NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. Woensdag 10 November 1886. N. 90. Vijftiende Jaargang. VOOR abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: WAARDE VAN STAATSFONDSEN. BINNENLAND. F euillet on. THEA. »Ocb, ze staat mij niet leelijker dan AMERSFOORTSCRÏ COURANT. Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De Kbln. Ztg. levert in haar no. van 3 Nov. een beschouwing over de inner lijke waarde van Staatsfondsen, welke wij wegens hare belangrijkheid hier in haar geheel overnemen. De sinds jaren steeds toegenomen stij ging der prijzen van buitenlandsche Staats fondsen vindt niet alleen haren grond in den algemeenen rentestand, maar ook in de inwendige verhoudingen van de schuld brieven en in den algemeenen politieken toestand. De houders van dergelijke fond sen behooren daarom wel er op te letten, dat deze beide omstandigheden in den loop der tijden minder gunstig zijn ge worden. Het Bulgaarsche vraagstuk al thans is voor de groote mogendheden in het Oosten en Zuidoosten van Europa, welker schuldbekentenissen in groote hoe veelheden op de Duitsche markt aanwe zig zijn, een onderwerp van zeer ernsti- gen aard geworden en de huishouding der beide groote mogendheden, Rusland en Oostenrijk-Hongarije, toont reeds nu, derhalve in een tijd van vrede, zoowel uit het oogpunt van volks- als staatshuis houdkunde een zeer ingrijpenden achter uitgang. Reeds herhaalde malen is mede- deeli ng gedaan van Ruslands groote tekorten over het loopende jaar en ook de voorloopige begrooting van Oostenrijk voor 1887 is onbevredigend. Het voor- loopig budget van Hongarije sluit met een tekort van slechts fl. 22 millioen, maar het juiste bedrag is fl. 36 millioen, wijl bij die fl. 22 millioen moet gevoegd worden fl. 12 millioen voor amortisatie van oude schuld. Vervolgens moeten de staatskassen van ft, 18 millioen nieuwe biljetten worden voorzien en, daar er in Hongarije nog nimmer een suppletoire begrooting achterwege bleef, schat men nu reeds het totaal bedrag, benoodigd tot dekking van leening en voorschotten, wel meer dan fl. 60 millioen zal beloopen. In 1885 wees het voorloopig budget een tekort aan van fl. 12 mill, en toch bleek het juiste cijfer later fl. 40 mill, te zijn. Dit is in Hongarije een gewoon ver schijnsel. waarmee men te meer rekening heeft te houden, daar de bronnen van inkomsten in den loop van jaren op de meest uitgebreide wijze geëxploiteerd zijn geworden. Wanneer nu reeds in tijd van vrede die toestand zoo is, hoe zal die dan worden onder uitrusting tot den oorlog of gedurende een oorlog? Inden oorlog met Turkije heeft Rusland een nieuwe schuld gemaakt van R. 1000,000,000 Oostenrijk heeft in de jaren 1877-80, deels tot dekking van gewone tekorten, maar voor het grootste gedeelte ter be strijding van de kosten op zijn aandeel vallende wegens de bezetting van Bosnië 11. 300,000,000 4 pCts. goudrente uitge geven, terwijl Hongarije voor zijn aan deel van 31.4 pCt. in die kosten, een evenredige schuld maakte. Dergelijke uitgaven zijn zelden voordeelig voor een land, want zij moeten vaak worden be werkstelligd louter om den Staat niet te doen ineenstorten. Wanneer nu een oorlog met nederlaag eindigt en er moet schade vergoeding worden betaald, dan zijn de schuldeischers van landen, wier financieele middelen uitgeput zijn, waarlijk niet te benijden. Oostenrijk voerde, zooals men weet, na zijn ongelukkigen oorlog van 1866, in het jaar 1868 op zijne rente-, dragende schuldbrieven een belasting in van 16 pCt. en van 20 pCt. op de loten, en Italic, waar tot 1870 de inkomsten belasting op de staatsschuld 8.8 pCt, be droeg, verhoogde die in dat jaar op 13.2 pCt. Wanneer ook voor het oogenblik de beleggers veel voorliefde aan den dag leggen voor buitenlandsche Staatsfondsen, zoo is het niet ongepast hen te waar schuwen, met het oog op de treurige ondervinding van vroeger en op de tegen woordige verhoudingen, zich zelve niet in slaap te wiegen met de aangename gedachte, dat die staten wel steeds hunne verplichtingen zullen nakomen. Onder de groote mogendheden zijn slechts weinigen, die altijd daaraan voldeden en wat vroe ger in onstuimige tyden plaatsgreep zou bij den terugkeer van zulke treurige om standigheden wel best weer kunnen ge beuren. Ned. Fin. Omtrent den loop der besprekin gen over het vinden van een modus vivendi tusschen de in geding zijnde partijen in zake het kerkelijk beheer te Amsterdam, geeft het laatste nommer van de Heraut uitvoerige inlichtingen. Hieruit blijkt, dat, nadat een poging 1 haar toestand moet zorgwekkend zijn. van een gegoed man, die bereid was aan de godsdienstonderwijzers de ver schuldigde gelden uit te keeren, wanneer deze betaling door béide commissiën werd erkend, was mislukt, een conferen tie is gehouden door de heeren Rüell en Molster, en mr. Heemskerk, advocaat der kerkvoogden. In deze vergadering stelden de heeren Röell en Molster voor om door beide commissiën een derden per soon te doen machtigen om de noodige gelden van het Grootboek te doen lich ten; c. q. niet enkel voor de godsdienst onderwijzers, maar ook voor andere crediteuren. Naar aanleiding van dit onderhoud richtte dr. Kuyper namens kerkvoogden een breedvoerig schrijven aan mr. Heems kerk, om hiervan mr. Molstei inzage en desnoods afschrift te geven. Hierin wordt gezegd, dat men, alvorens te kunnen onderhandelen, dient te weten namens wie mr. Molster optreedt. Verder wordt gewenscht dat de te ontwerpen schikking omvatte:, de uitbetaling an verschenen gelden, aan allen die daarop, volgens besluiten der commissie, die vóór het conflict uitbrak, genomen zijn, recht hebben. Dat bij elk dezer onderwerpen h. i. de regeling zou moeten bepaald worden door deze vier punten a. dat niemands recht gepraejudiceerd wierd b. dat het uti possidetis gehandhaafd bleef; c. dat inning en uitgaaf onder controle van beide zijden ging; en d. dat men zich, nu de zaak bij den rechter hangt, van alle daden van vijandschap onthield. Tegen het lichten van de gelden van het Grootboek door derden maken zij echter bezwaar. Men deelt ons mede: Tengevolge van de groote belangstel ling welke de firma H. C. A. Thieme te Nijmegen nu reeds ondervindt in zijne aangekondigde Uitgave van de Geschrif ten over Sociale Vragen, verspreid wor dende van wege de Liberale Unie" zal daarvan nog dit jaar eene Serie van Zes Nummers het licht zien. Naar men ons met zekerheid mededeelt, is Jeanne Lorette, die te Arnhem haar straftijd ondergaat, thans wel degelijk ernstig ongesteld. Zij heeft eene vrij hevige bloedspuwing gehad; Zal er dan nooit in zake Atjeh worden doorgetast? Moet Atjeh dan de lastpost blijven, tot èn leger èn fiscus èn volksgeest in heel Indië bedorven zijn? Nog onlangs pleitte een deskundige er voor, om onverwijld heel Atjeh te verla ten, en alleen een fort aan zee te blijven bezetten. Eilieve, waarom volgt men dien eenig goeden raad niet? Want of men nu al tegenwerpt, dat we aan de ïbevriende Moekims" bescher ming hebben toegezegd, wat schaadt dit? Of is Indië, en zelfs Sumatra, dan niet ruim genoeg, om zuidop aan deze ïbe vriende Atjehers" een prachtig stuk land ter woon te bieden? Of acht men verplaatsing van deze ïwelgezinden" wat meer naar het zuiden soms erger ongerechtigheid, dan het moorden wat men nu aldoor moet doen? Kostbaarder ware het zeker niet (St.) In de vergadering van den kerke- raati "dgf-Ned. - hervormde gemeente te 's Gravenhage, van 4 dezer, is besloten, den 70. verjaardag van Z. M. den Koning, door een openlijk dankuur in de Groote kerk, in den morgen van 19 Febr. 1887, te gedenken. D. v. Z.-H. Over het gebruik van houtwol als bedvulling, schrijft Dr. S. S. Coronol in de Huisvroinv het volgende: Voor eenigen tijd geleden schreef ik in een opstel over de inrichting van slaapvertrekken voor kinderen, een en ander over vulling van bedden. Ik heb mij daarbij over de houtwol, een niet lang in den handel gebrachte stof, fijn schaafsel van dennenhout, niet bepaald uitgelaten, omdat ik ten deze geene ervaring had opgedaan. Ik meende deze stof, op het zeggen van anderen, als minder warm niet bepaald te moeten aanbevelen. Vermoedelijk na de lezing van mijn opstel zond mij de directie der Hoogeveensche fabriek van houtproduc ten, te Hoogeveen, Hollandsche Veld, een baaltje van die stof, waarin fijn en grof schaafsel tot een gewicht van 15 kilo van elk, samengeperst was, met het be richt, dat dit van levende dennen ge schaafd en bij ervaring proefhoudend gebleken was. Het fijn was voor peluw en kussen en het grove voor de matras bestemd. Bij het ontpakken en uitpluizen kwam het mij voor, dat deze stof door haar harsgeur, zachtheid, droogheid en veer krachtigheid wel geschikt zou zijn voor klierachtige en onrustige kinderen. Ik liet er dadelijk eene hoeveelheid van vullen met een matras en kussens en gaf die aan mijn eigen kind in ge bruik. Het overige, nog voor twee kin derbedden voldoende, zond ik aan den geneesheer van een paar gestichten, waar klierachtige en zenuwachtige kinderen verpleegd worden, met het verzoek ze evenzoo te gebruiken en mij verslag zijner bevindingen te geven. Ziehier de uitkomst onzer onderzoe kingen. Gedurende de eerste paar nachten vonden de kleinen zich er niet zoo be haaglijk in, zoowel omdat de onderlaag nog te veerkrachtig was en zij bij het wenden telkens naar den kant gleden, als wegens den aromatischen harsreuk, waaraan zij niet gewoou waren. Maar daarna vonden zij het heerlijk op zulk een veerkrachtig en geurig bedje te liggen. De anders onrustige kinderen genoten nu ook een rustiger slaap en transpireerden minder dan ze op andere bedden deden, ofschoon zij er zich vol strekt niet minder warm onder gevoelden dan bij eene vulling met zeegras of kapok. Na een poosje er op gelegen te hebben, pakt het vulsel wel dichter samen, doch vorrnt volstrekt niet die harde klonters, welke men bij vulsel met bovengenoemde stollen gewoonlijk waarneemt. Daarbij komt, dat het droog en frisch blijft en niet, zooals zeegras, wegens zijn zoutge halte, water aantrekt. Ook voor kinderen, die aan habitueel bedwateren lijden, is het aan te bevelen, omdat de harsachtige houtvezel niet zoo gemakkelijk vocht opneemt als het zeegras en de kapok. Een luchten in de zon maakt zulke bedden even frisch alsof ze nieuw waren. Ik kan dus met vertrouwen dit vulsel aanbevelen, daar de geringe prijs geen beletsel voor de aanschaffing en vernieu wing is. Maandagmorgen is Christine Nill- son, in gezelschap van den zanger Björksten te Amsterdam aangekomen. Vrijdag werd te Lemmer de eer ste Zuiderzee-haring aangevoerd. De ge heele aanvoer bedroeg 500 stuks ruim, Roman van KARL HEIGEL. 19) Met echt vrouwelijken tact lieten de beide dames hem het eerst aan het woord. ïlk had gedacht, dat ge mij zoudt hebben laten roepen," begon hij na een oogenblik van pijnlijke stilte. »Waarom hebt ge dat niet gedaan Mat hief Thea het hoofd op. »Vódr alles verzoek ik je wat zachter te spre ken. Men kan beneden en boven alles hooren wat je zegt." Daarop herhaalde hij zijn vraag wat zachter. ïAls men je eerst moet laten roepen zei Thea. »Verlang maar niet de stemming te leeren kennen, waarin ik gisteren verkeerde. Ik heb veel te overwinnen gehad." »Dus was het dan nog maar goed, dat wij je thuis lieten." »Die spottenden toon staat je volstrekt niet mooi." jou dien preektoon. Ik ben meerder jarig." ïMaak me niet driftig," zei hij somber, »of »Of wat?" vroeg Thea scherp, terwijl zij zich halverwege oprichtte. »Of ik geef je den naam, dien de gansche wereld je geeft." Daar stond ze reeds in haar volle lengte voor hem, scheurde het verband van haar hoofd en keek haar broeder met trotsche blikken aan. Mama gluurde verschrikt van onder haar schort uit, maar liet die, toen zij broeder en zuster zoo heftig tegenover elkander zag staan, onmiddellijk weêr vallen. »Wat wil je daarmeè zeggen?" trilde het van Thea's lippen. »Dat ge u zult te rechtvaardigen heb ben Wat is er van al hetgeen er over jou en dien ongelukkigen Hahnenkamm wordt gebabbeld waar?" »Met welk recht stel je mij die vraag?" luidde het antwoord. «Omdat ik de eenige ben, die je voor onschuldig houdt." Daar kwam een zachter uitdrukking op haar gelaat. »Ik ben ook onschuldig," zei ze; »dat wil zeggen, dat ik niet schuldiger ben dan mijn vakgenooten. Iedere andere actrice zou in mijn geval hetzelfde .hebben gedaan." »Hoe bedoel je dat: hetzelfde gedaan?" »Wel komaan! de huldebewijzen heb ben aangenomen van een man, die over het algemeen bepaald onbeduidend was, doch die toevallig het voorrecht had de zoon van den directeur tevens million- nair te wezen." ïHuldebewijzen zeg je? maar een duidelijker begrip «Zou je dan denken, dat ik van mijn salaris alleen mij op zulk een wijze had kunnen inrichten?" en Thea keek met een zekere voldoening de kamer rond. Waldemar liet zich op een stoel vallen en verhorg het gelaat in de handen. Toen hij weder opzag, drukte het gelaat zijner zuster meer drift dan wrevel uit. «Maar voel je dan niet Thea wat er in die bekentenis ligt verborgen Is de coquette vrouw, die om geld te krijgen tot vlak aan den rand van den afgrond treedt, niet veel meer te verachten dan de vrouw, die uit hartstocht in den afgrond zinkt. De vaandrig was in je oog een onbeduidend mensch, toch werd hij hier in zijn galanterieën gesteund, en ten minste een tijd lang, over wat je ziens wijze betreflende hem aangaat, wreedaar dig misleid Als de heiligste, de hoogste gevoelens, als het teederste gevoel, dat 's menschen hart kan vervullen, slechts een spel zijn, dan mag men wel vragen met hoeveel mannen je op die wijze hebt gespeeld. En waart gij de bondge- noote hierin, moeder?" De laatste moest haar vizier thans wel tegen wil en dank opslaan. Ze schoof de schort naar achter zonder dat zij haar ineengedoken houding liet varen. Haar half ontbloote armen had ze om haar knieën geslagenhet verwarde raven zwarte haar viel van onder den rood zijden doek op haar schouder en over het geelbleeke, wasachtige gezicht met den haviksneus en de buitengewoon wijd opengesperde oogen. Zoo had mama Freiberg ontzettend veel overeenkomst met een Zigeunerin. Hij schijnt te gelooven," begon ze haar verdediging, «dat men een goede partij zoo maar voor het oprapen heeft, en dat de galants zoo met de deur in huis komen vallen, met de woorden »Ik verzoek u om de hand uwer dochter, mijn waarde mevrouw." Welnu, mijn beste jongen, zoo edel en teedergevoelig en vol ver trouwen zijn de jonge heeren van den tegenwoordigen tijd niet, voornamelijk wanneer er van een actrice quaestie is. Die vrouw mag zich niet opsluiten, mag geen belet geven wanneer de een of ander zijn kaartje afgeeft en daar een goedklinkenden naam op staat. Zij moet immers iederen ploertigen heer wel ont vangen, die in een niet eens veel gelezen courant over het tooneel schrijft en die enkel komt om voor zijn vriend en voor zich zeiven, of wel voor een arme bloed verwante, die voor het tooneel wordt op geleid, een paar vrijkaartjes te verzoe ken «zoo mogelijk in 't parket, de beide hoekplaatsen rechts op de eerste rij,'mejuffrouw." Wat zouden wij met onze afzondering hebben gewonnen De man, die als vriend komt, gaat beleedigd heen gisteren heeft hij ons toegejuicht, vandaag haalt hij de schouders op en zegt tegen zijn buurman in de loge «die Thea bevalt mij niet." Hoe minder menschen wij, actrices, bij ons aan huis ontvangen hoe meer misnoegden en teleurgestelden er onder het publiek zijn. En waarom zouden wij boos worden wanneer iemand uit prijzenswaardig enthousiasme voor de kunst, dat met den dag zeldzamer wordt, een klein geschenk meebrengt Een bouquet op het tooneel werpen maakt een goed effectmaar bloemen verwelken en een armband blijft. Of zouden wij den adellijken door brenger, die, zooals een ieder weet, tot de jeunesse dorée behoort, moeten vragen of hij het kleinood heeft betaald? Welk heer van adel heeft geen schulden Dan pleegt een rijke tante te sterven, of een I oorn, die als 't ware in goud beslagen

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1886 | | pagina 1