Qfficieele Publicatiën.
Provinciale berichten.
staangeld op de weekmarkt te heffen. De
Kamer van koophandel, wier voorlichting
daaromtrent gevraagd was, is van meening,
dat daarvan geen nadeelige invloed op den
bloei der markt is te duchten. In verband
daarmede hebben B. en W. ontworpen
eene nieuwe politie-verordening op het
marktwezen
eene verordening tot heffing van week
markt-gelden
eene verordening op de invordering der
weekmarkt-gelden.
Zij werden, behoudens kleine wijzigingen,
aangenomen zooals zij door B. en W. zijn
voorgedragen. De voornaamste verandering
is, dat voor het vleesch eene soortgelijke
bepaling werd aangenomen als door B. en
W. voor de visch was voorgo,teld, tenge
volge waarvan geen vleesch evonmin als
viseh ter markt mag worden aangevoerd,
zonder vooraf door den keurmeester gekeurd
te zijn. Er bestaat wel eene verordening op
het keuren van vee, dat in de gemeente
goslacht wordt, maar de opmerking werd
gemaakt, dat het ter markt aangevoerde
vleesch meestal is van elders geslacht vee.
In verband met de gewijzigde verordenin
gen, word ook de instructie van deu markt
meester gewijzigd en diens jaarwoddo op
f100 bepaald,
Eenigo ontwerp-besluiten tot het doen
van af- en overschrijvingen op posten van
de gemeente-begrooting over 1887 werden
aangenomen.
Daarna kwam eene zaak in behandeling,
waarmee de raad zich reeds een paar maal
heeft bezig gehouden, doch die nu weder
nog niet tot beslissing gebracht werd. Het
rijk is voornemens te Amersfoort eenige
kazernes te bouwen. Voor afvoer van schrop-
en waschwater wenscht men nu een riool te
leggen naar de „Beek". Er bestaat evenwel
vrees, dat de vervuiling, die daarvan het
gevolg zal zijn, een nadeeligen invloed zal
uitoefenen op de gezondheid, en over de
daartegen te nemen maatregelen kon men
het niet eens wordenna verwerping der
vroeger getroffen regeling hebben B. en W.
opnieuw onderhandeld, en het gevolg daar
van was eene nieuwe overeenkomst, waarbij
het rijk op zich neomt, op kosten van den
Staat het riool te leggen naar de Beek, onder
voorwaarde, dat, zoo de vervuiling der Beek
door schrob- en waschwater tot ongezonde
uitwasemingen aanleiding mocht geven, het
riool zou worden doorgetrokken naar de Eem.
Do vraag, of er ongezonde uitwasemingen
ontstaan, zou beslist worden door drie
scheidslieden, in overleg door beide partijen,
of bij gebrek aan overeenstemming door
de arrondissements-rechtbank te. Utrecht te
benoemen.
B. en W. meenden., dat op deze wijze
de gezondheids-belangen der gemeente vol
doende behartigd werden. Daarmee was de
hoer de Koningh het niet eens, die dit maar
eene halve oplossing vond, waartogen hij te
meer bezwaar had, omdat hij duchtte, dat
een rechtsgeding er het gevolg van zou
kunnen zijn. Hij deed daarom een voorstel
om door nieuwe onderhandelingen te ver
krijgen, dat een riool zou worden aangelegd,
dadelijk doorloopende tot in de Eem, met
bevoegdheid voor de gemeente, om harorzijds
aan te leggen riolen in dat rijksriool te
doen nitloopen de kosten van aanleg en
onderhoud door het rijk eu de gemeente
ieder voor de helft te dragen. De heer
v. d. Wall Bake kon zich noch met het
voorstel van B. en W., noch met dat van
den heer de Koningh vereeuigenbij gaf o.a.
vrees te kennen voor de mogelijkheid, dat
het doortrekken van het riool door de Beek
naar de Eem bij de Koppel door het college
van do Eem niet zou wordeu toegelaten.
Hij meende dat het wenschelijk ware te
onderzoeken, of het niet mogelijk ware een
riool te leggen rechtstreeks van de kazerne-
terreinen over den Socster-straatweg naar de
Eem. Dan zou men niet alleen het ge
noemde bezwaar voorkomen, maar tevens
zou de gemeente voor door haar aan te leg
gen riolen bij zulk een rijks-riool meer be
lang hebben, en in verband daarmede wel
licht eene bijdrage kunnen geven in de
hoogere kosten. Zoolang niet de uitvoerbaar
heid gebleken was van een plan, dat de
bezwaren vermeed, aan het nu voorgedragen
het noodlot haar op zekeren nacht naar
buiten had gelokt, om naar de sterren
te kijken.
O, ondoorgrondelijk noodlot
XXVII
Geheel Buitenzorg was in feestge
waad.
Margaretha van N. zou heden in den
echt worden verbonden met William van
Duyken, en het kleine protestantsche
kerkgebouw, waar het jonge paar ker
kelijk zou worden ingezegend kon ter
nauwernood de saamgestroomde menigte
bevatten, voor welke het een diepge
voelde behoefte was, om den Gouverneur-
Generaal een bewijs te geven van hare
eerbiedige belangstelling, maar vooral
ook om het lieve bruidje te toonen, hoe
zeer zij in de harten van allen leefde.
Het orgel begon te spelen en een
oogenblik later trad Margaretha het kerk
gebouw binnen leunende op den arm
baars vaders. Zij zag er een weinig bleek
uit, en met een ontroering waaruit innige
dankbaarheid sprak, wierp zij een blik op
al die bekende gezichten, die haar vrien
delijk toelachten.
In een der hoeken van de kerk ver-
v
ontwerp verbonden, mocht, meende hij, de
raad over die bezwaren niet heen stappen,
hoewel hij, evenals de heer de Konigh, toe
gaf, dat de raad zedelijk verplicht is, het
rijk geen al te groote moeilijkheden in den
weg te leggen bij het gebruik van gronden,
die de gemeente zelve aan het rijk heeft
verkocht.
De heer Zandijk sprak ook over uitstel,
waartegen de voorzitter en de heer Crooc-
kewit zich met kracht verzetten, omdat naar
hunne opvatting het geheele werk vertraagd
zou worden door een uitstel van beslissing
over de rioleoring, terwijl h. i. de nu voor
gedragen regeling voldoende waarborgen aan
bood, eu de vrees voor een rechtsgeding door
den voorzitter ijdel geacht werd. Dat al de
grondwerken zouden moeten uitgesteld wor
den bij nadere onderhaudeliugen over de
rioleering, gaven de bestrijders der gesloten
overeenkomst niet toe. Mocht echter, zeide
de heer Bake, uit eene stellige mededeeling
van de genie blijken, dat dit wél het geval
zon zijn, dan kon de Baad spoedig weer
bijeengeroepen worden en alsdan nog de nu
aan de orde zijnde overeenkomst behandelen
waartegen hij dan echter nog bezwareu zou
hebben, die hij nu niet ontwikkelde. Tegen
over de meening, dat B. on W. een behoor
lijk plan voor de door den heer Bake go-
gewilde rioleering, waarvan de voorzitter
en de heer Groockewit de groore bezwaren
uit een oogpunt van uitvoerbaarheid aan
toonden, zouden moeten hebben om de
onderhandelingen te voeren, stelde de heer
Bake, dat niet het gemeentebestuur de uit
voerbaarheid, maar de genie do onuitvoer
baarheid had aau te toonen van het door
hem voorgestelde plan. Het eind der vrij
laugdurige beraadslagingen, voor welker ver
dere bijzonderheden wij verwijzen naar het
uitvoerig verslag, was, dat het voorstel van
den heer van den Wall Bake werd aange
nomen mot 9 tegen 5 stemmen.
Do eindstemming had nu plaats over eene
verordening, regelende de grenzen van de
kom der gemeente voor de toepassing van
politie-verordeningen, waarvan de artikelen
voorloopig zijn aangenomen in de vergade
ring van 15 Dec. 1884.
Op verzoek werd eervol ontslag verleend
aan de hh. J. A. Helper Sesbrugger als
leeraar in de Hebreeuwsche taal aan het
gymnasium en aan de heer A. Fasol, als
onderwijzer aan de school Ie soort voor
jongens.
Tot leden der commissie, bedoeld bij de
artt. 11 en 15 der schutterijwet zijn benoemd
de hh. Croockewit en Celosse, eu tot plaats
vervangende leden de hh. Visser en van Zijst,
tot heel- en verloskundige de heer H. H. E.
Morren en tot adviseerende leden der gezond
heidscommissie de hh. J. E. baron van Har-
denbroek van Lookhorst en D. van der Werf.
Onder de ingekomen stukken behooren, be
halve do verslagen vau den toestand der ge-
meento, betreffende het onderwijs en van
de Kamer van Koophandel, die gedrukt
zullen worden, een proces-verbaal van de
opneming van kas en boeken vau den ge
meente ontvanger, waaruit blijkt, dat er
f 25,136,90 in kas was; voorts eeno mededee
ling, dat wegens vermindering van het aautal
leerlingen op de meisjesschool de plaats van
onderwijzeres, opengevallen door het vertrek
van mej C. S. Koning, voorloopig niet zal
worden vervuld, welke mededeeling ter secre
tarie werd nedergelegd, terwijl in handen van
B. en W. word gesteld een verzoek van be
woners dor Slijkstraat, om een anderen naam
voor hunno straat; zij achten dien naam onge
past, afkeerwekkendzij meenen dat de Slijk
straat een benijdenswaardige toekomst heeft,
eu willen daarom dat zij den naam erlange van
Schoolstraat, of zoodanigen naam als de raad zal
goedvinden.
Ten slotte werd medegedeeld, dat de raad
in 1886 besloten heeft, het huis van bewaring
aau het rijk te verhuren voor f 400, onder
voorwaarde, dat het onderhoud door het rijk
geschiede. Thans is de mededeeling ontvan
gen, dat het huis van bewaring hier gevestigd
blijft en dat de strafgevangenis voor meisjes
niet in dat gebouw gevestigd zal worden. In
verband daarmede wenschen B. en W. ge
machtigd te worden, met den Staat eene over
eenkomst aan te gaan, ter vervanging der
vroegere mondelinge huur tot verhuring
van dat gebouw van jaar tot jaar, met
3 md. te voren opzegging, tegen f 500
's jaars. Die machtiging werd verleend.
Op 2 Mei overleed alhier na een
langdurig lijden onze waardige stadgenoot,
scholen twee Indischen zich halverwege
achter de menigte. Zij hadden het heilig
dom der Christenen betreden om getui
gen te kunnen zijn van Margaretha's ge
luk. Die twee vrouwen waren Nanni en
Kousouma.
Kousouma, die nog meer ontroerd was
dan de bruid zelf, stond met gebogen
hoofd. Zij was even jong, even schoon,
even edel van hart als de gelukkige bruid,
wier hoofd met witte bloemen omkransd
was, en toch spoedde Kousouma's leven
reeds ten einde. Tusschen het bestaan
van die twee wezens was een afgrond,
en die afgrond was gegraven door het
snood verraad van een man.
Waar was de laaghartige op dit oogen
blik, hij, die met de liefde en de teeder-
heid van een kind had gespeeld, welks
onwetendheid haar in zijne oogen heilig
had moeten doen zijn O I zonder twijfel
werd hij heinde en ver door wroeging
vervolgd en stond het beeld der verlaten,
verraden vrouw, hem overal als een
wrekende schim voor oogen.
(Wordt vervolgd).
de WelEerwaarde Heer G. L Fruitier
de Talma. In 1847 te Hall in de Evan
geliebediening bevestigd, mocht hij achter
eenvolgens te Vreeland, Scherpenzeel en
Vlissingen met ijver weikzaam zijn. In
1874 weid hij echter door krankheid
gedwongen, zijn ambt, dat hem lief was,
neder te leggen. Zich te Amersfoort heb
bende gevestigd, heeft hij zooveel zijne
krachten hein toelieten, de gemeente als
ouderling gediend en was hij nog in
het Bijbelgenootschap, de Gustaaf Adolf
Vereeniging en het Militaire Huis mede
werkzaam aan de belangen van het
Godsrijk op aarde. Op 7 Mei werd hij
door velen, die hem lièf hadden ten
grave gebracht, terwij] de predikanten
Graswinckel en Wartena gevoelvolle woor
den wijdden aan zijne nagedachtenis,
die voorzeker bij velen in zegening zal
blijven. Met een hartelijk woord bedankte
de zoon des ontslapenen voor de eer en
de liefde zijnen vader bewezen. De God
aller vertroostingen sterke zijne treurende
gade en kinderen.
Jan. Nu de socialen weinig zegen op
hun arbeid hebben gehad in Holland,
schijnen zij hun geluk in Friesland en
Groningen te gaan beproeven.
Piet. Daar vinden zij eok een beter
toebereiden akker,
J. Meen je dat?
P. Wel zeker. In die provinciën
neemt de welvaart af. Dat maakt on
tevredenen, en ontevredenheid doet zoe
ken naar verandering.
J. Ja, dat heb ik gemerkt. De een
wil protectie en de ander een geheele
omkeering van de maatschappelijke toe
standen.
P. Zoowel door het een als door het
ander pakken zij de koe bij de staart
in plaats van bij de horens.
J. Waar schuilt dan de fout?
P. Voor Friesland in de verpachting
der landerijen, de floreenen en de ver
vening. Er zijn gemeenten, waar tot 10
pet. van het inkomen aan gemeentelasten
moet worden betaald. Een groot gedeelte
van den grond behoort aan een klein
aantal bezitters, die hunne landerijen bij
inschrijving verpachten en elders, soms
buitenslands wonen, zooJat zij niet mee
betalen in de hooge gemeentelasten.
J. En wat zijn floreenen?
P. Dat zijn florijnen, die opgebracht
moeten worden voor de zware onder
houdskosten der dijken. Vroeger waren
zij gelijkmatig verdeeld, maar toen in
de vorige eeuw de veepest zooveel jaren
woedde en daarna in den Franschen tijd,
gingen landbonw en veeteelt zoo hard
achteruit, dat menig grondbezitter een
of meer stukken lands vrij van floreen-
plicht moest verkoopen, zoodat de gansche
last daarvan bleef drukken op den grond,
dien hij hield. Tegenwoordig zijn er
boerderijen, die met meer dan 130
floreenen zijn bezwaard, terwijl andere
geheel vrij zijn.
J. Is in dienzelfden ongelukkigen tijd
de vervening in Friesland niet begonnen?
P. Precies. Door het turfmaken konden
honderden Friesche arbeiders aan't werk
worden gezet, maar nu komt het eindje
den last dragen, want groote uitgestrekt
heden voormalig weiland zijn nu in plassen
veranderd. Niet alleen moeten daardoor
van het overgebleven land meer lasten
worden betaald, maar is er ook zooveel
minder gelegenheid tot werkverschaffing.
J. In die toestanden verbetering aan
te brengen, zou vrij wat meer helpen
dan protectionisme of eene geheele om
keering der maatschappij.
Kgkjes in de ttr. Rechtzaal.
Zitting van Maandag 7 Mei.
Het is niet immer een bewijs van on
wil wanneer men een beklaagde niet ziet
verschijnen. Neen! het is dikwerf een
kwestie van onvermogen wat financieel
aangaat, die belet dat zij die iets tegen
de wet hebben uitgericht, in levende lijve
verschijnen.
Waarom dan ook niet eene rijks-reis
penning toegestaan, primo aan de be
klaagden, daar zij toch als eerste getui
gen in hun zaak onmisbaar zijn.
Enfin! Ook Gerrit A. een arbeider die
sinds eenigen tijd in dienst van den ar
beider v. d. Berg was, had het beter ge
vonden niet te compareeren.
Toen hij namelijk den lOn Februari
zijn dienst verliet, met plar. in het hu
welijksbootje te stappen, had hij uit
moedwil zei de 2e getuige per ver
gissing zei de beklaagde een zwart
lakenschen broek van den zoon zijns pa
troons medegenomen (wellicht om er in
te trouwen) en had vergeten haar te
rug te brengen. Jan v. d. Berg, de zoon
des huizes die naar de markt moest en
gaarne in pontificaal wilde verschijnen,
zocht zijn zwarten broek en vond baar
niet.
Niemand dan de vroegere knecht kon
den diefstal gepleegd hebben, zoo dacht
men en werkelijk toen de Rijksveldwach
ter van Soesterberg aan het informeeren
ging, hoorde hij uit den mond van Ger
rit zelf, dat hij de broek, doch per
vergissing had medegenomen.
Niet alzoo dacht Mr. van Geuns, de
Off. v. Justitie, ZEd.Achtb. meende dat
besch. wel degelijk aan diefstal schuldig
was en daarom requireerde hij gev. straf
voor den tijd van 6 weken.
Wanneer er nog geen 5 jaren verloo-
pen zijn, dat men een misdrijf gepleegd
heeft, wordt immer de straf hooger ge
steld, en daarom liep Barend v. de G.,
te Amersfoort er zoodanig in.
Den 23n Maart was hij met den eer
sten getuige v. 't Wel aan 't bakkeleien
geweest en wel omdat zijn patroon eenig
geld op den grond liet vallen en bekl.
niet wilde hebben, dat een ander dan hij
dit geld opraapte.
Pats 1 zeide hij en van 't W.. die
zich zoo gedienstig voordeed, kreeg een
klap op het gezicht, dat zijn tanden er
van rammelden. Twee getuigen be
vestigden een en ander en het O. M.
vond, dat het niet geoorloofd is zulk een
klappenuitdeeling op den openbaren weg
te houden, vorderde 14 dagen gev. straf.
Ook Gerrit Groenestein te Stoutenburg
had den 24n Maart een klap aan den
eersten getuige Jan Heijmerkamp toege
diend, die meer dan present was. De arm
die dat gelukje ontving, moest vei bonden
worden en langen tijd was Jan er mooi
mede.
Waaruit ontsproot nu dit geschil?
Gerrit ging met een kruiwagen over
het land van Jan. Jan die kortjes
aangebonden is, vond zulks niet goed en
zette de kruiwagen op zijde. Dit ging
echter niet zoo zoetsappig en Gerrit
kwaad geworden over zulk een uilzetting
gaf roijaal weg een fooitje in den vorm
van een muilpeer.
Zulk een contante betaling vond echter
het O. M. niet goed, en daarom vorderde
het 3 weken gev. straf.
Maandag a. s. uitspraak.
Raam. De vorige week werd alhier
tot aller ontsteltenis de tijding vernomen,
dat Z. M. de Koning het bosch zou doen
sluiten. Gelukkig bleek dit gerucht weidia
zoo niet geheel uit de lucht gegrepen
dan toch zeer onjuist te zijn. Alleen een
paar lanen in de onmiddelijke nabijheid
van het Paleis zijn voor het publiek ge
sloten, overigens blijft alles bij het oude.
De toevloed van gasten is nog niet
zoo groot als in vorige jaren een kleine
honderd villa's staan nog te buur. Met
de schoone dagen, die Mei ons reeds
schonk, zal naar wij hopen weldra alles
bezet zijn.
Met de restauratie van het Herv.
kerkgebouw is thans een aanvang ge
maakt. Het nieuwe gebouw zal naar wij
vernamen met drie ruime hoofdingangen
voorzien worden en ook in andere op
zichten het oude verre overtreffen.
Bij het graven aan de oostzijde vond
men nog een geraamte in vrij gaven
toestand.
Barnercid. In eene gehouden ver
gadering van de anti-revolutionaire Kies-
vereeniging ïNederland en Oranje" is
voor de verkiezing van een lid der Tweede
Kamer voor het kiesdistrict Ede tot can-
didaat gesteld de heer C. M. E. van Löben
Seis, kapitein der artillerie te Utrecht.
Op Vrijdag 11 Mei hoopt deze te Bar-
neveld voor de kiezers op te treden.
Hoogland. Zondag 6 Mei vierde de
Hervormde gemeente alhier feest. Ds. J.
J. Richard herdacht zijne 40-jarige
Evangeliebediening. Reeds den vorigen
Maandag, den eigenlijken gedenkdag,
mocht de hooggeschatte en geliefde leer
aar, zoowel van zijne Ambtsbroeders in
den ring Amersfoort, als van zijne
eigene gemeente en vrienden ondubbel
zinnige blijken outvangen van de liefde
en vriendschap die men hem toedraagt.
Op Zondagmiddag was eene talrijke
schare ook van elders in het kleine kerk
gebouw verzameld. Met het woord van
1 Sam. 7:12 Eben-Haëzer, »Tot hiertoe
heeft ons de Heer geholpen," herdacht de
jubilaris de 40 jaren zijner Evangelie
bediening, waarin hij in de onderschei
dene gemeenten te Blauwkapel, Boskoop
Hilversum, Zeist, Breda, Vlissingen en
thans het laatste tiental jaren te Hoog
land mocht werkzaam zijn. Treffend was
het, hem met jeugdige geestdrift te
hooren spreken van het heerlijke ambt
der Christusverkondiging, dat hem door
Gods genade was toebetrouwd, en hem
dankbaar te hooren gewagen van de
vriendelijke leidingen Gods en van de
rijke vertroostingen ook in moeilijke en
smartelijke wegen, hetwelk alles drong
tot blijmoedig vertrouwen voor de toe
komst.
Met groote belangstelling werd deze
schoone rede door allen aangehoord, waar
onder ook sommigen waren uit vroegere
gemeenten.
Aan het einde sprak de heer Verloren
van Themaat, de President-Kerkvoogd,
den geliefden leeraar, namens de gansche
gemeente een hartelijk woord van inni-
gen dank toe, voor alles wat hij in haar
midden had gedaan, terwijl hij hem een
kostbaar boekwerk overhandigde en hem
de belofte gaf, dat volgens zijn wensch
door de bijdragen der gemeente het kerk
gebouw inwendig zou worden opgeschil
derd. Met Ps. 1343 smeekte de gemeente
den zegen af over het hoofd van hem,
aan wien zij zich zoo nauw verbonden
gevoelt.
God verhoore dat gebed genadiglijk,
en spare en sterke den leeraar van Hoog
land nog vele jaren, om zijne gemeente
te mogen weiden met liefde en trouw,
en te mogen leiden tot den eenigen
Herder.
Nijkerk. De heer H. Veldhoen, Ge
meente-Secretaris alhier, herdacht jl.
Dinsdag 1 dezer den dag, waarop hij
voor 25 jaren als Ambtenaar ter gemeente-
Secretarie in dienst dezer gemeente trad.
- Verleden week, heeft een vracht
rijder zich onder deze gemeente door op
hanging van het leven beroofd.
De ongelukkige die te Beekbergen gem.
Apeldoorn woonde, laat eene weduwe
met kinderen na.
De BURGEMEESTER EN WETHOU
DERS van AMERSFOORT,
Gezien art. 1 der wet op de Schutterijen
van den 11. April 1827 (Staatsblad No.
17), bepalende dat ieder ingezetene van
het rijk, die op deu 1 Januari van elk jaar
zijn 25ste jaar is ingetreden en zijn 34ste
niet heeft voleindigd, tot het uitoefenon van
den schutterlijken dienst, ingeval hij daartoe
door het lot geroepen wordt, verplicht is.
Gelet op de nadere reglementaire bepa
lingen, zoo bij zijnner Majesteits besluit van
den 21 Maart 1828 (Staatsblad No. 6),
als anderzins, tot invoering van voorzegde
wet gemaakt, benevens het koninklijk be
sluit van den 7. September 1S28 (Staats
blad No. 55
Brengen ter kennis van de belangheb
benden, dat ter aangifte tot inschrijving voor
de Schutterij verplicht zijn ingezetonen, zon
der onderscheid, geboren in het jaar 1863,
«aaronder niet alleen alle Nederlanders,
binnen dit Rijk hun gewoon verblijf hou
dende, zijn begrepen, maar ook alle vreem
delingen welke, betzij door eene uitdrukke
lijke verklaring of wel door het werkelijk
overbrengen van den zetel huns vermogens
en de hoofdmiddelen van hun bestaan, het
voornemen om zich binnen deze gemeeute
te vestigen, aan den dag hebben gelegd
Dat wijders alle vreemdelingen, alsook
alle Nederlanders, mitsgaders de gepaspor-
teerde militairen, geboren in de jaren 1854
tot en met 1862, welke sedert de in het
vorig jaar gedane inschrijving vaste woon
plaats alhier hebben gevestigd, of uithoofde
van het door hen alhier uitgeoefend beroep
of bedrijf, beschouwd moeten worden hier te
wonen, tot deze aangifte gehoudeu zijn, al
ware het ook dat zij in hunne voormalige
woonplaats zich reeds ter inschrijving aan
gegeven, aan de lotiug voldaan, of ook een
nummerverwisselaar gesteld hebben
Dat diegenen, welke in meer dan eene ge
meente hun gewoon verblijf houden, gehou
den ziju zich ter inschrijving aanteinelden,
daar waar eene dienstdoende Schutterij be
staat, of daar waar zij voor de belasting
op het personeel zijn aangeslagen, terwijl
de studenten, geëinplooieerdeu in huizen
van negotie, klerken van notarissen, advocaten,
enz., bedienden en werkboden moeten wor
den ingeschreven in de gemeente, alwaar
zij hunne studie houden, werkzaamheden
uitoefenen of dienstbaar zijn; de ambtenaren
en geëmplooieerden van het provinciaal Gou
vernement, en alle anderen, al wonen zij
ook elders, in de plaats alwaar zij hnnno
ambtsbetrekking moeten uitoefenendie
buiten 's lands studeeren of werkzaam zijn
in de gemeente hunner vorige woonplaats,
de buitenlands-zeevarenden in de plaats waar
zij hun wettig domicilie, en de aan boord
wonende schippers, in de gemeente alwaar-
zij het laatst hunne vaste woonplaats gehad
hobben, of wel wegens personeel, mobilair
of hun vaartuig belasting betalenden, daar
waar zij voor de belasting zijn aangeslagen
Dat door ieder, die zich tot die inschrij
ving aanmeldt, eene geboorteaete, of bij ont
stentenis van dien eene acte van bekend
heid, of eeu ander wettig bewijs waaruit
zijn juiste ouderdom kan blijken, behoort
te worden overlegd, terwijl diegenen, welke
van hunnen ouderdom geen voldoend bewijs
kunnen overleggen, door het Gemeentebe
stuur naar eigen oordeel worden ingeschre
ven, onverminderd het recht van den in
geschrevene om van zijn juisten ouderdom
nader te blijken;
Dat de registers ter inschrijving op Dins
dag, den 15. Mei aanstaande geopend,
en op Donderdag, den 31. dier maand
gesloten worden; terwijl zij, die bevonden
worden zich niet vóór den 1. Juni aan
staande te hebben doen inschrijven, ambts
halve door het Bestuurworden ingeschreven,
door den Schuttersraad tot eene geldboete
verwezen, en bijaldien blijkt dat er tijdens
de verzuimde inschrijving geene redenen
tot uitsluiting of vrijstelling van den dienst
te hunnen aanzien bestonden, zonder loting
bij de Schutterij worden ingelijfd.
Tot deze inschrijviug wordt zitting ge
houdeu ten raadhuize op Dinsdag, den
33. en Zaterdag, den 30. Mei 1888,
telkens van '6 voormiddags 10 tot 1 uur
des namiddags.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
vermanen alle belanghebbenden, den tot deze