had ze kunnen wijzigen,
zeide de minister, of een nieuw hoofd
stuk X kunnen voorstellen. Maar een
voorstel tot grondwetsherziening behan
delen is iets anders als het te verdedi
gen maar bovendien, door hetgeen ge
schied was met Hoofdstuk X, was het
onmogelijk, dat een ministerie van de
rechterzijde met eenige kans op succes
een nieuw Hoofdstuk X zou voordragen.
Die voorwaarde te vervullen zou dus
onmogelijk geweest zijn, na al hetgeen
voorafgegaan was. Spr. kon zich evenwel
in die opvatting vergissen. Ten over
vloede had hij daarom in zijn antwoord
doen uitkomen, waar het bezwaar gelegen
was, ten einde, als het nog mogelijk
was, dat hij zich vergist had, er nog op
teruggekomen zou kunnen worden. Het
antwoord op den kabinetsbrief luidde
derhalve
«Sire! Zeer vereerd met het vertrou
wen mij geschonken, meen ik, na ern
stige overweging, Uwer Majesteit eerbie
dig te moeten opmerken, dat uit het
kabinetsschrijven dd. 13 dezer blijkt,
dat Uwer Majesteits verlangen is, dat
de grondwets-voorstellen niet worden
ingetrokken en dat dus het nieuw te
vormen ministerie de behandeling van
die voorstellen zal op zich nemen. Reeds
om die reden alleen meen ik bezwaar
te moeten maken, die taak te aanvaar
den. Daarom verzoek ik eerbiedig van
de aanvaarding der opdracht verschoond
te mogen blijven."
Daaruit bleek de bedoeling duidelijk.
jReeds om die reden" beteekent niet,
dat er geen andere reden zou zijn
maar de gestelde voorwaarde was een
dilatoire exceptie; als die opgeheven
was, konden er ook nog andere redenen,
b. v. voor spr. van persoonlijken aard
geweest zijn. In elk geval wilde spr.
zich niet politiek onmogelijk maken en
stelde hij trouw aan beginselen hooger
dan het innemen van de ministerieele
zetels.
Had de Minister de vermelde clausule
bij de opdracht een bijkomende zaak
genoemd, de heer Schaepman was ook
van oordeel, dat die woorden het zwaarst
moesten wegen. De crisis was dan toch
ontstaan door het non possumus van
de rechterzijde. Dat zou zij nu maar op
zij stellen! Meende men dan, dat wij
aan de portefeuilles alles zouden opoffe
ren De eisch werd gesteld, dat de
grondwetsvoorstellen zouden worden ge
handhaafd en verdedigd. Geen speremp-
toire weigering" volgde. Het kon een
verkeerd begrip, een gemis aan scherp
zinnigheid zijn, maar een peremptoire
weigering was het niet. Waarom, als
het ministerie meende, dat de bedoeling
verkeerd was begrepen, den vertegen
woordiger der rechterzijde dan niet beter
ingelicht? Dit alles is niet geschied en
zoo heeft de heer Mackay door zijn brief
aan het ministerie een dienst bewezen,
waarvoor het echter wellicht den 14.
Juli geen rede van dankbaarheid zal
hebben.
De heer Gleichman, hoewel wetende
dat het kabinet thans in de exceptioneele
positie verkeert, dat een votum der Katner
het niet kan deren, achtte 't toch noodig
te vragen waarom de regeering hare
mededeelingen niet tempore utile aan de
bestond slechts uit gebarenspel en be
vallige bewegingen waarlijk men zou
vergeten hebben een lichaam te bezitten,
om in den geest al de zinnebeeldige
figuren te volgen. De wangen van het
meisje bloosden, hare oogen fonkelden,
haar wollen doek vloog om haar vollen
boezem zij lachte haren overgelukkigen
mededanser liefdevol tegen; zij liet hem
zinnebeeldig hare hand vatten en glim
lachte hoogst verblijd, toen hij de pan-
tomine der omarming maaktewant
eene werkelijke omarming, zal eene
Andalusische dochter niet licht dulden.
Nu dansten zij tegenover elkaar, de
vroolijke accoorden der guitaar klonken
sneller, castagnetten klapperden steeds
harder en vlugger, op het gezicht van
alle aanwezenden was genot en tevreden
heid te lezen, en een luid en herhaald
ïOléOlé!" sloot den dans.
Nu moest de danseres, volgens lands
gebruik, den guitaarspeler uit dank om
helzen. Zij kwam dus naar den jongen
man, die op de bank zat, keek hem
vriendelijk glimlachend in de oogen en
drukte met de vingertoppen van hare
hagelwitte handjes op zijne schouders.
Dit noemt de poëtische Andaluziër eene
omhelzing.
In de daaropvolgende pauze, terwijl
allen doorelkaar lachten en babbelden,
Tweede Kamer had gedaanen voorts
of er bepaald reden was om aan te
blijven omdat de regeering niet wist
(maar dat had zij wel moeten weten) of
er ook nog bij iemand anders was aan
geklopt. Maar in elk geval, de houding
van den heer Mackay was correct, met
het oog op de antecedenten en de be
ginselen van diens partij. Deze handhaaft
haar non possumus en die politiek geeft
den doorslag bij de ontbinding. Die non
possumus-politiek (hoewel bij de debat
ten verklaard was, dat het weglaten der
verplichte schoolgeldheffiug uit art. 194
de mogelijkheid daarvan niet uitsloot)
zal, tengevolge der ontbinding, te beoor-
deelen zijn door de natie.
Waarom de Regeering in de Eerste
Kamer niet duidelijker gesproken had?
Uit een gevoel van ridderlijkheid jegens
een afwezig lid, verklaarde de minister.
Maar in de Eerste Kamer was trouwens
wel gezinspeeld op de mogelijkheid eener
ontbinding. En al waren nu aan deze
Tweede Kamer thans niet nadere inlich
tingen gegeven, de gelegenheid werd
voor later niet afgesneden.
Correct of niet moge het antwoord
van den heer Mackay geweest zijn, het
bevatte een bepaalde weigering, zonder
dat mondeling of schriftelijk andere ver
klaringen waren uitgelokt. Zijn beginse
len moet men hoog houden maar welk
beginsel kan een staatsman noodzaken
het obstructionisme voort te zetten, wan
neer men daaraan zelf een einde kan
maken? Als men in de gelegenheid
wordt gesteld de zaak te veranderen zoo
als rnen wil, dan kan men niet zeggen,
dat men zijne beginselen toch niet kan
verloochenen. Het schijnt., echter dat het
doel was de geheele herziening tegen te
houden en dat men niet het hoofdbe
zwaar moet zoeken in het terugnemen
van de verplichte schoolgeldhefling.
De heer de Savornin Lohman erkende,
dat de quaestie van de schoolgeldheffing
voor hem geen overwegende reden was;
maar een feit is 't, dat als de regeering
de bepaling omtrent de schoolgeldheffing
niet had ingetrokken, misschien eenigen
zijner vrienden met het regeeringsvoor-
stel hadden kunnen medegaan. Zooals het
nu geloopen is, behoefde de heer Mackay
zich niet meer mondeling met den Ko
ning te verstaan, want bij zijn schrif
telijke verklaring had de regeering zich
nedergelegd, en als nu uit dien brief
reeds een peremptoire weigering wordt
gedistilleerd, hoe zou het dan geweest
zijn met een mondeling onderhoud Was
de bijvoeging bij de opdracht soms maar
een onschuldig postscriptum1? Neen, zoo
onschuldige bijvoegingen schrijft men niet
in brieven aan iemand, wien men de
vorming van een kabinet opdraagt. Door
de voorwaardehandhaving van de grond
wetsvoorstellen, ontnam men de gelegen
heid om te komen met een kieswether
ziening. Thans moet dit kabinet de
grondwetsvoorstellen handhaven en dit
punt wordt door de ontbinding onmoge
lijk gemaakt. Aan de rechterzijde was
een onmogelijke voorwaarde gesteld en
uit vrees, dat zij zou aannemen, had men
geen nader overleg gepleegd. De school
strijd kan slechts door een op nieuwe
grondslagen samengestelde kamer worden
beslecht. Ook dat heeft de regeering be
let. Maar de rechterzijde blijft recht
verlangen, geen portefeuilles, maar recht.
Daarom was de erkentenis den spreker
welkom, dat de rechterzijde niet gestre
den heeft om het bezit van portefeuilles,
maar de ministers hadden een schijnde-
missie genomen en aan anderen een
schijnaanbieding gedaan.
Daartegen kwam de minister op. In
deze geheele zaak is niets anders dan de
strikte waarheid gezegd. De regeering
had gaarne gezien, dat de rechterzijde
de portefeuilles had aangenomen. Van
een schijn of van een voorgeven was
geen sprake. En wat de grondswetvoor-
stellen betreft, zij vervallen niet door de
ontbinding, in zooverre zij na de verkie
zingen weder zullen worden aangeboden.
Het verlangen, aan den heer Mackay ken-
werd Rosario door de omstanders her
kend en gegroet. De blonde danseres
drukte haar aan heur hart, kuste haar
herhaalde malen en riep met tranen in
de oogen »Arme Rosario Hoe slecht
van José!" -- »Maar Consuelo, hij is
toch onschuldig," zei ze treurig en ter
neergeslagen. Nu eerst gevoelde zij hare
onmacht en het nuttelooze harer pogin
gen, om zich tegen de eens gevestigde
meening te verzetten. Op eens ontwaakte
in hare borst een gevoel, dat haar tot
nu toe vreemd gebleven was. Een diepe
verachting voor het gansche menschdom
maakte zich van haar meester, en zonder
gevoel van medelijden, met de grootste
onverschilligheid zelfs had zij de rots
met alle hare bewoners in de diepte
van den oceaan kunnen zien wegzinken.
Consuelo en de overige omstanders
zagen elkaar met veelbeteekenende blikken
aan, doch geen der Andaluziërs kwam
het in de gedachte, om de diep bedrukte
bruid door rechtstreeksche tegenspraak
te kwetsen. Doch de ondervraging van
eenige toeschouwers leidde tot een leven
dig gesprek, en hier en daar werden al
de omstandigheden herhaald, die tot
José's veroordeeling hadden bijgedragen.
(Wordt vervolgd