Qfficieele Publicatiën. Provinciale berichten. staangeld op de weekmarkt te heffen. De Kamer van koophandel, wier voorlichting daaromtrent gevraagd was, is van meening, dat daarvan geen nadeelige invloed op den bloei der markt is te duchten. In verband daarmede hebben B. en W. ontworpen eene nieuwe politie-verordening op het marktwezen eene verordening tot heffing van week markt-gelden eene verordening op de invordering der weekmarkt-gelden. Zij werden, behoudens kleine wijzigingen, aangenomen zooals zij door B. en W. zijn voorgedragen. De voornaamste verandering is, dat voor het vleesch eene soortgelijke bepaling werd aangenomen als door B. en W. voor de visch was voorgo,teld, tenge volge waarvan geen vleesch evonmin als viseh ter markt mag worden aangevoerd, zonder vooraf door den keurmeester gekeurd te zijn. Er bestaat wel eene verordening op het keuren van vee, dat in de gemeente goslacht wordt, maar de opmerking werd gemaakt, dat het ter markt aangevoerde vleesch meestal is van elders geslacht vee. In verband met de gewijzigde verordenin gen, word ook de instructie van deu markt meester gewijzigd en diens jaarwoddo op f100 bepaald, Eenigo ontwerp-besluiten tot het doen van af- en overschrijvingen op posten van de gemeente-begrooting over 1887 werden aangenomen. Daarna kwam eene zaak in behandeling, waarmee de raad zich reeds een paar maal heeft bezig gehouden, doch die nu weder nog niet tot beslissing gebracht werd. Het rijk is voornemens te Amersfoort eenige kazernes te bouwen. Voor afvoer van schrop- en waschwater wenscht men nu een riool te leggen naar de „Beek". Er bestaat evenwel vrees, dat de vervuiling, die daarvan het gevolg zal zijn, een nadeeligen invloed zal uitoefenen op de gezondheid, en over de daartegen te nemen maatregelen kon men het niet eens wordenna verwerping der vroeger getroffen regeling hebben B. en W. opnieuw onderhandeld, en het gevolg daar van was eene nieuwe overeenkomst, waarbij het rijk op zich neomt, op kosten van den Staat het riool te leggen naar de Beek, onder voorwaarde, dat, zoo de vervuiling der Beek door schrob- en waschwater tot ongezonde uitwasemingen aanleiding mocht geven, het riool zou worden doorgetrokken naar de Eem. Do vraag, of er ongezonde uitwasemingen ontstaan, zou beslist worden door drie scheidslieden, in overleg door beide partijen, of bij gebrek aan overeenstemming door de arrondissements-rechtbank te. Utrecht te benoemen. B. en W. meenden., dat op deze wijze de gezondheids-belangen der gemeente vol doende behartigd werden. Daarmee was de hoer de Koningh het niet eens, die dit maar eene halve oplossing vond, waartogen hij te meer bezwaar had, omdat hij duchtte, dat een rechtsgeding er het gevolg van zou kunnen zijn. Hij deed daarom een voorstel om door nieuwe onderhandelingen te ver krijgen, dat een riool zou worden aangelegd, dadelijk doorloopende tot in de Eem, met bevoegdheid voor de gemeente, om harorzijds aan te leggen riolen in dat rijksriool te doen nitloopen de kosten van aanleg en onderhoud door het rijk eu de gemeente ieder voor de helft te dragen. De heer v. d. Wall Bake kon zich noch met het voorstel van B. en W., noch met dat van den heer de Koningh vereeuigenbij gaf o.a. vrees te kennen voor de mogelijkheid, dat het doortrekken van het riool door de Beek naar de Eem bij de Koppel door het college van do Eem niet zou wordeu toegelaten. Hij meende dat het wenschelijk ware te onderzoeken, of het niet mogelijk ware een riool te leggen rechtstreeks van de kazerne- terreinen over den Socster-straatweg naar de Eem. Dan zou men niet alleen het ge noemde bezwaar voorkomen, maar tevens zou de gemeente voor door haar aan te leg gen riolen bij zulk een rijks-riool meer be lang hebben, en in verband daarmede wel licht eene bijdrage kunnen geven in de hoogere kosten. Zoolang niet de uitvoerbaar heid gebleken was van een plan, dat de bezwaren vermeed, aan het nu voorgedragen het noodlot haar op zekeren nacht naar buiten had gelokt, om naar de sterren te kijken. O, ondoorgrondelijk noodlot XXVII Geheel Buitenzorg was in feestge waad. Margaretha van N. zou heden in den echt worden verbonden met William van Duyken, en het kleine protestantsche kerkgebouw, waar het jonge paar ker kelijk zou worden ingezegend kon ter nauwernood de saamgestroomde menigte bevatten, voor welke het een diepge voelde behoefte was, om den Gouverneur- Generaal een bewijs te geven van hare eerbiedige belangstelling, maar vooral ook om het lieve bruidje te toonen, hoe zeer zij in de harten van allen leefde. Het orgel begon te spelen en een oogenblik later trad Margaretha het kerk gebouw binnen leunende op den arm baars vaders. Zij zag er een weinig bleek uit, en met een ontroering waaruit innige dankbaarheid sprak, wierp zij een blik op al die bekende gezichten, die haar vrien delijk toelachten. In een der hoeken van de kerk ver- v ontwerp verbonden, mocht, meende hij, de raad over die bezwaren niet heen stappen, hoewel hij, evenals de heer de Konigh, toe gaf, dat de raad zedelijk verplicht is, het rijk geen al te groote moeilijkheden in den weg te leggen bij het gebruik van gronden, die de gemeente zelve aan het rijk heeft verkocht. De heer Zandijk sprak ook over uitstel, waartegen de voorzitter en de heer Crooc- kewit zich met kracht verzetten, omdat naar hunne opvatting het geheele werk vertraagd zou worden door een uitstel van beslissing over de rioleoring, terwijl h. i. de nu voor gedragen regeling voldoende waarborgen aan bood, eu de vrees voor een rechtsgeding door den voorzitter ijdel geacht werd. Dat al de grondwerken zouden moeten uitgesteld wor den bij nadere onderhaudeliugen over de rioleering, gaven de bestrijders der gesloten overeenkomst niet toe. Mocht echter, zeide de heer Bake, uit eene stellige mededeeling van de genie blijken, dat dit wél het geval zon zijn, dan kon de Baad spoedig weer bijeengeroepen worden en alsdan nog de nu aan de orde zijnde overeenkomst behandelen waartegen hij dan echter nog bezwareu zou hebben, die hij nu niet ontwikkelde. Tegen over de meening, dat B. on W. een behoor lijk plan voor de door den heer Bake go- gewilde rioleering, waarvan de voorzitter en de heer Groockewit de groore bezwaren uit een oogpunt van uitvoerbaarheid aan toonden, zouden moeten hebben om de onderhandelingen te voeren, stelde de heer Bake, dat niet het gemeentebestuur de uit voerbaarheid, maar de genie do onuitvoer baarheid had aau te toonen van het door hem voorgestelde plan. Het eind der vrij laugdurige beraadslagingen, voor welker ver dere bijzonderheden wij verwijzen naar het uitvoerig verslag, was, dat het voorstel van den heer van den Wall Bake werd aange nomen mot 9 tegen 5 stemmen. Do eindstemming had nu plaats over eene verordening, regelende de grenzen van de kom der gemeente voor de toepassing van politie-verordeningen, waarvan de artikelen voorloopig zijn aangenomen in de vergade ring van 15 Dec. 1884. Op verzoek werd eervol ontslag verleend aan de hh. J. A. Helper Sesbrugger als leeraar in de Hebreeuwsche taal aan het gymnasium en aan de heer A. Fasol, als onderwijzer aan de school Ie soort voor jongens. Tot leden der commissie, bedoeld bij de artt. 11 en 15 der schutterijwet zijn benoemd de hh. Croockewit en Celosse, eu tot plaats vervangende leden de hh. Visser en van Zijst, tot heel- en verloskundige de heer H. H. E. Morren en tot adviseerende leden der gezond heidscommissie de hh. J. E. baron van Har- denbroek van Lookhorst en D. van der Werf. Onder de ingekomen stukken behooren, be halve do verslagen vau den toestand der ge- meento, betreffende het onderwijs en van de Kamer van Koophandel, die gedrukt zullen worden, een proces-verbaal van de opneming van kas en boeken vau den ge meente ontvanger, waaruit blijkt, dat er f 25,136,90 in kas was; voorts eeno mededee ling, dat wegens vermindering van het aautal leerlingen op de meisjesschool de plaats van onderwijzeres, opengevallen door het vertrek van mej C. S. Koning, voorloopig niet zal worden vervuld, welke mededeeling ter secre tarie werd nedergelegd, terwijl in handen van B. en W. word gesteld een verzoek van be woners dor Slijkstraat, om een anderen naam voor hunno straat; zij achten dien naam onge past, afkeerwekkendzij meenen dat de Slijk straat een benijdenswaardige toekomst heeft, eu willen daarom dat zij den naam erlange van Schoolstraat, of zoodanigen naam als de raad zal goedvinden. Ten slotte werd medegedeeld, dat de raad in 1886 besloten heeft, het huis van bewaring aau het rijk te verhuren voor f 400, onder voorwaarde, dat het onderhoud door het rijk geschiede. Thans is de mededeeling ontvan gen, dat het huis van bewaring hier gevestigd blijft en dat de strafgevangenis voor meisjes niet in dat gebouw gevestigd zal worden. In verband daarmede wenschen B. en W. ge machtigd te worden, met den Staat eene over eenkomst aan te gaan, ter vervanging der vroegere mondelinge huur tot verhuring van dat gebouw van jaar tot jaar, met 3 md. te voren opzegging, tegen f 500 's jaars. Die machtiging werd verleend. Op 2 Mei overleed alhier na een langdurig lijden onze waardige stadgenoot, scholen twee Indischen zich halverwege achter de menigte. Zij hadden het heilig dom der Christenen betreden om getui gen te kunnen zijn van Margaretha's ge luk. Die twee vrouwen waren Nanni en Kousouma. Kousouma, die nog meer ontroerd was dan de bruid zelf, stond met gebogen hoofd. Zij was even jong, even schoon, even edel van hart als de gelukkige bruid, wier hoofd met witte bloemen omkransd was, en toch spoedde Kousouma's leven reeds ten einde. Tusschen het bestaan van die twee wezens was een afgrond, en die afgrond was gegraven door het snood verraad van een man. Waar was de laaghartige op dit oogen blik, hij, die met de liefde en de teeder- heid van een kind had gespeeld, welks onwetendheid haar in zijne oogen heilig had moeten doen zijn O I zonder twijfel werd hij heinde en ver door wroeging vervolgd en stond het beeld der verlaten, verraden vrouw, hem overal als een wrekende schim voor oogen. (Wordt vervolgd). de WelEerwaarde Heer G. L Fruitier de Talma. In 1847 te Hall in de Evan geliebediening bevestigd, mocht hij achter eenvolgens te Vreeland, Scherpenzeel en Vlissingen met ijver weikzaam zijn. In 1874 weid hij echter door krankheid gedwongen, zijn ambt, dat hem lief was, neder te leggen. Zich te Amersfoort heb bende gevestigd, heeft hij zooveel zijne krachten hein toelieten, de gemeente als ouderling gediend en was hij nog in het Bijbelgenootschap, de Gustaaf Adolf Vereeniging en het Militaire Huis mede werkzaam aan de belangen van het Godsrijk op aarde. Op 7 Mei werd hij door velen, die hem lièf hadden ten grave gebracht, terwij] de predikanten Graswinckel en Wartena gevoelvolle woor den wijdden aan zijne nagedachtenis, die voorzeker bij velen in zegening zal blijven. Met een hartelijk woord bedankte de zoon des ontslapenen voor de eer en de liefde zijnen vader bewezen. De God aller vertroostingen sterke zijne treurende gade en kinderen. Jan. Nu de socialen weinig zegen op hun arbeid hebben gehad in Holland, schijnen zij hun geluk in Friesland en Groningen te gaan beproeven. Piet. Daar vinden zij eok een beter toebereiden akker, J. Meen je dat? P. Wel zeker. In die provinciën neemt de welvaart af. Dat maakt on tevredenen, en ontevredenheid doet zoe ken naar verandering. J. Ja, dat heb ik gemerkt. De een wil protectie en de ander een geheele omkeering van de maatschappelijke toe standen. P. Zoowel door het een als door het ander pakken zij de koe bij de staart in plaats van bij de horens. J. Waar schuilt dan de fout? P. Voor Friesland in de verpachting der landerijen, de floreenen en de ver vening. Er zijn gemeenten, waar tot 10 pet. van het inkomen aan gemeentelasten moet worden betaald. Een groot gedeelte van den grond behoort aan een klein aantal bezitters, die hunne landerijen bij inschrijving verpachten en elders, soms buitenslands wonen, zooJat zij niet mee betalen in de hooge gemeentelasten. J. En wat zijn floreenen? P. Dat zijn florijnen, die opgebracht moeten worden voor de zware onder houdskosten der dijken. Vroeger waren zij gelijkmatig verdeeld, maar toen in de vorige eeuw de veepest zooveel jaren woedde en daarna in den Franschen tijd, gingen landbonw en veeteelt zoo hard achteruit, dat menig grondbezitter een of meer stukken lands vrij van floreen- plicht moest verkoopen, zoodat de gansche last daarvan bleef drukken op den grond, dien hij hield. Tegenwoordig zijn er boerderijen, die met meer dan 130 floreenen zijn bezwaard, terwijl andere geheel vrij zijn. J. Is in dienzelfden ongelukkigen tijd de vervening in Friesland niet begonnen? P. Precies. Door het turfmaken konden honderden Friesche arbeiders aan't werk worden gezet, maar nu komt het eindje den last dragen, want groote uitgestrekt heden voormalig weiland zijn nu in plassen veranderd. Niet alleen moeten daardoor van het overgebleven land meer lasten worden betaald, maar is er ook zooveel minder gelegenheid tot werkverschaffing. J. In die toestanden verbetering aan te brengen, zou vrij wat meer helpen dan protectionisme of eene geheele om keering der maatschappij. Kgkjes in de ttr. Rechtzaal. Zitting van Maandag 7 Mei. Het is niet immer een bewijs van on wil wanneer men een beklaagde niet ziet verschijnen. Neen! het is dikwerf een kwestie van onvermogen wat financieel aangaat, die belet dat zij die iets tegen de wet hebben uitgericht, in levende lijve verschijnen. Waarom dan ook niet eene rijks-reis penning toegestaan, primo aan de be klaagden, daar zij toch als eerste getui gen in hun zaak onmisbaar zijn. Enfin! Ook Gerrit A. een arbeider die sinds eenigen tijd in dienst van den ar beider v. d. Berg was, had het beter ge vonden niet te compareeren. Toen hij namelijk den lOn Februari zijn dienst verliet, met plar. in het hu welijksbootje te stappen, had hij uit moedwil zei de 2e getuige per ver gissing zei de beklaagde een zwart lakenschen broek van den zoon zijns pa troons medegenomen (wellicht om er in te trouwen) en had vergeten haar te rug te brengen. Jan v. d. Berg, de zoon des huizes die naar de markt moest en gaarne in pontificaal wilde verschijnen, zocht zijn zwarten broek en vond baar niet. Niemand dan de vroegere knecht kon den diefstal gepleegd hebben, zoo dacht men en werkelijk toen de Rijksveldwach ter van Soesterberg aan het informeeren ging, hoorde hij uit den mond van Ger rit zelf, dat hij de broek, doch per vergissing had medegenomen. Niet alzoo dacht Mr. van Geuns, de Off. v. Justitie, ZEd.Achtb. meende dat besch. wel degelijk aan diefstal schuldig was en daarom requireerde hij gev. straf voor den tijd van 6 weken. Wanneer er nog geen 5 jaren verloo- pen zijn, dat men een misdrijf gepleegd heeft, wordt immer de straf hooger ge steld, en daarom liep Barend v. de G., te Amersfoort er zoodanig in. Den 23n Maart was hij met den eer sten getuige v. 't Wel aan 't bakkeleien geweest en wel omdat zijn patroon eenig geld op den grond liet vallen en bekl. niet wilde hebben, dat een ander dan hij dit geld opraapte. Pats 1 zeide hij en van 't W.. die zich zoo gedienstig voordeed, kreeg een klap op het gezicht, dat zijn tanden er van rammelden. Twee getuigen be vestigden een en ander en het O. M. vond, dat het niet geoorloofd is zulk een klappenuitdeeling op den openbaren weg te houden, vorderde 14 dagen gev. straf. Ook Gerrit Groenestein te Stoutenburg had den 24n Maart een klap aan den eersten getuige Jan Heijmerkamp toege diend, die meer dan present was. De arm die dat gelukje ontving, moest vei bonden worden en langen tijd was Jan er mooi mede. Waaruit ontsproot nu dit geschil? Gerrit ging met een kruiwagen over het land van Jan. Jan die kortjes aangebonden is, vond zulks niet goed en zette de kruiwagen op zijde. Dit ging echter niet zoo zoetsappig en Gerrit kwaad geworden over zulk een uilzetting gaf roijaal weg een fooitje in den vorm van een muilpeer. Zulk een contante betaling vond echter het O. M. niet goed, en daarom vorderde het 3 weken gev. straf. Maandag a. s. uitspraak. Raam. De vorige week werd alhier tot aller ontsteltenis de tijding vernomen, dat Z. M. de Koning het bosch zou doen sluiten. Gelukkig bleek dit gerucht weidia zoo niet geheel uit de lucht gegrepen dan toch zeer onjuist te zijn. Alleen een paar lanen in de onmiddelijke nabijheid van het Paleis zijn voor het publiek ge sloten, overigens blijft alles bij het oude. De toevloed van gasten is nog niet zoo groot als in vorige jaren een kleine honderd villa's staan nog te buur. Met de schoone dagen, die Mei ons reeds schonk, zal naar wij hopen weldra alles bezet zijn. Met de restauratie van het Herv. kerkgebouw is thans een aanvang ge maakt. Het nieuwe gebouw zal naar wij vernamen met drie ruime hoofdingangen voorzien worden en ook in andere op zichten het oude verre overtreffen. Bij het graven aan de oostzijde vond men nog een geraamte in vrij gaven toestand. Barnercid. In eene gehouden ver gadering van de anti-revolutionaire Kies- vereeniging ïNederland en Oranje" is voor de verkiezing van een lid der Tweede Kamer voor het kiesdistrict Ede tot can- didaat gesteld de heer C. M. E. van Löben Seis, kapitein der artillerie te Utrecht. Op Vrijdag 11 Mei hoopt deze te Bar- neveld voor de kiezers op te treden. Hoogland. Zondag 6 Mei vierde de Hervormde gemeente alhier feest. Ds. J. J. Richard herdacht zijne 40-jarige Evangeliebediening. Reeds den vorigen Maandag, den eigenlijken gedenkdag, mocht de hooggeschatte en geliefde leer aar, zoowel van zijne Ambtsbroeders in den ring Amersfoort, als van zijne eigene gemeente en vrienden ondubbel zinnige blijken outvangen van de liefde en vriendschap die men hem toedraagt. Op Zondagmiddag was eene talrijke schare ook van elders in het kleine kerk gebouw verzameld. Met het woord van 1 Sam. 7:12 Eben-Haëzer, »Tot hiertoe heeft ons de Heer geholpen," herdacht de jubilaris de 40 jaren zijner Evangelie bediening, waarin hij in de onderschei dene gemeenten te Blauwkapel, Boskoop Hilversum, Zeist, Breda, Vlissingen en thans het laatste tiental jaren te Hoog land mocht werkzaam zijn. Treffend was het, hem met jeugdige geestdrift te hooren spreken van het heerlijke ambt der Christusverkondiging, dat hem door Gods genade was toebetrouwd, en hem dankbaar te hooren gewagen van de vriendelijke leidingen Gods en van de rijke vertroostingen ook in moeilijke en smartelijke wegen, hetwelk alles drong tot blijmoedig vertrouwen voor de toe komst. Met groote belangstelling werd deze schoone rede door allen aangehoord, waar onder ook sommigen waren uit vroegere gemeenten. Aan het einde sprak de heer Verloren van Themaat, de President-Kerkvoogd, den geliefden leeraar, namens de gansche gemeente een hartelijk woord van inni- gen dank toe, voor alles wat hij in haar midden had gedaan, terwijl hij hem een kostbaar boekwerk overhandigde en hem de belofte gaf, dat volgens zijn wensch door de bijdragen der gemeente het kerk gebouw inwendig zou worden opgeschil derd. Met Ps. 1343 smeekte de gemeente den zegen af over het hoofd van hem, aan wien zij zich zoo nauw verbonden gevoelt. God verhoore dat gebed genadiglijk, en spare en sterke den leeraar van Hoog land nog vele jaren, om zijne gemeente te mogen weiden met liefde en trouw, en te mogen leiden tot den eenigen Herder. Nijkerk. De heer H. Veldhoen, Ge meente-Secretaris alhier, herdacht jl. Dinsdag 1 dezer den dag, waarop hij voor 25 jaren als Ambtenaar ter gemeente- Secretarie in dienst dezer gemeente trad. - Verleden week, heeft een vracht rijder zich onder deze gemeente door op hanging van het leven beroofd. De ongelukkige die te Beekbergen gem. Apeldoorn woonde, laat eene weduwe met kinderen na. De BURGEMEESTER EN WETHOU DERS van AMERSFOORT, Gezien art. 1 der wet op de Schutterijen van den 11. April 1827 (Staatsblad No. 17), bepalende dat ieder ingezetene van het rijk, die op deu 1 Januari van elk jaar zijn 25ste jaar is ingetreden en zijn 34ste niet heeft voleindigd, tot het uitoefenon van den schutterlijken dienst, ingeval hij daartoe door het lot geroepen wordt, verplicht is. Gelet op de nadere reglementaire bepa lingen, zoo bij zijnner Majesteits besluit van den 21 Maart 1828 (Staatsblad No. 6), als anderzins, tot invoering van voorzegde wet gemaakt, benevens het koninklijk be sluit van den 7. September 1S28 (Staats blad No. 55 Brengen ter kennis van de belangheb benden, dat ter aangifte tot inschrijving voor de Schutterij verplicht zijn ingezetonen, zon der onderscheid, geboren in het jaar 1863, «aaronder niet alleen alle Nederlanders, binnen dit Rijk hun gewoon verblijf hou dende, zijn begrepen, maar ook alle vreem delingen welke, betzij door eene uitdrukke lijke verklaring of wel door het werkelijk overbrengen van den zetel huns vermogens en de hoofdmiddelen van hun bestaan, het voornemen om zich binnen deze gemeeute te vestigen, aan den dag hebben gelegd Dat wijders alle vreemdelingen, alsook alle Nederlanders, mitsgaders de gepaspor- teerde militairen, geboren in de jaren 1854 tot en met 1862, welke sedert de in het vorig jaar gedane inschrijving vaste woon plaats alhier hebben gevestigd, of uithoofde van het door hen alhier uitgeoefend beroep of bedrijf, beschouwd moeten worden hier te wonen, tot deze aangifte gehoudeu zijn, al ware het ook dat zij in hunne voormalige woonplaats zich reeds ter inschrijving aan gegeven, aan de lotiug voldaan, of ook een nummerverwisselaar gesteld hebben Dat diegenen, welke in meer dan eene ge meente hun gewoon verblijf houden, gehou den ziju zich ter inschrijving aanteinelden, daar waar eene dienstdoende Schutterij be staat, of daar waar zij voor de belasting op het personeel zijn aangeslagen, terwijl de studenten, geëinplooieerdeu in huizen van negotie, klerken van notarissen, advocaten, enz., bedienden en werkboden moeten wor den ingeschreven in de gemeente, alwaar zij hunne studie houden, werkzaamheden uitoefenen of dienstbaar zijn; de ambtenaren en geëmplooieerden van het provinciaal Gou vernement, en alle anderen, al wonen zij ook elders, in de plaats alwaar zij hnnno ambtsbetrekking moeten uitoefenendie buiten 's lands studeeren of werkzaam zijn in de gemeente hunner vorige woonplaats, de buitenlands-zeevarenden in de plaats waar zij hun wettig domicilie, en de aan boord wonende schippers, in de gemeente alwaar- zij het laatst hunne vaste woonplaats gehad hobben, of wel wegens personeel, mobilair of hun vaartuig belasting betalenden, daar waar zij voor de belasting zijn aangeslagen Dat door ieder, die zich tot die inschrij ving aanmeldt, eene geboorteaete, of bij ont stentenis van dien eene acte van bekend heid, of eeu ander wettig bewijs waaruit zijn juiste ouderdom kan blijken, behoort te worden overlegd, terwijl diegenen, welke van hunnen ouderdom geen voldoend bewijs kunnen overleggen, door het Gemeentebe stuur naar eigen oordeel worden ingeschre ven, onverminderd het recht van den in geschrevene om van zijn juisten ouderdom nader te blijken; Dat de registers ter inschrijving op Dins dag, den 15. Mei aanstaande geopend, en op Donderdag, den 31. dier maand gesloten worden; terwijl zij, die bevonden worden zich niet vóór den 1. Juni aan staande te hebben doen inschrijven, ambts halve door het Bestuurworden ingeschreven, door den Schuttersraad tot eene geldboete verwezen, en bijaldien blijkt dat er tijdens de verzuimde inschrijving geene redenen tot uitsluiting of vrijstelling van den dienst te hunnen aanzien bestonden, zonder loting bij de Schutterij worden ingelijfd. Tot deze inschrijviug wordt zitting ge houdeu ten raadhuize op Dinsdag, den 33. en Zaterdag, den 30. Mei 1888, telkens van '6 voormiddags 10 tot 1 uur des namiddags. Burgemeester en Wethouders voornoemd vermanen alle belanghebbenden, den tot deze

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1888 | | pagina 2