NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. Voor Bregenz. N. 68. Woensdag 24 Augustus 1887. Zestiende Jaargang. VOOR abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: BINNENLAND. Feuilleton. CHE COURANT. Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzondert ij ke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Van 1f> regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Een detachement genietroepen uit Utrecht is te Venloo aangekomen, om de vervallen ijzeren spoorwegbrug op te laden, ten einde deze per spoor te ver voeren naar het kamp bij Soest, ten dienste van practische oefeningen. De Haagsche correspondent der Midd. Cl. maakt melding van een gerucht, dat in de residentie loopt. Volgens dat gerucht zou jhr. de Brauw, comm. des Konings in Zeeland, de opvolger worden van rnr. Patijn als burgemeester van 's-Gravenhage, en zou deze op zijn beurt bestemd zijn om den heer de Brauw als commissaris des Konings in Zeeland te vervangen. Van 30 Augustus tot en met 2 September zal de derde tijdelijke tentoon stelling van brood plaats hebben op het terrein der voedingstentoonstelling te Amsterdam. Nu de Coloradokever in Duitsch- land weder ontdekt is, en in de provincie Saksen groote verwoestingen in de aard appelvelden heeft aangericht, heeft de Nederlandsche Regeering, hoewel voor alsnog geen termen vindende om tot ingrijpende preventieve maatregelen over te gaan, daarin aanleiding 'gevonden om er op te wijzen, dat, zoowel van Regee- ringswege als door belanghebbenden, de meest mogelijke waakzaamheid worde in acht genomen, teneinde te voorkomen dat het insect naar Nederland worde overgebracht. Aan Commissarissen des Konings in de verschillende provinciën is derhalve verzocht de aandacht van de burgemees ters in hun gewest op het bovenstaande te vestigen en ben uit te noodigen: Ie. De ingezetenen van hunne gemeen ten tot de grootst mogelijke waakzaam heid aan te sporen. 2e. Bij eventueele ontdekking van in secten, overeenstemmende rnet de in 1877 op groote schaal verspreide beschrij ving en teekening van den Coloradokever, daarvan onverwijld een bericht aan het Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid te zenden met het gevonden insect. Op de aanstaande internationale conferentie van het Roode Kruis, welke 22 September aanst. te Karlsruhe zal plaats hebben, zal de Nederlandsche Vereeniging tot verleenen van hulp aan zieke en gekwetste krijgslieden vertegen woordigd worden door de heeren K. baron Van Hardenbroek van Berg ambacht en jhr. J. L C. Pompe van Meerdervoort, respect, ondervoorzitter en lid van liet Nederlandsch hoofdcomité van bet Roode Kruis. Den 12 Aug. II. heeft zijne woon plaats Zaandam verlaten, met het plan om den volgenden avond terug te keeren, de houthandelaar Adolf Marie Endt, 33 jaren, lengte middelmatig, uitzicht donker, haar donker en eenigszins gi ijzend, kneveltje zwart; kleeding: zwarte jas en vest, zwarte pantalon met witte strepen en ondergoed gemerkt A. E. Hij woidt vermist en men vermoedt dat hem een ongeluk is overkomen. Zijn portret is beschikbaar. Namens zijne familie, ver zoekt de commissaris van politie te Zaandam opsporing en bericht. Volgens telegrafisch bericht is de ingenieurs-brigade voor den spoorweg in de Transvaal, bestaande uit de heeren Groll, van IJsendijk, van Lennep. Stein- metz en van der Meulen, den 18n jl. te Kaapstad aangekomen. Niet teleurgesteld. Voor zoover nu reeds de uitslag der „Unie"-collecte bekend werd, is onze hope niet beschaamd. Natuurlijk, als een kleine kring, die vroeger meegaf, nu niet meer geeft, dan is een kleine daling onvermijdelijk. Maar zelfs te Utrecht viel die daling toch boven verwachting meè. In Utrecht toch bestond schier de helft der collecte, even als in den Haag, meest uit grootere, zelfs uit enkele zeer groote giften. Utrecht's verleden maakte dit zoo, even als 's-Gravenhage's eigenaardige positie. Hierdoor komt het, dat in zulke steden reeds tien personen, die hun hand terug trekken, een meikelijke daling kunnen teweegbrengen. En rekent men nu, dat toch te Utrecht, waar de felste tegenstand huist en de doleerenden op hooge kerkelijke uitgaven kwamen, de collecte nog twee duizend drie honderd gulden opbracht, en slechts zeven honderd gulden daalde, metterdaad, dan is er geen oorzaak voor klacht. (St.) Z. M. de Koning heeft den hoog leeraar A. J. Alherdingk Thijm, te Am sterdam, opgedragen de Regeering te vertegenwoordigen op het Nederlandsche Taal- en Letterkundig Congres, dat van 1417 September aldaar zal worden ge houden. Dinsdagnacht heeft men ingebroken in het kasteel Oud-Wassenaer, van den heer C. v. d. Oudermeulen, te Wassenaer. Een huisknecht werd des morgens be wusteloos gevonden met eene hoofdwond, een prop in den mond, en armen en beenen gebonden. Alleen een sommetje gelds van den knecht is ontvreemd, be nevens eene oude eri zeldzame munt, die de politie op 't spoor kan brengen. Bij het bestuur van de Vereeniging 1 tot veredeling van het Volksvermaak te Amsterdam bestaat het voornemen, den verjaardag van prinses Wilhelmina fees telijk te vieren. Op den Buiten-Amstel zal op den avond van dien dag eene muziekuitvoering ge geven worden, terwijl de vaartuigen der roeivereenigingen verlicht zullen zijn en vuurwerk en hengaalsch licht zullen afge stoken worden. Aan vijftig jongens, die gedurende dezen zomer den post van oppasser in een der openbare speeltuinen tot genoe gen van bestuur en onderwijzers hebben vervuld, zal de gelegenheid worden ge geven. de tooneelvoorstelling in den stads schouwburg bij te wonen. Het bestuur der openbare speeltuinen, een onder- afdeeling van «Volksvermaak, is door een stadgenoot daartoe in staat gesteld. In Sept. a. s. wil het bestuur een wedstrijd in verschillende spelen, waar aan jongens en meisjes uit de hoogste afdeelingen der openbare scholen als belooning voor getrouw schoolhezoek kunnen deelnemen, op het getouw zetten. En in December zal van het dames comité als naar gewoonte een Sinter klaasfeest uitgaan. De proef, die men genomen heeft met eene nieuwe beheiing van de spanten der overkapping van het Centraal-station te Amsterdam met langere palen, moet, naar men ons verzekerde, uitnemend gelukt zijn. Al de palen hebben, nadat zij ruim 25 meter in den grond geslagen waren, en daarna nog ruim een uur beheid werden, hardnekkig aan verdere zakking weerstand geboden; wel een bewijs, dat ze zulk een harden onder grond hadden ontmoet, dat men ze eer zou stuk geslagen hebben dan ze dieper te krijgen. Hecht nu de betrokken minister zijne goedkeuring aan eene genomen proef, dan zal, zoo gauw als mogelijk is, de verdere beheiing worden voorbereid. Want daar palen van die lengte als de genoemde, en dan nog wel ruim duizend, in ons land niet te krijgen zijn, en ze vermoedelijk eerst geveld moeten worden, zullen ze niet dan in het voorjaar van het volgend jaar hier kunnen wezen. Dan echter wordt de beheiing slechts eene questie van enkele maanden, en, daar men inmiddels met het afwerken van het inwendige van het station is voortgegaan, laat het zich aanzien, dat het in Mei 1889 in exploitatie zal kunnen worden gebracht. N. v. d. D. Dr. Mezger te Amsterdam heeft verklaard, noch van regeeringswege, noch van particuliere personen een titel, eene waardigheid, eerbetoon, geschenken of ovatiën, van welken aard of onder welke benaming ook, te willen hebben. Dezelfde redenen om geen professoraat aan te nemen bestaan voor hem nog, en nu klemmender dan vroeger. Het N. v. d. D. spieekt het bericht der Kólnixche Ztg., dat er te Wiesbaden een sanatoiium opgericht en van Amster dam uit door dr. Mezger bestuurd zou woiden, tegen. De minister van financiën in erva ring gekomen zijnde, dat sedert eenigen tijd vooral in de provincie Noordliolland en voornamelijk te Amsterdam vele \al- sche geldstukken worden aangetroffen, waarschuwt een ieder met verwijzing naar art. 21 der wet van 26 Nov. 1847 (Staatsbl. no. 69) zich niet door aan neming van dergelijke stukken schade te berokkenen. De voornaamste uiterlijke kenmerken, waardoor die valsclie meest uit tin en lood samengestelde stukken zich van echte onderscheiden, zijnmeer grauwe (minder zilverwitte) kleur: eenige vettigheid der oppervlakte; minder hel- deie klank; minder scherpte der omtrek ken van den beeldenaar en minder ge wicht, terwijl liet randschrift zeer ondui delijk is of bij sommigen geheel ontbreekt. Staats-Cour. Een door den Nederlandschen Algemeenen Wielrijdersbond uitgeschre ven wegwedstrijd voor tandems had Zondag op den weg van Nijmegen naar Arcen, zijnde een afstand van 102 K. M., plaats. Een 5tal paren namen daaraan deel. Onder de deelnemers noemen wij o. a. de op het gebied van tandemsport reeds genoeg bekende heeren Couvée, Herckenralli, Van Raden, Op de Coul en Huysser. Onder een vrij hevigen NW. wind, die de rijders vooral in het terug- keeren bemoeilijkte, werd afgereden, terwijl zich ongeveer een uur na den afrit eene hevige regenbui boven de rijders, ter hoogte van Gennep, ontlastte, die echter gelukkig slechts een half uur aanhield. De uitslag was als volgt: 1. prijs Pallandt en Thiebout, in 4 uur 41 minu ten; 2. prijs, Scheltema Beduin en Bruinier, in 5 uur 3 minuten; 3. prijs, Gebroeders Couvée, tijd niet waargenomen. Twee van de vijf paren waren onder den wedstrijd weder teruggekeerd. N. R. Ct. In verband met de gedane opgra vingen te Rijkholt en St. Geertruid, wordt noh het volgende gemeld Den 18n September e. k. zullen de leden van het «Geologisch en Pantheolo- gisch Genootschap" van België een be zoek brengen aan den linker- en rechter- Maasoever, en aan de kalkovens van Hunrade (L.) om de aardlagen te dezer plaatsen in oogensehouw te nemen, De Maastrichtsche geoloog C. Ubags, onder wiens leiding dit wetenschappelijk onder zoek geschiedt, zal tevens met hen een bezoek brengen aan de bosschen van Rijkholt en St. Geertruid, alwaar Dr. E Dubois uit Amsterdam en Graaf de Geloes, van Eisden, aan de zoogenaamde „Henkeput" opgravingen hebben gedaan. De bij die opgravingen gevonden voor werpen worden bewaard op het kasteel van genoemden Graaf. Een verhaal uit den Dertigjarigen Oorlog. NAAR HERMANN LINGG. 2) Voor hem lag oost- en zuid-oostwaarts de driedubbele bergketen, bijna geheel in sneeuw gehuld, rechts zag hij een gedeelte van de Bodensee in de avond schemeringwant de zon was juist onder gaande, nog even door de wolken ge broken en verlichtte liet wintergezicht met hare bloedroode stralen. De ruiter hield den teugel in, aan schouwde met bewondering dit heerlijk tooneel en slaakte een diepen zucht. «Ja daar ben ik weer, en al die pracht, die daar voor mij iigt uitgespreid, herin nert nog slechts aan mijn duister en smartelijk verleden. Wat doe ik eigenlijk hier? Bestond Marfisa niet, dar. had Wrangel mij er niet toe gekregen deel te nemen aan dezen strooptocht." Hij werd echter in zijne alleenspraak door een kwartiermeester gestoord, die op hem toereed en met de gehandschoende rechterhand wees naar een klein slot, dat aan den voet van den heuvel lag. Dit slot was het hoofdkwartier van Wran gel en het doel van hun marsch. Dit slot was Hofen. Het slot Hofen was geen versterkte ridderburcht, zoo als in de middeleeuwen bestonden. Het lag op eene kleine hoogte en was slechts door een nauwe gracht en niet zeer hoogen muur met ophaal brug en door eene bezetting van volstrekt niet krijgshafte mannen, doch slechts bedienden van Gravin Montfort beschermd. En zelfs het aantal der bedienden was eiken dag kleiner geworden. Sommigen waren op verkenning uitgezonden en kwamen niet terug, anderen hadden zich om een of ander gering voorwend sel verwijderd en kwamen evenmin terug. De Gravin en hare dochter waren radeloos, alleen en verlaten. Zij hadden echter nog hoop op Wildmür Heltmann den slotbewaarder, die ook reeds een dag en een nacht afwezig was, maar op wiens trouw zij vast meenden te kun nen rekenen. Zij verwachtten hem elk uur terug. Reeds was het noodige be zorgd en ingepakt, opdat, zoodra hij terug keerde, de vlucht onder zijne leiding kon worden beproefd naar de sterkte Bregenz. Heltmann was een welvarende boer geweest. Toen tien jaren geleden de Zweden onder Bannière het land binnen trokken, werd zijn huis verbrand, zijn land verwoest en zijne vrouw vermoord. Een zoon, die in de theologie studeerde, was van hem heengegaan en werd als verloren beschouwd. Hij had schulden gemaakt, was in alle mogelijke dolle streken betrokken geweest en had sedert zeer lang niets meer van zich doen hooren. Ten slotte vernam men dat hij rnet rondreizende studenten was mede ge trokken en voor de huizen der rijke burgers liederen zong, om zoodoende aan den kost te komen. Vermaningen of be dreigingen van zijn vader waren nutte loos geweest, en toen nu Heltmann huis en goed verloren had, trad hij in dienst van Gravin Montfort en kreeg een plaats als bewaarder van liet kasteeltje. Zijne trouw en zijn beleid waren ooizaak, dat hij in die tien jaren het volle vertrou wen zijner gebiedster verwierf. Toen echter liet gevaar van een tweeden inval der Zweden naderde, gebeurde het wel eens dat hij zijn post verliet en uren lang afwezig was, zonder rekenschap te geven waar hij geweest was. Hij trad iri vei bin ding rnet de boeren der omliggende sti e- ken, die weder met de Algiiuers en Vorarlbergers in gemeenschap stonden, om gezamenlijk den vijand gewapender hand terug te jagen. Zijn afwezigheid van het kasteel, die dezen keer reeds twee dagen duurde, gaf de vrouwen groote bezorgdheid. Zij geloofden dat zelfs haar trouwste dienaar haar verlaten had. «Wij hebben", zoo zeide de Gravin angstig tot hare dochter, „niet eens be richt over den toestand rondom ons. Ik hoorde alleen dat Lindau zich voorbe reidt op eene belegering en dat de vijand bij Isny staan moet." Wat is de oorlog toch een vreeselijk monster," riep Pia. «Hij is als 't ware de wijd geopende muil van een roofdier. O ik begrijp dat men van schrik kan sterven. Ik vrees dat wij ook nog van angst zullen sterven. O ik benzoo moede Terwijl zij dit zeide, zonk zij in een stoel neer. «Kind", riep de oude Gravin, «vat toch moed, denk aan de nagedachtenis der lieldliafte ridders, onze voorvaderen. nMaar wij zijn alleen" zeide Pia, alleen en verlaten." Met somberen ernst antwoordde de gravin «In tijd van nood en gevaar, be staat er geen trouw meer." «Dat meent ge niet moeder," zeide Pia. «Heltmann zal ons toch wel trouw gebleven zijn." alk vrees ervoor dat hij even zoo is als alle onderlioorigen" antwoordde de Gravin, op denzelfden toon. aNeen, neen riep Pia, aHeltmann scheen mij nimmer een onderhoorige, veelmeer een vriend; ik zou haast zeg gen onzen bescherm-engel." aSlechts om uwentwil besloot ik tot deze vlucht," zeide de oude dame peinzend en heftiger ging zij voortaware ik alleen en zij kwamen, dan liet ik hun in plaats van brood, steenen voorzetten en liep hun daarbij een awelbekome-'t-u" toe". Pia uitte een kreet van angst; zij had door het venster een roodachtig schijn sel bemerkt, en riep akijk, daar brandt het, daar is brand en tiok zich toen in 't midden der kamer terug. Daar werd de deur geopend en Wild mür Heltmann trad binnen. aVoort! voort! zij komen," riep hij met schorre stem. azij zijn nog maar één uur van hiecj" De vrouwen zagen hem sprakeloos van ontzetting aan. Zijn doodsbleek gelaat, zijn gehavende kleeding, het bloed op hel voorhoofd, dat alles vormde voor haar een schrikkelijk gezicht, en maakte haar angst des te grouter. aWaar komt gij in 's Hemels naam van daan vraagden zij.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1887 | | pagina 1