NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. Vervloekt en Verstooteo. N. 42. Woensdag 25 Mei 1387. Zestiende Jaargang. VOOR abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: BINNENLAND. F euilleton. AMEBSFDORTSC mm Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertcnticn viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De Prins van Saksen-Altenburg en zijne gemalin, vroeger Prinses Hendrik der Nederlanden, zijn in Den Haag aan gekomen en hebben in het hotel Bellevue hunnen intrek genomen. Het doel der komst is voornamelijk om eene huwelijks plechtigheid in eene aanzienlijke Haag- sche familie bij te wonen. In een particulier schrijven in de N. Rott. Ct. over het gevecht van 4 April in Atjeh lezen wij De cavalerie werd als vedette op den weg van Pakan-Kroeng-Tjoet naar ICola- Pohama opgesteld. Van Oleh-leh uit volgde men het zeestrand. Om de Koeala over te steken lagen 2 sloepen gereed. Van Kota-Radja naderde men natuurlijk van de landzijde. Bij den overval, waartoe men spoedig overging, vond men de Atjehers, die zich achter het kreupelhout en tusschen de talrijke lagunes veilig rekenden, bezig met koken, eten en bidden op de heilige graven, die daar in grooten getale worden aangetroffen en in hooge eer gehouden. Wel een over tuigend bewijs van hunne onverschrok kenheid en doodsverachting, daar alles binnen de linie plaats greep. Bij den aanval gingen de Amboineezen voorop, maar kregen zulk een overstelpend vuur, dat zij eenigszins terugweken. Onmidde- lijk kwam de 4e compagnie van het 3e bataljon hen te hulp en stormde zonder naar tegenstand of gevaar te vragen door. Geweldig was het treffen. De luitenant Van Deventer werd dadelijk gevaarlijk aan het hoofd gewond. Van de 60 man, waarmede de luitenant Gelsing optrok, vielen er aanstonds 47 tegen den grond. De luitenant Cornelissen, vroeger reeds, bij den tocht naar Rigas gewond, kreeg een matten kogel. Kapitein Buijs werden 2 vingers van de linker hand geschoten. Toen men 's avonds als overwinnaar huiswaarts keerde bleek het dat er 37 gewonden waren binnen gebracht, dat 7 soldaten hun leven had den gelaten, waarna er van de gewonden later nog 2 stierven. Groot was gelukkig het succes. De vijand liet 50 dooden liggen. Hoevelen zij medegenomen hebben en hoevelen er gewond zijn is niet be kend. Onder de gesneuvelden aan de zijde van den vijand is, naar men met zekerheid weet, een zoontje van den bekenden Toekoe di Toeroe. Met rendjong en lans in de hand werd hij neergescho ten. Toen men de volgende dagen uit rukte orn het terrein schoon te kappen, vond men telkens nog doode Atjehers en armen en beenen, die zoo maar uit den grond waren te trekken." Het getal aangenomen manschappen voor den dienst bij het O.-I. leger be draagt in de maand April 88 man, w.o. 64 Nederlanders, 11 Duitscbers, 6 Luxem burgers, 3 Belgen, 2 Zwitsers en 2 Oostenrijkers, terwijl het getal overge- nomenen van het leger 73 man telt, te te zamen 161. Onder deze cijfers zijn 11 miliciens begrepen, die voor 2 jaar bij het Indische leger zijn gedetacheerd. In die maand zijn naar O.-I. uitge zonden 174 man in 4 detachementen met 10 officieren, w. o. 23 pet. vreemdelin gen en naar W.-I. 27jnan en 1 off., w, o. 8 pet. vreemdelingen. IJit O.-I, keerden terug 51 onderoff. en minderen, w. o. 23 vreemdelingen. Zij verbleven gemiddeld 7 jaren in de tropen (tusschen 1 en 2 jaren.) Van hen zijn gegageeid 17 man met f100 tot f440 'sjaars, 14 gepasporteerd en 20 in afwachting bij het kol. werfdepot verbleven, waarover later zal worden be schikt. Uit W.-Indie keerden 4 soldaten (Ned,) terug, die alle vier werden gepas porteerd. De Belgische regeering heeft be sloten tot aankoop te Glasgow van twee nieuwe stoomschepen, die eene snelheid van 20 knoopen per uur hebben. Inmid dels is in Engeland een snelvarend stoomschip gehuurd. Met die middelen hoopt de Belgische regering althans nog een deel van den Duitschen maildienst over Ostende te behouden. De regeling, welke den postdienst over Vlissingen leidt, betreft immers slechts het noorden van Duitschland, met Oberhausen als demarcatiepunt. D. v. Z.-H. Onze regeering is uitgenoodigd, zich op het internationaal geneeskundig congres, dat in October dezes jaars te Washington zal gehouden worden, te la ten vertegenwoordigen. Naar wij vernemen worden (na verkregen vergunning van den minister van waterstaat) in loco opmetingen en waterpassingen gedaan voor den aanleg van een lokaal-spoorweg, die Leiden in zooveel mogelijk rechte lijn, met hilversum beoogt te verbinden. Mocht deze lijn tot stand komen, dan zal daar door eene zeer welvarende streek van ons land bij het groote spoorwegnet worden aangesloten, terwijl eene snellere gemeenschap zal worden verkregen van onze residentie en onze voornaamste zeebadplaatsen met onze noordelijke provinciën en met Noord-Duitschland. Utr. Court. Bij de Zondag te Haarlem gehou den Hoogeschool-wedstrijd, werd deel genomen door de studentenroeivereerii- gingen Njord van Leiden, Laga van Delft, Triton van Utrecht en Nereüs van "Amsterdam. De belangstelling was vooral voor de Uriiversiteitswedstrijd hoog gespannen. Men vreesde dat Njord het ditmaal, met een andere bemanning dan vroeger, wel eens kon afleggen. Die vrees werd spoe dig weggenomen en het resultaat was dat Njord weder den prijs behaalde in 14 minuten op een baan van 3400 meter. De geestdrift was kolossaal. De Amster- damsche vereeniging die voor het eerst in het strijdperk trad, weerde zich kranig. In den wedstrijd voor de «jonge twee" won Njord het op Nereüs met 13 sec. In de race «#ude twee" overwon Njord weder op Laga. Het nummer «skiffs", waarvoor door den heer H. de Ranitz een gouden' medaille was uitgeloofd, werd gewonnen door den heer A. L. Couvee, van Laga. Het laatste nummer vierriems gieken «Juniors" werd ook weder door Njord gewonnen. Bij dezen wedstrijd bleek ten duide lijkste, dat men in het vervolg met de Amsterdatnsche vereeniging Nereüs als een geduchte mededingster te rekenen zal hebben. De wedstrijd werd door zeer vele be langstellenden gevolgd. De heer Spolverini, apostolfsch in- ternuntius te 's-Gravenhage, in de waar digheid van nuntius overgeplaatst naar Brazilië, zal over eenige weken de resi dentie verlaten, ten einde zich naar zijn nieuwen post te begeven. Thans bevindt hij zich in Limburg. Het waarborgfonds van de Neder- landsche Weikliedenvereeniging verkeert in een gunstigen toestand. Er zijn jaar- lijksche pensioenen tot een som van f1750 verzekerd, en voor 86,000 uit- keeringen ineens. De heer P. van Rijn te Nijmegen zal, naar wordt verzekerd, met zijn stoom- rijtuig «Noviomagum" eenige der voor naamste plaatsen in ons land bezoeken, om daarmede proeven af te leggen, Het rijtuig heeft een gewicht van ongeveer 1000 kilo's. Maandag had eene conferentie plaats tusschen den minister van water staat en deskundigen van de Holl. IJze ren Spoorweg-maats, over de te nemen maatregelen tot bevordering der inge bruikstelling van het centraal-station te te Amsterdam. In Friesland is de boterprijs ge daald tot 25 cents de 5 ons. De huisschilder L. Versluys, te Andel, was vóór eenige jaren eigenaar geworden van vijf schilderstukken op eikenhouten paneelen, welke blijkbaar bij elkander behooren en van dezelfde hand afkomstig zijn. Een bevoegd beoordeelaar heeft thans, volgens de Stand., ver klaard, dat deze schilderstukken afkomstig zijn van Miereveld. Het eikenhout der panee len is nog geheel gaaf, het schilderwerk zoo goed als onbeschadigd. Aan de Java-Bode wordt geschre ven: «Professor Pekelharing rnet zijn gevolg is erg in de weer. Hem wordt een uitgebreid veld ter bearbeiding aan geboden en onvermoeid wordt het on derzoek voortgezet. Een strenge proef wordt genomen, om uit te maken of de desinfectie met sublimaat-oplossing gun stig wer kt of niet. Daartoe is een gedeelte van de kazerne, waar de Maclureesche barisans logeeren, en die het meest door de beri-beri worden aangetast, wèl, het andere gedeelte niet gedesinfecteerd. De lucht is voor de desinfectie onderzocht. Wat hiervan de resultaten zullen zijn mag Joost weten. De professor moet zich hebben uitgelaten, dat 't ook voor hem nog steeds zoeken in den blinde is. Hij verricht zijn wer k, zonder de minste in menging van de officieren van gezond heid". Door het kantongerecht te Nijme gen is een vrouw lot flO boete of drie dagen gevangenisstraf veroordeeld, omdat zij op de botermarkt te Nijmegen rnet een mand kunstboter had plaats geno men tusschen andere boeren en boerin nen, die aldaar met zuivere natuurboter te koop stonden. Om de koopers des te beter te kunnen verschalken, had zij zich in het gewaad eener Wichensche boerin gestoken, ofschoon zij bewoonster van eene Nijmeegsche achterbuurt was. De beker.de Friesche schaatsenrij der Pieter Bruinsma, doet weder eens van zich spreken en ook nu weder in niet zeer gunstigen zin. Bij een kastelein te Dokkum, zocht hij bij gelegenheid van de Mei-markt twist, waai op de kastelein hem verzocht de herberg te verlaten. Bruinsma wilde daaraan niet voldoen, waarop de kastelein de hulp inriep van de politie, die hem eveneens uitnoodjgde zich te verwijderen toen hij ook hieraan niet voldeed, werd hij door den politie dienaar Sijbranda, bij fel verzet, buiten de deur geworpen. Hierop viel Bruinsma met een blinkend werktuig, hetwelk later gebleken is een spitse koeschaar geweest te zijn, den politiedienaar aan, en drong de gelagka mer binnen, waar, onder het toebrengen van slagen, opnieuw eene worsteling ontstond, totdat hij eindelijk door het publiek werd gegrepen en in arrest ge bracht. De politiedienaar heeft, uit tegenweer, van zijn sabel gebruik moeten maken. Bruinsma beweert dronken geweest te zijn en dientengevolge niets van dit alles te weten. Van de Veluwe schrijft men: «De rogge, een der hoofdgewassen in deze streken, staat zeer prachtig te veld en algemeen verwacht men dit jaar een uitmuntenden roggeoogst. Men is druk bezig met het zaaien der boekweit, waarmee dit jaar weder duizen- 14) Ik geloof u te kunnen vertrouwen," zeide Dewbinsky met gesmoorde stem, terwijl hij dicht bij hem trad. «Mijnheer de graaf, uw vertrouwen zal mij vereeren en ik beloof u onvoor waardelijke gehoorzaamheid." «Goed, wacht mij heden avond ten acht ure aan den kruisweg, ter plaatse waar de weg naar Wollnaka loopt bij de steenen zuil, maar ge moet je den zwaren baard afnemen en slechts den knevel behouden Ook zal Iwan je kleeren van mij brengen, welke gij echter eeist in het bosch aantrekt. Het plan is om heden de mij begeleidende kozakken te misleiden, mijn persoon te vervangen." Orlanoff antwoordde niet, maar zijn glin sterende oogen en zijn gelaatsuitdruk king verrieden, dat hij trotsch was op het vertrouwen van zijn meester en vol komen begreep wat het betrof. Zoodra ik de steenen zuil zal hebben bereikt, zal ik schielijk van mijn paard springen, en gij zult even zoo schielijk mijne plaats innemen, en naar het kasteel terug rijden, waar het u dan gemakke lijk zal zijn u weder te verkleeden en u des nachts uit de voeten te maken. De kozak zal in de schemering de verwis seling niet opmerken." «Mijnheer de graaf gelieve mij te ver gunnen wapens mee te nemenin ge val van nood zal ik ze weten te ge bruiken," antwoordde de jager ernstig en trouwhartig. «Ik hoop bloedvergieten te kunnen ver mijden," zei Dewbinsky «overigens kunt ge u van een revolver voorzien, die dan uw eigendom blijfthier," voer hij voort, «hebt ge nog een jaar loon als geschenk; ik kom misschien niet wèer terug." De jager dankte met aandoenlijke woor den, Dewbinsky wendde zich nu tot den anderen bediende. «Ook gij, Iwan, zult heden nog een ge wichtige zaak moeten uitvoeren. Gij zult den kozakken aankondigen dat ik van avond te zes uren naar Dubrovica rijd, en mijn paard zadelen, maar ik zal je er mee naar den hoefsmid zenden en voor mij den bruinen laten zadelen. Doch in plaats van naar de smid, gaat ge ook naar het bosch en wacht ter zijde in het kreupelhout dicht bij de steenen zuil met het paard tot ik u zelf roepen zal. En nu," besloot de graaf, «wees indachtig, dat de ongezien de kleedingstukken en de wapens voor mij wegbrengt, welke laatste reeds in dit kistje zijn. Spreek met elkander niets meer dan onvermijdelijk noodzakelijk is." Met de betuiging van trouw en ver knochtheid verlieten de twee dienaren den graaf, die nu nog eenige brieven en bevelen voor den intendant schreef. Tegen zes uren begaf hij zich op de binnenplaats van het kasteel, en beval luid dat Iwan hem het paard zou bren gen, hetgeen dadelijk geschiedde, tegelijk hield ook een kozak zich gereed om hem te geleiden. De graaf scheen heden bijzonder slecht geluimd te zijn want eerstens zat den zadel hem niet vast genoeg, vervolgens voer hij tegen Iwan uit omdat het paard reeds lang beslagen had moeten zijn. Iwan verdroeg de scheldwoorden van den graaf geduldig. De graaf liet nu den bruine brengen en beval Iwan zich dade lijk naar den hoefsmid te begeven. Daarop gaf hij den bruine de sporen en reed weg de kozak achter hem. Eerst na een uur sloeg Dewbinsky de .weg naar het bosch in, en legen acht uur bevond hij zich dicht bij de steenen zuil. De plaats was goed gekozen, een dicht bosch liep langs den weg, de weeke grond smoorde den klank der hoeven. Nauwelijks was Dewbinsky om den hoek van den kruisweg of Orlanoff trad uit het kreupelhout en stond aan de zijde zijns meesters, die haastig zijn paard stil hield en snel in het kreupelhout sprong. Even zoo haastig zat Oilanoff in den zadel en reed verder, nog voor dat de op een afstand van een twintigtal schre den volgende kozak aan den hoek zicht baar was geworden. Niets vermoedende reed de kozak achter den vermeenden graaf, die langs een omweg spoedig naar het kasteel draafde. Dewbinsky was vooreerst gered. Hij liet een kort fluiten hooren, en dadelijk daarop verscheen Iwan met het paard. «Dezen brief hier zult ge aan de vorstin Anka bezorgen, en wel door de tusschen- komst der arme vrouw, die zich bij Baruch Levie bevindt. En nu vaarwel in mijne schrijftafel vindt de intendant mijn nadere bevelen, en gij, wat ge voor de naaste toekomst behoeft." Nog eens drukte de graaf zijn weenenden kamer-1 dienaar de hand en rende voort in de duisternis van den nacht. Iwan keerde haastig naar het kasteel terug, waar Orlanoff reeds was aange komen en, zonder herkend te zijn ge worden, zich in het slaapvertrek van den graaf begaf. Een uur later had hij het kasteel verlaten. Dewbinsky reed in de richting van Sandomir tot omstreeks middernacht, zonder iemand te ontmoeten. Even ging de rnaan op en haar bleek licht bescheen den eenzamen weg een donkere vlek, die zich in de verte vertoonde, werd door den vluchteling voor een bosch herkend, en voorzichtig, op elk gerucht acht gevend, reed hij er op toe. Reeds had hij den zoom van het bosch bereikt, toen hem een luid halt tegenklonk, een forsche hand viel zijn paard in den teugel en ver scheidene zeisen, die zich tegen zijne borst richtten, overtuigden hem, dat hij een troep opstandelingen ontmoet had. De graaf noemde zich en vroeg naar Langiewicz. De man die den toom van het paard hield, beloofde hem te zullen geleiden, maar hij moest geduld hebben, tot de naaste wachtpost ter aflossing kwam. «Welaan!" zei de graaf afstijgend, en zich op het zacht mosch neervleiend «ik zal wachten." liet hield tamelijk lang aan, voordat de aflossing kwam. Na een korten marsch kwam Dewbinsky met zijn gids aan een boerenhoeve daar legerden omstreeksch twee honderdopstandelingen. De opgaande zon deed allengs het maanlicht veibleeken en spoedig ontstond in het kleine leger kamp een levendig gewoel. De opstan delingen bereidden hun eten en brachten

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1887 | | pagina 1