NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
DRIE ONTMOETINGEN.
Mo. I.
Woensdag 4 Januari 1888.
Zeventiende Jaarganr'^f
Bericht aai onze geachte Ahopné's.
„Tweeërlei Kruis."
Veertig Centen.
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
advertentien:
f
BINNENLAND.
s
s
*9
Feuilleton.
Jacht- en Reisavonturen
AMERSFOORTSCHG COURANT.
VOOR
Per 3 maarden 1.Franco per post door het peheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
7;
Van 1 fi regels 0,40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viern aal geplaatst worden slechts driemaal berekend:
Crootc letters en vignettcu naar plaatsruimte. I
4EX,
ed)K,
en
Geheel oorspronkelijke Nederland-
sche Romans beljooren nu eenmaal
tot de zeldzaamheden. Toch is het
ons mogelijk geworden zfcilk een
Roman onzen lezers als premie bij
den aanvang van het jaar 1888 aan
te bieden.
Wij hebben namelijk de hand ge
legd op het boeiend en aangrijpend
boek
Oorspronkelijke Iioinan
DOOR
MEVROUW SI I. VÉ,
dat wij uitsluitend voor onze abon-
né's en voor hen die zich nog op
onze courant wenschen te abonneeren
verkrijgbaar stellen voor slechts
In dit nummer is een advertentie
met BON geplaatst. Elk onzer abon-
né's binnen de stad heeft het recht
die te teekenen en aan ons bureau
met bijvoeging van 40 Centen in te
zenden. Buiten de stad tegen in
zending van een postwissel groot.
55 Centen. Het Boek wordt, 15
Januari a.s. aan alle inteekenaren
franco afgeleverd.
Door Z. M. is eene gift van f 6000
geschonken voor den aanleg van een
grindweg door de heide, van bet konink
lijk cbalet te Apeldoorn naar Udel.
Hierdoor wendt dezen winter aan vele
Udelsche daghuurdeis werk verschaft,
daar Z. M. bepaald heeft dat zij het
werk zullen verrichten.
De Koning en de Koningin verleen
den j.l. Zondag te 1 lire de gebruikelijke
Nieuwjaarsreceptie aan de civiele en
militaire leden der hofhouding, de minis
ters, den vice-president van den Raad
van State, den hofprediker, den president
rlqr Tweede Kamer, den secretaris voor
de Liixembingsche zaken en den direc
teur van het kabinet des Konirtgs.
De Koningin woonde de Oudejaars
avond-godsdienstoefening in de Duitsche
kerk, en die voor den Nieuwjaarsdag
in de Kloosteikerk bij.
Een particulier telegram, door de
Tijd uit Rome ontvangen, meldt omtrent
de plechtigheden van 1 Jan. het volgende:
Te half negen verliet de 11. Vader
zijne vertrekken en begaf Irij zich naar
de St. Pieter, langs de trap, >1 ie tot de
kapel van het H. Sacrament toegang
geeft. Daar was het gansche Kapittel
van St. Pieter in plechtgewaad aanwe
zig. De 11. Vader verrichtte er de ado
ratie en de voorbereiding tot de H.
Offerande. Middelerwijl begaven zicli de
kardinalen naar de kapel der Piela. De
11. Vader bekleedde ziclr daar met bet
misgewaad en nam plaats op de Sedia
Gestatoiia. Voorop traden de prelaten
der anticamera van Z. II., daarop volg
den de kanunniken in loket en met
heirnelijn gevoerd iriuzëtta, de kruisdra
ger msgr. Falcioni, tnsgrLetrir, patr iarch
van Konstantinopel, en Samminatelli,
auditeur van de Apostolische C.unera,
die Z. II. aan het altaar assisteerden;
eindelijk Hunne Eminenties de leden van
hel H. College van KaïMinuien. De Sedia
wils omgeven door de officieren der
èdelwaeht, die der Zwitsers en dei
palatijnsche wacht in groot tenue, en
werd gevolgd door deri mnjordomus en
den Maestro di Camera van Z H., den
prins-assistent hij den pauselijken Troon
en alle verdere dignitarissen van de
pauselijke hofhouding. De hoogwaardige
patriarchen, aartsbisschoppen en bisschop
pen wachtten de aankomst van den
stoet af in hel Presbyterium.
Ondanks de menigte, die de Vaticaan-
sche Basiliek vulde en die op 60,000
personen wordt begroot, heerschle de
gansche heilige plechtigheid door de
meest volmaakte orde. liet front der
Sint-Pieterskerk was door een cordon
troepen afgezetbinnen de kerk omringde
de pauselijke lijfwacht in groot tenue
liet Altaar der Confessie, dat prijkte
met het kr uis, uit Oostenrijk den H. Vader
tpn geschenke gezonden.
De tiaar, die door de geloovigen van
Par ijs den jubilaris werd gezonden, was
in gebruik genomen, alsmede bet ka-
suifel, dat de aristocratie van Rome den
paus ter gelegenheid van zijn jirbilé
vereerd had. De heer M.irgry genoot de
groote onderscheiding, dat ook zijn
missaallezenaar aan hel pauselijk altaar
dienst deed, terwijl de mijter, die Z. H.
tooide, een jubilé-gpschenk was van
Z. M. den Duitschen Keizer.
Rij het binnentreden van den tempel
werd Z. H, met geestdriftvolle toejuichin
gen begroet: het «Leve de pauskoning!"
daverde in alle talon schier- der wereld
langs de reusachtige gewelven.
Toen de H. Vader hij het Altaar der
Confessie was aangekomen, verliet hij
de Sedia Geslatoria en beklom hij het
altaar orn de II. Mis te lezen, niet het
aangezicht naar het volk gekeerd, dat
uit liet schip en het transept der basiliek
alle bijzonder lieden der Ireilige handeling
kon volgen. Middelerwijl voerde de Srx-
tijnsche kapèWridersicheide rpe cqmpo-itrën
uit in PalJslr ijnschen stijl. Op liet
oogeriblik der elevatie weerklonken zil
veren bazuinen, die ee'r heerlijk effect
teweegbrachten.
De Sixtijnsche kapel deed zich op
bewonderenswaardige wijze hooien, vooral
in liet engelenkoor, dat in den koepel
werd gezongen. Aller aangrijpendst was
liet 'Te Deurn, dat, dooi den Ir. vader
aangeheven, door al de duizenden aan
wezigen in kooi weid voortgezet.
Na het Te Ueum werd den h. vader
de pontificale kap omgehangen de mijter
werd voor de tiaar verwisseld en de paus
besteeg wederom de Sedia, die vóór de
balnstiade der confessie werd gedragen,
waar Z. H. den zegen gaf urbi cl orbi.
Na afloop keerde de 11. Vader met liet
gevolg, «lat hem bij zijne intrede verge
zeld had, naar de kapel der Piëta teiug.
Zoo mogelijk was de geestdrift der dichte
menigte nog treffender dan zij zich be
loond bad vóór de H. Offerande. Onbe
schrijflijk was het toorreel, dat de Sint-
Pieter aanbood.
De Irooge jubilaris was zichtbaar aan
gedaan. Het Sint-Pietersplein was zwart
van volk. Des avonds waren de gansche
voorgevel van St.-Pieter, de kolonnade
om bet plein en bovendien tal van andere
kerken geïllumineerd. Ook veel particu
liere woningen.
De vertegenwoordiger van Z. M. den
Koning der Nederlanden, baron Van
Brienen, werd met bijzondere blijken van
ingenomenheid ontvangen.
Uit Meppel wordt bericht:
«De laatste trein, die Maandagavond
van Groningen naai- Zwolle veitrok en
de sneltrein van Meppel naar Groningen
zijn bij de halte Ruiner wohl tegen elkaar
geloopen. Twee locomotieven zijn ver
pletterd. Twee personen- en twee ba
gagewagens weiden vernield. Twee con
ducteurs, genaamd Baiink en Sonnenberg,
zijn gedood. Machinist, stoker en 16
personen zijn gekwetst, waaronder zeer
ernstig.
De oorzaak van het ongeluk is de ver
traging der treinen en verkeerd begrip
van telegrammen. Door flinke remming
van den trein is nog grooter ongeluk
voorkomen, dat anders aller vreeselijkst
zou zijn geweest.
De dokters uit Meppel waren aanwe
zig en verleenden flinke hulp."
Omtrent het tabaksgewas schrijft
men
«Uit de hand werd het Reluwer
en Maas-VValer 1836er Zandgoed voor
omblad geschikt tot goede prijzen opge
ruimd; ook veel Veluwer Zandgoedomblad
vond koopers. Voor aaidgoed was in
1887 mede veel vraag: ook zijn eenige
orders op donker Beluwer bestgoed uit
gevoerd tot vaste prijzen.
Van zware tabak hadden er in de
laatste maanden nog al eenige verzen
dingen plaats. Veel tabak werd er ge
droogd en naar Engeland verzonden.
Van liet 1885er gewas vindt men te
Nijkerk nog circa 100,000 halve kilos
en te Arnerongen 60,000 halve kilos
onver kocht.
Wal het nieuwe gewas betreft schijnen
de koopers eene afwachtende houding
aan te nemen."
Oudejaarsnacht trachtte een gevan
gene uit de cellulaire gevangenis bij
Scheveni-ngen te ontsnappen. Zijn pbln
weid echter verijdeld door zijn
eigen hulpgeroep! Ziehier onder welke
omstandigheden de man wist te ontko
men. Hij had de ruitjes in zijn cel met
zeep besmeerd en liet traliewerk geheel
verbogen, door middel van een stuk bout,
dat bij bij den ai beid bezigde als gereed
schap. De man werd met maitem lecli-
ten bezig gehouden, en hij had dan ook
voor zich zelf een stevig matten koort.^
gevlochten, dat aan 't traliewerk beves
tigd, dienen moest om naar beneden te
komen. Alles ging aanvankelijk goed,
rnaar bij het verbrijzelen van de glas
ruitjes verwondde de vluchteling zich zoL
deerlijk aan dje polsen, dat hij, blijkbaar®
vr eezende aan vei bloeding te zullen
ven, luid begon te schreeuwen, tot,'
hulp kwam om hem te verbinden, m f
tevens te beschermen tegen nieuwe o
vechtingen van den lust om te ontvluchte
SS
3
S4
M
Wij lezen in de Avondpost:
«Bij herhaling leest men berich'-
omtrent bet overlijden van oud-striji v6j
thans echter belieft 't liet afsterven e »j
oud-strijdsfer op vredegebied. 'l
Woensdagavond overleed plotselil pj m
dêVr®
S
's-Hage (Rembi-andstraat 204) d
Keizer geb. Engelbregt, in den leeh] «5
van 94 jaren. De veelbewogen leve ft
N
W
loop dezer vrouw maakt baar eene ko
vermelding dubbel waardig.
Daar bare ouders met den stadhoudt'
Willem V uitweken, deelde zij in dr
me. «r e lotwisselingen der vorstelijke f:t-
milie in Engeland, Duil«chhind^
enz. In de betrekking van kindeipe "B
van H. K. H. prinses Marianne dvO?1
rietlanden keerde zij tnel den later
koning Willem I in Nederland teruR.
bleef nog eenigen tijd bij bovengenoet
vorstin in dienst, tot zij met den g
feu der hofhouding, Keizer, liuwir^ s
Zij was om hare trouw, goedaar
en welwillendheid bij de vorsteli""
milie zeer in achting en niet du
namen der eer-te koningen van 5 't;
land gedoopt. Tot op den ImidigerP,'
mocht zij van de nakomelingen van P'
Willem V dikwijls kostbare be wijzertje
welwillendheid ontvangen.
Tot op het laatste oogeriblik irl...n te
volle bezit van al hare geestvermogAn,i.
ontsliep cl e brace oude plotseling tc(lin_
huize harer dochter, bij welke zij ba:
laatste levensjaren in rust had dporg
bracht. Groot bleef steeds bare geheel
beid aan liet huis van Oianje."
-De vraag, »of iemand, die overi
ge ..^jakcVereischten daartoe bezit, kieze'-
is ïndfen hij den 15en September 183"ijf-
na eene straf van 9 maanden te hebb In t
ondergaan, met eene bevotkipgskaact Jg in
de werkinrichting te Hoorn is terupgcelk
komen," wordt door eene bevoegde ai
ver-
"U
DOOR
I1VAK TCRGIIENEW.
5) «De voddenkamer? Kan men ze niet
zien?"
«Welk genoegen kan u dat doeii,
mynheer?" zei Lukawitsch met onverge
noegd gezicht. »Wat wilt ge er in zien?
Kisten en koffers, oud huisraad 't Is
een voddenkamer, anders niet."
«Laat ze mij zien, oude, ik verzoek
't je," hernam ik, beschaamd over mijn
volhardend aandringen. rrWeet ge, ik
zou in mijn dorp zulk een huis willen
hebben Lukawitsch liet zijn grijs
hoofd op zijne borst neerzinken en aan
schouwde mij van onder zijne zware
wenkbrauwen met een zonderlingen blik.
«Vertoon ze mij," herhaalde ik.
«Nu, komaan dan," zeide hij eindelijk.
Hij nam den sleutel en opende grom
mend de deur. Ik wierp er een blik in.
Er was niets bijzonders te zien. Aan de
wanden hingen oude portretten met
sombere, donkere gezichten. Op den
grond lagen allerlei voorwerpen.
»Zijt ge nu voldaan vroeg Lukawitsch.
«Ik denk ja."
Hij sloot de deur; ik ging door de
voorkamer naar builen op de voorplaats.
Hij zeide droog: «Vaarwel," en verliet
mij.
«Maar wie is de dame, die hier giste
ren ten bezoeke was?" riep ik hem toe,
toen hij zich verwijderen wilde; «ik heb
haar heden morgen in hel bosch ontmoet."
Ik had gehoopt, hem door deze onver-
hoedsche vraag in verlegenheid te b-en-
gen en hem een onoverlegd antwoord te
ontlokken; maar de oude man glimlachte
stil en ging zijn weg.
Ik kwam te Glinnoë terug, slecht ge
luimd als een kind, dat een vermaning
heeft ontvangen. »Neen," dacht ik einde
lijk, «ik zal dat geheim nooit doorgron
den. Ik wil er niet verder over spreken
noch aan denken."
Eene week verstreek. Ik poogde inij
van de herinnering aan de onbekende,
haar gezel en mijne ontmoetingen rnet
haar te bevrijdenmaar die herinnering
vervolgde mij bestendig en kwelde mij
met de hardnekkigheid eener mug gedu
rende den middagslaap. Ook Lukawitsch
kwam mij telkens weder voor den geest,
met zijn geheimzinnig gedrag, zijn halve
woorden en zijn koelen glimlach. Zelfs
liet huis, als ik er aan dacht, scheen
mij door zijn gesloten verrstei lurken als
boosaardig aan te turen, als wilde hel
mij bespotten en zeggen «En toch zult
ge niets vernemen." Kortom, ik verloor
mijn geduld en begaf mij op zekeren dag
naar Glinnoë. Ik moet bekennen, dat ik
een levendige aandoening gevoelde, toen
ik het geheimzinnige landgoed naderde.
Het uitwendige van het huis was niet
veranderd. Dezelfde gesloten vensters,
hetzelfde vet laten en somber aanzien;
maar instede van Lukawitsch zat een
ongeveer twintigjarig jongeling op de
bank voor 't kleine gebouw. Hij dioeg
een langen kaftan van nanking en een
rood hemd. Hij sliep, met de hand onder
onder het hoofd.
Nu en dan liet hij zijn hand zinken
en richtte zich dan plotseling op.
«Goeden dag, broertje!" riep ik hem
toe. Hij stond haastig op en keek
mij met groote oogen aan. «Goeden dag,
broertje!" herhaalde ik. «Waar is de
oude man?"
«Welke oude man?" vroeg de knaap
aarzelend.
«Lukawitsch."
«Lukawitsch!" hij zag ter zijde.
«Vraagt ge naai Lukawitsch!"
«Ja. Is hij riiet te huis?"
«Neen," zei de jongeling stotterend,
«hij.... hoe zal ik 't u zeggen?"
«Is hij ziek?"
«Neen."
«Nu wat dan?"
«Hij is er niet meer."
«Wat?"
«Er is hem een ongeluk overkomen."
«Is Irij gestorven?" vroeg ik ontsteld.
«Hij heeft ziclr opgehangen," zei de
jongeling zacht.
«Opgehangen!" riep ik verschrikt.
Wij zagen elkander aan zonder te
spreken.
«Is 't lang geleden?" vroeg ik eindelijk.
»'t Is heden de vijfde dag. Men heeft
hem gisteren begiaven."
«En waarom heeft hij zich opgehan
gen?"
«God weet het. Hij was een vrij man
die loon ontving hij kende geen armoede;
de meesteres behandelde hem als een
lid der familie. O welk een goede mees
teres. God geve haar gezondheid! Overi
gens kan men zich niet voorstellen, wat
hem er toe gebracht heeft. Het schijnt
dat de duivel hem in verzoeking heeft
gebracht I"
„Waarom
«Hij heeft een touw genomen en zich
1 opgehangen."
«En hebt ge vroeger niets bij I efi()IS
waargenomen?" t
«Wat zal ik zpggen. Niet veel bijzq.
ders. Hij was steeds een wantrouwen,
ziclr vervelend rnensch, die besten, l01."
jammerde, dal de tijd bern zoo lang vi
't Is waar, dat zijn ouderdom hem oo-t.u
nederboog. In den laatsten lijd was l|t.j-
nog droefgeesliger geworden. Ilij kwa
somwijlen bij ons in 't dorp, want
ben zijn neef. «Nu, vriend Dasa. met
dezen nacht met mij mede!" «Waar-
oompje?" «Omdat ik angstig ben
rrrij verveel, als ik geheel alleen beMlfle-
En dan ik ging rnet hein. Hij lic-p nar
buiten op de voorplaats, keek strak na
liet buis, schuilde liet hoofd err zucht
Op den avond van zijn ongeluk k\vS
hij andermaal bij ons en haalde rnij.
ging mee. Wij kwamen in zijne
en hij zette zich op zijn bankje.
Vervolgens stond hij op en ging
buiten. Ik wachtte; maar daar hij i
terugkwam, ging ik naar de voor;? 5
en riep: «Oom, oompje!" hij antwoord
niet, waarheen kon hij gegaan zï
Misschien is hij in 'l huis, dacht
En ik ging het huis binnen; het vt
donker. Ik ging voorbij de voddénkan
en hoorde iets aan de duur krabben,
stoot ze open en wat zie ik! ii*
by het venster zittend. «Wat d