NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
KOUSOUMA.
No. 22.
Zaterdag 17 Maart 1888.
Zeventiende Jaargang.
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentie ni
Uitgaan.
BINNENLAND.
Feuilleton.
E C0UB4NT.
VOOR
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Van 16 regels 0,é0 iedere regel meer B Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Croote letters on vignetten naar plaatsruimte.
Er is meermalen op gewezen, dat
de nog altijd voortdurende klachten
over de «slechtheid" der tijden ge
paard gaan met een toenemend ge
bruik maken van de gelegenheden
tot uitspanning, wier aantal in elke
gemeente van eenige beteekenis
sedert weinige jaren een merkwaar
dige vermeerdering heeft ondergaan.
Het een is wel wat in tegenspraak
met het andere, doch daar wordt
niet op gelet.
Zonder nu juist een bepaalde ge
meente op het oog te hebben,
wat bij het bespreken van algemeene
verschijnselen ook niet noodig, zelfs
niet wenschelijk is, achten wij
het niet ondienstig, het feit nog
maals te constateeren, omdat wij er
de oorzaak in zien van meer dan
één kwaad.
Of is het niet waak, dat de eige
naars van localiteiten, waar de
«stamgasten" voor de gezelligheid
bijeenkomen, al hun vernuft uitput
ten om de aantrekkelijkheid van hun
onderneming te versterken, en elkan
der daarmee de loef af te steken
In de groote steden verrijzen schier
met elke week nieuwe cafés, het
een al «fijner" dan het andere, en,
over hoeveel plaatsen ook verdeeld,
de stroom der bezoekers blijft zwel
lende. Hier en daar- is het zelfs ge
bruikelijk, om, als men met iemand
iets te bespreken heeft, hem niet
bij zich aan huis of op het kantoor
te noodigen, men geeft elkander
eenvoudig een «koffiehuis" of «res
tauratie" als plaats van samenkomst
op, om daar, onder het geklots van
biljartballen en het heen en weer
vliegen van kellners, de zaken te
behandelen. In sommige kringen is
het geregeld bezoeken van dergelijke
inrichtingen evenzeer een behoefte
geworden, als het eenmaal per
etmaal naar bed gaan de jongelui
gevoelen zich thuis niet prettig, en
hunkeren 's avonds naar het uur,
dat hen weer roepen zal in den
heerlijken dampkring van sigaren
rook en grog-geuren.
De groote vraag, die zich bij het
aanbreken van eiken nieuwen dag
voor den geest plaatst, is deze
Waar zullen we van avond heen
gaan, om ons niet te vervelen?
Want per slot van rekening wordt
dat dag in dag uit drentelen naai
de koffiehuizen, we zullen die
oud-Hollandsche benaming voor inrich
tingen, waar zelden een bezoeker
naar koffie vraagt, evenals vroeger
op de kroegjes «vrij wijn" stond
hoewel er nooit een druppel wijn
gezien werd, maar behouden, op
den duur wel wat eentonig. Gelukkig
leven we in een tijd, waarin geen
maatschappelijke behoefte zich kan
openbaren, zonder dat er voldoening
aan geschonken wordt. Als ware
weldoeners der naar uitspanning
hunkerende menschheid treden de
ondernemers van publieke vermake
lijkheden op, en trachten door aan
lokkelijke programma's ruimte van
keus te geven.
Kunstgenot, niet waar? Voorzeker,
het komt niet bij ons op, de waarde
van de kunst voor de beschaving in
twijfel te trekken. De zin voor het
schoone, voor het verhevene moet
voedsel hebben, anders wordt hij
met verdooving bedreigd, en blijft
een voorname factor ook der zedelijke
ontwikkeling ongebruikt. Doch gere
gelde voeding en overlading zijn
niet hetzelfde. In plaatsen, waar de
gelegenheid om een goede muzikale
uitvoering of een tooneelvoorstelling
te genieten, slechts nu en dan wordt
aangeboden, is liet zeer begrijpelijk
dat al wie dat genot waardeert en
door de beperktheid zijner middelen
niet wordt teruggehouden, er met
zijn huisgenooten of vrienden gaarne
heengaat. Doch er is een klasse van
concert- en schouwburgbezoekers,
die, hoe druk de voorstellingen
elkander ook opvolgen, steeds present
zijn; het genot verliest daardoor zijn
prikkels en de verveling blijft ook
niet achterwege; men trekt er dan
ook niet naar toe, om opgebouwd
te worden in zijn schootiheidgevoel,
maar eenvoudig om uit, dat is te
zeggen, om niet thuis te zijn. Het
laatste is het verschrikkelijkste dat
men bedenker, kan.
Zouden voorts die velen, die zich
haasten om een plaatsje machtig te
worden bij een concert, met
vrucht die uitvoeringen bijwonen,
met oordeel des onderscheids zich
verkwikken aan de harmonie der
tonen
Afwisseling behaagt, zegt het
spreekwoord terecht, en de hee-
ren ondernemers verliezen die waar
heid geenszins uit het oog. Let eens
op, hoe groot tegenwoordig het
succes is van de zoogenaamde «spe
cialiteiten-gezelschappen." Uit alle
oorden der wereld worden lui bijeen-
geschommeld, die wat bijzonders te
vertoonen hebben. No '1 heeft zijti
leven gewijd aan de edele kunst van
buikspreken, met een zoodje poppen
voor zich, die geacht worden elk
een afzonderlijk en doorgaans heel
leelijk geluid te maken. No 2 kan
een verschrikkelijk zwaar stuk ijzer
boven zijn hoofd opheffen; of hij
nog wat anders kan, komt er niet
op aan. No 3 heeft een stuk of zes
liedjes geleerd, hoe «pikanter" hoe
mooier, en draagt die in een zot
costuum met vreeselijk overdreven
gebaar voor. No 4 is negerzanger;
met zwartgemaakt gezicht brult hij
wat onverstaanbare klanken en daarbij
stampt hij op den grond, wat dansen
moet verbeelden. No 5 haalt uit een
onmogelijk instrument heel onwel
luidende tonen, enz. Voeg daarbij
nog een stuk of wat «dames," wier
voornaamste verdienste daarin bestaat,
dat zij het begrip kleeding tot een
minimum hebben teruggebracht,
en de troep is voltallig. Aldus samen
gesteld, trekt hij het land door, en
zamelt overal een gouden oogst in,
want waar zoo'n specialiteiten-gezel
schap zich vertoont, kan het op
gevulde zalen en luidruchtige toe
juichingen rekenen. Wat, naar onze
bescheiden meening, niet pleit voor
de aesthetische ontwikkeling van het
publiek. Het zou wel toevallig zijn,
ais op denzelfden avond eens in
dezelfde plaats een vioolconcert door
Wil hel mj werd gegeven en een
varken proeven aflegde van zijn
vaardigheid in het loopen over het
slappe koordmaar mocht het eens
voorkomen, wij zouden niet durven
wedden dat den vioolkoning het
leeuwenaandeel in de belangstelling
werd geschonken.
De zucht naar «uitgaan," bij som
migen tot een manie aangegroeid,
loet veel kostelijks in onze samen
leving verloren gaan. Niet zelden
wordt de vraag, «of het wel lijden
kan," geheel achterwege gelaten;
het moet maar, en of men zich dan
dingen van meer duurzame waarde
moet ontzeggen, of financiëel
achteruit gaat en schulden maakt,
dat is van later zorg. Doch dat is
hetgeen men ziet; wat men niet
ziet, en wat zich eerst gaandeweg
openbaart, dat is de verderfelijke
invloed op het huisgezin. De jongelui
krijgen niet het voorbeeld van werk
zaamheid, van nauwgezette plicht-
vervuiling, dat voor hun zedelijke
vorming zoo dringend noodig is;
papa heeft geen tijd zich met hen
te bemoeien, hij moet noodig uit,
en de jongen denktWacht maar,
nog een paar jaar dan kan ik ook
dat lieve leventje gaan smaken. De
knaap vat zijn taak maar slapjes op,
en straks blijkt dat hij een achter
blijver is, wat papa aanleiding
geeft om in gesprekken met koffie
huisvrienden te zwetsen over de
mode van overlading der schoolpro
gramma's, doch hem geenszins noopt
om de hand in eigen boezem te
steken, en bij zichzelf' de schuld !e
zoeken dat zijn zoon een sukkelaar
wordt. Een gezellige toon ontbreekt
in het huishouden, men is altijd
gejaagd, om het uur van «uitgaan"
niet te verzaken.
Moeten we nog verder gaan Men
raadplege slechts de annalen der
verschillende rechtscolleges in ons
land, om te weten te komen hoe
groot het aantal jonge en niet
meer jonge lieden is, die zieh ter
bevrediging van hun zucht naar uit
spanning vergrepen hebben aan
gelden, die zij moesten administree-
ren en ten eigen bate aanwendden.
Hoe vaak vernemen we niet van
meisjes, die, om naar hartelust te
kunnen «uitgaan", het offer brachten
dat haar voor altijd de achting voor
zichzelve deed verliezen!
Uitspanning, zegt men, is noodig.
Toegegeven. Doch maat houden in
alles, is stellig nog noodiger.
De oudste vorst vnn Europa is thans
onze Koning Willem III, naar men weet
71 jaar oud, de jongste is de Koning van
Spanje, Alfonso XIII, oud twee jaar en
elf maanden.
HH. KK. HH. de Groothertogin
van Saksen en de Prinses Von Wied
hebben aanzienlijke bijdragen geschonken
ten behoeve van het «Toevluchtsoord
voor behoefligen", te 's Hage.
Het in de zitting van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal van den 14en
Maart ingekomen schrijven van den Mi
nister van Üuiterilainlsche zaken luidt
«Ingevulge de toezegging door mij iri
de zitting van de Eerste Kamer dei Sta
ten-Generaal op Maandag jl. gedaan heb
ik mij gehaast dienzelfden avond het vol
gende telegi am tot den UuiDeheti Rijks
kanselier, Vorst Von Bismarck te richten:
«Die Erste Kaïnmer der Staten-Gene-
ral, heute Abend zusammengekommen,
hat in ihrer öffentlichen Sitzung Ausdiück
gegeben an ihrer, so wie des ganzen
Larides herzlichen Theilnarne au der tiefen
Trauer des Kaiserlichen llauses und des
deutschen Volkes, um den Verlust des
groszen Kaisers. Seinem erhubeuen Nach-
Javaansche Roman.
DOOR
MARIA BOGOR.
19) «Wat hebt ge daar een prachtige
karwats, mylord. Wat staat er op dien
gouden knop gegraveerd?" «Niets
dan een hondenkop." «Het zinnebeeld
van de getrouwheid?"
De giaaf begon zich hoe langer zoo
meer te verbazen over de vreemde wen
ding, die het gesprek genomen had, en
hield zich alsof hy de laatste zinspeling
niet begreep.
«Als ik u was zou ik den knop van
dien karwats laten veranderen, en in de
plaats van den hondenkop zou ik et-
iets anders op laten zetten." «En
wat dan?" «Och de een of andete
spreuk 1 Hoe onbeduidender zooveel te
beterI Misschien wel: nooit of nim
mer
Bij deze laatste woorden zette freule
Comeras haar paard in galop, voegde
zich bij de overige stoet en plaatste
zich daarbij zoodanig, dat zij zich tot
Toegoe niet meer met den graaf kon
onderhouden. Daar zou men een oogen-
blik rust nemen, alvorens den Puntjak
te beklimmen.
XIV
Aan den voet van den vulkaan heeft
men een prachtig landschap. Een rij
zacht glooiende heuvelen, waarop planten
en vruchten weelderig bloeien en groeien,
is hier en daar doorsneden van breede
kloven en spleten, waardoor de berg
stroom met bruisend geweld zijn weg
neemt, terwijl dichte kokosbosschen zich
tot aan den rand van het water uit
strekken.
Aan den tegenovergestelden kant aan
schouwt het oog een driedubbele berg
keten, aan welker voet de Tjimatjan
hare onstuimige golven voortstuwt. Groo
te roode bloemen, veel gelijkende op
Chineesche rozen, vormen als liet ware
een dubbelen gordel om haren oever, die
door bamboes en palmboornen half over
schaduwd wordt.
Weidia begint men wat langzamer te
gaan en ook het klimmen wordt moeie-
lijker. Reeds kan men iD de verte de
hutten onderscheiden, waar de koe
lies, die naar Bandong gaan, halt hou
den en hun sober maal van rijst en
vruchten gebruiken. Op een vijftig pas
sen afstand ter linkerzijde begint een
voetpad, dat den ingang vormt tot het
maagdelijke woud, in welks bijna on
doordringbare wildernis de heilige wate
ren van de Telega-Varna zich verber
gen.
De kleine van Toegoe gekomen stoet
trad het onmetelijk gewelf van takken
en bladeren binnen, dat naar dien na
tuurlijken tempel leidt veel grootscher
en statiger dan alle door menschenhan-
den en menschelijk vernuft gebouwde
tempels. Er heerscht een zoo volkomen
schaduw, dat geen enkele zonnestraal
door de takken kan dringen van die
reuzen onder de planten, waarvan men
ternauwernood met het bloote oog de
kruin kan ondeischeiden. Een geheim
zinnig schemerlicht verspreid zich over
het voetpad en een doodsche stilte
heerscht in die eindelooze diepte, waar
in de reiziger slechts langzaam voor
waarts schrijdt, terwijl hij zich een weg
tracht te banen door de duizenderlei
hinderpalen, die hem den doortocht ver
sperren Hier is het een rotswand, waar
over men heen moet klautereD, terwijl
het paard voorzichtig tuascbep de boog
opgeschoten varens tracht door te ko
men, onwillig als het ware om ze onder
zijne hoeven te vertrappen. Daar ziet
men slingerplanten, die zich in en om
elkander kronkelen en die, van den eenen
bootn naar den anderen, sierlijke guir
landes vormen, zachtkens door de wind
bewogen. Insecten van alle denkbare
kleuren vliegen en zweven door de lucht,
en hun gegons is zoo zacht, dat het
met het. bijna onmerkbaar ruischen van
den wind en met het zacht nedervallen
der waterdroppeltjes op de in de spleten
en kloven van den berg groeiende gras
jes samensteld. Op eens vormt het pad
een bocht. Een kolosaal blok graniet
versperd den weg. Men klautert erover
heen en onmiddelijk valt de Indiër, die
zijn paard bij den teugel houdt, met het
aangezicht ter aarde, bij den aanblik van
het heilige meer. Met strakken blik,
waaruit een heilige ontzetting spreekt,
staart hij het aan als een visioen uit de
andere wereld een van die visioenen,
die Dante op de geheimzinnige reis had,
waarvan hij met zijn schitterend vernuft
aan de menschheid een verhaal doet.
De Telaga-Varna is een ovaal meertje,
dat zich door lengte van tijd in een uit-
gebranden krater heeft gevormd. Een
vierhonderd voet hooge muur van plan
ten verheft zich op den achtergrond, «ven
als de pooit van een andere hel of van
een andere hemel, waar de armzalige
worm, mensch genaamd, niet mag bin
nentreden.
Geen enkel insect vliegt rond de Te
lega-Varna; geen enkel dood blad valt
op zijn gladden waterspiegel, die den
eeuwigen slaap slaapt; ja, de Indiërs
zeggen, dat de beschermgeesten van de
ze heilige plaats met hun onzichtbaren
adem tot zelfs het kleinste grashalmpje,
het geringste vlokje mos weg blazen, die
het heiligdom zouden kunnen ontwijden,
waar Allah de gebeden der stervelingen
komt aanhooren.
Allen waren afgestegen en stilzwijgend
waren zij in een groepje bij elkander
gaan zitten. Nadat de Indiërs hunne
gebeden gepreveld hadden, verspreidde
zij zich één voor één in het hosch, zoo
dat de baron ten laatste met lord H. en
zijn familie alleen overbleef.
«Wat een prachtig landschap 1" riep
Margaretha uit, die hare blikken niet
van de Telaga-Varna kon afwenden.
«Daar heb ge wel gelijk in freule.
I Wordt vervolgd