NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. N. 65. Zaterdag 14 Augustus 1886. Vijftiende Jaargang. Fiscaliteit. Feuilleton. BINNENLAND. HET LAATSTE SCHOT. AMERSFOORTSCRE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post door het gebeele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrij da] advertentien: Van l6 regels 0,40 iedere regel meer B Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Dit woord is in den laatsten tijd zeer in zwang gekomen. We hebben bijvoorbeeld herhaaldelijk tot den Minister van Koloniën in de Tweede Kamer de opmerking hooren maken, dat hij is »een liscaal man." Eigen lijk lag er een soort van verwijt in maar de Excellentie, wie men met dat woord misschien als vriend een feil wilde toonen, is niet zoo heel gauw verlegen, en deed als Keizer Jozef II, die naar zijn staat kundige denkwijze gevraagd, zeide dat zijn ambacht was, royalist te zijn. 't Is zoo, in tijden van linanciëele schaarschte zullen we maar zeggen, en welke staat van Europa beleeft thans andere tijden of koestert het vooruitzicht eenmaal in beteren doen te geraken, moet elk bewindsman de zuinigheid betrachten en zijn best doen om de inkomsten van de schatkist te vermeerderen. De fisms is nu eenmaal de groote hongerlijder en al wat men hem kan toestoppen ten einde aan zijn altoosdurende begeerlijkheid te voldoen, moet be schikbaar worden gesteld. Maar gelijk bekend is, bestaan er voor iemand die in het bezit is van een gouden-eieren-leggende kip, twee middelen om in het genot van den schat te geraken. De eerste is, dat men het dier verstandig, matig en volgens een goede methode, voedt en goed verzorgt. Dan komen de eieren op den gewonen tijd en op de natuurlijkste wijze. De, tweede is, dat men de kip, ondanks haar eenigszins verklaarbaren tegenzin, de operatie doet ondergaan waarvan La Fontaine in zijn label ons de teleurstellende uitkomst heeft verteld. Dit laatste nu, beweert men, doet de Regeering wel een beetje. Zij is al te ijverig in het zoeken naar middelen om de schatkist te stijven. Zij slacht het hoen wel niet, maar schijnt toch, om de eieren wat gauwer te krijgen, te werk te gaan evenals bij de kunstmatige zalmteelt gebruikelijk is. Zoo'n beetje knijpen en duwen en persen, weet ge! En voor zalmen hindert dat niet, maar hoenders kunnen er niet tegen. Daardoor wordt het beest bleek om den kop en scheidt er uit met leggen. De Regeering is er steeds op uit, inkomsten te trekken van alles en nog wat. Aan een llinke en krachtige reorganisatie van ons belastingstelsel schijnt niet meer gedacht te worden alle heil wordt gezocht bij de kleine middelen, die met elkander den handel en de nijverheid meer en meer in de klem brengen. En dat in dezen tijd, nu er haast niet te verdienen valt! De suiker-industrie inNederlandsch- Indië roept moord en brand wegens de énorm lage prijzen, en zal den strijd moeten opgeven. Als dat ge beurt, zal het voor de Oost een slag wezen, dien zij nooit te boven komt. De toekomstige geschiedschrijver zal dan vertellen, en zelfs in de school boekjes zal de jeugd te lezen krijgen, dat de Regeering naliet, intijds door onthelhng van lasten hulp te bieden, waarmede waarschijnlijk die hoofdtak van bestaan voor de inlandsche en Europeesche bevolking nog te redden ware geweest; dat zij te angstvallig de oogenblikkelijke belangen van de schatkist in aanmerking nam, en daardoor in 't geheel niet dacht aan de veel hoogere belangen der toe komst. Er is indertijd gevraagd opheffing van uitvoerrecht en verla ging van vrachttarief; de Regeering en de Wetgevende macht hebben alleen het laatste toegestaan voor 't halfje! Hopen we dat beide zeer spoedig tot nader en beter inzicht mogen komen, want inderdaad, het uurtje schijnt nabij dat de deur voor onzen neus dicht valt en de suiker- fabricatie den doodsnik geeft. Dan wordt Java een lastpost, heeren, une colonie mortel Fiscaliteit ook was het, die den Minister van Waterstaat dreef bij Koninklijk Besluit een verhooging van het binnenlandsch telegrammen- tarief in te voeren, waartegen thans de belanghebbenden, hoogst waar schijnlijk te vergeefs, de stem ver heffen. De Minister meent, dat daar door de jaarlijksche opbrengst zal stijgen. Best mogelijk; evenwel achten we het omgekeerde nog meer waarschijnlijk. De lui zullen er zich op gaan toeleggen, zoo kort mogelijk te seinen, en ook voor de pers zal men er in slagen, een stelsel van verkortingen in te voeren, waar van de heeren telegrafisten de handen inéénslaan van verbazing. Want welks minder pleizierige eigenschap pen de mannen van de pers mogen bezitten, zekere slimheid kan men hun moeielijk ontzeggen. Dezelfde Minister heeft ook een wet op de telephonen in gereedheid gebracht, en van de gelegenheid gebruik gemaakt om er alweer een duitje uit te kloppen voor den fiscus. En of men nu al zegt: Belemmer zoo min mogelijk de verbreiding van een algemeen gewenscht middel van snelle gedachtenwisseling, handel en nijverheid hebben er behoefte aan, en al wat ten bate van onze bestaansmiddelen geschiedt komt immers later de schatkist dubbel en dwars ten goede, tot dusver heeft de Minister geen neiging betoond om de bezwarende voorwaarden los te laten. Dat er over deze dingen nog menig woordje zal gewisseld worden in de Kamers, kunnen we wel voor vast aannemen. Dat het gevolg dier be sprekingen de volkswelvaart, zoowel hier als in Indië, ten goede moge komen, wenschen we van harte. Over de na ontbinding opnieuw bij de Tweede Kamer ingediende voor stellen betrekkelijk de grondwetsherzie ning zijn geen voorloopige verslagen uit gebracht. De commissiën van rapporteurs achtten door het vroegere onderzoek de beraadslaging genoegzaam voorbereid, om met een gewoon verslag of eindrapport te kunnen volstaan. Eene uitzondering is alleen gemaakt met het hoofdstuk betreffende het kies recht daarvan is een voorloopig verslag opgemaakt. Volgens een mededeeling, die de Amst. Ct. zegt van betrouwbare en deskundige zijde te hebben ontvangen, heeft te Amsterdam aan het Midden- Stationseiland eene belangrijke grondver schuiving plaats, die zich uitstrekt over het terrein, begrepen tusschen het Cen traalstation (IJzijde) en het IJ en over de geheele lengte van het eiland, van via duct tot viaduct. De geheele De Ruijterkade is dus hierin begrepen. »De verschuiving heeft plaats over zeer groote diepte en op onregelmatige wijze, dat is, de diepere grondlagen schuiven sneller naar den IJkant dan de bovenste lagen. De hei palen onder de stationsbekapping en on der de huizen der De Ruijterkade zijn reeds belangrijk van den loodrechten stand afgeweken. De verschuivende grond draagt de overkapping van het Centraal station met de rijdende treinen en ook de huizen op de De Ruyterkade. De verschuiving heeft plaats in de richting naar het IJ zij bedraagt onge veer zeventig centimeters, waaruit volgt, dat de rooilijn der De Ruyterkade reeds aanmerkelijk dichter bij het IJ ligt dan aanvankelijk het geval was. »De grond onder het stationsgebouw heeft geene waarneembare verandering ondergaan." Van het instr.-bataillon te Kampen zullen op 17 Aug. naar de korpsen ver trekken 33 korporaals-tit., om in den effectieven graad over te gaan. Bij de regimenten ontbraken op 1 Aug. jl. 172 korp.-tit. Niet minder dan 66 sergeants-tit., en 191 korporaals waren op dien datum geschikt ter be- vordering tot sergeant of fourier, maar j minder dan ruim 2800 personen konden wegens gebrek aan vacaturen niet geplaatst worden. In antwoord op het verzoek van de Nederlandsche Vereeniging tot bevor dering van Zondagsrust, om voortaan op Zondagen geen goedkoope treinen te organiseeren, is van wege de directie der Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen het volgende geant woord »Met schrijven van den 23. Juli jl. wordt door uw hoofdbestuur tot onze Maatschappij het verzoek gericht, om voortaan geen goedkoope treinen meer op Zondag te laten rijden. Bij de beantwoording van dat verzoek wenschen wij, voor wat ons eigen per soneel betreft, te verwijzen naar ons schrijven aan uwe vereeniging van den 6. Augustus 1884. Bij het destijds ge schrevene wenschen wij niets te voegen, evenmin daarvan iets terug te nemen. Ter zake zelve merken wij verder op, dat de meening van uw bestuur, als zou onze maatschappij in de laatste tijden tot het laten rijden van goedkoope trei nen op Zondag zijn overgegaan, minder juist is. Zulks geschiedt reeds sedert jaren, en zelfs bijna sedert het begin onzer exploitatie. In de eerste jaren reden dergelijke treinen zoowel op werk dagen als op Zondagen; de ervaring leerde echter langzamerhand, dat zij op werkdagen alleen dan succes hadden, wanneer zij georganiseerd werden bij gelegenheid van openbare feesten, ker missen, tentoonstellingen, enz. De reden hiervan ligt voor de hand slechts op dagen, niet aan de dagelijk- sche bezigheden gewijd, kan men aan ontspanning denken. De rneening sdat pleiziertreinen om succes te hebben zeker niet op den Zondag behoeven te rijden" kunnen wij derhalve volstrekt niet als juist erkennen. Wij blijven daarentegen van oordeel, dat het organiseeren van goedkoope treinen op Zondag aan eene werkelijke behoefte voldoet, en het aantal reizigers, welke deze treinen vervoeren, bewijst dat velen het met ons in deze eens zijn. De door uw bestuur bedoelde reisgele- genheden van Zeeland naar Rotterdam, welke twee Zondagen achter elkander werden georganiseerd, vervoerden niet Een verhaal uit de Beiersche bergen naar het Duitsch van Fr. Dolch Doon t. p. van baren. Het was een heerlijke zomeravond. De ondergaande zon verguldde de hoofden der bergreuzen, die als geweldige wach ters ernstig en majestueus in het Lei- zachdal neerzagen. Als vazallen eenen vorst omgeven, zoo scharen zich deze bergreuzen om den Koning, onder hen den machtigen Wendelstein, die boven hen allen uitsteekt en zijne kruin, gesierd met een vredig kerkje, bijna tot in de wolken verheft. Onder in het groene dal, waardoor de Leizach stroomt, ligt het dorpje Marbach Voor de herberg ging het heden lustig en vroolijk toe, want eene danstent was huiten onder de ooftboomen aan gene zijde der straat opgeslagen en de jonge lingen en meisjes van 't dorp dansten vroolijk in een kring rond. De ouden echter zaten rookend drinkend op de banken, die naast de deur j van hem der herberg onder de veranda stonden, zagen den dans aan en lachten en kout ten vergenoegd met elkander. Op een dezer banken zaten twee man nen, die zich eenigszins luid en levendig met elkander onderhielden. De een van deze heiden had sneeuw wit haar, een innemend uiterlijk en hel dere, vriendelijke oogen. De groene, spits- uitloopende hoed stond scheef op zijn hoofd en de bruine, eeltige handen hiel den de korte, dampende pijp, omvat, waar uit hij met zichtbaar welbehagen gewel dige rookwolken blies. Hij hoorde hoofd- knikkend zijn vertellenden makker, die de kleeding van een jager droeg, aan, rukte nu en dan aan zijnen hoed en zeide in zijn zoetvloeienden tongval. iWat ge mij daar vertelt heer jacht opzichter, geloof ik wel, maar ik geloof niet, dat je ooit den wildstrooper, den Zwartbaard betrappen zult". iNu, en waarom dan niet?" viel de jager hem in de rede. »Is hij dan een heksenmeester, die zich onzichtbaar kan maken? Let maar eens op! Eens loopt hij toch in den strik en dan moge God hem genade schenken". »^ie weet of hij niet werkelijk een heksenmeester is," zeide de andere weer. iMen vertelt toch heel vreemde dingen Eens moeten zij den strooper reeds gehad hebben, maar toen zij hem binden wilden, heeft het op eenmaal ge bliksemd en gekraakt en gedonderd en de duivel dien hij aangeroepen had, is hem ter hulp gekomen, en heeft hem door de lucht daarvan daan gedragen." Och wat, domme praatjes!" bromde de jager. Dat is oude-wijvengekal, De Zwartbaard is een slimme vos en boud daarbij, en hij steekt met ons, jagers, een beetje den draak. De wegen in de ber gen kent hij beter dan wij, hij weet alle schuilhoekjes, en daarom is hij ons tel kens ontkomen, hoe wij hem ook in het nauw gebracht hadden. Maar eens zal hij er aan gelooven, en als hij onder het bereik van mijn buks komt, dan is zijn stroopen uit!" De oude antwoordde niets, maar blies dikke rookwolken in de lucht en zag na denkend voor zich heen. De jager echter klopte, nadat hij nog even te vergeefsch op antwoord gewacht had, zijne pijp uit en stak ze in den zak Hij verhief zich, slenderde langzaam de straat over naar de danstent en ging op eenige meisjes af, die met elkander jokten en schertsten en zijne komst, naar het scheen, niet gewaar werden. ïGoeden dag, Afra! Hoe is 't? Wil je niet eens met mij een dans beproeven?" ïlk dank U, heer jachtopzichter," zeide aanstonds de aangesprokene, een aardige deerne. Hij zag haar over deze weigering min of meer vertoornd aan. ïlk heb voor van daag genoeg gedanst, en nu mocht ik liever een beetje uitrus ten," ging zij voort. »Och, wat je al niet verzint!" spotte de jager, die zich door hare weigering beleedigd gevoelde. »Een goede uitvlucht is een gulden waard! Maar ik had ook zoowaar te voren moeten bedenken, dat gij de eer, die ik u wilde aandoen, niet op prijs te stellen weet! Vooreendomme boerendeern is een onbeschofte boeren kinkel aantrekkelijker dan een beschaafd mensch." Hij kon niet verder spreken, vant de gescholdene trad met hoogroode wangen, waarop de blos van toorn lag, kort voor den jager en zeide met luide, vastbera den stem: Van die spotternij verzoek ik eens voor altijd verschoond te blijven. Ik heb u gezegd, dat ik nu niet meer dans, en dat moet genoeg zijn. Met uwe beschaafdheid moet het nog niet heel ver zijn, anders zoudt ge daar niet staan te schimpen als een vischwijf over een bagatel. Maar als het zijn moet, kan ik uwe betitelingen en namen wel opwachten. Want onthoud het, jou groene jager, voor grof hout is een grove beitel noodig en wat men in 't bosch schreeuwt, krijgt men terug." Rood van toorn en ergernis stond de jager voor haar. De meisjes echter braken in een luid gelach uit, waarin allen, die het tweege sprek hadden aangehoord, instemden. De jongens daarentegen, die rookend en drinkend op de naburige banken zaten wierpen den jager donkere en dreigende blikken toe, staken de hoofden bijeen en fluisterden elkander iets geheimzinnigs in het oor. Plotseling stonden allen tegelijk op, ruk ten aan hunne gepunte hoeden zoodanig, dat de haneveeren van voren kwamen te zitten, en sloten een kring om den jager. »Je hebt ons voor onbeschofte boeren kinkels gescholden, heer jachtopzichter," zeide een groote, sterke knaap en ging voor den jager staan. ïDat laten wij ons niet gezeggen. Vraag op staanden voet vergeving of anders, wat mij liever is, vecht met mij." ïVergeving vragen? Ik jou? Dat zal lang duren!" hoonlachte de jager en zag ze verachtelijk aan. ïDan zullen wij vechten," zeide de knaap, trok zijn jas uit, en wierp die op den grond. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1886 | | pagina 1