BUITENLAND.
Plaatselijke berichten.
en Lande" het recht aan zijn zijde heeft.
Dat een enkple den voorzitter van dat
college verwijt verzet te hebben gepleegd,
raakt kant noch wal: die voorzitter had
te zoigen meester van het terrein te
blijven, wilde hij zich als feitelijk eige
naar poseeren, en nu dit niet is gelukt,
nu de spoorwegmaatschappij door haar
rookende, snuivende locomotief'het terrein
kon behouden, gaat het niet aan van
verzet te spreken. Wie den heer Wesse-
ling op het terrein heeft zien ageeren,
weet hoe hij wakker, doch met kalmte
en bezadigheid, te werk is gegaan.
Men schijnt het gerucht uit te strooien,
dat de oneenigheden tusschen de maat
schappij en de Gooiers haar ontstaan
danken aan de zucht om het zand langs
kanalen af te voeren, waar door enkele
gemeenten ten zeerste zouden gebaat wor
den. Dit nu is niet het geval. Hadde de
maatschappij toegegeven, het contract
zou stellig verlengd zijn.
Dat grooterideels Bussuminers (er waren
Gooiers uit Laren verschenenj zijn opge
treden om het ter rein te behoudeu, vindt
alleen zijne ooi zaak in omstandigheid,
dat het terrein het dichtst bij Bussum is
gelegen. Naarders zijn er nauwelijks ge
weest.
Bij de keuring voor de nationale
militie te Arnhem is de jongman uit
Zevenaar, die uitmuntte door zijne bij
zondere zwaarte (260 halve kilo'sj waar
van destijds melding is gemaakt, finaal
afgekeuid. Hij was overigens goed ge
zond, maar zijne marsch- en evolutie-
vaardigheid werd in twijfel getrokken.
Dr. P. P. C. Hoek. die door de
regeering benoemd is als adviseur in
zake een onderzoek naar de zeevissche-
rijen, heeft zijne taak reeds aangevangen.
Voor eenige dagen bezocht hij Volendam,
en een paar botters van daar zullen nu
met den wonderkuil visschen, onder zijn
toezicht.
Het zoölogisch station, dat dezen zomer
te Enk huizen zal worden opgericht, is
niet een pr oefstation dat ten dienste der
zeevisscherijen door het rijk aldaar wordt
geplaatst, maar de houten loods der
Nedei Inndsche dierkundige vereeniging,
die sedert jaren nu hier, dan daar op
een Nederlandsche kust wordt opgesla
gen en waarin de leden dezer vereeni
ging de dierenwereld der zee komen be-
studeererr. Wel is door dr. P. P. C. Hoek.
een stuk grond te Enkhuizen aangevraagd,
maar in zijn hoedanigheid van lid dei
commissie voor het zoölogisch station
der dierkundige vereeniging.
Nu door de toegestane subsidie
van het rijk, de provincie, verscheidene
gemeenten, corpoiatiën en particulieren
in Friesland het oprichten vaneene school
voor zuivelbereiding te Bolsward mag
worden geacht genoegzaam te zijn vei-
zekerd, wenscht het hoofdbestuur van de
Friesche maatschappij van landbouw en
veeteelt, van welke het plan tot de op
richting is uitgegaan voor deze zaak eene
zelfstandige vereeniging in het leven te
roepen. De ontwerpstatuten zijn reeds
vastgesteld en aan den Koning gezonden
ter verkrijging van de erkenning der
Vereeniging der rechtspersoon.
De llaagsche correspondent der
Arnli. Cf. schrijft o. nr.
Dezer dagen oveileed hier weer zulk
een zonderling, ambtenaar aan een on
zer Rijksinstellingen, een man die zich
nauwelijks de weelde van warm eten
gunde, nooit of nimmer een koffiehuis
zou binnentreden, veel minder lid wor
denen contributie betalen I in eene
sociëteit. De man zag er miserabel in
de kleeren uit, kocht bij den bakker het
brood, waarvan hij hoofdzakelijk leefde,
en dat hij op zijn bureau at om thuis
vuur en licht te sparen. En toen na
'smans dood zijn lessenaar opdat bureau
geopend was vond men er, behalve ette
lijke honderden guldens aan goud- en
zilvergeld, nog lijstjes en aanleekeningen
in, waaruit bleek dat de rnan voor vele
waaraan men zien kan wat er in iemand
omgaat, en er blonk iets als een weer
barstige traan in de oogen van freule
Comeras, toen zij lord H. op koele, af
gemeten wijze groette.
Bij het dessert nam baron van N. zijn
glas op, wendde zich tot den graaf en
zeide op hoffelijken toon «op je pleizie-
rige reis en op je spoedige terugkomst,
mylord I"
«Dank u zeer, Excellentie I" «Wan
neer denkt ge terug te komen, heer
graaf?"
Ik had plan gemaakt, Excellentie, om
na mijn toertje over het eiland de mail
van Batavia te nemen, en in dat geval
zou ik natuurlijk op Buitenzorg terug
gekomen zijn het is echter zeer waar
schijnlijk, dat ik na mijn reis over Java,
ook nog de Molukken eens zal willen
bezoeken, waardoor natuurlijk liet tijd
stip van mijn terugkomst vrij onzeker
wordt; ook zou het kunnen gebeuren,
dat ik van daar direct naar Singapore
vertrok,"
»Dan neemt ge van avond dus bijna
voor goed afscheid, mylord 9"
»Ik vrees van ja, Excellentie in elk
geval is het een afscheid vul dankbaar
heid en huitelyke vriendschap. Zuu ik de
eer niet kunnen hebben, om voor mijn
vertrek freule Margaretha nog eens te
duizenden aan effecten bezat. Niemand
had dit ooit verwacht, want wel ging
indertijd het gerucht dat de man met
zijne geringe behoeften, eigen inkomsten
had, zoodat hij zijn traktement niet be
hoefde om van te leven; bij het zien van
zijne armoedige kleeding en uiterst
zuinige manieren was men dit langzamer
hand voor een praatje gaan houden, zoo
als er meer loopen, ofschoon zijne offi-
ciëele omgeving wel meende, dat hij
zich van zijn, voor een eenloopend man
van middelbaren leeftijd vrij hoog, trak
tement meer gemakken en genoegens
kon verschaffen."
Het bericht, als zouden de Urkers
zich van de stemming op 6 Maat j.l.
hebben onthouden, is geheel onjuist.
De bewoners van Urk zijn wei ter stem
bus gekomen, doch de Urksche bus is
niet geopend, daar zij niet tijdig genoeg
te Enkhuizen kon worden afgegeven,
onrdat de Zuiderzee was toegevroren.
Begrafenis van Keizer Wilhelm.
Vrijdag II. te elf ure galmden desombere
toonen der Domklok te Berlijn en volgden
terstond alle overige kerkklokken, niet
alleen in de stad, maar in het geheele land.
Zij verkondigden den volke dat aldaar de
laatste handeling, de inzegening van het
lijk des Keizers, zou beginnen, nadat in
het m ödernachlsuur in tegenwoordigheid
van het Hof en de ministers de zinken
binnenkist, waarin het lijk ligt besloten,
was dicht gesoldeerd Op den laatslen
dag, waarop het lijk was tentoongesteld,
had men door eene bewerking aan de
kaarsen een licht verkregen, waardoor
het gelaat van den doode in zulk een
zachtrood schemerde alsof hij in eene
stille sluimering gedoken lag. Thans is
dat voorby. De in het purper bekleede
sarcophaag, met gouden handvatsels en
ter zwaarte van tien centners, is geslo
ten en onder bloemen bedolven. Aan
het hoofdeinde laeen de kroon, het
zwaard en de scepter. Deze laatste werd
bewaakt door den minister Putlkamer,
wiens gestalte met den langen grijzen
baard bij zulke gelegenheden eene trol-
sche figuur maakt. Ieder der andere
ministers bewaakte een der rijks-kleino-
diën. Boven dit alles verhief zich de
omfioersde Duitsche rijksbanier, in de
hand van den grijzen generaal der kei
zerlijke gardes, die geflankeerd werd
door twee andere generaals met uitge
trokken degen. Rondom in een wijden
kring waren al de Duitsche legeraanvoer
ders gegroepeeid. Daar tusschen stonden
als steenen beelden de hunengestalten
van verscheidene garde-officieren. Aan
het voeteneinde had zich als in waaier
vorm de stoet der vorstelijke personen
uitgespreid. Keizerin Victoria zat met
eenige andere vorstelijke dames in een
kleine zijloge dicht bij het hoofdaltaar,
vóór hetwelk de katafalk oprijst Keizer
Frerterrk was er niet tegenwoordig. Hij
schijnt den raad zijner geneesheeren te
hebben gevolgd om in het mausoleum te
Charlollenbnig zijnen vader de laatste
eere te zullen bewijzen. Drie koningen
en acht kroonprinsen zaten aan den voe
ten van den doode, terwijl de gezanten
der vreemde mogendheden, benevens de
binnen- en buitenlandsche deputatiëu
verderop hunne plaatsen hadden inge
nomen. Rechts en links in zijloges zag
men de diplomatie en de hofdames ge
rangeerd. Het schitterde allerwege van
uniformen en galakleedingen, wier pracht
door het floers meer wordt verhoogd dan
verzwakt. Ook de katafalk vormde een
veelkleurig tafereel; want hij was over
laden met bloemen, kransen en lauwe
ren, deze laatste deels levend, deels in
goud, zilver of dun ijzer, en daar tusschen
palmtakken en eikenloof, alles te zarnen
tot eene aanzienlijke hoogte opgestapeld.
Daaronder waren mer kwaardige bewijzen
van vereering, zoo bijv. eene groote halve
zien Ik zou haar gaarne nog eens de
hand drukken."
Terwijl men in de galerij de koffie ge
bruikte, werd Margarelha geroepen. Zij
verscheen in haar eenvoudig mousselinen,
half laag japonnetje, zooals meisjes van
vijftien jaar gewoonlijk dragen, methaie
blonde krullen van achteren met een
lint bijeengehouden en met een kleine
gouden medaille om haar hals. Zoodra
zij binnenkwam, zeide haar vader»Mar-
garethalord H. wilde gaarne afscheid
van je nemen; hij vertrekt morgen naar
Bandnng."
Goede reis, mylord I" zeide Margaretha
en stak den Engelschman vrijmoedig de
hand toe.
Vaarwel, freule F' Lord H. liet een
oogenblik zijne blikken rusten op het
rein en onschuldig gelaat van het jonge
meisje, maar in het volgende oogenblik
wendde hij, met een uitdrukking van
weemoed op het gelaat, het hoofd af.
Vaarwel I" zeide hij nog eens. Mar
garetha ging bedaard weder naar de
leerkamer terug en vermoedde zelfs in
de verte niet, dat haar kinderlijke een
voud en reinheid des harten op de trot-
sche ziel van Beatiix de meest schitte
rende overwinning hadden behaald, en
dat de rechtschapen man, die haar zoo,
even de hand gedrukt had, haar in stilt
maan uit hyacinthen in de Turksche
kleuren, als geschenk van den Sultan.
De President der Fransche republiek
zond een bloementooi, gevormd van ca
melia's, viooltjes en meiklokjes, omstren
geld door nationale kleuren En zoo was
er nog meer, maar te veel om alles op
te noemen.
Toen het orgelspel, waarmede de
plechtigheid werd ingeleid, had opge
houden, begori het ceremonieel der geeste
lijkheid. Door een der predikanten werd
een gedeelte van der. 90sten psalm voor
gelezen en te midden der plechtige stilte
klonk vermanend het bijbelwoord «Leer
ons alzoo onze dagen tellen, opdat wij
wijs worden." Daarop viel het Domkoor
in met eene strophe, vermeldende de
heerlijkheid der opstanding. Weder las
een predikant eenige bijbelteksten over
de vergankelijkheid des levens, en weder
klinkt een koorzang, als juichtoon over
de «zaligheid der dooden, die in den
Heere sterven." Daarna vereenigde zich
alles in een stil gebed, totdat het orgel
de indrukwekkende toonen deed hoeren
van het Wal God doet, dat is welge
daan!", welk koraal door de geheele
schare der aanwezigen werd medege
zongen. Na dat lied trad de opperhof-
prediker Kogel op. eene statige ver
schijning, een eerwaardig grijsaard, een
voortreffelijk kanselredenaar. Gedurende
eene reeks van jaren is hij de vertrouwde
godsdienstige raadsman des Keizers ge
weest, en op zijn ste'fbed heeft hij hem
de laatste vertroostingen gebracht. Kógel's
lijkrede was kort, rnaar diep treffend.
Hij sprak naar aanleiding \an het tekst
woord: «Heer laat uwen dienaar
gaan in vrede, want m ij ne oogen
hebben uwe zaligheid gezien."
En andermaal ruischten de orgeltonen,
en zoo zongen wij het geliefkoosde ko
raal van den overledene, hetwelk begint
met: tWenn icli einmal sn/l scheiden."
Toen verhieven zich nog eenige heerlijke
stemmen, die een treffend liefelijken zar g
deden hooren, waarna de upperhofpre-
diker den zegen over den doode uitsprak,
bij welke plechtige handeling velen in
een luid snikken uitbarstten. Eenige der
hooge dames vielen weenende elkaar in
de armen, en ook mannen zag men on
ophoudelijk schreien.
De kerkelijke ceremonie wes afgeloo-
pen. Onder de toonen van het nlleilig,
heilig heilig is de Heer!" volgde de
uittocht uit den Dom. Terwijl daar bui
ten de eere-salvo's der infanterie knet
terden, traden twaalf hoofdofficieren naar
den lijkkist en droegen die naar de lijk
koets. Ten ongeveer 1 ure zette de
stoet zich in beweging, waarbij zich eene
indrukwekkend grootsche militaire staat
sie ontwikkelde. Men kon zien dat het
een soldatenkeizer was, die ter ruste
werd gebracht, de militaire regeerder
van een mililair volk.
Het was in waarheid een onbeschrij
felijk schouwspel. Voorop acht escadrons
garde-cavalerie van verschillende wape
nen, eerst de huzaren in hunne donker-
roode, vervolgens de dragonders in hunne
lichtblauwe, de ulanen in hunne donker
blauwe, de kurassiers in hunne wille
uniformen, gevolgd door de troepen in
fanterie en artillerie, en achter die mar
tiale groepen de hoogbejaarde naaste
bedienden des keizers, waarbij alleen de
alleroudste ontbrak, doordien hij tenge
volge zijner smart over den dood zijns
meesters thans zelf op sterven ligt. We
der volgde er een groep bejaarden; het
waren 's keizers geneësheei en, waar onder
de stokoude dr. Lauer.
De lijkkoets bespannen met acht paar
den, werd voorafgegaan door de ministers,
die op fluweelen kussens de rijksinsig
niën droegen, waaionder de minister van
oorlog het groote rijkszwaard. Van de
lijkkoets zelve was niet veel tu
zien, doordien het groot fluweelen balda
kijn met de draperiën alles aan het oog
onttrok. Het werd evenals de slippen van
het lijkkleed, gedragen door generaals,
gevolgd door een menigte hooge officie
ren, die van tijd tot tijd elkander aflos-
dankbaar was, dat zij hem van den rand
van een afgrond gered had, door hem te
leeren begrijpen wat alleen de vrouw
waarlijk edel en schoon maakt name
lijk haar hart.
Beatrix bezat genoeg zelfbeheersching
om, zooals gewoonlijk, na afloop van het
diner, voor de piano te gaan zitten.
Met hare vibreereride stem zong zij het
Engelsche «Home, sweet hoine" en deze
liefelijke melodie gleed haar over de
bevende lippen, alsof een andere melodie
van tranen en zuchten er een zacht
accompagnement bij leverde.
Lord H. leunde tegen de marmeren
console, waar het jonge meisje anders ge
woonlijk des avonds bij hem had ge
zeten, maar met vooi bedacht wendde hi)
zijne oogen at van het bekooilijk gelaat
van Beatrix, welks eigenaardig betoove-
renden invloed hij vooral nu duchtte, nu
hij hare schoonheid moest vergeten,
om sterk en zeker van zich zelf te kun
nen zijn.
De laatste noot van het lied stierf
zachtkens weg en Beatrix stond op
Goede reis, mylord I" zeide baron van
N. en gaf daarmede aan zijne gasten het
teeken tot vertrek,
„Vaarwel, Excellentie!" Nog een bui
ging voor de barones en voor Beatrix,
en alles was afgeloopen.
ten. Daarachter zag men het lijfpaard des
keizers met ledigen zadel. Wanneer men
zoo die vele hoogbejaaiden in den stoet
zag, dan drong zich onwillekeurig de
gedachte aan allen op, dat zeker menig
een uit dezen stoet weldra den thans
gedragen Keizer in het graf zal volgen.
Achter de rijksbanier, die onmiddellijk
achter den lijkwagen volgde, schaarden
zich de mannelijke leden van het Huis
Hohenzollern en de reeds genoemde Eu-
ropeesche vorsten en kroonprinsen en de
bijzondere gezanten der buitenlandsche
regeeringen. Daarna volgden in schitte
rende uniform de hoogwaardigheidsbe
kleders en dari de lange zwarte sleep
van deputatiëu, enz. in burger kleeding,
die hier en daar afgebroken werd door
de bontkleurige hofmaarschalken of urii-
versiteits-deputatiën en i echtei lijke ambte
naren in lange en breede toga's. De stoet
werd eindelijk gesloten door twee afdee-
lingen linie-troepen, samengesteld uit alle
mogelijke regimenten.
Ook de aanblik der met zwart doek
gevulde stra'en, tusschen de doodstille
massa van mensehen, die letterlijk hon
derdduizenden in getal waren, en hel
phantastische licht der gasvlammen en
teertonnen, te midden van duister win
terweder. maakten een grootsch-sombe
ren indruk.
Voor het keizerlijk paleis, onmid
dellijk bij het ruiterstandbeeld van
Freiierik den Groote, hield de lijkwagen
gedurende eenige oogenblikken stil. De
Keizerin-weduwe stond voor een der ven
sters van net paleis, met de hand een
afscheidsgroet wenkende. Het plotseling
standhouden van den lijkstoet voor het
vei maai de monument maakte een indruk,
alsof de groote Keizer in de kist en de
groote Koning op het voetstuk elkander
wederkeeiig begroetten en hulde brach
ten. Daarna zette de lijkstoet zich weder
langzaam in beweging en verdween
in de verte, totdat het door den wind
zachtkens overgebrachte geluid der sa
luutschoten uit Charlotenburg het sein
was, dat het lijk des Keizers in het
praalgraf aldaar was bijgezet.
In het Engelsche Lagerhuis deelde
baron de Worms rrrede, dat het op 14
Sept. 1887 te Pretoria gesloten iractaat.
betreffende de vereeniging van Transvaal
met de nieuwe republiek in Zoeloeland,
nog niet door de Engelsche Regeer irrg is
goedgekeurd, doch dat geen bezwaar
tegen dergelijke goedkeuring bestaat.
In de Fransche Kamer van Afgevaar
digden hield de heer De Cassagnac eerr
interpellatie over de maatregelen tegen
generaal Boulanger.
De minister Tirard zeide, dat niet
slechts de eerste ten opzichte van den
generaal genomen maatregelen op goede
gronden steunden, maar dat hij voor
nemens is nog andere te gelasten De
minister kon nu niet de noudige inlich
tingen geven rnaar eerst dan, wanneet-
alle maatregelen legen generaal Boulanger
zullen genomen zijn.
De interpellatie werd daarop tot heden
uitgesteld.
Boulanger is uit Parijs naar Clermont-
Ferrand, den zetel van zijn vorig kom
mandement, vertrokken.
De uiterste linkeizijde heefteen manifest
uitgevaardigd, waarin zij protesteert tegen
de verkiezing-beweging, welke op naam
van generaal Boulanger wordt onder
nomen.
De Radical, de Rappel en de Matin,
deelen mede, dat generaal Boulanger
uit den krijgsdienst zal worden ontslagen.
De verjaring der Commune werd met
feestmalen en vergaderingen gevierd. De
voornaamste dezer had plaats in den
Cercle socialiste-revolutionaire, Ciloyen
Perrin was voorzitter. In al de telegram
men uit de departementen werd de be
weging Boulanger afgekeurd. Louise
Michel, die hier ook verschenen was,
weid di uk toegejuicht.
Iu de proclamatie, uitgevaardigd voor
Elzas-Lothar ingen, zegt Keizer Fredeiik
I van Duitschland dal hij de rechten
van het Rijk op het grondgebied, dat,
Nauwelijks had de graaf zich verwijderd
of de baron keek eerst zijn vrouw eri
daarna Beatrix aan.
Deze laatste had reeds weder haar
gewone trotsche en koele houding aan
genomen. «Morgen vertrekt de mail, en
ik heb nog een paar brieven te schrij
ven." zeide zij tot haar moeder. «Ik ga
dus nu naar mijn kamer, maar str aks bij
de thee, kom ik weder bij u." Langzaa ui
en met rnajestueuse houding schreed zij
door de galerij.
Toen zij haar slaapkamer binnentrad;
waar een paar waskaarsen op haar toilet
tafel stonden te branden, ging zij voor
haar spiegel zitten, bekeek zich langen
tijd in diep gepeins verzonken, streek
met de toppen harer vingers het zwaar
prachtig haar weg, dat halverwege haar
voorhoofd en bloote schouders bedekte,
en mompelde toen binnensmonds „En
toch ben ik zoo mooi I"
XVI
Een rijke oogst stond op de onafzien
bare rijstvelden, die zich aan gene zijde
der roode brug, die men bij den ingang
van den Empang-kampong over de berg
kloof geslagen heeft, van Buitenzorg lot
Dratnaga uitstrekken. Van verre hadden
na een lange scheiding, weer metDuitsch-
land is vereenigd, zal handhaven, en hy
weet, dat het zijn taak is in het Rijks-
land den Duitschen geest en de Duitsche
zeilen te begunstigen, recht en recht
vaardigheid te beschermen en de wel
vaart en den bloei der inwoneis te be
vorderen.
Hij rekent daarbij op het vertrouwen
en de toewijding der bevolking en de
trouwe plichtsbetrachting der ambtenaren.
Door een onpartijdige rechtspleging en
een wettig, welwillend, voorzichtig, maar
met vaste hand geleid beheer zal de
band, die tusschen het Rijkstand en het
Duitsche rijk bestaat, op den duur even
vast worden als in vroegere tijden
In de boodschap aan den Rijksdag,
welke tevens de handteekeningen der
Ministers draagt, zegt Keizer Frederik,
dat hij door vast te houden aan de
Grondwet en met behulp der Volksver
tegenwoordiging, iri wie hij volkomen
vertrouwen stelt, met Gods hulp zijn
doel hoop te bereiken, nl. de welvaart
en het geluk des volks te bevorderen.
Daar zijn gezondheid hem verbiedt per
soonlijk den eed af te leggen, belooft hij
op deze wijze de Grondwet te zullen
handhaven.
Naar men verneemt, is dr. Mackenzie
voornemens, bij dep Keizer eene kunst
bewerking te verlichten, van oe mond
holte uit, ten einde langs deze weg de
overblijfselen van kraakbeen uit het
strottenhoofd te verwijderen welke voort
durend tot hoesten prikkelen, doch tot
dusverre niet door het hoesten uitge
worpen werden. De hiertoe benoodigde
gereedschappen zijn reeds uit Engeland
ontvangen. Vooi|het overige was 's Keizers
toestand eergisteren z'óó gunstig, dat hij
in staat was alle bijzondere afgezanten
van vreemde mogendheden in gehoor te
ontvangen en zich daarna nog geruimen
tijd aan den arbeid te wijden.
Dr. Bergman bezocht voor het eerst
na acht dagen den Keizer en had toen
een consult met de andere geneesheeren.
Een telegram uil Konstantinopel aan
de Central News meldt, dat de Russische
gezant Nelidofl de Porte gevraagd heeft
de nota aan Stambouloff krachtig te
steunen, door een Russisch-Turksche
blokkade der Bulgaarsche havens.
Uit Varna wordt gemeld, dat van deze
lijding niets waar is, doch dat Rusland
wel al 't mogelijke doet om prins Fer
dinand af te zetten. Men gelooft, dat
Oostenrijk en Italië hierin zullen mee
gaan, doch Engeland heeft zijn adhaesie
nog niet gegeven.
Naar wij vernemen is door de kies-
vereenigingen Grondwet en Amersfoort
de heer H. J. H. baron van Boetselaer
van Oosterhout wederom candidaat ge
steld voor het lidmaatschap der Tweede
Kamer.
Ook onze goede oude stad heeft j. I.
Maandag een proefje van een sneeuw
storm gehad. Een hevige N. O. wind
dreef de fijne jachtsneeuw tot zelfs bin
nen de woningen en joeg haar op straten
en pleinen op hoopen van aanmerkelijke
hoogte. Niet zoodra echter was de storm
bedaard of, als door een ware schoon
maakwoede bezield, lieten de meeste in
woners de sneeuw voor hunne woningen
opruimen, een werk waardoor menige
armen drommel een aardig stuivertje
verdiende.
Met loffelijken ijver is men nu van ge
meentewege bezig de nog oveiige sneeuw
van de straten te verwijderen en deze
daardoor een meer lenteachtig aanzien
te geven.
De politie heeft eergisteren wederom
de hand gelegd op een pprsoon die een
14 jarig meisje met geweld gedwongen
heeft tot het dulden van ontuchtige han
delingen. Hij werd, na verhoor, ter be
schikking gesteld der Justitie te Utrecht
zij het aanzien van wiegelende golven
eener goudzee, die aan den horizont met
het blauw des hemels samensmolten.
Honderden inlanders waren, met hunne
korte snoeimessen in de hand, bezig om
de halmen af te snijden en hunne armen
kromden zich onder den kostbaren last.
De groote, door ossen getrokken wagens,
waarmede wij bij ons den oogst naar de
schuren brengen, zijn bij den Javaan-
schen landbouwer geheel onbekend. De
koelies brengen de volle garven in lood
sen, die met een eenvoudig dak van
atap 1) gedekt zijn. Tot dat einde dragen
zij ze op driehoekige vorken, die zooda
nig op den nek gelegd worden, dat zij
door de schouders worden ondersteund
en de vorken in evenwicht zijn.
•1) Atap zijn palmboomblaiieren, die op zoo
danige wijze in elkander gedraaid of gevlochten
zijn, dat zij tot muur en dakbedekking kunnen
dienen.
f Wordt vervolgd).