NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. Woensdag 19 Januari 1887. Zestiende Jaargang. abonnementsprijs: advertentien: BINNENLAND. F euillet on. MANUELA. ERSFORRTSCRE COD VOOR Per 3 maanden 1.Franco per post door bet geheele Eijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten iutezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag Van 1 C regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De Haagsche kroniekschrijver van j de N. Gron. Cf. zegt te hebben gehoord, dat Z. M. de Koning op eene eigenaar dige viering van zijn 70en jaardag is be dacht, «door een daad, die van genero siteit tegenover de in de laatsten tijd wegens politieke misdrijven veroordeelden, en van verstandig beleid zou getuigen. Om geen verwachtingen bij de betrok ken personen op te wekken, die moge lijk zouden worden teleurgesteld, is 't misschien niet overbodig, voor dit speciale geval er opzettelijk aan te herinneren, dat de mededeelingen dezer kroniekschrij ver nog al dikwijls bleken niet zeer ver trouwbaar te zijn. Waar hij dus zelf ver klaart iets eenvoudig te hebben «gehoord", dient dat onder dubbele reserve te wor den opgenomen. De Tweede Kamer zal den 8n Fe bruari of een week later bijeenkomen. De Staals-Courant bevat het Ko ninklijk besluit van den 5en dezer Staats blad no. 2), bepalende de plaatsing in het Staatsblad van de op 18 December 1886 te Brussel uitgewisselde verklaring betreffende door Nederland en België te nemen maatregelen tegen den zoogenaam- den handel in jeugdige vrouwen en meisjes. Deze verklaring bevat twee artikelen, wearvan de vertaling luidt als volgt Art. 1. De regeering der Nederlanden en de Belgische regeering verbinden zich, binnen de wettelijke grenzen, zooveel mogelijk te bevorderen, dat tot een der beide landen behoorende vrouwen en meisjes, welke tegen haar wil er toe gebracht mochten zijn zich in het ande re land aan ontucht over te geven, hetzij op haar verzoek, hetzij op verzoek der personen die gezag over haar uitoefenen, uit het land waar zij zich bevinden wor den teruggezonden in de richting van het land waartoe zij behooren. Art. 2. Alvorens de terugzending van eene getrouwde vrouw of van een vol gens de wetten van het land harer her komst minderjarig meisje te doen plaats hebben, zal de overheid aan de personen, die gezag over haar uitoefenen, eene kennisgeving richten, vermeldende den dag waarop de terugzending zal geschie den en de plaats waarheen de vrouw of het meisje zal opgezonden worden. -Dezer dagen waren in sommige bladen advertenties geplaatst van een makelaarskantoor te Arnhem, Broeren- straat 5, waarin groote landgoederen werden aangeboden. In de Prov. Nijm. Courant van Maandag jl. plaatste dat- zelfde kantoor eene aanbieding van trouw lustige weduwen en jonge dames met kolossale vermogens f 300.000 en meer). Inlichtingen omirent die dames waren hij den makelaar te verkrijgen. Bij onderzoek is gebleken, dat rnen hier met een Duitscher te doen had, Johann Heinrich Caspar Crollman genaamd. Na door de politie, die met zijne an nonces in kennis was gesteld, ondervraagd te zijn, heeft hij haastig de wijk geno men naar Essen. Aan het te pronk stellen van op vervoer medegenomen gevangenen, zal althans op de lijnen van eene der spoor wegmaatschappijen, een einde komen. Het Hoofdbestuur der Vereeniging tot zedelijke verbetering der gevangenen, had er over geklaagd dat gevangenen in de zelfde zalen van stations moesten wachter als de reizigers, en in afdeelingen van spoorwegstations bij de overige passa giers zaten. De maatschappij van staatsspoorwegen heeft thans de noodige bevelen gegeven, opdat voortaan op de begin- en eind stations, zoomede op de daarvoor in aan- j merking komende tusschenstations, het I in- en uitstappen der gevangenen kan geschieden vóór of na het in- en uit- stappen der overige reizigers, Dat reizen in gezelschap is voor de j gevangenen niet aangenaam, maar nog veel minder voor de passagiers. De Lantaarndie een reeks be schrijvende «portretten" uit de Tweede Kamer geeft, bevat in haar laatst ver schenen nummer dat van mr. W. H. de Beaufort. «Zij die wel eens een portret van Alphonse Daudet gezien hebben, zoo vangt de Schr. aan, kunnen zich uitste kend een denkbeeld vormen van 's heeren de Beaufort uiterlijk. Er is in zijn voor komen iets donkers, zuidelijks, als afkom stig van zonnige landen met hooge hamels. Zijn gestalte blijft even beneden j de middelmatige lengte, maar is evenre dig van afmetingen, net van lijnen, sterk en elastiesch inde aanhechtingen; een zuiver voortbrengsel van de gezond heid onzer voorname geslachten, die door de verfijnde zorgen, welke hunne voorouders aan de cultuur van het lichaam besteedden, thans nog, in dat bijna onomschrijfoare van het uiterlijk, den adel in hunne vormen gestempeld houden. En op dit lichaam een groot, donker hoofd. Onder weelderige, gitzwarte haren, met een enkele grijze streep, die in het midde» rnet eene scheiding door sneden worden, en onder het voorhoofd een weinig naar voren komend, ziet men een zuidelijk, licht, olijfkleurig ge laat, dat geheel in een gitzwart baardje staat, waarvan het uiteinde tweepuntig is uitgeknipt, en dat eenigszins begint te grijzen. Maar van dichter bij gezien hebben zijne trekken een aristocratische nervositeit; eene snelle beweeglijkheid der neusvleugels, nu en dan een vlugge haast der oogappels, en eene fijne radheid der lippen onder het spieken. En men gevoelt bij instinct een mensclr van ras voor zich te hebben, een type van rrer- veuse beschaving en geestelijke reinheid, die men in de donkerbruine oogen vindt liggen, waar langzaam rustige gedachten doorgaan. Over deze trekken, die heel in de verte aan de zenuwachtige, schichtige fijngevoeligheid van eeu Arabisch paard i doen denken, dat bij het ritselen van een blad over den grond een rilling krijgt het denkbeeld van een volbloed rasmensch ligt een waas van zuide- lijke, warme aandoenlijkheid. Men be- merkt het zelfs in de ronding en de zachtheid der houdingen en gebaren, dat sentiment, hetwelk dikwijls geregeerd 1 wordt door de opwellingen van een licht getroffen hart, en in de bruine oogen, dip door eene aa"doening vochtig bewo gen moeten worden, en op de lippen, onder den baard verscholen, maar die beven zullen als het gemoed volschiet. Er gaat van dit Kamerlid een goeden toon, eene hoffelijke voorkomendheid, een ingetogen, sympathieke rust uit, die bij den eersten oogopslag reeds dadelijk voor hem innemen. Wanneer men hem in de Kamer op zijn bank zitten, of zich door de gangpaden bewegen ziet, nu eens met dezen dan weer met een anderen afge vaardigde een gesprek aanknoopende, valt het onmiddellijk op, zelfs zonder hern te kennen, dat hij zich altijd en met een ieder op zijn gemak gevoelt, dat hij steeds den goeder, toon en het juiste woord weet te vinden, die kenmerken van een hoogere geboorte en de opvoeding onzer eerste standen. De heer de Beaufort telt zijne vrienden dan ook niet alleen aan de linkerzijde der Kamer, maar met de zelfde vriendelijkheid als door zijne par- tijgenooten, wordt hem de hand gedrukt door de bekendste figuren van den over kant. Deze afgevaardigde van Amsterdam is geen beroemd redenaar; hij verstaat de kunst niet om door een gegoochel of geschitter van woorden ons parlement voor zich te winnen of te verblinden. Toch spreekt hij een gemakkelijk wooid, met zinnen die zonder zoeken of wrin gen uit zijn hoofd komen en zonder taal kundige pretentie geregeld afloopen. Maar in de losse vlucht der woorden, zooals zij zich menigmaal door het toeval aan elkander koppelen, hakkelt of hapert hij nooit; zijne gedachten schuiven langzaam en geleidelijk in zijne zinnen neer, als van iemand, die gewoon is in het open baar het woord te voeren, immer gema tigd, zachtmoedig en een gentleman in zijne uitdrukkingen. En wanneer hij op staat in zijn bank. met een pennehouder in de hand, snel en stuipachtig spitsige woorden met de randen der lippen spre kend, vol haastige en nerveuse gebaren, terwijl hij in het vuur zijner rede on willekeurig in het gangpaadje komt te staan, luistert men in de Kamer minder om de bekoring der voordracht, dan door de degelijkheid en zaakkennis van den inhoud. Het aandeel dat door hem geno men is in de tot stand koming vooral van onze schoolwetten is voor de begin selen onzer liberale partij van overwe genden invloed geweest. De heer de Beaufort is in onze Tweede Kamer een der weinige vertegenwoordi gers dier oud-hollandsche patricische ge slachten, die met een verlicht liberalisme zijn grootgebracht in de traditiën van het Vorstenhuis der Oranjes; die de monar chie steunen, hare geschiedenis bestu deerd en beschreven hebben; wier bloed sneller begint te vloeien, en wier woor den hooger en enthusiaster klinken, wan neer hunne vaderlandsliefde en verkriocht- 1 heid aan de Oranjes hen in vuur doen geraken, en eerbied afdwingen door de oprechtheid hunner persoonlijke eigen schappen. en opgroeien in de onsmette- lijke eerlijkheid van een nationalen, ver lichten partijgeest. En zoo ziet men hem in de Kamer: met eene fijne bewegelijkheid van hou dingen, eene ronding der gebaren, soms met een overhaaste drift in het spreken. Zijn hoofd maakt schokkende knikken, waardoor de lange, zwarte haren opzijn voorhoofd meevvippen, terwijl door de radde vlugheid zijner lippen, die de woor den somtijds eenigszins lispelend uitbren gen, zijn baard in beweging komt, als door een zacht, inwendig mummelen. Hij buigt het bovenlijf naar voren, zijn hand strekt zich uit, hij wijst op de rechter zijde; dan ziet hij links en rechts, de heeren rond hem aankijkend, doet een stap terug naar zijn bank, waar hij een gedrukt stuk afneemt, er iets uit voor leest, weer op de rechterzijde wijzend; dan houdt hij zijne zinnen langzaam in, matigt hun vaart, maakt ze korter en korter, en zit eindelijk neer met een kalm zelfvertrouwen. En in de Kamer volgt eene kleine stilte, als na het hoo- ren van een gewichtig, ernstig woord, waarop de gesprekken zich niet dadelijk weten te herstellen. En hij neemt met de randen der lippen een klein teugje water, om zich even een bezigheid te geven, zet het glas neer, en gaat met zijn gewone aristocratische rustigheid naar de redevoering van een der andere leden staan luisteren." Langs de Heldersche kust wordt tegenwoordig veelvuldig jacht gemaakt op zeemeeuwen, die zich daar in dezen tijd in groot getal ophouden. Sommige jagers dooden dagelijksch 20 a 30 stuks meeuwen, 't Voordeel dat aan deze jacht verbonden is, zijn de vederen. Weinigen vinden smaak in het vleesch van de meeuwen, dat zeer tranig moet zijn. De koppen dezer vogels worden echter tegen woordig gedragen tot versiering van de hoeden der dames. Naar men verneemt, is de luitenant kolonel 11. K. F. van Teijn benoemd tot kolonel en tot opperbevelhebber der tioepen en waarnemend gouverneur van Atjeh en onderhoorigheden. EENE NOVELLE. Vrij gevolgd naar het Ilaliaansch. 6) De gelukkige gastheer had, bij het einde van het concert nog deze en gene terzijde geroepen en ook in mijn oor de woorden gefluisterd «Overmorgen om vier uur aan het diné, R. heeft mij zoo even beloofd te zullen komen." Ik zag hem ook een paar woorden met Gerard wisselen, en Manuela glimlachend het hoofd buigen. Den volgende dag ging ik eens zien hoe daar de zaken stonden. Dat Gerard zijne antipathie tegen alle conversatie, die geen koffiehuis-conversatie was, zoo ver kon overwinnen dat hij naar het diné zoude gaan scheen mij twijfel achtig dat Manuela er zou zijn hoopte ik stellig. Ik trof het boven verwachtingGerard had een zeer onaangenamen dag. Hij zat toornig gebogen over een brief van zijn advocaat uit de residentie en stortte tegen mij den ganschen stroom van verontwaardiging uit, die bij een egoïst zoo natuurlijk is als zijn belang bedreigd wordt. De heele zaak was naar mijne meening de moeite niet waard; het was over een dier gemeene erfenisgedingen, die de vermogende Gerard zeer goed ten gunste van armer bloedverwanten had kunnen laten varente meer daar het alleen maar om enkele honderden guldens te doen was. Maar Gerard had zich al voor meer als duizend gulden geërgerd en wilde dien kostbaren toorn niet kwijt zijn. Manuela stond aan het venster en wendde zich ter nauwernood om, ten einde mij te groeten. Het scheen dat er van te voren eene scène voorgevallen was. Toen ik van het diné begon te spreken riep Gerard op ruwen toon «Ik heb er heel geen idéé op, daar licht de afzegging. Stuur ze maar weg Manuela I" Zij verroerde zich niet, en ik vraagde haastig; «Gaat gij er dan niet heen?" «Als ik nu niet mag antwoordde zij op half droevigen, half toornigen toon. «Sedert een uur redeneer ik al te ver- geefsch." «En anders gaat ge toch ook nergens heen bromde hij. «Naar die vervelende koffievisites waar lijk nietriep zij op opgewonden toon, «maar als er nu eens iets buitengewoons in dit treurige nest komt, als ik nu eens 1 gaarne wil" zij draaide zich om en pakte haastig allerlei kanten en mouseline, die op tafel uitgespreid lagen, weder in eene doos. Ik trad op als bemiddelaar en na een poos was Gerard zoo ver gebracht dat hij hoewel vloekend en brommend er in toestemde dat Manuela zonder hem ging. «Dan kunt ge merken wat een ei barme- lijk stuk mensch zoo'n pianoheid van dicht-bij gezien is," zeide hij op minach tende wijzedoch Manuela lette daar niet op, zij sprong op pakte hare tooisels bijeen, wierp mij een dankbaren en vrolijken blik toe en snelde heen alsof het hoog tijd ware om zich wat op te knappen. En opgeknapt, neen schoon, was die slanke witte gestalte, merkwaardig schoon toen zij den daarop volgenden namiddag door de dubbele deur de salon binnen trad en zich voegde tusschen al die dikke en dunne dames in bonte zijde gehuld. In het donkere haar droeg zij, eenvoudig als steeds, een paar theerozen en een bouquet van dezelfde bloemen was in de fijne plooien van het gewaad beves tigd. Het was mij als straalde er een licht van haar uit. Aller oogen wendden zich naar de plek waar Manuela stond om de opgeschikte gastvrouw te be groeten. »Wie is die Indische wonderbloem 1" fluisterde de beroemde gast met leven digheid, die na eene korte monstering der aanwezige dames de voorkeur er aan gegeven had om zich in den kring der heeren op te houden. «Welk een heerlijke oogen, wat een prachtig ge bogen wimpers, en dien parelglans in dien tint; dat is Sacuntale in persoon. En zij woont hier zegt gij Stel mij als 't u blieft eens voor?" Ik stelde hem voor, hij boog diep voor haar en ik zag met eene zekere vreugde hoe ongedwongen zij zijne hulde aan vaarde. Wat voor andeien een punt van studie is bezat Manuela als natuurlijke gave en met die eigenaardige zekerheid als ware zij van jongs af ge'woon in de groote wereld te verkeeren ontplooide zij al haar lieftalligheid in blik, woorden en lachjes, die de looverrniddelen der vrouw uitmaken. Zeer ongaarne herinnerde zich de hooggevierde gast eindelijk zijn plicht, om de dikke, opgesmukte gastvrouw naar tafel te begeleiden. Voor Manuela maakte in 't zelfde oogenblik een ander zijne buiging en uit 's kunstenaars oogen sprak tot haar een blik, zooals nog geen der dames er uit had kunnen lezen. De natuur heeft sommige onfeilbare laten triuinfeeren. Dezen dag was voor ons de beslissende. De uren aan tafel, het besef van geheime verstandhouding onder zooveel vreemden, de zaligheid, haar eindelijk eens alleen te hebben, vrij van alle ketens en banden, banden die ik zoo totaal vergat alsof zij nimmer bestaan hadden. Dat alles te samen, ge voegd bij de zekeiheid van inwendig bezit, dat door niets kan worden aange tast, bracht rnij in eene stemming, die mijn binnenste als met een toovermacht doorgloeide. Ik zag geen recht of onrecht rneer, of beter gezegd ik noemde recht, het onstuimig verlangen van mijn hart en wachtte met verlangen het oogenblik af waarop het gezelschap, nadat de tafel opgeheven was, zich naar het park zoude begeven, over hetwelk de avond zon hare vergulde stralen reeds wierp. Doch mijn geduld werd op de proef gesteld. Terwijl de gasten stijf en afge meten onder de Veranda heen en weder wandelden, waar de koffie werd rondge diend, trachtte de held van den dag zich naast Manuela voor de uitgestane ver veling schadeloos te stellen en trok alle registers zijner wereldberoemde onweer staanbaarheid uit. Hij wendde haar al kunstgrepen. Een van deze is dal zij den ''die internationale welbespraaktheid, die man toont dat de geliefde dooi anderen reeds Russische voistiiuieri en Fransche wordt begeerd, en hein ten slotte te markiezinnen betooverd hadhij haalde

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1887 | | pagina 1