Gemengd Nieuws.
BUITENLAND.
Plaatselijke berichten
Provinciale berichten.
jaren is overleden mej. Magdalena de
Vroede, weduwe van den heer J. Knol
ter. Het mocht haar alzoo niet gegeven
zijn, nog tegenwoordig te wezen bij het
plaatsen van den gedenksteen in den
walmuur van het Steenschuur, ter plaatse
waar het rampzalige kruitschip lag, welke
plechtigheid binnenkort zal plaats hebben.
Alleen hare kinderen, klein- en achter
kleinkinderen zullen daar nu getuigen
van kunnen zijn. LD.)
Door den heer J. W. Dols, lid der
Prov. Statan van Limburg en lid van
den Gemeenteraad te Siltard, is eene
vervolging ingesteld tegen den uitgever
van hel te Sittard verschijnende week
blad De Limburgsche afkondiger, op
grond dat, naar zijne meening, eenige
in dat blad geplaatste ingezonden stuk
ken beleediging [en smaad tegen hem
bevatten.
Dezer dagen wordt eene aanzien
lijke collectie oud porcelein onder den
hamer gebracht, afkomstig van een paar
echtelieden uit den landbouwersstand,
vroeger in de gemeente Tietjerk woon
achtig. Men schat de waarde van deze
verzameling op ruim f3000. Dergelijke
verzamelingen, hoewel niet altijd even
groot, kon men vroeger veelvuldig bij
de gegoede Friesche boeren aantreffen.
Als erfstukken werden zij van geslacht
tot geslacht zorgvuldig bewaard en op
hoogen prijs gesteld. De gedrukte toe
standen van den lateren tijd noodzaak
ten echter menigeen zijne schatten aan
opkoopers van oudheden af te staan,
die daardoor dikwijls groote winstc-n
maakten. Evenwel zijn er ook nu nog
boeren, die, trots alles, hardnekkig
weigeren, om van hunne familie-erfenissen
afstand te doen.
De Oostersche horizont, waarvan voor
een wijle de donkere wolken verdreven
waren, is weder aanmerkelijk verduisterd.
De oorlog schijnt hoe langer zoo meer
onvermijdelijk.
De Soleil verneemt: «Graaf Kalnoky
heeft van de Duitsche kanselarij bericht
ontvangen, dat de zending van generaal
Schweinitz, wiens instructies zoo ver
zoenend mogelijk moeten geweest zijn,
totaal mislukt is. De Czaar ontving hen»
zeer koel en weigerde absoluut verande
ring te brengen in de concentratie van
troepen aan de Oostenrijksche grenzen.
Ook de Weener Presse stelt Rusland
verantwoordelijk voor de onrust op het
Balkan-schiereiland. Het heeft de omwen
teling van Philippopel voorbereid en den
prins van Battenberg verdreven en Oos
tenrijk kan het niet helpen, dat Rusland
door zijn eigen schuld zijn geheelen in
vloed in Bulgarije heeft verspeeld. De
Presse verzekert, dat Oostenrijk-Hongarije
den vrede wil indien de Czaar dit ook
wil, zende hij geen nieuwe troepen naar
Polen, maar zegge hij duidelijk en bondig,
wat Ruslands eischen ten opzichte van
het Balkan-Schiereiland zijn. Indien in
de volgende week geen afdoende verkla
ringen worden gegeven, in aannemelijken
vorm en zoo dat zij vertrouwen verdienen,
dan weet Oostenrijk waaraan het zich
ten opzichte van Ruslands wapening
moet houden, Men zal dan maatregelen
nemen, welke daarbij passen.
Sommige berichtgevers stellen den bin-
nenlandschen toestand in Rusland als
schier hopeloos voor, zoodat een oorlog
het eenige middel zou zijn om wat af
leiding te geven en groote uitbarstingen
te vermijden.
Het sluiten der universiteiten te Moscou,
Karkhow en Odessa heeft ernstige gisting
onder de studeerende jongelingen ge
bracht. Te Moscou zouden studenten en
politie slaags geweest zijn; men zegt
zelfs, dat Prins Doulgourouki, die tus-
schenbeide wilde komen, ernstig ge
wond is.
Op zijn vraag welke de oorzaak was
der tegenwoordige onlusten aan de hooge-
slechts twee dienstboden en een kok bij
zich. Anna Fedorowna Chlikof was den
vorigen avond met hare zuster van Mos
cou gekomen. Dat laatste bericht ver-
ra.stte mij ongemeen. Ik kon niet onder
stellen, dat deze boeren het bevel hadden
ontvangen ten aanzien mijner onbekende
het stilzwijgen te bewaren, 't Was mij
volstrekt onmogelijk te gelooven, dat
Anna Fedorowna Chlikof, de bejaarde
weduwe en deze verrukkend schoone
vrouw een en dezelfde persoon zouden
zijn.
Na de schildering, welke men mij ge
daan had, schitterde ook Pelagia Badruf
niet door schoonheid, en de enkele ge
dachte dat de dame, welke ik te Sorrento
had gezien, Pelagia en bovendien Badiuf
kon heeten, deed mij de schouder opha
len en lokte een ondeugenden glimlach
ïEn toch heb ik ze gisteren in dit
js gezien, met mijn eigen oogen ge-
r\" dacht ik. Woedend, maar onwrik-
.)a'liv,r in mijn besluit dan ooit, wilde
keeren'^"'J'1 naal 'iet landg°ec' terug-
Ik zag op )10r]0„e. q was no„
geen zes ure I»SedootdlM te wacllten,
overtuigd, dat a. s r1| en jk
slechts nutteloos act. yer
oorzaken, zoo ik in dit uuf Qm
het huis heen zwierf; buie^. strekte
scholen in Rusland, kreeg de Peterburg-
sche correspondent der N. R. Cl. van
een student ten antwoord:
«Wij staan onder een ondragelijke
controle, wij worden beschouwd en be
handeld als dolle honden, wij moeten de
vernederendste vragen beantwoorden, wij
worden nagegaan en vervolgd als paria's
en staan bloot aan de grootste onbe
scheidenheden van de zijde der inspec
teurs, ziedaar de voorname oorzaak.
Dit is niet langer te dragen er moet
verandering in komen."
Misschien is het wat sterk gekleurd,
maar in den grond is de bewering om
trent de wijze waarop de studenten be
handeld worden, juist.
De Daily News meldt uit St.-Peters
burg, dat een bekende Turksche diplo
maat den correspondent informeerde,
dat Turkije in geen geval onzijdig blijft
bij eenen eventuëelen oorlog in Europa.
Alhoewel het koud was begaf de
Duitsche Kroonprins zich eersten Kerst
dag met zijn geheele familie te San-
Remo naar de Duitsche kerk en maakte
daarna een wandeling van een paar uur. Na
den lunch zongen de leerlingen der
scholen hem op de villa Tirio een
Kerstlied toe, waarbij de Prins zichgerui-
men tijd met de leermeesters onderhield
en tevens zijn vriendschap uitte voor
den Koning van Italië.
Dr. Felschow te Berlijn van San-Remo
aangekomen deelt mede, dat de toestand
van den Prins zeer bevredigend is. De
stem heeft aan kracht gewonnen en er
is niets geen reden om zich ongerust te
maken.
De Duitsche gezant, aan het Engelsche
hof giaaf Hatzfeldt, is Zaterdag in allerijl
naar Berlijn vertiokken. Vóór zijn vertrek
had hij een langdurig onderhoud met
Lord Salisbury. Deze had ook de gezanten
van Frankrijk, Rusland, Italië en Spanje
ontvangen. Men gelooft dat dit alles in
verbandstaat met de Marokkaansche
quaestie, waarvoor de conferentie in
Januari zal plaats hebben.
Zondag a.s. zal de Godsdienstoefe
ning der Vrije Ger. gemeente alhier, des
voorm. half tien en des nam. vijf uur,
geleid worden door den Heer Vaarties
van Dordrecht.
Maandag was hpt voor de kinde
ren der Zondagsschool, welke in de
Christelijke school alhier gehouden wordt
een recht aangename dag.
Des namiddags ten 2 ure kwamen zij in
een der lokalen dier school te zamen,
terwijl het andere lokaal geheel door
ouders en verdere belangstellenden ge
vuld was. Als sprekers traden op de
heeren H. Hasper, Prof. Valeton en Ds.
J. J. de Visser. Het zingen van eenige
meerstemmige liederen maakte op allen
een aangenamen indruk. De vreugde was
op aller gelaat te lezen, vooral ook toen
de prijzen werden uitgedeeld.
Omstreeks 5 ure keerden de kinderen
hoogst voldaan huiswaarts.
Gisterenmorgen brak ten huize van
den heer J., ambtenaar aan het station
alhier, eene binnenbrand uit, die schoon
nu goed afgeloopen, treurige gevolgen
had kunnen na zich slepen. Waarschijn
lijk ontstaan door het spelen der kinde
ren met vuur, tijdens afwezigheid hun
ner moeder, werd de brand al spoedig
door de buren bemerkt, door een dikken
rook die uit het huisje drong. Een bij
zonder woord van lof komt toe aan den
weesjongen J. Eibers, die nadat twee
kinderen reeds door zekeren Leenen
waren gered, niet schroomde om zich
in het tot stikkens toe met rook gevulde
huis en door de vlammen te begeven ten
einde ook de beide andere kinderen aan
een wissen dood te ontrukken. Ook de
heer M. de naaste buur van den heerJ.
heeft met loffelijken ijver het zijne er
toe bijgedragen om den brand in zijn
geboorte te smoren.
zich struikgewas voor mij uit en daar
achter een berkenboschje. Ik moet hier
de waarheid zeggen en verklaren, dat
deze koortsige opgewondenheid in mij
de liefde voor het edele jachtbedrijf
niet uitgedoofd had. »'t Is mogelijk,"
dacht ik, «dat ik een gezelschap ontmoet,
waarmee ik mij den tijd kan verdrijven."
Ik drong door het kreupelhout voorwaarts,
trouwens geheel onbezorgd en zonder
alle eerbied voor de grondbeginselen
der jachtkunst. Ik volgde niet met mijne
oogen mijn hond, ik onderzocht het
dichte struikgewas niet, in de hoop een
berkhaan met roode kam te zullen ont
dekken ik keek bestendig op mijn hor
loge, 't geen bepaald niet deugt, 't Was
negen uur. »'t Is tijd," riep ik met
luide stem, en keerde reeds om naar
het landgoed, toen een prachtige berk
haan over het gras streek en dicht in
mijne nabijheid klapwiekte; ik schoot op
het fraaie wild en kwet.ite het onder den
vleugel. Het viel niet dadelijk, maar
vloog naar het boschspoedig werd het
zwakker en viel in het kieupelhout.
Zulk een vondst achter te laten zou
waarachtig onvergeeflijk zijn geweest;
ik snelde den gekwetsten vogel na en
drong in het kreupelhout door. Na eenige
oogenblikken hoorde ik een zwakken
schreeuw en heftig klapwieken 't was
Vergadering van den raad der ge
meente Amersfoort op Donderdag, den
29. December 1887, des namiddags ten
één ure.
Punten Tan behandeling
1. Missive van Ged. Staten, houdende
verzoek tot wijziging van het raads
besluit ten aanzien van het in ge
bruik geven der heidegronden.
2. Missive van Ged. Staten, houdende
bedenkingen tegen het raadsbesluit
tot verkoop van het «arsenaal".
3. 2e aanvullings-kohier van den hoofde-
lijken omslag, dienst 1887.
4. Request van den heer D. Gerritsen,
om wijziging der vergunning tot het
bouwen van eene schuur nabij de
hooibergen.
5. Request van den heer C. J. Voortman
om eervol ontslag als leeraar aan het
gymnasium en de Hoogere-burger-
school met advies van Burg. en Weth.
C. Voorstel van Burg. en Weth., ten
aanzien der verzekering tegen brand
schade van den Lieve Vrouwetoren.
7. Ontwerp-besluit tot wijziging der
gemeenle-begrooting over 1887.
8. Ontwerp-besluit tot heffing van den
vollen aanslag in den hoofdelijken
omslag voor het jaar 1888.
9. Voorstel van den Burgemeester tot
verhouging der jaarwedde van de
agenten van politie de Vries en Kla-
renbeek, overeenkomstig de betrek
kelijke verordening.
10. Benoeming van een herschatter be
doeld bij art. 5 der verordening tot
heffing van het vergunningsrecht voor
den verkoop van sterkendrank in het
klein.
11.Benoeming van een Curator van het
gymnasium, van een lid der commissie
van toezicht op het middelbaar onder
wijs, en een lid der commissie van
toezicht op het lager onderwijs, wegens
periodieke aftreding.
12. Benoeming van een lid der openbare
gezondheidscommissie, wegens perio
dieke aftreding.
13. Benoeming van twee leden van het
burgerlijk armbestuur wegens perio
dieke aftreding.
14. Benoeming van drie leden voor de
commissie van fabricage.
15. Benoeming van twee leden voor de
commissie der Gemeente-reiniging.
Jan. Zeg Piet, zou het waar zijn, dat
de liberalen één partij vormen.
Piet. Als je zoo eens let op hetgeen
er in de Tweede Kamer en in onze ge
meente gebeurt, zou je haast zeggen van
neen.
J. Ik dacht ook al, hoe konden anders
liberale instellingen door liberalen worden
doodgemaakt.
P. Er zijn menschen, die er een be-
ginseltje op nahouden, dat ze te pas en
te onpas berijden. In consequentie zoeken
zij hun grootste verdienste, al zou er de
staat of de gemeente door te gronde
gaan.
J. Die beginselruitertjes mochten wel
eens bedenken, dat het met hunne wijs
heid evenzoo kan gaan als met die
menigte staatkundige en staathuishoud
kundige beginselen, waarvan men alle
heil verwachtte, en die toch over boord
zijn gegooid, omdat zij op duur onhoud
baar bleken.
P. Zou je dan willen, dat ze er in
't geheel geen beginsel op nahielden,
J. Dat niet. Maar wel, dat ze wat
minder vinnig en kribbebijterig waren
jegens personen, die hun beginselen of
in ,'t geheel, of vuor een gedeelte niet
aannemen.
P, Je bedoelt dus eigenlijk, dat die
de berkhaan, die zich onder de pooten
van mijn hond verweerde. Ik nam hem op
en stak hem in mijn weitasch, vervolgens
zag ik om mij heen en stond als vastge
nageld.
Het kreupelhout was zeer dicht. Op
korten afstand kronkelde zich een smal
pad, en op dat pad reed mijne onbekende
aan de zijde van een man, die mij den
vorigen avond voorbij was gekomen. Ik
herkende hem aan den snorbaard. Zij
reden stapvoets, zwijgend, terwijl zij
elkander bij de hand hielden en de
paarden hunne lange halzen bogen. Van
mijn eersten schrik hersteld, ik kan
de gewaar wording, die mij overweldigde,
geen anderen naam geven nam ik
haar in oogenschouw. Hoe fraai was zij
Deze schitterende verschijning vertoonde
zich aan mij als een tooverbeeld midden
in het groen van 't bosch. Flauwe
schaduwen, zachte tinten gleden over
haar heen, over haar lang grijs gewaad,
den fijnen zacht gebogen hals, over
haar bleek gezicht met den lichtrooden
blos, over haar glinsterend zwart haar,
dat onder het lage hoedje fladderde
maar hoe de uitdrukking van de volko
men, innige zaligheid te beschrijven, die
haar gelaat te kennen gaf? Haar hoofd
scheen zich onder een lieven last te
buigen, haar donkere oogen fonkelden
beginselruitertjes wat gematigder en ver
draagzamer moesten zijn?
J. Zeker, maar daartoe moeten zij zich
van heel wat kleingeestigheid ontdoen,
en dat is voor sommige menschen heel
lastig.
ïttrecüt. Zekere K. elders woonach
tig, werd jl. Zaterdag, na door de Politie
alhier te zijn aangehouden, naar de cel
overgebracht, als verdacht zich te hebben
schuldig gemaakt aan oplichting.
Voorgevende knecht in dienst van den
heer O. alhier te zijn en door dezen te
worden gezonden, wist hij zich namelijk
door een aantal winkeliers te dezer
stede, koek, banketham, sigaren en der
gelijke te doen afgeven, terwijl boven
dien ook nog enkele houders van kost
gangers, de dupe zijner bedriegelijke
handelingen moeten zijn geworden.
Harderwijk. Zondag 1 Jan. a. s.
zal het Roomsch Katholieke liefdehuis
alhier worden in gebruik genomen. Het
doel van dit gesticht is voornamelijk: le
het verplegen van oude en gebrekkige
vrouwen, 2e het geven van onderwijs
aan R. K. meisjes in de nuttige hand
werken en 3e het verplegen van zieken
onverschillig tot welk kerkgenootschap zij
behooren. Voorloopig zullen vijf liefde
zusters uit Amersfoort hier gevestigd
worden.
Binnen enkele dagen zal ook te
Harderwijk eene afdeeling van het Leger
des Heils worden opgericht. Na vele
vruchtelooze pogingen te hebben aange
wend om een geschikt lokaal te huren
of te koopen, is men daarin toch einde
lijk geslaagd. Naar wij vernemen, heeft
men than3 in de Bruggestraat een ruim
gebouw gehuurd, waarin de godsdienst
oefeningen zullen gehouden worden. Is
het te verwonderen, dat velen met be
zorgdheid de toekomst tegemoet zien?
Scberpeiizcel. Tot kerkvoogd is al
hier herbenoemd de heer J. Renes WGz.,
en tot notabelen werden opnieuw be
noemd de heeren H. Hondius en 11.
Overeem.
Vecnendaal. Bij gelegenheid van het
Kerstfeest ontving zoowel het mannelijk
als het vrouwelijk personeel ter machinale
sajet- en vijfschachtfabriek van den heer
D. van Woudenberg, ieder een krente-
brood van 4 kg. ten geschenke.
Het volgende romantisch reisavon
tuur wordt in verscheiden bladen mede
gedeeld. Op reis van Kiew naar Brest
maakte onlangs de heerK., uit Warschau,
kennis met een reisgenoot, die in gezel
schap van een aardig 3-jarig kereltje
reisde. De passagiers zaten in een coupé
eerste klasse en voerden een levendig
gesprek, totdat zij vermoeid insliepen.
Toen de heer K. wakker werd, was
zijn reisgenoot niet meer in den wagen,
inaar tot zijne verwondering lag de
kleine naast hem op de bank rustig te
slapen, en op den rug van het kind was
een papier vastgespeld, waarop de vol
gende woorden rnet potlood en in haast
geschreven waren: „Neem het kind
mede; ik laat 1000 roebelsin een pakje
onder het kussen achter; over eenige
maanden zal ik mij, na eene oproeping
in de Warschauer bladen, bij u melden."
De heer K. vond zijn toestand alles
behalve aangenaam; de conducteur, die
dadelijk ondervraagd werd, verklaarde,
dat de reiziger reeds lang geleden was
uitgestapt, en gezegd had dat hij het
kind bij zijn neef, zooals hij den keer
K. noemde, achterliet. Deze laatste liet
dadelijk van het geheele geval rapport
maken. Daar hij echter het jongetje niet
gaarne onder wildvreemden achterliet,
en straalden, half door de lange wimpers
bedekt. Een kinderlijke glimlach, als van
onuitsprekelijk geluk, zweefde om hare
lippen. Hare handen zonken krachteloos,
de eene in de hand van den man, die
haar vergezelde, de andere op den hals
vnn haar paard neder.
Ik had den tijd haar te aanschouwen,
maar ik zag ook hem. Hij was een
fraai man, w ens gezicht niets Russischs
had. Hij zag haar stout en vroolijk in
de pogen, niet zonder een zekeren trots
in zijne bewondering. Hij scheen ook
zeer tevreden over zich zelf, en niet
bewogen, niet demoedig. Voorwaar,
welk een man had zulk een opoffering
verdiend? Welke ziel, zelfs de schoonste,
had het recht deze vrouw zooveel geluk
te geven?... Ik moet 't bekennen....
ik was jaloersch.
Beiden waren spoedig tegenover mij.
Mijn hond sprong op hel pad en blafte.
De onbekende ontstelde, zag haastig om
en mij ziende sloeg zij met de rijzweep
op den hals van het paard. Het paard
brieschte, steigerde en zette zich toen
in galop. Ook de man spoorde zijn dier
aan, en toen ik uit hel kreupelhout
trad, zag ik een oogenblik later beiden
in het als goud schitterend verschiet
over het veld rennen. Zij galoppeerden
in een andere richting dan die van
nam hij het kind mede, dat behalve zijn
voornaam niets anders wist mede te
deelen. Tengevolge van telegrafische
navragen kwain de moeder van het ont
voerde kind le weten waar haar zoontje
was, en zij ging dadelijk op reis om het
weer naar huis te brengen. Het is een
adellijke dame, eigenares van een ijjk
landgoed in het gouvernement Kiew,
reeds na een paar dagen had zij haren
lieveling weer terug. De ontvoering van
het kind was 't werk van den eigen
vader, die op deze wijze invloed op zijne
vrouw dacht te krijgen. De dader is
wellicht reeds in 't buitenland; de justi
tie doet onderzoek naar hem.
Men schrijft ons: «Velsen is een
zeer stil dorpje, doch Zaterdag jl. werd
de eentonigheid verbroken. Zonder dat
iemand wist waarom, begon de klok in
den kerktoren eensklaps te luiden en
bijna 15 minuten hield het aan. Iedereen,
door zooveel rumoer opgeschrikt, begaf
zich in alle spoed op straat, vragende
en zoekende wat er geschiedde. Het
liep dan ook stonn. Maar wat gebeurde
er dan? Ja juist, waarde lezeis, wat
gebeurde? De Velsenaars zochten er
lang naar, want bij zulk een gelegenheid
wil ieder gaarne het naadje van den
kous weten.
Niet spoedig was men er achter.
De een wist te vertellen, dat er bi and
was. Maar waarzoo? In het oosten, in
het westen, in het noorden of Zuiden?
Neen, want wie er 64 windstreken op
na hield was nog niet in staat vlam of
rook waar te nemen. Een tweede
wellicht een politieke tinnegieter
hield discours over de sociale quaestie
en raadde, dat de socialisten uit Amster
dam en Haarlem met roode vaandels,
phrygische mutsen en wat niet al, in
aantocht waren en het op het rijke
dorpje Velsen zouden gemunt hebben.
Zoo hield ieder er een eigen meening
op na, en zoo iets gebeurt niet eiken
dag. Een oud vrouwtje maar niet
lachen, lezers, het scheen allen einst
vroeg of nu de wereld zou vergaan, zij
meende, dat dit nog voor het jaar 1900
moest geschieden. Inmiddels waren de
doffe tonen uit de oude kerktoren zachter
geworden, nog een weinig en zij zwegen.
Toen ging de menigte naar het kerkge
bouw, waarin niets te zien was. De klok
had uit zich zelf geluid! Hoe dat kwam?
Do wind speelde door de torengaten en
juist toen de klok twaalf sloeg, woei er
een ijzeren bout uit en deed op die wijze
de klok nog wat voortluiden,"
Een der merkwaardigste eedsformulie
ren waarvan het beslaan histoiisch
bewezen wordt is dat hetwelk tot voor
vijftig jaren de rechters op het eiland
Man moesten afleggen. Het luidde: Bij
dit boek wetboek en zijn heiligen in
houd en bij de wonderwerken, welke
God gewrocht heeft in zes dagen en
zeven nachten, zweer ik en beloof ik, dat
ik zonder te letten op gunst of vriend
schap, liefde of voordeel, bloedverwanten
of aanverwanten, nijd of boosheid, de
wetten van dit eiland en het recht zal
handhaven tnsschen de allerdoorluchtigste
gebiedster en hare onderdanen op dit eiland
en tnsschen de^en zeiven, en dat ik in mijn
oordeel steeds het midden houden zal,
zoo waarachtig als de ruggegraat van
den haring in .het midden van den visch
ligt.
De commissaris van politie Lalleman
te Parijs heeft zekeren Lévy, vader,
Lévis en Adolf Lévy, allen kooplieden-
commissionnairs, aangehouden voor be
driegelijke oplichtingen voor belangrijke
sommen. Zij deden namelijk zaken voor
rekening van een belangrijk huis te
Roubaix en wisten de factuien derwijze
le verhoogen dat zij meei dan 500,000
frs. konden ontvreemden. De boekhouder
van het huis en een Duitscher, met
name Fleisch, worden ook verdacht. De
eerste is aangehouden. Fleisch is naar
Duilschland gevlucht.
Michaelowskoe. Ik volgde hen met mijne
oogen, zij verdwenen spoedig achter den
heuvel, aan de donkere linkerzijde van
den horizont. Ik wachtte. Vervolgens
keerde ik langzaam naar het bosch
terug en zette mij aan den weg met
gesloten oogen en het voorhoofd in mijne
handen; spoedig zag ik voor mijngeest
mijne onbekende weder, en haar gezel
en de paarden en alles bijzonder het
glimlachend gezicht van den jongeling
verscheen mij duidelijk; ik verwijlde
daarbij zoo lang tot de verschijning
voor mij verduisterde en ook hare beel
tenis voor mij vervloog, en zich niet
meer voor mijne inwendige oogen ver-
toonen wilde. Ik stond op. «Welaan,"
dacht ik, «nu behoef ik nog slechts haar
naam te vernemen." Haar naam uit te
vorschen, welke een slecht passende en
kleingeestige nieuwsgierigheid! Maar 't
was geen nieuwsgierigheid, die mij
pijnigde, 't was een onbepaald en treurig
gevoel, dat mij deed blozen; ik was
ijverzuchtig. Ik haastte mij niet naar
het landhuis terug te keeren; ja, ik
schaamde mij, in de geheimen van
vreemden te willen dringen.
(Wordt vervolgd).