Plaatselijke berichten. VOLKSHEIL, slag leidt.. Op 8 Sept. wordt de beslis sende slag geleverd in de buurt van Zuidwolde, waarna alles terugtrekt op Hoogeveen en den volgenden dag huis waarts keert. Woensdag werd te Haarlem de algemeene vergadering gehouden van den Volksbond, vereeniging tegen drankmis bruik, onder leiding van den voorzitter, den heer Goeman Borgesius. Uit de'openingsrede bleek, dat het drank misbruik in 1886 minder was dan in 1885, terwijl er gegronde hoop bestond, dat ook in het loopende jaar een ver mindering zou te vermelden vallen. De voorzitter wijdde eenige woorden aan hetgeen in het buitenland gedaan werd Om de matigheid te bevorderen. Uit het verslag van den secretaris, bleek, dat het aantal veroordeelingen wegens dronkenschap aan den openbaren weg in 1886 belangrijk was afgenomen. Uit het verslag der commissie betref fende de vervalsching van jenever, bleek, dat het onderzoek niet gunstig is uitge vallen, de meest voorkomende vervalsching was met water, hetgeen men nauwelijks vervalsching kan noemen. Door de afdeeling Dordrecht werd het voorstel verdedigd een asyl voor dronk aards op te richten. Na bespreking is aan het hoofdbestuur de opdracht ver leend te onderzoeken wat voor de ge nezing van dronkaards kan worden ge daan. Ook is besloten voort te gaan met de uitgifte van platen, zooals wij er reeds een kennen, nl. de bekende gravure «Ach vader niet meer." De vergadering werd bijgewoond door een bestuurslid van eene matigheidsver- eeniging te Bremen. Te Crefeld werd den 28en dezer een wielerwedstrijd gehouden, waarin verscheidene Nederlandsche rijders prijzen behaalden: de heeren Huysser (Maas tricht), Couvée en Kerkhoven (Delft), Faber (Haarlem), Boer ('s-Gravenhage). Eerstgenoemde behaalde den hoofdprijs bij den voornaamsten wedstrijd over 560 meter in 9 min. 14)4 sec. De vZw. Cl." verleent gaarne een plaatsje aan de volgende eenvoudige me- dedeeling, die haar door eene vriendelijke hand werd toegezonden Wij schrijven einde van Juli 1887. ,t Is bladstil op den straatweg, die van Vorden naar Ruurloo voert en over die stilte spreidt de maan haar toover- achtig licht. Tien slagen deed de toren klok van Voiden zoo even tintelen dooi de lucht met helderen zilverklank, 't Is weer stil geworden; hier en daar laat alleen een krekel zich hooren. Maar, wat geluid dringt van dat bouwland tot ons door? Wij gaan er op af en hooren nu duide lijk de snede der zeis door de roggehal- •nenwe zien weldra een man, die stap voets voortgaande de halmen velt en ach ter hem een vrouw, die ze tot schoven bindt. «Zoo laat nog aan 't werk?" is een natuurlijke vraag. «Stil wat; spreek zachtkens," is het antwoord uit den mond der vrouw. «Daar ligt mijn jongske in den kruiwagen. Hij slaapt." En toen fluiste rend een praatje gemaakt en een en an der gevraagd werd, klonk het opnieuw over de schoven heen: «Mijn inan en ik, we wei ken allebei bij een boer en moe ten des morgens kwart over vieren op 't land zijn. Maar we hebben ook een eigen hoekje gepacht, dit stukske ziel u en nu is de rogge rijp en moet ze gemaaid worden. Overdag hebben we geen tijd; dus moet dit weik 's nachts gebeuren. Morgenochtend moeten we weer bij den boer zijn. Neen, juffer! ge loof niet, dat mijn kind kou zal lijden- Hij ligt in vijf kussens, 't Is onze eerste ling. «We konden hem toch niet alleen in huis laten." «Maar, beste vrouw, ben je nu niet dood moe?" vroeg met een oprecht me delijden de dame, die gaaine eens in den kruiwagen den kleinen man had zien slapen. «Wel neen ik," was het antwoord, «we zijn nog jong en gezond. Als wij morgenavond slapen gaan, dan rusten we heeilijk uit, want overmorgen is het Zon dag en dan behoeven we niet zoo vroeg uit de veeren. En voort ging ze aan 't binden der schoven, die de man op zijde gelegd had, nu en dan een blik werpende op den kruiwagen, waarin niets zich bewoog. En over het werkzame, moedige echtpaar bleef de zilveren maan haar licht als een zegen uitstralen. Naar men wil, zouden bij de regee ring ernstige plannen bestaan, opnieuw het aantal gerechtshoven, in 1875 op vijf teruggebracht, te vei minderen- Twee plannen zouden in overweging worden genomen volgens het eerste zou den drie hoven overblijven en deze te 'sBosch, 'sHage en Zwolle gevestigd zijn; volgens het andere zouden slechts de ho ven van 'sBoschen 'sHage blijven be staan. De 'Majoor-Commandant der dd. Schutterij, de heer A. M. Tromp van llolst, vertrok Donderdag van hier, om de manoeuvres in Drenthe en Overijssel bij te wonen. De verjaardag van H. K. H. Prinses Wilhelmina werd j.l. Woensdag op .de gebruikelijke wijze herdacht. Van de openbare en vele particuliere gebouwen wapperde de driekleur, terwijl het caril lon het «Wilhelmus van Nassauen" en verdere nationale liederen deed hooren. In het Militair te Huis" werd des avonds eene schietwedstrijd met flobertbuks ge houden en een fraai vuurwerk afgestoken De militairen werden gul onthaald. Door L. Kortbeek, bloemist alhier werd reeds vroeg in den morgen aan bet paleis te Soestdijk een fraai bouquet aangeboden, waarvoor hem door H. M. de Koningin namens de Prinses, persoon lijk dank werd gezegd. Met 1« October a. s. wordt de le luit. W. F. Pop, van het le reg. Vesting-art. werkzaam onder de bevelen van den chef van den generalen staf gedetacheerd bij de lie afdeeling van 't le reg. Veld-art., alhier in garnizoen. Bij de Donderdag gehouden ver kiezing van twee leden voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal zijn van de 3648 kiezers 2604 opgekomen. Van onwaarde waren 39 biljetten, zoodat het aantal geldige stemmen 1965 bedroeg. Hiervan verkregen v Bijland 1580, Keuchenius 1402, Huydecoper van Nigte- vegt 365 en F. A. R. A. baton van Itlersum 347 stemmen, terwijl enkele stemmen nog op anderen heeren waien uitgebracht. Beide eerstgenoemde heeren werden dus herkozen. In bet lokaal «de Arend" werd Woensdagavond de jaarl. algemeene ver gadering gehouden der Vereeniging var. grondeigenaren tegen nalatige huurders. Uit de rekening en verantwoording bleek, dat over het vereenigingsjaar 1886/87 de ontvangsten f 653,61 en de uitgaven f345.68 bedroegen, zoodat er een voor- deelig saldo bestond van f307.93. In verband hiermede werd aan de leden de helft der contributie voor elk huis teruggegeven. Toen het financieel verslag was uitgebracht, kwam een gewichtig punt aan de orde: de verkiezing van een directeur, in de plaats van den heer J. W. Rosbach, die, uithoofde van zijn vertrek naar elders, als zoodanig had bedankt. Nadat over de wijze waarop deze verkiezing zou geschieden, veel was gezegd, werd de heer P. H. van Ilaselen, makelaar alhier, met bijna algemeene stemmen tot directeur benoemd. Woensdagavond is alhier door de politie een persoon aangehouden, die bij de justitie niet onbekend is, en onder Nijkerk zilveren voorwerpen had ont vreemd welke hij in deze gemeente van de hand deed. Hij is naar de gevan genis te Utrecht overgebracht. Hedenmorgen is in de beek nabij de St. Agalhastraat te water geraakt, zekeren H. C. L. die evenwel spoedig is gered door A. Mark werkman bij de gemeente-reiniging, die zich daartoe ge kleed te water heeft begeven. Woensdagmiddag werd door het bestuur der vereeniging De Blijmaar in woord, en ivcrk, die als rechtspersoon is erkend bij koninklijk besluit dd. 5 Augustus jI., bestaande uit de heeren dr. J. J. P. Valeton, oud-hoogleeraar, voorzitter, ds. A. Wartena, predikant, en G. C. Hoogewerfi', leeraar bij het middelbaar en hooger onderwijs, de eerste steen gelegd van een gebouw, dat den naam van Volksheil zal dragen en be stemd is tot het houden van bijbellezin gen en voordrachten over onderwerpen van geschied-, letter- en natuurkundigen aard en tot het verschaffen van gelegen heid voor vergaderingen en samenkom sten, voor onderwijs aan verwaarloosden en andere werkzaamheden van christelijk philantropischen aard, alsmede tot het verleenen van huisvesting in geval van nood. De plechtigheid had plaats op het terrein waar het gebouw zal verrijzen, aati de Muurhuizen, nabij de Bloemen- dalsche binnenpoort, en werd geopend met het zingen van gezang 50, vers 1, en een koit gebed van den voorzitter, die daarna eene toespraak hield, welke wij hieronder laten volgen. Na het zingen van p«alm 27: 1 ging ds. War tena voor in het gebed, om zegen over het op te trekken gebouw, en, nadat door ieder der bestuursleden een steen in den voorgevel gemetseld was, onder het uitspreken eener toepasselijke spreuk, hield ds. Wartena eene toespraak, waarin hij aller belangstelling en deelneming in de zaak ten zeerste inriep. De plechtig heid werd besloten met eene korte dank zegging door den voorzitter en het zingen van ps. 90, vers 9. TOESPRAAK bij 1iet Leggen van den eersten Steen van 11et gebouw door het Bestuur der Vereeniging DE BLIJMAAR IN WOORD EN WERK 31 Augustus 1887. 1Vaarde Vrienden Wellicht verwondert het velen uwer, dat wij u uitgenoodigd hebben om het leggen van den eersten steen bij te wonen van een gebouw, waarvan de ineesten nog geen recht begrip hebben, dut door sommigen overbodig wordt geacht, waarvan misschien niemand veel verwachting heeft Nu wij zullen niet veel ophef maken van het doel, waartoe dit gebouw bestemd is. Wij zullen ook op on9 zelve de spreuk toepassen: „Die zich aangordt, beroeme zich niet. als die zich losmaakt." Die zich wapent ten strijde, heffe rreen juichtoon aan, alsof hij reeds zegevie rend terugkeerde. Wij willen zelfs in 't geheel niet roemen, maar indien het werke lijk blijkt, dat wij iets nuttigs, iets heilzaams verrichten, Gode de eere geven, die het door ons als Zijne werktuigen wrocht. Doeh juist in dat vertrouwen op God. meen en wij te mogen zeggen, dat hier iets geschiedt, dat uw aller belangstelling en deelneming verdient. Wat is het dan toch. vraagt gij lieden, wat i« het eigenlijk, dat hier gebouwd wordt? Laat mij het ti iu één woord zeggenhet is een tempel, een heiligdom, eene tent der samenkomste voor inicendige rending. Ik zal nu niet uitweiden over de verschillende werkzaamheden, waarvoor dit gebouw zal kunnen gebruikt worden. Dat hopen wij te mogen doen, wanneer het er eenmaal staat en de verschillende deelen er van kunnen in oogensehotiw genomen wor den. Nu wijzen wij er alleen op, dat dit het is, wat in den naam ligt opgesloten, dien wij aan dit gebouw reeds bij voorbaat gegeven hebbenVolksheil. Alles wat den volke ten goede kan komen en hier hebben wij het oog niet op een enkelen stand of volksklasse, m^ir op de geheele bevolkiug. voor zoo verre zij voor ons be reikbaar is alles wat den volke ten goede kan komen, gezondheid en welvaart, nuttige kennis en heilzame uitspauning, maar dit alles gedragon en bezield door de blijtnure des behouds, door de heugelijke boodschap van het heil, dat Jezus Christus ons schenken wil, door schriftverklaring en toepassing van het woord Gods op duizen derlei levensomstandigheden en betrekkin gen, in écn woord do godzaligheid, die de beloften heeft des tegenwoordigen en des tookomeuden levens dit alles te bevor deren door alle middelen, die God tot onze beschikking zal stellen, ziedaar in zijnen wijden omvang het doel, dat wij ons met de slichting van dit gebouw hebben voor gesteld. Dit doel heeft niet de strekking om de openlijke godsdienstoefening te vervangen, maar wordt er ook niet door overbodig gemaakt. Het is het werk, dat de Christelijke gemeente te verrichten heeft jegens zoovelen, die in haar midden leven, die tot haar be- hooren en die tocli als 't ware van haar vervreemd zijn, een werk waaraau ook de bemoeiing met de uitwendige zending dienst baar is, een werk, waartoe zij zelve, die er rechtstreeks deel «aannemen, ook op hunne- beurt moeten worden opgewekt, ingelicht, bemoedigd en versterkt. Voor dit alles wen- schen we bier de deur open te stellen, er in dit gebouw- de gelegenheid toe te geven, vertrouwende, dat God zelf ons en anderen zal aanwijzen, hoé er van gebruik te maken. Zoodanig een gebouw bestaat in Amers foort niet. Wat tvij hier stichten, is voor zeker nog gering en kan op den duur wel blijken nog geheel onvoldoende te zijn, doch wij mochten niet meer ondernemen dan wat ons door God aangewezen, ja aanvankelijk gegeven i9. Hoedanig het ook zijn moge wij achten, dat God daarmede aan Amers foort eene weldaad bewijst. Of mag niet alles wat, op den grondslag van liet Evan gelie der genade, tot bevordering van gees telijk en zedelijk herstel, van verstandelijke ontwikkeling, van maatschappelijk en stoffe lijk welzijn dient, als een onwaardeerbaar voorrecht, ons van God geschonken, be schouwd worden Verre van mij te be weren, dat dit nu voor het eerst door ons begonnen wordt, dat met dit gebouw iets werkelijk nieuws wordt iu het leven geroepen. Integendeel, ik durf volhouden, dat alles wat wij beoogen aireede bestaat, en ik geloof niet, dat het noodig zal zijn, om er u van te overtuigen, dat ik u met name de per sonen of kringen aanduide, die zich daarop toeleggen. Maar wat van een doelmatig daartoe \ngericht gebouw mag verwacht worden, is. dunkt mij, op zijn minst geno men. dat de reeds bestaande werkzaamheden er met meer gemak en genoegen, en daar door ook met meer krachten, met meer vrucht zullen wérden verricht, en bovendien, naar ik hoop, dat de geheele arbeid er nog veelzijdiger door zal worden en naar ver schillende kanten zal^orden uitgebreid. Is er niet reeds in de slichting zelve van dit gebouw iets weldadigs voor den arbeid, welken het in dezen tijd, die waarlijk niet op overvloed vau werk mag bogen, aau zoovelen verschaft? Wel is waar, het is slechts een tijdelijk werk en van geringen omvang. En toch, ik mag het niet vorbergen, ik kan er mij zoo innig in verblijden, en ik vlei mij er een voorbode van de toe komst in te mogen zien wanneer ik daar al die mannen aanschouw, die met ijver en opgewektheid hunnen arbeid ver richten, hetzij dan een geringeren of een aauzienlijkeren arbeid, zonder in sterken drank hunne kracht of hun genot te zoeken, en dan, bedenk met welk eene vreugde zij telkens het w elverdiende loon in den schoot hunner gezinnen tot aller levensonderhoud te huis brengen. Zulk een arbeid, mijne vrienden, is reeds eene prediking, een toonbeeld voor allen. Slaan wij acht op don aard van dien ar beid, van hoeveel meer beteekenis nog is die niet! Nu zijn wij bereids aan het bou wen, aan liet optrekken begonnen, maar weet gij wat daar aan is voorafgegaan liet was afbreken. Ed waarom? Omdat alles door en door bouwvallig, bedorven en ver gaan was. omdat er le nauwernood een steen op den anderen kon blijven staan. En wat gij u niet voorstellen kunt. dat is de afschuwelijke loeslaud van onreinheid, die zich bij dat afbreken aan ons oog ver toonde en die niet dan met de geweldigste middelen kon worden uitgeroeid. O, dat spreekt zoo nadrokkelijk. Wij hebben alle reden om te vermoeden, dat het er op vele andere plaatsen in deze stad niet beter uitziet. Zoo daaraan ook door anderen de hand werd geslagen, het zou eene groote weldaad zijn. Maar het stoffelijke is her. beeld van het geestelijke. Zóó, ja zóó ziet liet er ook in vele harten en moet niet ieder zondaar, die den Vdïlosser heeft leeren kennen, zeggen: zóó zag het er ook in mijn hart uit? Nu dan, mijne vrienden, af breken, reinigen en opbouwen in geestelijken zin dat is liet, waartoe wij met de stichting van dit gebouw- ons aangorden. Inderdaad, wij weten het, op ons allen is toepasselijk, wat Paulus eens aan de ge meente te Corinthe schreef: „Gods gebouw vijt gij." En zoo daarmee eene zware ver antwoordelijkheid gelegd wordt op allen, die geroepen zijn daaraan mede te bouwen, opdat zij niet beproeven wat trouwens onmogelijk is een uuderfondamentte leggen dan hetwelk gelegd is, Jezus Christus, en opdat zij wel toezien, wat zij op dat fonda ment bouwen, zoo ligt daarin ook eene heilige roeping voor ons allen, dat wij, komende tot den Heer als tot een levenden steen, door menschen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en geëerd, zelve als levende steenen gebouwd worden tot een geestelijk huis. Dat is dat Godsgebouw, waaraan Jezus Christus, gelijk wij daareven zongen, vastheid geeft. Aan hem ons aante- sluiten, met hem ten nauwste vereenigd te ziju door de toewijding van ons hart en de heiliging van ons leven, ziedaar ons voor recht zoovelen wij hem als onzen Heiland hebben aangenomen, en hoe meer wij van dat voorrecht gebruik maken, des te meer worden wij ook mede gebouwd tot eene woonstede Gods in den Geest. Dat geldt ons allen, maar vergunt mij het bij deze gelegenheid in het bijzonder ook tot u te zeggen, gij mannen, die aan dit steenen huis arbeidt, dat wij hier stich ten. Allereerst wend ik mij tot u, vriend Ruitenberg, aan wien wij dit werk hebben opgedragen. Gij weet, welk vertrouwen wij in u hebben gesteldvan den aanvang af hebben wij alles met u overlegd, wij hebben het aanschaffen der bouwstoffen aan u over gelaten, wij hebben niemand tot opzicht over uw werk aangesteld. Wij zijn verzekerd, dat gij ons niet teleur zult stellen, dat gij, geheel aan onze verwachting beantwoorden zult, en zulks niet slechts om daardoor in achting eD vertrouwen bij de menschen te rijzen en langs dien weg voordeel te bejagen, maar bovenal, om des gewetens wille. In ons geweten, door liet woord Gods en den Heiligen Geest geleid, spreekt de stemme Gods in ons binnenste en in het luisteren naar die slem, iu de begeerte om uit geloof en dankbaarheid Gode gehoorzaam te zijn, ligt voor ons veel krachtiger waarborg voor de deugdelijkheid van uw werk dan in eenige menschelijke voorzorg en toezicht. Nu dan, ga langs dien weg getrouwelijk voort; laat uw volk in u zelf zien, hoedanig de christen-werkman behoort te zijn, en als uw werk voltooid zal zijn, dan znltgij zeker ook met ons u verblijden over de vruchten die w ij er van hopen te plukken. En gij werklieden, laat mij voor alle dingen u zeggen met hoe warme belangstelling wij u gadeslaan, hoezeer uw welzijn ons ter harte gaat. Maar juist daarom komen wij tot u met de broederlijke vermauiug: arbeidt in de vreeze Gods. Ver geet geen oogenblik dat uw at beid heilig is. Waarom? Omdat het huis, dat gij hier bouwt op verschillende wij/en, zal moeten dienen tot Evangelieprediking? Ja, ook dit, maar dit niet alleen. De arbeid zelf is heilig, welke die ook zijn moge, omdat God er ons toe roept. Allen, wie wij ook zijn, moeten arbeiden, hetzij met het lichaam, hetzij met den geest. De gegoede, die geen anderen arbeid heeft dan het bestuur zijner goederen zoowel als de geringe, die slechts met moeite een stuks- ken brood voor zich en de zijnen verdient, allen zijn Gode rekenschap schuldig van hunnen arbeid. Niet arbeiden is misdrijf tegen God. Maar laat ons dan ook niet werken bin de spijze die vergaat, maar om die welke blijft tot in bet eeuwige leven, welke de Zoon des menschen ons geven zal. Zoekt ook gijlieden eerst, hovenal in uwen arbeid Gods koninkrijk en gerechtigheid en alle andere dingen, die gij noodig hebt, zullen u bovendien worden toegevoegd. Laat de arbeid u heilig zijn. Arbeidt met liefde, met bet hart. Verzuimt geen tijd. Weest eeusgezind en welwillend onder elkander. Geeu onbetamelijk woord worde uit uwen mond gehoord. Zóó arbeidende zult gij in uwen arbeid gelukkig zijn. Zijn er sommi gen iu de maatschappij, die, ruim met we- reldsche goederen bedeeld, zich wellicht on verschillig, hardvochtig, onrechtvaardig be- toonen, o, beklaagt ze en benijdt ze niet. Gij weet niqt, wat zorg, wat moeite, wat verdriet, wat ellende wellicht hun deel is. Heeft God in stand, in vermogen, in krach ten naar lichaam of geest velerlei onderscheid tusschen de menschen gemaakt, eerbiedigt die beschikking. In al die verschillleude omstandigheden zijn wij allon gelijk voor God. Hij heeft ons allen lief en wil ons allen van zonde en ellende verlossen en ons in zijn heil doen deelen, zoo wij slechts ge voel hebben van Zijne liefde en ons aan Hem overgeven en toewijden. Nu dan man nen, arbeidt met het oog op God. Ja, waarde vrienden, met het oog op God moet ook dit werk worden aangevangen en voortgezet. Alleen door Zijuen zegm, me Zijne hulp kan het ons gelukken. Of liever in ons zelve vermogen wij niets, doen wij niets, zijn wij niets. God alleen werkt en wat er ook goeds door ons wordt tot stand gebracht, het is Zijn werk, waartoe Hij ons als middelen en werktuigen o, mocht het altijd zijn als gewillige werktuigen gebruikt. Zal hier in het vervolg, onder allerlei vormen en langs allerlei wegen, aan de uitbreiding van Gods koninkrijk worden gearbeid, het is aan God zelf en aan God alleen, dat wij het zullen te danken hebben. Zoo is het ook met het gebouw, dat wij hier stichten. Dat daartoe stoffelijke midde len noodig zijn, spreekt van zelf en God weet het: Hij zal ze ons voorzeker ver schaffen Hij zal de harten daartoe gewillig maken. Mocht het ook zijn, dat sommigen, die geacht worden den Heer lief te hebben en ziju rijk te willen uilbreiden, zich ont trekken, dat aanzienlijken ons afwijzen wij oordeelen ze niet, wij bidden God, dat Hij, waar zij dwalen, het hun doe inzien, en mar zij zondigen, het bun vergeve. Hij vereeuige ons allen in schuldgevoel en geloof aan zijne vergevende en verzoenende liefde in Christus. Maar op Hem vertrouwend, aan Hem ons vasthoudend, zullen wij voortbouwen en God van den hemel zal het ons doen gelukken. am ex. Bij Kon. besl. is aan den kolonel S. J. von Huguenin, van den staf der ca valerie, belast met bevel over de rij- en hoefsmidschool en met het toezicht over het escadron ordonnancen, vergunning verleend tot het aannemen en dragen der versierselen der orde van St. Olaf, hem door Z. M. den Koning van Zweden en Noorwegen geschonken. Vergadering van den Raad der ge meente Amersfoort op Dinsdag, den 6. September 1887, des namiddags ten 1 ure. Punten van behandeling: 1. Benoeming van twee wethouders. 2. Benoeming van een Ambtenaar van den burgerlijken stand. 3. Benoeming van leden der Commissie bedoeld bij art. 166 der gemeente wet. 4. Voorstel van Burg. en Weth. tot verkoop van het gebouw der voor malige Infirmerie aan de Breede- straat aan het Rijk. 5. Voorstel van Burg. en VVeth. tot liet aanleggen van klinkerbestra tingen. 6. Ontwerp-besiuit tot verhooging der jaarwedden van twee onderwijzers. 7. Ontwerp-besiuit tot aankoop van grond ter verbinding van de Berg straat. BURGERLIJKE STANDEN. Amersfoort. Geboren: 27 Aug. Johannes, z. van Christoffel Regtien en Alberta van Esveld. 28 Aug. Tennis, z. van Hendrik Overeem en Teuntje Meinten. 29 Aug. Elisabeth Alberdina, d. van Nicolaas Cornelis van der Heijde en Catharina Magdalena Holz. Hermanus, z. van Aart van Meeteren cn Wilhelmina Butselaar. Cornelia, d. van Dirk Schimmel en Cornelia Schnuring. 30 Aug. Cornelis Hubertus, z. van Huber- tus Lablans en Willemioa Hazelaar. 31 Aug. Rutgerus, z. van Renger Roethof en Maria Poort. Petrouella Christina, d. van Gijsbertus Johannes van Lent en Wil helmina Brouwer. Johamia Elizabeth, d. van Jan van Keulen en Elisabeth van Bokhorst. Gehuwd 31 Aug. Nathanael Trangott Kuri Kupl'erinunn en Ida Anthonia Georgina Smoreubnrg. Marlinus Kok en Catrina Elisabeth Hermaus. Jan van Barreveld en Elisabeth van Ekelen. Nicolaas Klee en Antonia Ruitenbeek. Overleden: 23 Aug. Nicolaas Wilhelmus Renzen, 3 m. 24- Aug. Een Ievenl. aang. kd. m. g. van Jacob van Zeldcrt en Neeltje van Beek. 25 Aug. Berdina Renes, 3 m. 28 Aug. Catharina Stain, 22 j. echtg. van Albertus Waanders. Adrianus Blankenstcin, 55 j. echtg. vau Hendrikje van Drie. Lamberta Gerarda van Beek, 63 j., wed. van Joannes Baptista Hubertus Vermolen. 30 Aug. Catrina Heere, 3 m. Bunschoten. Geboren: 26 Aug. Jan zoon van Corne lis Pijpers en Hendrikje Heijnen. 29 Aug. Jannetje d. van Wouter Koelewijn en Aartje vau Halteren. Ondertrouwd 27 Aug. Ariean de Graaf eu Maria Koelewijn. Hoogland. Geboren 27 Aug. Eraneiscus z. van Willem Manten en Gijsberta de Bruin. 1 Sept. Johanna Hendrika, d. van Willebror- dus Totnassen en Jannetje Pasker. Ondertrouwd: 26 Aug. Gerrit Verkerk met Jannetje van den Heuvel. Lensden. Geboren 28 Aug. Arris, z. van Gerrit van Essen en van Francina Versteeg. 30 Aug. Wijnand, z. van Cornelis van de Craats en van Wijutje Brink. Woudenberg. Geboren 30 Aug. Teunisje, d. van Karei Jan van Dijk en Jaantje Broekhuijsen. Overleden 29 Aug. Jan Broekhuizen, 71 j.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1887 | | pagina 2