nieuwe Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. Vervloekt en Verstooten. N. 30. Woensdag 13 April 1887. Zestiende Jaargang. Feuilleton. VOOR abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: BINNENLAND. RTSC1EC0I! Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzondert ij ke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Precies te half drie arriveerden gis teren de versierde koninklijke trein voor het Centraalstation te Amsterdam onder het gebulder der kanonnen. Een driewerf hoernh van het kleine getal aanwezigen weerklonk. De Vorstelijke familie zag er zeer welvarend uit en groette vriendelijk. De Koning droeg de admiraals uniform, de Koningin een bruin fluweelen reis- costume, met zwarte met kant afgezette mantille. In de met bloemen versierde wacht kamer le kl. werden HH. MM. begroet door den raad van beheer van de Hol- landsche IJzeren Spoorwegmaatschappij, bestaande uit de heeren Westerwoudt, president; jhr. Roëll, commissaris, en van HassejJ, administrateur. Het dochtertje van den burgemeester van Tienhoven bood het Prinsesje een bouquet aan. In de vestibule stonden de Kon. Ver- eeniging liet Indische Kruis onder de Zinspreuk «Eendracht maakt macht", de Kon. Citadel-Vereeniging, enkele leden van de 3e sectie Metalen Kruis, 4e sectie Metalen Kruisridders, alle met hunne vaandels, waarlangs HH. MM. passeerden. Het dochtertje van den president van eerstgenoemde vereeniging, S. F. W. Plug, droeg een gedicht voor toepasselijk op de Vereeniging en het Vorstelijk gezin, ter wijl het dochtertje van L. Mens, eerelid der vereeniging, de Koningin een bou quet aanbood in den vorm van het eere- teeken voor belangrijke krijgsverrichtin gen. De beide meisjes werden begeleid door Christina van der Woude, eerezus- ter van het Indische Kruis. De vorstelijke familie nam dit hulde betoon met zichtbaar welgevallen aan. Voor het perron stond het zwart van de menschen zoover het oog reikte. Een oorverdoovend hoerah, gevolgd door het gewuif met hoeden en petten volgde, de muziek van het 7e regiment speelde de volksliederen. Langs de Prins Hendrik kade en Damrak stond een onafzienbare menigte, die vol geestdrift de vorstelijke personen het welkom toejuichte. Op den Dam stond men als gepakte haring en hier steeg de geestdrift ten top, toen de vorstelijke familie, onmiddellijk na aan komst, op het Jbalkon verscheen en de opgetogen wuifende en hoerah roepende menigte vriendelijk begroette. Het Prinsesje gaf aanhoudend kus handjes en stond tusschen haar Koninklijke ouders met vriendelijk lachend gezichtje. Aan het Paleis stonden de commissa ris des Konings, de burgemeester en de commandant der stad, om de hooge gas ten te verwelkomen. 's Middags was ten Paleize diner in de Mozeszaal, van zeven-en-twintig couverts, waaraan, behalve de leden var. het ko ninklijk gevolg, de burgemeester en wet houders der stad Amsterdam, generaal Baud en jhr. van Rensselaar Bouwier, vice-admiraal, deelnamen. De wacht aan het Paleis werd betrok ken door het 7e Regiment Infanterie. De Koningin en het Prinsesje zullen heden, bij haar tocht door de versierde straten, ook de Westerstraat passeeren. Onder de eerepoort zullen 150 kinderen een toepasselijk lied zingen, waarvan een pracht-exemplaar der Koningin zal wor den aangeboden met een bouquet aan de Koningin en het Prinsesje. De Koningin heeft o.a. den wensch te kennen gegeven, om de kinderspeeltuinen te bezoeken. Verschillende straten in den Jordaan zullen heden vermoedelijk eveneens wor den bezocht. In de geïllustreerde feestgids voor de Amsterdamsche feesten vonden wij onderstaand gedicht van J. J. L. Ten Kate onzen dichter bij uitnemendheid: Hoog wappre nu uit ieders woning De Oranjevaan, de Driekleurvlag, Nu de Aemstelstad haar dierbren Koning Eerbiedig welkom heeten mag. 't Aloud Wilhelmus van Nassauwen Een duizendstemmig jubelkoor, Klinke als het bondslied der getrouwen, Ook de allerverste wijken door. Onschatbaar voorrecht Hem te groeten, Wien heel de natie eert en prijst. Daalt, bloemgyrlanden aan zijn voeten, En gij, groene eerepoorten rijst. O, mocht ge een profezy ons wezen Van nieuwe levensvreugd en kracht, Nog menig, menig jaar na dezen Den derden Willem toegedacht. Maar dan ook heden alle veten, Die worstelen in Kerk en Staat, Voorgoed vergeven en vergeten, De broederliefde doof den haat, Dan heeft ons danken en ons bidden Een goddelijken zegen in, Dan vindt 's Lands Vader in ons midden Een waar, eendrachtig huisgezin. Al dekt de wintersneeuw zijn hairen, Nog is het zomer in zijn hart. Blijf Gij, Almachte, hem bewaren Voor 't volk, dat hem ten zegen werd. Voor zijn geliefde Koninginne En 't eenig heerlijk huwlijkspand, Dat immer aller liefde winne, De trots, de hoop van Nederland Als blijk dat ook onder de Amster damsche Willemstraters het dichterlijk vuur bij gelegenheid van het Konings feest tot laaien gloed is aangewakkerd, diene de volgende regelen, die omringd door altijd groene guirlandes met rozen in allerlei kleuren versierd de aandacht van duizenden tot zich trekken: »De vlaggen doen het niet, »Nog bogens voor de woning; «Maar liefde voor den Vorst En eerbied voor den Koning! «Dit is het ware van 't heelal «Waar de Koning en het Huis van Oranje op steunen zal!" O God Zij dank die eer Is ons geschonken Dat wij als Broeders En zusters met elkaar Dit veest mogen vieren Op de Vorst zijn Zeventigste jaar. 1817—1887. Houdt vrede onder eikander! Leve de Koning en zein huisgezin! O God zegend uw het vorstelijk drie tal en ons dierbaar vaderland en B. van Rietschote. Oranjehoven is ons lied Een ander juicht' kend Neerland niet. j Weg vreemde banden, weg slavernij, God en Oranje maakt ons vrij 1 Zoolang zon en maan bestaan Den Oranjestam zal nooit vergaan. En Nederland verheft zich als een pauw Het zijn drie kleurenOranje, wit en blauw, Zal ik niet voor Oranje wezen, Te meer als ik denk aan de tijden voor deze, Toen Prins Maurits met kloek beleid Ons van den Spanjaard heeft bevrijd. De oranjezon verschijnt Opnieuw aan Neerlands kimmen, En zal met schooner glans Al hoog en hooger glimmen Weg zijn nu alle twisten. En tweedracht aan een zij En wij als Neerlands zonen Staan trouw ons vorst ter zij. Een sperwer groot en fors Zoekt eene duif le pakken, Maar onze duif te slim en norsch Liet onze speiwer zakken. Bij den bakker, op den hoek van de Lindegracht cn le Linderidwarsstraat lezen we het volgende gedicht dat te recht vele lezers trekt: Hulde aan deu Koning. Een Vorst wordt groot genaamd, die door (een schrikbre kracht, Zijn onderdanen dwingt te bukken voor (zijne macht; Die om zijn heerschappij het best te doen (gelukken, Zijn onderdanen moet, door strenge wet- (drukken, Weg met zoo'n dwingelandwij leven (vrij en blij, Met Willem aan het hoofd, bevrijd van (dwinglandij. Een Vorst is waarlijk groot zoo hij met (zachte hand, Zijn Volk regeeren kan met wijsheid en (verstand Zoo hij door wijs bestuur zijn volk weet (te behagen, En niet door dwang of list zijn troon (behoeft te schragen, Zoo'n Vorst bezitten wijdat elk hem (hulde bië, En jniche een van zin «Lang leve Wil- (lem III!" Bewaar o God! dien Vorst, bescherm (hem door uw hand, Die tienmaal zeven jaar de hoop was van (ons land Kom laten wij dan nu te zaam d'Algoede (danken En dat ons aller hart weergalm van ju- (belklanken, Die wellen uit 't gemoed, die rijzen uit (de borst, Voor God, voor 't Vaderland en onzen (dierbren Vorst! 1817. April. 1887. J. G. WISSINGH. De Nederlandsche Schutterij-kader- bond wenscht op 11 en 12 Juli a.s. een schietwedsti ijil te houden op 8 banen van het schielterrein der dd. schutterij te 's-Hage. De wedstrijd is verdeeld in 2 afdeelingen. 1. Vaste banen corpswed- strijd en personeel schieten2. Vrije banen. De corpswedstrijden bestaan uit a. wedstrijd in het individueel juist heidsschot. b. wedstrijd in het salvovuur. De wedstrijd a heeft plaats op 150 M. staande uit de vrije hand op een cirkel schijf. Iedere schutter doet daarbij 5 schoten. De wedstrijd b heeft plaats op 200 M. staande uit de vrije hand op een salvo schijf. Ieder detachement doet daarbij 5 salvo's. Aan de wedstrijden a en b wordt deel genomen door detachementen van 5 schutters, die voor wedstrijd b onder commando van een officier of een onder officier. De prijzen voor de corpswedstrijden bestaan uit: Wedstrijd a. le prijs eene groote ver guld zilveren medaille; 2e prijs eene groote zilveren id.3e prijs eene groote bronzen id. Wedstrijd b. le prijs eene groote ver guld zilveren medaille; 2e prijs eene groote zilveren id.; 3e prijs eene groote bronzen id., benevens een diploma voor elk der schutters van de detachementen, die de eerste corpsprijzen behalen, en eene kleine ziveren draagmedaille voor den commandant van het detachement, dat in wedstrijd b den eersten prijs ver werft. Bij de beoordeeling der prijzen voor wedstrijd b zal door eene daarvoor be stemde commissie, behalve op het aan- 2) Ge zult binnen twee uren Warschau verlaten en begeleid door twaalf kozakken en een wachtmeester naar uw landgoed vertrekken en daar zoolang blijven tot ge het verlof erlangt naar Warschau te mogen terugkeeren. Het escorte blijft als wacht bij u, gij moogt twee uren in den omtrek van Dubrovica rijden, gaan of dansen," bij deze woorden werd de gelaatsuitdrukking van den spreker bitter spottend «doch verder moogt ge niet. Daar ik weet dat gij een groot minnaar van vroolijk leven zijt, moogt ge ook bezoek ontvangen, echter niet meer dan vier personen tegelijk. Mocht ge beproeven de vlucht te nemen of in uw kasteel vergaderingen te willen hou den, dan heeft de wachtmeester het bevel u oogenblikkelijk neer te schieten als een dollen hond. Ook raad ik u geen pogingen tot omkooping te doen, want ieder soldaat heeft zulks als een poging tot ontvluchting te beschouwen, en dat de dertien kerels niet schertsen zult ge zien zoodra ge nader kennis met hen ge maakt hebt. Nu nog ietswees indachtig dat eiken moordaanslag, die soms door uwe lieden beproefd mocht worden, u aan het lot onderwerpt, dat gij voorshands ontgaan zijt. De slede en de bedekking staan reeds beneden gereed ingeval dit bevel mijnheer de graaf niet bevallen mochl, gelieve hij het mij te zeggen." «En wat gebeurt met mij zoo ik op recht neen zeg?" antwoordde Dewbinsky trotsch. «Dan wordt ge binnen vier-en-twintig uren gefusilleerd," luidde MurawiefFs antwoord. De gevangene zweeg een oogenblik. Den dood vreesde hij niet, hij had hem reeds meer dan eens onverschrokken in de oogen gezien hij had zich met de gedachte er aan vertrouwd gemaakt van het oogenblik af toen hij het besluit had genomen aan het vaderland de krachten van zijn geest en lichaam te wijden. - Maar baatte het 't vaderland, zoo hij nu door eene weigering tegen 's gou verneurs bevel, zich aan den dood over gaf? Bepaald niet! en voor hem lag de toekomst met haar geheimzinnigen sluier, de hoop op eene gelukkige vlucht. Blik semsnel volgden deze gedachten elkander in zijn geest op. «Heer generaal," antwoordde hij, «ik onderwerp mij ik moet mijne vrien den verlaten, de stad, die mij lief is ge worden, de zaak, voor welke ik alles heb opgeofferd want ik ben er trotsch op bijna geheel mijn vermogen heb ik aangewend om mijn dierbaar Polen te redden! Ik ben overwonnen, gij zege viert Gij speelt hier den meester, wij zijn uwe slaven. De knoet, de kr.oet en de wet der bajonetten zijn Ruslands bondgenooten. Maar denk aan dit uur recht zal recht blijven, en keerde men het heelal het onderst boven, de vrijheid zal toch haar triomf vieren, stormen ook legioenen barbaren tegen hare bestrij ders los 1" «Zwijg I" schreeuwde Murawief, wiens onderdrukte woede thans losbrak. «Had ik niet van Petersburg het bevel ont vangen u te verschoonen, ik liet u, zoo waar God leeft, oogenblikkelijk de knoet geven, tot de laatste ademtocht uwe lippen ontvlood 1 Weg met den ver rader riep hij den directeur van politie, toe, «gij verlaat dien man niet voor hij in zijn slede zitmijn bevel moet dadelijk uitgevoerd worden. De graaf mag met niemand meer verkeeren en slechts een bediende mag hem vergezellenNu voort 1 De generaal wendde zich om. De politie-directeur voerde den graaf uit de kamer. Toen zij op de binnenplaats kwamen, stond de slede reeds gereed, zoomede het escorte, van twaalf kozak ken en een wachtmeester. Beiden namen plaats in de slede en deze vloog voorwaarts door de straten van Warschou, voor, rechts en links, zoomede er achter reden op hunne magere maar toch flinke paarden, de kozakken. Voor het hotel waar Dewbinsky woonde, werd stil gehouden, de graaf mocht echter niet uitstijgen, maar de directeur van politie begaf zich zelf in het huis, om den kamerdienaar van den graaf de noodige bevelen te geven. Spoedig kwam de trouwe Iwan zoo heette de kamerdienaar verschrikt bij de slede, en toen de graaf hem gerust stelde en verklaarde, dat hij mee moest reizen, snelde Iwan weder naar de kamer van den graaf, kwam na een korte poos met pelzen en reiszakken beladen terug en zette zich naast den koetsier. Nogmaals scherpte de directeur van politie den wachtmeester in, den graaf zelfs geen minuut uit het oog te ver liezen, toen opeen wenk klapte de zweep, de vurige paarden trokken aan en als de stormwind vloog de slede door de straten de stad uit, die langzamerhand uit haar slaap ontwaakte, want hier en ginds ont moette de trein een arbeider, die reeds I vroeg aan het werk ging en de voor- bijrennende kozakken nauwelijks durfde aanzien. Spoedig lag Warschau ver achter hen, ster na ster begon na elkander te verbleeken, de gele schijf der maan, die reeds sterk naar den horizont neigde, werd zilvergrijs en het morgenrood in het oosten veikondigde de overwinning van den dag. De warme adem uit den mond der reizigers weid door een scher pen noordoosten wind in rijp veranderd en legde zich als zilverstof op de haai den en haren. Geen geluid was te hooien dan de klokjes van het gespan en het kraken der bevroren sneeuwmassa's over welke de slede heen vloog, Langzaam rees de zon, als een gioote vuui kogel op hu i>h- selieen een eiudelooze eenzame vl.iuie een sneeuwzee, zonder eenig iu-ipunl voor het vermoeide oog. lie heuvels en laagten schenen als giootegol en voorhij te snellen, en hier en ginds joeg de wind hel fijne sneeuwstof als een wulk voor zich uit, en daar tusschen renden de paaiden voorwaarts, onvermoeibaar als waren hunne pezen van staal. «Hetzal een lief leven zijn te Dubrovica," zuchtte graaf Dewbinsky, lie. lange zwijgen eindelijk brekend. «Sinds hoe lang is mijnheer de graaf daar niet geweest?" vroeg Iwao. «Sedert mijn twaalfde jaar heb ik het niet gezien."

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1887 | | pagina 1