Plaatselijke berichten.
VOLKSHEIL,
slag leidt.. Op 8 Sept. wordt de beslis
sende slag geleverd in de buurt van
Zuidwolde, waarna alles terugtrekt op
Hoogeveen en den volgenden dag huis
waarts keert.
Woensdag werd te Haarlem de
algemeene vergadering gehouden van den
Volksbond, vereeniging tegen drankmis
bruik, onder leiding van den voorzitter,
den heer Goeman Borgesius.
Uit de'openingsrede bleek, dat het drank
misbruik in 1886 minder was dan in
1885, terwijl er gegronde hoop bestond,
dat ook in het loopende jaar een ver
mindering zou te vermelden vallen. De
voorzitter wijdde eenige woorden aan
hetgeen in het buitenland gedaan werd
Om de matigheid te bevorderen.
Uit het verslag van den secretaris, bleek,
dat het aantal veroordeelingen wegens
dronkenschap aan den openbaren weg in
1886 belangrijk was afgenomen.
Uit het verslag der commissie betref
fende de vervalsching van jenever, bleek,
dat het onderzoek niet gunstig is uitge
vallen, de meest voorkomende vervalsching
was met water, hetgeen men nauwelijks
vervalsching kan noemen.
Door de afdeeling Dordrecht werd het
voorstel verdedigd een asyl voor dronk
aards op te richten. Na bespreking is
aan het hoofdbestuur de opdracht ver
leend te onderzoeken wat voor de ge
nezing van dronkaards kan worden ge
daan.
Ook is besloten voort te gaan met de
uitgifte van platen, zooals wij er reeds
een kennen, nl. de bekende gravure
«Ach vader niet meer."
De vergadering werd bijgewoond door
een bestuurslid van eene matigheidsver-
eeniging te Bremen.
Te Crefeld werd den 28en dezer
een wielerwedstrijd gehouden, waarin
verscheidene Nederlandsche rijders prijzen
behaalden: de heeren Huysser (Maas
tricht), Couvée en Kerkhoven (Delft),
Faber (Haarlem), Boer ('s-Gravenhage).
Eerstgenoemde behaalde den hoofdprijs
bij den voornaamsten wedstrijd over 560
meter in 9 min. 14)4 sec.
De vZw. Cl." verleent gaarne een
plaatsje aan de volgende eenvoudige me-
dedeeling, die haar door eene vriendelijke
hand werd toegezonden
Wij schrijven einde van Juli
1887. ,t Is bladstil op den straatweg, die
van Vorden naar Ruurloo voert en over
die stilte spreidt de maan haar toover-
achtig licht. Tien slagen deed de toren
klok van Voiden zoo even tintelen dooi
de lucht met helderen zilverklank, 't Is weer
stil geworden; hier en daar laat alleen
een krekel zich hooren. Maar, wat geluid
dringt van dat bouwland tot ons door?
Wij gaan er op af en hooren nu duide
lijk de snede der zeis door de roggehal-
•nenwe zien weldra een man, die stap
voets voortgaande de halmen velt en ach
ter hem een vrouw, die ze tot schoven
bindt. «Zoo laat nog aan 't werk?" is
een natuurlijke vraag. «Stil wat; spreek
zachtkens," is het antwoord uit den mond
der vrouw. «Daar ligt mijn jongske in den
kruiwagen. Hij slaapt." En toen fluiste
rend een praatje gemaakt en een en an
der gevraagd werd, klonk het opnieuw
over de schoven heen: «Mijn inan en ik,
we wei ken allebei bij een boer en moe
ten des morgens kwart over vieren op
't land zijn. Maar we hebben ook een
eigen hoekje gepacht, dit stukske ziel
u en nu is de rogge rijp en moet ze
gemaaid worden. Overdag hebben we
geen tijd; dus moet dit weik 's nachts
gebeuren. Morgenochtend moeten we
weer bij den boer zijn. Neen, juffer! ge
loof niet, dat mijn kind kou zal lijden-
Hij ligt in vijf kussens, 't Is onze eerste
ling. «We konden hem toch niet alleen
in huis laten."
«Maar, beste vrouw, ben je nu niet
dood moe?" vroeg met een oprecht me
delijden de dame, die gaaine eens in
den kruiwagen den kleinen man had zien
slapen. «Wel neen ik," was het antwoord,
«we zijn nog jong en gezond. Als wij
morgenavond slapen gaan, dan rusten we
heeilijk uit, want overmorgen is het Zon
dag en dan behoeven we niet zoo vroeg
uit de veeren.
En voort ging ze aan 't binden der
schoven, die de man op zijde gelegd had,
nu en dan een blik werpende op den
kruiwagen, waarin niets zich bewoog. En
over het werkzame, moedige echtpaar
bleef de zilveren maan haar licht als een
zegen uitstralen.
Naar men wil, zouden bij de regee
ring ernstige plannen bestaan, opnieuw
het aantal gerechtshoven, in 1875 op
vijf teruggebracht, te vei minderen-
Twee plannen zouden in overweging
worden genomen volgens het eerste zou
den drie hoven overblijven en deze te
'sBosch, 'sHage en Zwolle gevestigd zijn;
volgens het andere zouden slechts de ho
ven van 'sBoschen 'sHage blijven be
staan.
De 'Majoor-Commandant der dd.
Schutterij, de heer A. M. Tromp van
llolst, vertrok Donderdag van hier, om
de manoeuvres in Drenthe en Overijssel
bij te wonen.
De verjaardag van H. K. H. Prinses
Wilhelmina werd j.l. Woensdag op .de
gebruikelijke wijze herdacht. Van de
openbare en vele particuliere gebouwen
wapperde de driekleur, terwijl het caril
lon het «Wilhelmus van Nassauen" en
verdere nationale liederen deed hooren.
In het Militair te Huis" werd des avonds
eene schietwedstrijd met flobertbuks ge
houden en een fraai vuurwerk afgestoken
De militairen werden gul onthaald.
Door L. Kortbeek, bloemist alhier
werd reeds vroeg in den morgen aan
bet paleis te Soestdijk een fraai bouquet
aangeboden, waarvoor hem door H. M.
de Koningin namens de Prinses, persoon
lijk dank werd gezegd.
Met 1« October a. s. wordt de
le luit. W. F. Pop, van het le reg.
Vesting-art. werkzaam onder de bevelen
van den chef van den generalen staf
gedetacheerd bij de lie afdeeling van 't
le reg. Veld-art., alhier in garnizoen.
Bij de Donderdag gehouden ver
kiezing van twee leden voor de Tweede
Kamer der Staten-Generaal zijn van de
3648 kiezers 2604 opgekomen. Van
onwaarde waren 39 biljetten, zoodat het
aantal geldige stemmen 1965 bedroeg.
Hiervan verkregen v Bijland 1580,
Keuchenius 1402, Huydecoper van Nigte-
vegt 365 en F. A. R. A. baton van
Itlersum 347 stemmen, terwijl enkele
stemmen nog op anderen heeren waien
uitgebracht. Beide eerstgenoemde heeren
werden dus herkozen.
In bet lokaal «de Arend" werd
Woensdagavond de jaarl. algemeene ver
gadering gehouden der Vereeniging var.
grondeigenaren tegen nalatige huurders.
Uit de rekening en verantwoording bleek,
dat over het vereenigingsjaar 1886/87
de ontvangsten f 653,61 en de uitgaven
f345.68 bedroegen, zoodat er een voor-
deelig saldo bestond van f307.93. In
verband hiermede werd aan de leden
de helft der contributie voor elk huis
teruggegeven. Toen het financieel verslag
was uitgebracht, kwam een gewichtig
punt aan de orde: de verkiezing van een
directeur, in de plaats van den heer
J. W. Rosbach, die, uithoofde van zijn
vertrek naar elders, als zoodanig had
bedankt. Nadat over de wijze waarop
deze verkiezing zou geschieden, veel was
gezegd, werd de heer P. H. van Ilaselen,
makelaar alhier, met bijna algemeene
stemmen tot directeur benoemd.
Woensdagavond is alhier door de
politie een persoon aangehouden, die bij
de justitie niet onbekend is, en onder
Nijkerk zilveren voorwerpen had ont
vreemd welke hij in deze gemeente
van de hand deed. Hij is naar de gevan
genis te Utrecht overgebracht.
Hedenmorgen is in de beek nabij
de St. Agalhastraat te water geraakt,
zekeren H. C. L. die evenwel spoedig is
gered door A. Mark werkman bij de
gemeente-reiniging, die zich daartoe ge
kleed te water heeft begeven.
Woensdagmiddag werd door het
bestuur der vereeniging De Blijmaar in
woord, en ivcrk, die als rechtspersoon is
erkend bij koninklijk besluit dd. 5
Augustus jI., bestaande uit de heeren
dr. J. J. P. Valeton, oud-hoogleeraar,
voorzitter, ds. A. Wartena, predikant,
en G. C. Hoogewerfi', leeraar bij het
middelbaar en hooger onderwijs, de eerste
steen gelegd van een gebouw, dat den
naam van Volksheil zal dragen en be
stemd is tot het houden van bijbellezin
gen en voordrachten over onderwerpen
van geschied-, letter- en natuurkundigen
aard en tot het verschaffen van gelegen
heid voor vergaderingen en samenkom
sten, voor onderwijs aan verwaarloosden
en andere werkzaamheden van christelijk
philantropischen aard, alsmede tot het
verleenen van huisvesting in geval van
nood. De plechtigheid had plaats op het
terrein waar het gebouw zal verrijzen,
aati de Muurhuizen, nabij de Bloemen-
dalsche binnenpoort, en werd geopend
met het zingen van gezang 50, vers 1,
en een koit gebed van den voorzitter,
die daarna eene toespraak hield, welke
wij hieronder laten volgen. Na het
zingen van p«alm 27: 1 ging ds. War
tena voor in het gebed, om zegen over
het op te trekken gebouw, en, nadat
door ieder der bestuursleden een steen
in den voorgevel gemetseld was, onder
het uitspreken eener toepasselijke spreuk,
hield ds. Wartena eene toespraak, waarin
hij aller belangstelling en deelneming in
de zaak ten zeerste inriep. De plechtig
heid werd besloten met eene korte dank
zegging door den voorzitter en het zingen
van ps. 90, vers 9.
TOESPRAAK
bij 1iet
Leggen van den eersten Steen
van 11et gebouw
door het Bestuur der Vereeniging
DE BLIJMAAR IN WOORD EN WERK
31 Augustus 1887.
1Vaarde Vrienden
Wellicht verwondert het velen uwer, dat
wij u uitgenoodigd hebben om het leggen
van den eersten steen bij te wonen van een
gebouw, waarvan de ineesten nog geen
recht begrip hebben, dut door sommigen
overbodig wordt geacht, waarvan misschien
niemand veel verwachting heeft Nu wij zullen
niet veel ophef maken van het doel, waartoe
dit gebouw bestemd is. Wij zullen ook op
on9 zelve de spreuk toepassen: „Die zich
aangordt, beroeme zich niet. als die zich
losmaakt." Die zich wapent ten strijde, heffe
rreen juichtoon aan, alsof hij reeds zegevie
rend terugkeerde. Wij willen zelfs in 't
geheel niet roemen, maar indien het werke
lijk blijkt, dat wij iets nuttigs, iets heilzaams
verrichten, Gode de eere geven, die het
door ons als Zijne werktuigen wrocht. Doeh
juist in dat vertrouwen op God. meen en
wij te mogen zeggen, dat hier iets geschiedt,
dat uw aller belangstelling en deelneming
verdient. Wat is het dan toch. vraagt gij
lieden, wat i« het eigenlijk, dat hier gebouwd
wordt? Laat mij het ti iu één woord
zeggenhet is een tempel, een heiligdom,
eene tent der samenkomste voor inicendige
rending. Ik zal nu niet uitweiden over de
verschillende werkzaamheden, waarvoor dit
gebouw zal kunnen gebruikt worden. Dat
hopen wij te mogen doen, wanneer het er
eenmaal staat en de verschillende deelen er
van kunnen in oogensehotiw genomen wor
den. Nu wijzen wij er alleen op, dat dit
het is, wat in den naam ligt opgesloten,
dien wij aan dit gebouw reeds bij voorbaat
gegeven hebbenVolksheil. Alles wat den
volke ten goede kan komen en hier
hebben wij het oog niet op een enkelen
stand of volksklasse, m^ir op de geheele
bevolkiug. voor zoo verre zij voor ons be
reikbaar is alles wat den volke ten
goede kan komen, gezondheid en welvaart,
nuttige kennis en heilzame uitspauning,
maar dit alles gedragon en bezield door de
blijtnure des behouds, door de heugelijke
boodschap van het heil, dat Jezus Christus
ons schenken wil, door schriftverklaring en
toepassing van het woord Gods op duizen
derlei levensomstandigheden en betrekkin
gen, in écn woord do godzaligheid, die de
beloften heeft des tegenwoordigen en des
tookomeuden levens dit alles te bevor
deren door alle middelen, die God tot onze
beschikking zal stellen, ziedaar in zijnen
wijden omvang het doel, dat wij ons met
de slichting van dit gebouw hebben voor
gesteld. Dit doel heeft niet de strekking om
de openlijke godsdienstoefening te vervangen,
maar wordt er ook niet door overbodig
gemaakt. Het is het werk, dat de Christelijke
gemeente te verrichten heeft jegens zoovelen,
die in haar midden leven, die tot haar be-
hooren en die tocli als 't ware van haar
vervreemd zijn, een werk waaraau ook de
bemoeiing met de uitwendige zending dienst
baar is, een werk, waartoe zij zelve, die er
rechtstreeks deel «aannemen, ook op hunne-
beurt moeten worden opgewekt, ingelicht,
bemoedigd en versterkt. Voor dit alles wen-
schen we bier de deur open te stellen, er
in dit gebouw- de gelegenheid toe te geven,
vertrouwende, dat God zelf ons en anderen
zal aanwijzen, hoé er van gebruik te maken.
Zoodanig een gebouw bestaat in Amers
foort niet. Wat tvij hier stichten, is voor
zeker nog gering en kan op den duur wel
blijken nog geheel onvoldoende te zijn, doch
wij mochten niet meer ondernemen dan wat
ons door God aangewezen, ja aanvankelijk
gegeven i9. Hoedanig het ook zijn moge
wij achten, dat God daarmede aan Amers
foort eene weldaad bewijst. Of mag niet
alles wat, op den grondslag van liet Evan
gelie der genade, tot bevordering van gees
telijk en zedelijk herstel, van verstandelijke
ontwikkeling, van maatschappelijk en stoffe
lijk welzijn dient, als een onwaardeerbaar
voorrecht, ons van God geschonken, be
schouwd worden Verre van mij te be
weren, dat dit nu voor het eerst door ons
begonnen wordt, dat met dit gebouw iets
werkelijk nieuws wordt iu het leven geroepen.
Integendeel, ik durf volhouden, dat alles
wat wij beoogen aireede bestaat, en ik geloof
niet, dat het noodig zal zijn, om er u van
te overtuigen, dat ik u met name de per
sonen of kringen aanduide, die zich daarop
toeleggen. Maar wat van een doelmatig
daartoe \ngericht gebouw mag verwacht
worden, is. dunkt mij, op zijn minst geno
men. dat de reeds bestaande werkzaamheden
er met meer gemak en genoegen, en daar
door ook met meer krachten, met meer
vrucht zullen wérden verricht, en bovendien,
naar ik hoop, dat de geheele arbeid er nog
veelzijdiger door zal worden en naar ver
schillende kanten zal^orden uitgebreid.
Is er niet reeds in de slichting zelve van
dit gebouw iets weldadigs voor den arbeid,
welken het in dezen tijd, die waarlijk niet
op overvloed vau werk mag bogen, aau
zoovelen verschaft? Wel is waar, het is
slechts een tijdelijk werk en van geringen
omvang. En toch, ik mag het niet vorbergen,
ik kan er mij zoo innig in verblijden,
en ik vlei mij er een voorbode van de toe
komst in te mogen zien wanneer ik
daar al die mannen aanschouw, die met
ijver en opgewektheid hunnen arbeid ver
richten, hetzij dan een geringeren of een
aauzienlijkeren arbeid, zonder in sterken
drank hunne kracht of hun genot te zoeken,
en dan, bedenk met welk eene vreugde zij
telkens het w elverdiende loon in den schoot
hunner gezinnen tot aller levensonderhoud
te huis brengen. Zulk een arbeid, mijne
vrienden, is reeds eene prediking, een
toonbeeld voor allen.
Slaan wij acht op don aard van dien ar
beid, van hoeveel meer beteekenis nog is
die niet! Nu zijn wij bereids aan het bou
wen, aan liet optrekken begonnen, maar
weet gij wat daar aan is voorafgegaan liet
was afbreken. Ed waarom? Omdat alles
door en door bouwvallig, bedorven en ver
gaan was. omdat er le nauwernood een
steen op den anderen kon blijven staan.
En wat gij u niet voorstellen kunt. dat is
de afschuwelijke loeslaud van onreinheid,
die zich bij dat afbreken aan ons oog ver
toonde en die niet dan met de geweldigste
middelen kon worden uitgeroeid. O, dat
spreekt zoo nadrokkelijk. Wij hebben alle
reden om te vermoeden, dat het er op vele
andere plaatsen in deze stad niet beter
uitziet. Zoo daaraan ook door anderen de
hand werd geslagen, het zou eene groote
weldaad zijn. Maar het stoffelijke is her.
beeld van het geestelijke. Zóó, ja zóó ziet
liet er ook in vele harten en moet niet
ieder zondaar, die den Vdïlosser heeft leeren
kennen, zeggen: zóó zag het er ook in mijn
hart uit? Nu dan, mijne vrienden, af
breken, reinigen en opbouwen in geestelijken
zin dat is liet, waartoe wij met de
stichting van dit gebouw- ons aangorden.
Inderdaad, wij weten het, op ons allen
is toepasselijk, wat Paulus eens aan de ge
meente te Corinthe schreef: „Gods gebouw
vijt gij." En zoo daarmee eene zware ver
antwoordelijkheid gelegd wordt op allen, die
geroepen zijn daaraan mede te bouwen,
opdat zij niet beproeven wat trouwens
onmogelijk is een uuderfondamentte leggen
dan hetwelk gelegd is, Jezus Christus, en
opdat zij wel toezien, wat zij op dat fonda
ment bouwen, zoo ligt daarin ook eene
heilige roeping voor ons allen, dat wij,
komende tot den Heer als tot een levenden
steen, door menschen wel verworpen, maar
bij God uitverkoren en geëerd, zelve als
levende steenen gebouwd worden tot een
geestelijk huis. Dat is dat Godsgebouw,
waaraan Jezus Christus, gelijk wij daareven
zongen, vastheid geeft. Aan hem ons aante-
sluiten, met hem ten nauwste vereenigd te
ziju door de toewijding van ons hart en de
heiliging van ons leven, ziedaar ons voor
recht zoovelen wij hem als onzen Heiland
hebben aangenomen, en hoe meer wij van
dat voorrecht gebruik maken, des te meer
worden wij ook mede gebouwd tot eene
woonstede Gods in den Geest.
Dat geldt ons allen, maar vergunt mij
het bij deze gelegenheid in het bijzonder
ook tot u te zeggen, gij mannen, die aan
dit steenen huis arbeidt, dat wij hier stich
ten. Allereerst wend ik mij tot u, vriend
Ruitenberg, aan wien wij dit werk hebben
opgedragen. Gij weet, welk vertrouwen wij
in u hebben gesteldvan den aanvang af
hebben wij alles met u overlegd, wij hebben
het aanschaffen der bouwstoffen aan u over
gelaten, wij hebben niemand tot opzicht
over uw werk aangesteld. Wij zijn verzekerd,
dat gij ons niet teleur zult stellen, dat gij,
geheel aan onze verwachting beantwoorden
zult, en zulks niet slechts om daardoor in
achting eD vertrouwen bij de menschen te
rijzen en langs dien weg voordeel te bejagen,
maar bovenal, om des gewetens wille. In
ons geweten, door liet woord Gods en den
Heiligen Geest geleid, spreekt de stemme
Gods in ons binnenste en in het luisteren
naar die slem, iu de begeerte om uit geloof
en dankbaarheid Gode gehoorzaam te zijn,
ligt voor ons veel krachtiger waarborg voor
de deugdelijkheid van uw werk dan in
eenige menschelijke voorzorg en toezicht. Nu
dan, ga langs dien weg getrouwelijk voort;
laat uw volk in u zelf zien, hoedanig de
christen-werkman behoort te zijn, en als uw
werk voltooid zal zijn, dan znltgij zeker ook met
ons u verblijden over de vruchten die w ij er
van hopen te plukken. En gij werklieden,
laat mij voor alle dingen u zeggen met hoe
warme belangstelling wij u gadeslaan, hoezeer
uw welzijn ons ter harte gaat. Maar juist
daarom komen wij tot u met de broederlijke
vermauiug: arbeidt in de vreeze Gods. Ver
geet geen oogenblik dat uw at beid heilig is.
Waarom? Omdat het huis, dat gij hier bouwt
op verschillende wij/en, zal moeten dienen
tot Evangelieprediking? Ja, ook dit, maar
dit niet alleen. De arbeid zelf is heilig,
welke die ook zijn moge, omdat God er ons
toe roept. Allen, wie wij ook zijn, moeten
arbeiden, hetzij met het lichaam, hetzij met
den geest.
De gegoede, die geen anderen arbeid heeft
dan het bestuur zijner goederen zoowel als
de geringe, die slechts met moeite een stuks-
ken brood voor zich en de zijnen verdient,
allen zijn Gode rekenschap schuldig van
hunnen arbeid. Niet arbeiden is misdrijf
tegen God. Maar laat ons dan ook niet
werken bin de spijze die vergaat, maar om
die welke blijft tot in bet eeuwige leven,
welke de Zoon des menschen ons geven zal.
Zoekt ook gijlieden eerst, hovenal in uwen
arbeid Gods koninkrijk en gerechtigheid en
alle andere dingen, die gij noodig hebt,
zullen u bovendien worden toegevoegd. Laat
de arbeid u heilig zijn. Arbeidt met liefde,
met bet hart. Verzuimt geen tijd. Weest
eeusgezind en welwillend onder elkander.
Geeu onbetamelijk woord worde uit uwen
mond gehoord. Zóó arbeidende zult gij in
uwen arbeid gelukkig zijn. Zijn er sommi
gen iu de maatschappij, die, ruim met we-
reldsche goederen bedeeld, zich wellicht on
verschillig, hardvochtig, onrechtvaardig be-
toonen, o, beklaagt ze en benijdt ze niet.
Gij weet niqt, wat zorg, wat moeite, wat
verdriet, wat ellende wellicht hun deel is.
Heeft God in stand, in vermogen, in krach
ten naar lichaam of geest velerlei onderscheid
tusschen de menschen gemaakt, eerbiedigt
die beschikking. In al die verschillleude
omstandigheden zijn wij allon gelijk voor
God. Hij heeft ons allen lief en wil ons
allen van zonde en ellende verlossen en ons
in zijn heil doen deelen, zoo wij slechts ge
voel hebben van Zijne liefde en ons aan
Hem overgeven en toewijden. Nu dan man
nen, arbeidt met het oog op God.
Ja, waarde vrienden, met het oog op God
moet ook dit werk worden aangevangen en
voortgezet. Alleen door Zijuen zegm, me
Zijne hulp kan het ons gelukken. Of liever
in ons zelve vermogen wij niets, doen wij
niets, zijn wij niets. God alleen werkt en
wat er ook goeds door ons wordt tot stand
gebracht, het is Zijn werk, waartoe Hij ons
als middelen en werktuigen o, mocht
het altijd zijn als gewillige werktuigen
gebruikt. Zal hier in het vervolg, onder
allerlei vormen en langs allerlei wegen, aan
de uitbreiding van Gods koninkrijk worden
gearbeid, het is aan God zelf en aan God
alleen, dat wij het zullen te danken hebben.
Zoo is het ook met het gebouw, dat wij
hier stichten. Dat daartoe stoffelijke midde
len noodig zijn, spreekt van zelf en God
weet het: Hij zal ze ons voorzeker ver
schaffen Hij zal de harten daartoe gewillig
maken. Mocht het ook zijn, dat sommigen,
die geacht worden den Heer lief te hebben
en ziju rijk te willen uilbreiden, zich ont
trekken, dat aanzienlijken ons afwijzen wij
oordeelen ze niet, wij bidden God, dat Hij,
waar zij dwalen, het hun doe inzien, en mar
zij zondigen, het bun vergeve. Hij vereeuige
ons allen in schuldgevoel en geloof aan zijne
vergevende en verzoenende liefde in Christus.
Maar op Hem vertrouwend, aan Hem ons
vasthoudend, zullen wij voortbouwen en God
van den hemel zal het ons doen gelukken.
am ex.
Bij Kon. besl. is aan den kolonel
S. J. von Huguenin, van den staf der ca
valerie, belast met bevel over de rij- en
hoefsmidschool en met het toezicht over
het escadron ordonnancen, vergunning
verleend tot het aannemen en dragen
der versierselen der orde van St. Olaf,
hem door Z. M. den Koning van Zweden
en Noorwegen geschonken.
Vergadering van den Raad der ge
meente Amersfoort op Dinsdag, den 6.
September 1887, des namiddags ten 1 ure.
Punten van behandeling:
1. Benoeming van twee wethouders.
2. Benoeming van een Ambtenaar van
den burgerlijken stand.
3. Benoeming van leden der Commissie
bedoeld bij art. 166 der gemeente
wet.
4. Voorstel van Burg. en Weth. tot
verkoop van het gebouw der voor
malige Infirmerie aan de Breede-
straat aan het Rijk.
5. Voorstel van Burg. en VVeth. tot
liet aanleggen van klinkerbestra
tingen.
6. Ontwerp-besiuit tot verhooging der
jaarwedden van twee onderwijzers.
7. Ontwerp-besiuit tot aankoop van
grond ter verbinding van de Berg
straat.
BURGERLIJKE STANDEN.
Amersfoort.
Geboren: 27 Aug. Johannes, z. van
Christoffel Regtien en Alberta van Esveld.
28 Aug. Tennis, z. van Hendrik Overeem
en Teuntje Meinten. 29 Aug. Elisabeth
Alberdina, d. van Nicolaas Cornelis van der
Heijde en Catharina Magdalena Holz.
Hermanus, z. van Aart van Meeteren cn
Wilhelmina Butselaar. Cornelia, d. van
Dirk Schimmel en Cornelia Schnuring.
30 Aug. Cornelis Hubertus, z. van Huber-
tus Lablans en Willemioa Hazelaar. 31
Aug. Rutgerus, z. van Renger Roethof en
Maria Poort. Petrouella Christina, d.
van Gijsbertus Johannes van Lent en Wil
helmina Brouwer. Johamia Elizabeth, d.
van Jan van Keulen en Elisabeth van
Bokhorst.
Gehuwd 31 Aug. Nathanael Trangott
Kuri Kupl'erinunn en Ida Anthonia Georgina
Smoreubnrg. Marlinus Kok en Catrina
Elisabeth Hermaus. Jan van Barreveld
en Elisabeth van Ekelen. Nicolaas Klee
en Antonia Ruitenbeek.
Overleden: 23 Aug. Nicolaas Wilhelmus
Renzen, 3 m. 24- Aug. Een Ievenl. aang.
kd. m. g. van Jacob van Zeldcrt en Neeltje
van Beek. 25 Aug. Berdina Renes, 3
m. 28 Aug. Catharina Stain, 22 j.
echtg. van Albertus Waanders. Adrianus
Blankenstcin, 55 j. echtg. vau Hendrikje
van Drie. Lamberta Gerarda van Beek,
63 j., wed. van Joannes Baptista Hubertus
Vermolen. 30 Aug. Catrina Heere, 3 m.
Bunschoten.
Geboren: 26 Aug. Jan zoon van Corne
lis Pijpers en Hendrikje Heijnen. 29
Aug. Jannetje d. van Wouter Koelewijn en
Aartje vau Halteren.
Ondertrouwd 27 Aug. Ariean de Graaf
eu Maria Koelewijn.
Hoogland.
Geboren 27 Aug. Eraneiscus z. van
Willem Manten en Gijsberta de Bruin.
1 Sept. Johanna Hendrika, d. van Willebror-
dus Totnassen en Jannetje Pasker.
Ondertrouwd: 26 Aug. Gerrit Verkerk
met Jannetje van den Heuvel.
Lensden.
Geboren 28 Aug. Arris, z. van Gerrit
van Essen en van Francina Versteeg.
30 Aug. Wijnand, z. van Cornelis van de
Craats en van Wijutje Brink.
Woudenberg.
Geboren 30 Aug. Teunisje, d. van Karei
Jan van Dijk en Jaantje Broekhuijsen.
Overleden 29 Aug. Jan Broekhuizen,
71 j.