NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. let M van den Blinde. N. 90. Woensdag 9 November 1887. Zestiende Jaargang. VOOR VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. BINNENLAND. F euilleton. i 1MEBSF08RTSCHE COURANT. abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Praneo per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers S Cent. [ngezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. ADVERTENTIE Ni Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Adrertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Zooals reeds j.l. Zaterdag door ons per bulletin werd bericht, heeft de Eerste Kamer de voorstellen tot wijziging van de Grondwet in tweede lezing aan genomen, waardoor de kroon is gezet op het werk. De meeste belangstelling wekte bij de behandeling ditmaal het hoofdstuk over 's lands verdediging, dat, bleef de stem ming dezelfde als in Augustus, verworpen zou zijn geworden. Maar, zooals algemeen vermoed werd, is 't zoover niet gekomen, want reeds bij de algemeene beraadslaging keerde zich de Kamer ten gunste der aanneming van het hoofdstuk, daar de heer De Sitter, ook uit naam van 5 medeleden, die eerst hadden tegengestemd, verklaar de, dat zij in 's lands belang, zich bij de be slissing der meerderheid zouden neder- legpen. Het Ministerie was nu gerustgesteld en men kon 't den bewindslieden aanzien, dat zij zich meer op hun gemak gevoelden bij de bespreking van de voorstellen. Daaromtrent valt nog het volgende te vermelden. De Katholieke leden bleven zich ijverig tegen de voornaamste punten verklaren. De Minister van Oorlog heeft medege deeld, dat de schutterijen wel als gemeen telijke inrichtingen zullen opgeheven worden maar eigenlijk, onder deozelfden of een anderen naam, deel zullen uilma ken van het leger. De Minister Heemskerk verklaarde, dal de nieuwe Grondwet met de gebrui kelijke vormen einde November of December a. s. afgekondigd zal worden. Onomwonden heeft de Minister ver klaard, dat het algemeen stemrecht is uitgesloten bij de uitbreiding van het kiesrecht. Het kiezen, vooral hij de vermeerde ling van de kiezers volgens de vootloo- pige regeling, zal den ingezetenen zoo gemakkelijk mogelijk gemaakt worden. Het defensie-hoofdstuk is met 30 tegen 9 stemmen aangenomen. Na afloop bracht de voorzitter, namens de Kamer, warme hulde aan den arbeid van de Regeeiing en van den minister Heemskerk in het bizonder, en hij diukte de hoop uit, dat de nieuwe Grondwet tot heil van het vaderland en liet volk zou wezen. De heer Heemskerk stemde met dien wensch van harte in en be dankte de Kamer voor hare medewerking. De Eerste Kamer ging daarop uiteen. De omstandigheden, waaronder de heer Willink Ketjen zijn ontslag bekwam als Indisch officier, worden door hem in Voorwaarts, aldus medegedeeld «In 't laatst van Maart 1881 was ik als kapitein der infanterie te Salatiga in garnizoen eenige maanden te voren werd ik wegens langdurig verblijf van Atjeh overgeplaatst. Ik stond gesignaleerd in mijn conduitebeoordeeling alsbe schaafd bedaardflink zelfstandig leeft stil en geregeld; voldoet aan zijne maatschappelijke en zedelijke verplich tingen gaat, ook uit een militair oogpunt beschouwd, goed met zijn minderen om is verstandelijk goed ontwikkeld ver dient en is ten volle geschikt voor be vordering is een ferm officier, op wien in ernstige omstandigheden te velde in alle opzichten kan gerekend worden. 't Is niet uit ijdelheid, dat ik die officieele beooideeling afschrijf; ik heb haar noodig en daarom stap ik heen over valsche schaamte. Op genoemd tijdstip gaf ik een af- scheidspartijtje voor den 1. luit. der cav. Walewijn, die naar Soerabaia was over geplaatst. Nog zeer in 't begin van dit partijtje (ongeveer 10 uur) kwam de militaire commandant, de overste Perié, mijn huis binnen in opgewonden toestand, richtte zich op brutale wijze tot mijne echtgenoote, onder voorwendsel, dat er leven gemaakt werd men speelde piano en danste en gebood haar dit te doen ophouden, Ik verzocht dien overste mijne vrouw niet op die wijze toe te spreken, en mijn huis te verlaten. Drie dagen later weid ik gestraft met 8 dagen arrest, omdat ik had toegelaten, dat er rumoer gemaakt werd in mijn huis door luitenants onder mijn gasten bevonden zich 5 dames en kort daarop een maand arrest van den generaal-majoor Aufmoith, omdat ik mij over de handelingen van den overste Perié beklaagd had. Over die laatste straf bracht ik mijne bezwaren in bij den legercommandant, den luitenant-generaal Boumeester, en werd hierop weer ge straft met 14 dagen streng arrest, wegens oneerbiedigheid. Met die drie straffen begaf ik mij als reclamant voor den krijgsraad. Ongeveer 6 maanden later verklaarde deze de twee eerste straffen geheel ongegrond op gelegd, met last ze te royeeren, en ver anderde de derde van 14 dagen streng arrest in 8 dagen eenvoudig-; klaarblij kelijk wilde men den legercommandant niet geheel in het ongelijk stellen. Ik was dus driemaal onbillijk gestraft, en had, om dit te doen constateeren, een half jaar arrest doorgebracht (recla manten voor den krijgsiaad zijn arres tant). Den dag, volgende op dien, waarop dit onrecht door den wettigen rechtei geconstateerd was, bood men mij een specialen conduitestaat aan, met last dien te teekenen voor gezien". Hierbij werd ik, op grond der mij onbillijk opgelegde straffen, voorgesteld als een onwaardig officier, die geen bevordering verdiende en hiertoe ongeschikt was. Ik toekende aan den voet van dien staat het onre delijke aan eener dergelijke beoordeeling, waarop zij werd ingetrokken. Van dat oogenblik af was mijn vonnis geveld. De chefs, die tegenover den gouverneur-generaal die onbillijke straffen moesten verantwoorden en dit niet kon den ook niet met die valsche beoor deeling, waartegen ik mij verzet had zochten nu mij nieuwe straffen op te leggen, om den schijn te redden. Voor dit doel bediende men zich op de in faamste wijze van officieren, wat helaas niet altijd mislukte! Nu volgden voor gezochte beuzelingen straf op straf, tot ik nnj den 10 Januari 1882 dus slechts drie maanden na de beslissing van den krijgsraad tot het hoog militair gerechtshof wendde met het volgend telegram «Kapitein Willink Ketjen verzoekt eer- «biedig «onmiddelijk te worden opgeroe- «pen als crimineel verdachte, omdat hij «zijn chef beschuldigt van na herhaalde «poging oin zijn ondergeschikte in zijn «toekomst, eer en goeden naam te scha- «den, te trachten de hieruit voor hem «voortvloeiende gevolgen te neutraliseeren, «embrouilleerende de quaestie door ach tereenvolgende strafien in strijd met «waarheid en voorschriften." De Indische chefs hielden het telegram aan, dat 9 dagen later den heer Ketjen werd teruggezonden, met de straf van 8 dagen provoost wegens oneerbiedigheid. Daarop werd de heer Ketjen voor een raad van onderzoek gedaagd, onder beschuldiging van «opzettelijke en her haalde ongehoorzaamheid." De raad sprak hem vrij. Niettegenstaande deze vrijsprak werd Ketjen eervol uit den militairen dienst ontslagen, omdat hij voor een raad van onderzoek had terechtgestaan. Vijf jaren sedert dien tijd zoekt de heer Ketjen herstel van onrecht en vraagt hij vergeefs om de hem in eigendom toe- behoorende, in het proces tegen hem gebruikte stukken. De Hooge Raad heeft Maandag verworpen het cassatie-beroep van Baije, president van de Haagsche afdeeling van den sociaal-democratischen bond, veroor deeld tot 1 maand gevangenis wegens smaadschrift. De postkantoren hebben aanschrij ving ontvangen, om in alle officieele en andere stukken bij het vermelden der namen van de gemeenten: Cothen, Culenborg, Eext, Rhenen, Wehl, Wijhe, Zutphen, weder de spelling te volgen als hierboven is aangegeven. Naar het Vad. verneemt zijn de voorstellen betredende de grondwetsher ziening bereids door Z. M. den Koning bekrachtigd. Met ingang van 1 November 1887 is de ingenieur W. H. Hubrecht belast met de waarneming van den dienst van hoofdingenieur in het 8. district (Utrecht) ter standplaats Haarlem, en wel ter vervanging van den heer L. J. du Celliée Muller, wien eervol ontslag werd ver leend. Naar men verneemt, kan men binnenkort een promotie bij het korps van de opzichters van den Waterstaat tegemoet zien. De gepen, luit.-generaal K. van der Heijden heeft zich Zaterdagochtend naar Arnhem begeven, ten einde het commando over het militair invalieden- huis te Bronbeek te aanvaarden. De leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal zijn ter hervatting van de wei kzaamheden bijeengeroepen tegen Maandag 14 November a. s. Hei hoofdbestuur van de cMaatschappij tot Nut van 't Algemeen," heeft uit zijn midden den heer A. C. Wertheim tot voorzitter benoemd. Een detachement van 100 minde ren en 6 onderolf. zal 3 Dec. per Noord- Brabant naar Indië vertrekken onder commando van den majoor der inf. J. Tijl, den 2den luit der genie G. P. J. Caspersz en den 2den luit. der art. J. B. Doijer. Door verschillende kiesbevoegden aangezocht, heeft de heer L. Ridder de van der Schueren tegen Donderdag 10 dezer eene vergadering te Zevenaar belegd tot vorming eener r. k. kiesver- eeniging voor het nieuwe district Rheden, waartoe volgens de nieuwe kiesregeling zullen behooren de gemeenten Rheden, Zevenaar, Roozendaal, Westervoort, Dui ven, Huissen, Didam, Angerlo, Bergh, Wehl, Herwen en Aerdt. Van de Veluwe schrijft men ons: «De aardappelen leveren op de Veluwe op de lage landen een goed beschot; voor zoover ze niet zijn doorgewassen, wordt de qualiteit geroemd. Puike aard appels koopt men voor f2.50 a f3 per HL. Met liet dorschen van rogge en boekweit is men druk bezig. De rogge valt dit jaar buitengewoon mee, doch de prijs is zeer laag men bedingt slechts f4.50 a f4.80 per HL. De boekweit valt erg tegen. Het stroo is kort en het be schot gering; de prijs bedraagt f5.50 a f6 per HL. Door den heer Hooft van Vreeland te Amsterdam is dezer dagen op eene zijner boerderijen te Vreeland eene proef genomen met eene nieuwe soort van dakbedekking. Hij heeft tot dat doel het rieten dak goed laten reinigen en het daarna met portland cement doen be smeren. Beantwoordt deze bedekking op den duur aan de verwachting, dan verdient zij, vooial in die plaatsen waar regenwater als drinkwater gebezigd wordt, zeker aanbeveling. De schoonzoon van mevrouw Bulltley, de heer Hoek uit Apeldoorn, heeft, met zijn huishouaster en zijn beide kinderen, ons land verlaten na al zijn meubels verkocht te hebben. Uit goede bron verneemt men, dat II) 3) Toen zij voor de eerste maal de schitterende zalen van zijn huis betrad, de spiegelgladde parquetvloer, het rijk vergulde plafond, de reusachtige spiegels, de prachtige schilderijen en al die duizende voorwerpen eener nooit gekende weelde aanschouwde, was het haar als kwam zij in een tooverwereld en stond zij verbluft en verlegen. Het was daarom niet te verwonderen, dat de eenige zoon van den graaf, die overigens weduwnaar was, een zestienjarige knaap met donker krullend haar en vlammende zwarte oogen, bijna verachtelijk naar het kleine landmeisje keek en haar nauwelijks een groet waardig keurde. Tot nu toe was iedereen vriendelijk jegens haar geweest en daarom krenkte haar den trotschen blik van den knaap en de afwijzende beweging, waar mede hij haar aangeboden hand weigerde. Zij voelde iets in zich opgewekt, wat zij tot nu toe niet gekend hadhet was geen bitterheid of toorn, maar iets als beleedigd eergevoel. Toen zij de volgende keer kwam, bracht zij hare viool mede en speelde voor den graaf. Ook Wiliy was daarbij tegenwoordig. Zij spande al hare krachten in en speelde zoo, dat zij er zelve over verwonderd was; nu eens als fluisterend zingend, dan weder toornig eti dreigend rolden de tonen uit de snaren, de ziel van het opgewonden kind sprak uit hare vioolhet waren dan ook niet de oude bekende wijzen, zij waren verhelderd en verheerlijkt door de zonneschijn van eigen gevoel. De knaap zat in een met fluweel be- kleeden armstoel en zag onafgebroken naar de speelster; de donkere oogen schenen steeds grooter te worden, en de blanke hand, die op het donkerblauwe fluweel van den fauteuil lag. scheen zacht te heven. Toen echter, de graaf, nadat haar spel geëindigd was, het meisje tot zich trok en haar het voor hoofd kustte, waarvan hij eerst de blonde lokken had weggestreken, stond Willy haastig op en verliet zonder een woord te spreken de kamer. Van toen af ontbrak hij nimmer, wanneer Nelly, zooals het meisje nu genoemd werd, kwam en speelde, maar nooit had hij een aanmoedigend of vriendelijk woord voor haar over, en als hij met haar sprak, klonk zijn stem koel en voornaam. Geruimen tijd hinderde haar dit, maar langzamerhand wendde zij er aan. Vier jaar verliepen. Wal was er in dien tijd uit het kleine meisje geworden Slank opgewassen, evenals de jonge edelden, met fijne kinderlijk frissche gelaatstrekken, welker aanvallig heid door de blonde krullen rond het witte voorhoofd nog werd verhoogd, straalde uit haar kuische blauwe oogen het leine vuur der edele kunst. Haie onderwijzers hadden gezegd «Ons onder richt is ten einde, van nu aan zal zich het door God begenadigde genie van zelve ontwikkelen!" en dat zij gelijk hadden, bewees het eerste openbare optreden der kunstenares in een uitge lezen kring van kunstkenners der residen tie. Diepe heilige aandacht, als goldt het eene kerkelijke plechtigheid, vervulde hare hoorders, terwijl de tonen door haar aan 'l instrument ontlokt, rein als zij zelf en zoet als den zang der engelen, hen van ongekende zaligheid deden trillen. Ieder voelde als 't ware, dat een nieuwe ster der eerste grootte aan den hemel der kunst haren loopbaan begon. Allen wenschten haar geluk alsmede graaf Saldern, die dit edelgesteente in het stof gevonden tot zijne werkelijke waarde had weten te verheffen; slechts één vond ook nu nog geen enkel woord van lof; graaf Willy had, bleek als een steenen beeld, waarin slechts de groote donkere oogen eenig leven brachten, de uitvoering bijgewoond. Op deze eerste groote vreugde der jeugdige kunstenares volgde al spoedig de eerste groote smart. Met vader Thomas liep het ten einde; hij wilde voor hij stierf nog eenmaal de handen op de blonde krullen van het meisje leggen, wier succes hem met trots vervulde en zijne laatste vreugde was. Daartoe keerde zij dus naar haar kleine vaderstad terug, begroette de overgelukkige ouders, die hunne schoone elegante eri daarbij toch zoo trouwhartig gebleven dochter niet genoeg konden bewonderen, en toefde daarna als de lichtgestalte eens engels met hare zachte vredeademende trekken aan het ziekbed van den blinden violist, die met zijne sidderende handen, haar over voorhoofd, oogen en wangen streek en hare vingers in de zijne hield, door hare tranen bevochtigd. «Ween niet," sprak hij, «ik oude blinde man verheug mij op het eeuwige licht, en dit genot gunt ge mij toch wel niet waar? Ik heb hier op aarde toch nog één vreugde gesmaakt en die hebt gij me bereidt, daarom wil ik uwe kunstenaarsloopbaan zegenen eri schenk u tot herinnering mijn oude viool; zij is voortreffelijk en kan in geen betere handen komen. En nu nog iets. Ik had een zoon, waaraan ik met geheel mijn ziel hing, vooral nadat zijne moeder was gestorven, en ik hoopte, dat hij eens mijn' trots en vreugde zijn zou Hij is de wereld ingegaan, vol hoop en levens lust en is verdwenen. Wellicht slaapt hij hier of daar in vreemden bodern en is li ij mij reeds, voorgegaan naar de woningen der eeuwige lust dan is het goed leeft hij echter nog en kruisen zich uwe wegen, zeg hem dan, dat ik tot mijn laatste uur in liefde aan hem heb gedacht; wees hem tot eene zuster of tot zijn goede engel, wanneer hij zulks behoeft!" Zacht drukte de jonkvrouw zijn verwelkte handen en de oude man verstond deze stille belofte, want iets als een zonnestraal verhelderde zijne moede trekken. Twee dagen later stierf hij. De herfstzon zag door het rood achtige loof van den wijngaard in de kamer en koesterde het aangezicht van den doode. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1887 | | pagina 1