HIEUWE
Nieuws- eu Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
Voor Bregenz.
N. 82.
Woensdag 12 October 1887.
Zestiende Jaargang.
VOOR
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
BINNENLAND.
advertentien:
Feuilleton.
TSCHE COÜHANT,
Per 3 maanden 1.Franco per post door bet gebeele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Men schrijft a. d. Arnst. Crt.
«Er is in den laatsten tijd nog al iets
geschreven over de wijze, om in het
incompleet van het Ned. Indische leger
te voorzien.
«Dat waren grootendeels mooie theoriën,
maar of zij in de praktijk aan het
doel zouden beantwoorden, vermeen ik
te mogen betwijfelen.
«De meesten gaan niet uit luxe naar
Indie, om soldaat te worden, en zeker
niet uit aandrang van hun vadeilandsch
lievend hart, maar wel omdat zij hier geen
uitweg meer weten en om het hooge
handgeld.
«Enkele anderen met het vooruitzicht,
om carrière te maken.
«Mij kwam dezer dagen een ander
denkbeeld in het hoofd, dat, naar ik
geloof, beter voor uitvoering vatbaar zou
zijn.
«Bij de Kon. Ned. zeemacht is een
soort matrozen, die, niettegenstaande de
zorgen aan hen besteed, het door ge
drag dan wel ongeschiktheid nooit
verder kunnen brengen dan tot matroos
3e klasse.
«Overtuigd dat dergelijke individuen
bij de zeemacht van weinig nut kunnen
zijn, werd dan ook eenige ja> en geleden
door den toenmaligen Minister van Marine
reeds het besluit genomen, dat zij, na
eindiging hunner eerste verbintenis, niet
meer voor reëngagement in aanmerking
mochten komen, maar ontslagen moesten
worden.
«Jaarlijks worden gewoonlijk een
honderdtal matrozen en ook mariniers op
deze wijze ontslagen.
«Toch zijn er velen onder hen, waar
van bij een ander korps nog wel wat te
maken zou zijn in de meeste gevallen
kan men er spoediger een Indisch soldaat
van maken dan een bruikbaar matroos.
«Er zijn bovendien voorbeelden genoeg,
dat iemand, die bij de marine niet voor
uit kwam, later werkelijk in het Indische
leger bevordering maakte.
«Bovendien hebben de meesten het
voordcel, dat zij reeds eenige jaren in
een tropisch gewest hebben doorgebracht,
dat zij geacclimatiseerd zijn mei discipline
en wapenhandel, terwijl zij, met het
Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
militair leven in Indië bekend, ook dus
weten wat zij doen.
«Indien nu de Minister van Marine kon
besluiten, om de liierbovenbedoelde matro
zen, waarvan voor de Marine toch niets
meer te verwachten is, bij wijze van
lijdelijken maatregel, in de gelegenheid
te stellen, om bij het Indische leger over te
gaan en hun, in verband daarmede, ver
vroegd ontslag te verleenen natuurlijk
onder gehoudenheid dat zij zich onmid
dellijk bij dat leger verbinden, dan,
geloof ik, zouden zich nog vele liefheb
bers opdoen, vooral onder diegenen, die
nog eenige jaren hebben te dienen, èn
Marine èn Koloniën zouden daardoor zijn
gebaat.
«Het kan zijn, dat ik mistast, doch ik
neem de vrijheid, om dit denkbeeld aan
de bevoegde autoriteiten te onderwerpen."
Bij de verschillende regimenten
infanterie zal eerstdaags eene proef ge
nomen worden omtrent de doelmatigste
wijze, waarop de infanterist te velde den
door hem mpde te voeren voorraad
patronen kan dragen. Het voornemen
bestaat om dien voorraad van 80 op
100 patronen per man te brengen, en
in verband daarmede het gewicht der
velduitrusting te verminderen met eenige
voorwerpen van kleeding en uitrusting,
die geoordeeld worden alsnog te velde te
kunnen worden gemist. De proefnemin
gen zullen bestaan in een achttal militaire
marschen, door een der veld-bataljons
van elk regiment gedurende de maanden
October en November te maken, waarbij
onderofficieren en minderen in volledige
velduiti usting zullen zijn en de voorraad
patronen op twee verschillende wijzen
gedragen zal worden.
De overige lijnen der Koninklijke
Nederlandsche Locaalspoorwegmaatschap
pij Apeldoorri-Deventer en Epe-Hattein,
zullen vermoedelijk op 15 November a.s.
in exploitatie komen.
Men schrijft uit Haarlem
«Nog steeds blijven de bijeenkomsten
van het «Heilsleger" talrijke bezoekers
tiekken. Uitgezonderd Dinsdag, is de
orde nog eiken avond danig verstoord,
Donderdagavond zelfs zoo, dat de ver
gadering te ruim half 9 weid gesloten.
Slechts een klein getal bezoekers mocht
binnen blijven en voor dezen weiden de
bekende theoriën toen nog eens verkon
digd, zonder dat liet echter mocht ge
lukken onder hen bekeerlingen te maken.
Tot nu toe zijn pas een zestal personen
aan de zondenbak gekomen. Woensdag
avond gaf een predikant luide zijn ver
ontwaardiging te kenner, over de wijze
van optreden der Heilssoldaten. Dezen
echter bleven zeer kalm en gingen door
alsof er niets gebeurd was.
Blijkens een aan liet departement
van koloniën ontvangen telegram van
den gouverneur-generaal vanNederlandsch-
Indië van den Sen October, is eene
vijandelijke bende, sterk 400 man, onder
Tongkoe di Tiroe, in den nacht van den
len October binnen de postenlinie van
Groot-Atjeh gekomen en wilde eene even
sterke bende in den nacht van den 2en
October volgen, doch werd deze door
eene hinderlaag verdreven, terwijl de
eerste bende, die genesteld was tusschen
Moesapi en Kolta Rat;a Bedil, den 2en
dezer werd aangetast en verjaagd met
achterlating van 41 dooden; ons verlies
bedroeg 4 gesneuvelden en 17 gewonden.
(St.-Cf.)
Tot algemeen secretaris van de
«Maatschappij tot Nut van 't Algemeen,"
is gekozen de heer Biuinwold Riedel,
predikant te Hoorn, met 524 stemmen.
Uitgebracht waren er 958. De heer
Nieuwenhuijzen Kruseman had er 297,
de heer de Bussy 137 stemmen.
Uit de Betuwe schrijft men ons:
«Men is druk bezig met het rooien van
aardappelen. Het beschot valt niet tegen
en van de ziekte bespeurt men nog
niets. De prijs is laag en wel f J .80
f2.50 per hectoliter, terwijl voor enkele
puike soorten tot 13 por hectoliter
wordt besleed. De qnaliteit wordt geroemd,
voor zoover ze niet doorgewassen zijn."
Uit Barneveld schiijft men ons:
«Voor het wild worden thans de volgende
prijzen besteed: bazen fl.40 a f 1.80,
patrijzen fO.GO a f0.80, eenden fO.65 a
f0.76, kippen f0.50 a fO.65, lianen
f0.40 a f0 50, konijnen f0.25 a f0.40,
watersnippen 10.40 a f 0.50. Over 't
geheel hebben de jagers niet te klagen."
Een paar jongens, die te Wijk
bij-Duurstede op kostschool liggen, zijn
Donderdag met een roeibootje de Lek
afgevaren. Thans weet men niet waar
de knapen zich ophouden. Ook niet waar
zij het bootje gelaten hebben,
De vader van een hunner, die te
Alfen moet wonen, kwam Vrijdag vruch
teloos te Vreeswijk naar zijn kind zoeken.
Volgens verklaring van den machinist
v. d. B., te Vreeswijk, zijn Vrijdag te
Jutfaas twee knapen op de barge naar
Utrecht gestapt. De schuchtere blik van
een hunner kwam hem terstond vieemd
voor.
De zoekende vader heeft dien machinist
echter nog niet ontmoet.
Een inwoner van Breda ging
dezer dagen met de andere leden dei
muziekvereeniging, waarvan hij werkend
lid was. naar België, tot het bijwonen
van een concours. In de plaats van be
stemming aangekomen, bemerkt hij dat
bij zijn retouikaart verloren had; een
nieuwe plaatskaart was hem wat te duur
en dus kroop hij, toen hel uur van
vertrek genaderd was, onder de banken
van den wagen achter de voeten en
beenen zijner medeleden, om zich aan
het gezicht van den conducteur te ont
trekken, doch nauwelijks was deze ver
dwenen of de man werd uit zijn onaan
gename positie verlost en een vroolijk
deuntje gespeeld. De manoeuvre werd
herhaald ie Antwerpen en Rosendaal en
met goed gevolg, want onze muzikant
kwam zonder bijpassen, maar wel wat
vuil, te Breda aan.
De Haagsche burgerij werd in
de maanden Juli en Augustus jl. niet
weinig verontrust door het bericht van
kort op elkaar volgende aangiften van
inbraken in woningen van stadgenooten,
die op reis waren, o. a. bij twee officie
ren. Er werden toen twee personen
aangehouden, die in het bezit werden
bevonden van voorwerpen, welke na een
hernieuwde inbraak vermist waren.
Een van hen, een Duitscher, werd
spoedig weder op vrije voeten gesteld,
doch de tweede een 20-jarig behanger
uit Arnhem, werd in verzekerde bewa
ring gehouden. Bij de behandeling van
de zaak voor de rechtbank bleek, dat
hij diiemalen had ingebroken in de
woning van den luitenant der huzaren
M., te wiens huize ook woonde mevr.
de wed. L. in de Riouwstraat, alwaar
hij zich vele voorwerpen uit de huishou
ding en van weelde, kleedingstukken,
linnengoed, acht raamgordijnen, wijn en
meer andere zaken toeeigende.
Het tweede bezoek gold de woning
van den luitenant der jagers B., aan de
Laan Copes van Cattenburgli, alwaar
hij een winterjas, een heerencostuum,
twee japonnen, bottines, overhemden en
een porseleinen kom medenarn.
Ten derde werd bekl. vervolgd wegens
inklimming in het huis van dr. L. M.,
aan het Nassauplein, waar hij eveneens
kleedingstukken ontvreemdde.
De beklaagde heeft volledige beken
tenis afgelegd.
De eisch van het O. M. luidt 3 jaren
gevangenisstraf. Uitspraak aanst. Don
derdag.
Veertien Nederlandsche werklieden
zijn eergister naar Vos, in het zuiden
van Frankrijk vertrokken, om polder- en
plocgwerk te verrichten voor de „Com
pagnie Agricole du desséchemeut der
marai de Fos." Zij zullen daar met voor
uitgezonden Nederlandsche paarden en
werktuigen de Nederlandsche polderbe
werking toepassen onder opzicht van den
heer C. Leguit Czn., te Uithoorn, en
volgens de plannen en voorschriften van
den heer Herman F. Bultman, voorz. van
de droogmakerijen in den Middelpolder
en directeur van de Maatschappij tot
droogmaking der Zuidelijke Legerplassen
te Haarlemmermeer. N. v. d. L.
In de vorige week is rnen begon
nen met een eigenaardig, hoogst doel
matig gebouwtje voor rekening van het
Rijk op te richten op de Boschplaat,
eene uitgestrekte zandbank tusschen
Terschelling en Ameland. Het krijgt den
vorm van een schilderhuisje en in vier
talen zullen opschriften worden aange-
biacht, waarbij schipbreukelingen wordt
aangewezen, welken weg zij moesten
inslaan om het naaste dorp te bereiken.
Onze Regeering wil de voortzetting
van het onderzoek naar den kinderarbeid
en fabriekstoestanden in de hand werken,
door deugdelijke gegevens van de nijver
heid te doen verzamelen, door personen
Een verhaal uit den Dertigjarigen
Oorlog.
NAAR
HERMANN LINGG.
16) «Ik greep de hand van den doode;
maar in plaats van na te geven, trok
hij mij in de diepte. Dat zijn wij en
zóó is ons lot."
«Ja uw droom is waar!" riep Marfisa.
«Wat gij gezien hebt zal gebeuren."
Falkenburg zeide somber: «Ik zoek
den dood
«Maar ik," zeide Marfisa, «zal voor
Wrangel treden en zal hem zeggen:
Marfisa von Zarden, laat zich niet weg
duwen, zij verlaat eene zaak niet, die zij
zoo lang beeft gediend, voor welke zij
zooveel heeft gedaan.
Ik heb voor den troon van den aller-
hoogsten Heerscher in Europa gestaan
en mij zou die ruwe vechtersbaas, die
"Wrangel tegenhouden? Ik zaf voortgaan,
en gij allen zult er mij nog dankbaar
voor zijn. Leef wel!"
Dit zeggende wendde zij haar paard
en galoppeerde weg. Nog eens zag zij
om en wenkte hem toe; het was een
groet vol smart en liefde.
Falkenburg zag haar langen tijd na.
«Vaarwel schoone dwaalster van mijn
leven." Gij verdwijnt voor mij voor
altijd. Hoezeer heb ik u lief gehad
Rustig, rustig mijn hart, dezen strijd is
uitgestreden ik ben overwinnaar en
alleen I"
Hij gaf zijn paard de sporen en reed
naar de met bosch begroeide hoogten.
Marfisa reed over de hard bevroren
velden naar het slot terug.
Flanquin, die gedurende het gesprek
met Falkenburg was achtergebleven,
kwam nu weder nader bij en reed zwij
gend en haar beschouwend, naast haar
voort. Weldra sloegen zij een weg door
het bosch in.
Marfisa wilde de aanrukkende troepen
niet ontmoeten, want aan de spits er van
reed de jonge Wrangel. Haar trots was
te zeer gekwetst geworden en toch was
j zij in haar hart vast besloten en zeker
dat zij zich in het woud weder bij de
strijdenden zoude aansluiten.
Zoodra zij Hofen had bereikt, trad zij
naar den generaal toe. Ieder harer
bewegingen verried overmoedigen trots.
Wrangel ontving baar zonder compli
menten, en vraagde of Falkenburg haar
zijn bevel had medegedeeld.
Marfisa antwooidde hevestigend en gaf
te verstaan dat zij weinig lust had tot
gehoorzamen.
Wrangel werd toornig en riep«Ik
zal u daarheen doen brengen, waar gij
hoort." «Ah zoo!" zeide Marfisa «dus
ben ik afgedankt, en gij stuurt mij weg,
terwijl ge den slotvoogd, den spion ver
trouwt, dat zal u duur te staan komen."
«Praat maar niet langer" schreeuwde
Wrangel op den vloer stampend, «ga
heen en probeer niet om weer door te
dringen. Er is overal strenge order ge
geven, u, als het zijn moet, met geweld
te verwijderen."
Dreigend antwoordde Marfisa: «Het
zal u in 't woud niet beter gaan, dan
ge mij op 't oogenblik doet. De eerste
I adem des vredes en der ontwakende
menschelijkheid blaast u weg als een
spook, dat eene nachtvrees heeft gebracht
en met den dag niets meer is."
Dit zeggende verliet zij hemhaar
besluit was genomen.
Falkenburg had inlusschen zijn troep
ingehaald en geloofde, voor zoover hij
zich oriënteeren kon, dat hij zeer ver
links was afgedwaald, bijna in de tegen
overgestelde richting van het doel, dat
hij wilde bereiken. Toen hij echter
Heltmann zoo voorzichtig en in een
vertrouwelijk gesprek met den kornet
zag voortloopeu werd zijn argwaan
minder.
Toch wilde hij zijn twijfel uitspreken.
Hij naderde den gids en toen was hel
verwonderlijk om te zien hoe diens
gelaat plotseling doodsbleek werd. Het
scheen alsof eene vraag op zijne lippen
zweefde. Het duurde echter niet lang
of de man had zijne zelfbeheersching
terug, hij stond stil en deed alsof hij
den weg beoordeelde; toen maakte hij
eene wending en ging op de muren van
een eenzaam en uitgebrand huis af.
«Kapitein Falkenburg" zeide hij: laten
we hier wat uitrusten, spoedig moeten
we een zeer steilen berg op en ik zou
gaarne een woord met u alleen willen
spreken, en dat is van groot belang.
Falkenburg steeg af en volgde den
ouden man in de vroegere woonkamer
van het huis; de Zweden bleven de
wacht houden voor de deur.
Heltmann begon«Ik word als een
misdadiger bewaakt, dat is tegen de
overeenkomst. Ik wil als vrij man gaan
en staan, en geen speurhond op de
hielen hebben."
Falkenburg meende, dat Heltmann bij
het binnentreden de geblakerde muren
rondzag, alsof hij iets zocht, alsof hij
een afgesproken teeken wilde ontdekken.
Goed vertrouwd had hij hem nimmer en
zijn argwaan was nu weder opgewekt.
«Hoor eens Heltmann" zeide hij «de
hand, die gij ons toesteekt kan geen
vertrouwen inboezemen; ik vertrouw
niemand, die zijn vaderland verraadt;
welke oorzaak ook bestaan moge, ik
houd hem voor een
«Zwijg!" viel Heltmann hem in de
rede, scheut de zijn buis open en riep:
«voor gij mij beschimpt moest ge uwen
soldaten maar liever hunne hellebaarden
hierin laten begraven I"
Falkenburg zag hetïi ernstig en bijna
medelijdend aan en vraagde: «Is het
waar, dat de ootlog u van huis en hof
heeft beroofd?"
Heltmann wees op de muren.
«Zie maar rond u. Dit was mijn huis.
Gelukkig en tevreden heb ik mijne dagen
hier gesleten. Elke morgen was mij een
nieuw genot, mijn werk riep mij, en de
I zegen des hemels rustte op alles. Toen
kwamen de Zweden en alles was ver
loren."
Hij nam den St. George-penning dien
hij op de borst droeg.
«Neem dezen, dan hebt gij een be
schermer als ge de veste bcslorml. Neen)