NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. N. 57. Zaterdag 17 Juli 1886. Vijftiende Jaargang. VOOR abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: De naaste toekomst. F euillet On oorspronkelijke Novelle t. p. van baeren. BINNENLAND. AMEBSFOOBTSCIE CODBANT. Per 3 maanden 1.Franco per post door het gebeele Rijk. Afzondert ij ke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Van l6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Pas opende zich een nieuw tijdperk in onze parlementaire geschiedenis. Dat van »het doode punt" is voorbij hoe zal de thans ingetreden période moeten heeten? Men zou de vraag kunnen stellen of niet de liberale partij, die thans in de Tweede Kamer over een meer derheid van 8 stemmen beschikt, en als ten minste de door ons waarneembare verschijnselen geen luchtspiegelingen zijn, vaster is aaneengesloten dan ooit te voren, of zij niet verplicht is, overeenkom stig de regelen der constitutioneele leer, het bewind over te nemen, dus een Ministerie samen te brengen van haar richting? Wij achten die vraag van genoeg zaam gewicht, om er even bij te blijven stilstaan. Welke beslissing is eigenlijk, door de kiezers genomen bij de stembus van Juni? Was er eenig belangrijk punt van regeeringsbeleid, waarover het Ministerie van een andere mee ning bleek te zijn dan de linkerzijde, zoodat een beroep op de kiezers noodzakelijk werd? In geenen deele. Juist was er, ten opzichte van de noodzakelijkheid der grondwetsherziening, een opmerke lijke overeenstemming. Het was integendeel de rechterzijde die niet wenschte door te werken, en tevens de macht bezat om haar tegenstand vol te houden. De quaestie was dus: Grondwets herziening of niet? En de kiezers antwoordden met nadruk: Grond wetsherziening! De beslissing ging, zooals door sommigen is opgemerkt, over het Kabinet Heemskerk heen de politiek der regeering was er slechts in zooverre bij betrokken, dat zij stellig zou hebben moeten aftreden indien de rechterzijde de meerderheid had bekomen. Wanneer men dit laatste met ons eens is, dan zal men ons ook behoo- ren toe te stemmen, dat den Minister van Binnenlandsche zaken althans de gelegenheid moet open blijven, om de aangevangen taak voort te zetten. De vraag of het niet wenschelijk zou wezen, dat in de samenstelling van het Kabinet eenige verandering kwam, vooral wanneer wij letten op sommige tamelijk reactionaire maat regelen, in den laatsten tijd genomen, wenschen we voor het oogenblik ter zijde te laten. Men zou ook moeielijk kunnen volhouden, dat de meerderheid zich bepaald verklaard heeft vóór eenig liberaal beginsel. Geen nauwkeurig geformuleerd of scherp begrensd vraagstuk was aan de orde gesteld; het eenige wat met eenigen grond van zekerheid kan worden aangetoond, is dat de wensch werd uitgedrukt, de herziening der Grondwet onmid dellijk voort te zetten. De meest practische weg daartoe is, voort te schrijden op den ingesla gen weg. De verschillende ontwerpen zijn in staat van wijzen; de schrifte lijke gedachtenwisseling heeft plaats gehad, en de nieuwe Kamer kan zich van dit gedeelte van den arbeid ontheven achten. Trad daarentegen een Kabinet uit de linkerzijde op, dan zou alles weer van voren af begonnen moeten wor den. De nieuwe bewindslieden zouden zich op de hoogte moeten stellen van alles wat op het papier is gebracht; nieuwe ontwerpen zouden aan het oordeel van den Raad van State voorgelegd moeten worden, alvorens de Staten-Generaal ze onder de oogen kreeg, kortom, er zou een aanzienlijke tijd en veel arbeid aangewend moeten worden, vóór we wederom zoo ver kwamen, als we op dezen dag zijn. Maar -dan had men toch kans een meer liberale Grondwet te krijgen, en dat is wel eenig uitstel waard? Die meening, zoo zij door iemand j mocht worden gekoesterd, moeten DOOR 3) Hoe voorkomend was hij jegens haar, toen wij afscheid namen, zag je wel, hoe lang zij elkander de hand bleven drukken, althans met Marie maakte hij het lang zoo opvallend niet. Het kan zijn, maar ik vind er niets onrustwekkends inik hoop maar dat Arnold Woensdagavond ook mee naar hier komt. Mevrouw van den Winter zweeg, min of meer gekrenkt door de onkwetsbaar heid van haren man. In stilte hoopte zij vurig, dat Arnold overmorgen achter zou blijven, dan behoefde zij ten eerste geen gevaar voor Mathilde te vreezen en ten tweede, had zij niet zooveel van zijn moeders trots te verduren. Mathilde trad binnen om de tafel te dekken. Na den eten ging hare Tante de stad in voor huishoudelijke zakenOom hield zijn gewoon middagslaapje en Mathilde zette zich met haar naaiwerk voor het open raam neder. Het was nog altijd hetzelfde zwoele zomerweder een frisch windje bewoog zachtkens de geborduurde gordijnen, die Mathilde voor de voorbijgangers zoo goed als onzichthaar maakten. Het meisje had weinig lust in haar werk lusteloos hield zij de naald vast, met de punt in het linnen geprikt. Hare gedachten verwijlden elders laten we het maar zeggen bij Arnold. Door toeval of opzet, zij wist het niet, had zij gisteren avond tegen over hem gezeten, en wat Tante met hare Argusoogen had opgemerkt was niets dan waarheid. Arnold had in hare blauwe oogen ge blikt en 't was hem geweest of daaruit eene kracht tot in zijne ziel was doorge drongen en toen Mathilde door zijne voordracht hare kuiltjes in de wangen had vertoond, toen was het of hij droomde. En Mathilde Eerst zag zij naar Tante heen, als zij hem wilde aanzien, doch later had zij die voorzorg veronachtzaamd: al hare aandacht toch werd langzamer hand met onweerstaanbaren drang op Arnold gevestigd. Slechts eenmaal, toen Tante haar lachje gezien had en dit door we beslist bestrijden. De constitutie mag niet den stempel eener bepaalde partij dragen. Zij moet de weerspie geling zijn van den geest des geheelen volks, de verhouding der staatsmach ten aangeven en de richting aanwij zen, die door elke regeering, van wat politieke kleur ook, kan worden gevolgd. Het is in waarheid de roeping van de liberale partij in de Tweede Kamer, zorgvuldig te waken dat de Grondwet dit karakter behoude moet zij daartoe gebruik maken van haar recht van amendement, zij aarzele niet zulks te doen. Dat men toch niet van onze constitutie een dwangjuk make, 't welk de toekom stige wetgever verplicht is zoo spoe dig mogelijk af te werpendaardoor bevordert men geenszins de vader- landsche belangen. De thans vergaderde Kamer wete, wat haar roeping isheeft zij daar aan voldaan, dan is voor haar de beurt van heen gaan gekomen. Men vergete niet, dat we ten aanzien van de staatkundige verhouding op een stadium van overgang zijn gekomen. Eerst later, wanneer onder de wer king van de nieuwe Grondwet de kiesbevoegdheid zoo ver is uitgebreid als met het staatsbelang bestaanbaar is, kan eenige gewisheid worden verkregen omtrent de richting, in de naaste toekomst te volgen. Wij doen alzoo een beroep op de toewijding, op de zelfverloochening zouden we bijna moeten zeggen, onzer Volksvertegenwoordigers. Zij zelf moeten er prijs op stellen, het oogenblik te verhaasten dat zij van hun mandaat ontheven kunnen wor den, met het bewustzijn, dat zij de vaderlandsche zaak eerlijk en trouw hebben gediend. Daarna kan gerust het oordeel der nieuwe kiezers wor den afgewacht. 1. Woensdag werd de buitenge wone zitting der Staten-Generaal met de daarbij gebruikelijke praal door Z. M. den Koning persoonlijk geopend. Z. M. hield daarbij de navolgende ope ningsrede Mijne IJeeren Met genoegen bevind ik mij weder te midden der vertegenwoordigers van mijn volk. Het is u bekend, welk verschil van meening tusschen mijne regeering en een deel van de Tweede Kamer der Staten- Generaal aanleiding gaf tot de ontbin ding van deze. Ik mag verwachten, dat de afgebroken arbeid thans zal worden hervat. Mijne betrekkingen met andere mo gendheden zijn zeer vriendschappelijk. Het is mij aangenaam te kunnen ver melden, dat de kustvaart tusschen de havens van Duitschland weder voor de Nederlandsche vlag is opengesteld. De gunstige afloop van de conversie van een deel der Nationale Schuld strekte tot bevestiging van 's lands crediet. Behalve de wetsontwerpen betreffende de grondwet en andere, die in de vorige ziiting aanhangig waren, zullen nog en kele spoedeischende aan U worden voor gelegd. Mogen uwe werkzaamheden onder Gods zegen, tot Heil van het Vaderland strekken. Ik verklaar de buitengewone zitting der Staten-generaal te zijn geopend. In de Tweede Kamer is tot toe lating van alle leden besloten. De heer Van der Linden maakte bezwaar tegen de toelating van dr. Schaepman, krach tens artikel 91 der grondwet, maar met 67 tegen 9 stemmen werd ook tot diens toelating besloten. Op de nominatie tot het voorzitterschap zijn geplaatst de heer Cremers met 67 en de heer Gleichman met 44 stemmen van de 78, welke uit gebracht werdende laatste bij derde stemming. De minister van financiën heeft be paald, dat in 1896 kunnen worden aan gesteld zestien surnumerairs der directe belastingen, invoerrechten en accijnsen. In November van dit jaar zal daartoe wor den afgenomen een vergelijkend examen. Tevens zal gelegenheid worden gegeven tot het afleggen van het examen voor de betrekking vati adspirant-verificateur. De verzoekschriften om tot die exa mens te worden toegelaten moeten vóór of uiterlijk op 1 September 1886 bij het departement van financiën zijn ingekomen. De Prov. Staten van Gelderland hebben een adres behandeld van den raad van Ede, om aan te dringen op de vaststelling, in overleg .-net de Staten van Utrecht, van een nieuw reglement voor den polder de .Geldersche en Stichtsche Veenen. Het oude reglement, dat dag- teekent van 1751, kan door de veenra- den niet meer worden gehandhaafd, ter wijl de onderhoudplichtigen van de brug gen in het boven- en benedeneindsche pad bij Veenendaal weigeren dit te onderhouden. De hh. jhr. A. W. van Borssele en mr. G. W. graaf van Rech teren van Appeltern zetten de Staten aan, om toch een einde te maken aan den onhoudba- ren toestand, en niet te wachten op de behandeling der zaak betreffende de Geldersche Vallei, zooals Ged. Staten wenschen. Vooral de heer van Borssele drong op afzonderlijke regeling aan, omdat het waterschap voor de Gelder sche Vallei nog geruimen tijd op zich kan laten wachten. Een lid van Ged. Staten betoogde echter, dat de zaak omtrent de afwatering der Geld. Vallei in volle werking is. Een voorstel van den heer v. Borssele, om zoo mogelijk reeds in de a. s. najaarsvergadering een nieuw reglement ter tafel te brengen, in overleg met de Staten van Utrecht, werd verworpen, terwijl het voorstel van Ged. Staten werd aangenomen, waarbij het adres van Ede wordt gerenvoyeerd aan Ged. Staten, om daarop in overleg met gecommitteer den uit de Staten van Utrecht acht te slaan bij de behandeling van de afwate ring voor de Geldersche \allei. De minister van oorlog brengt ter kennis van belanghebbenden, dat op 1 October a.s. kunnen worden toegelaten a. te Delft, tot den cursus ter opleiding voor 2. luit. der artillerie bij het leger hier te lande, 17 jongelieden b. te Haar lem, tot den voorbereidenden practischen cursus der nieuw op te richten militaire school, ter opleiding voor 2. luit. der een gemaakt kuchje had te kennen ge geven, had Mathilde gebloosd en had hare oogen als eene schuldige neergeslagen. Mathilde liet thans hare blikken over de markt dwalen. Het scheen dat de be woners der stad in een zalig nietsdoen dommelden, want de markt, anders het tooneel van drukte en onophoudelijk ge woel was nu zoo goed als ledig. Slechts van tijd tot tijd drentelde een heer puffend voorbij, met zijn zakdoek het aangezicht afkoelend. Mathilde bleef in dezelfde houding over het marktplein staren, vijf,tien minuten. Eensklaps schrikte zij op en bezeerde zich bijna met de naald. Hij is het I fluisterde zij. Arnold kwam werkelijk de mark over. Zou hij ginds de straat inslaan dacht Mathilde, terwijl een blos haar ge laat overvloog, als schaamde zij zich over die gedachte. Neen, hij liep de huizen langs, en ver dween een oogenblik voor Malhildes oog. Eenige seconden later, hoorde zij zijn stap weerklinken, al duidelijker en dui delijker, en, daar nam hij den hoed af en zond Mathilde als groete een rook wolkje toe. Mathilde ademde den geur in, het werd haar zoo vreemd te moede dat zij niets meer denken kon. Jongenheer Van den Hooghen vraagt bij Mijnheer belet klonk de stem van den bediende. Verschrikt en blozend zag Mathilde de richting naar de deur uit: zij verloor alle tegenwoordigheid van geest en met moeite kon zij een,, Oomuitbrengen. Mijnheer Van den Winter ontwaakte uit zijne sluimering en vroeg haastig. Wat blief je?" Mathilda kon niets zeggendoch de bediende herhaalde nog eens, nu tot den ontwekende. Jongenheer Van den Hooghe vraagt belet bij u. Is 't waar antwoordde de heer des buizes, blijkbaar verheugd, zeg, dat hij welkom is." Tevens volgde hij den bediende om den student zelf te ontvangen. »Komaan, daar doe je goed aan riep hij Arnold tegen, ik begon mij juist schrikkelijk te vervelen, je bent dus van harte welkom. De student trad binnen en Mathilde stond te gelijkertijd werktuigelijk op, ofschoon het haar groote moeite kostte. Hoe vaart u, Juffrouw vraagde Arnold het verrraste meisje, en drukte ook haar kortelijk de hand. Mathilde werd bleek en het »Dank u," bleef haar bijna in de de keel steken. Kom neem plaats en rust een weinig, sprak Oom, ge schijnt de warmte ook al niet best te kunnen verdragen. Arnold bloosde nog meer. Hij zette zich op den aangeboden stoel neder en gaf zich moeite zijne verlegenheid te ver bergen. sMevrouw is toch wel?" begon hij met schijnbare kamte, zij heeft zich toch gisterenavond niet te vee' ver moeit O, maak u niet ongerust," ant woordde Oom, zij is de stad in. Wel beloofde zij spoedig weer thuis te zijn, maar als eene vrouw eenmaal uit is, wordt er gewoonlijk op geen tijd gelet. Ik ben u dus zeer dankbaar, dat ge de beleefdheid hadt, ons gezelschap te ko men houden. Toch zei Arnold min of meer kleurend, toch zal ik u moeten teleur stellen, want mijn oude Heer en ik zou den over een uurtje nog een uitvluchtje naar Boschzicht maken. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1886 | | pagina 1