NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. Zeker conconrs en 101 wat. DE GELDKOFFER. No. 82. Zaterdag 13 October 1888. Zeventiende Jaargang. abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. Feuilleton. AMEBSFOORTSCHE COURANT. VOOR Per 3 maanden 1.Franco per post door het gebeele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIE Ni Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Met het «schoonheids-concours" te Spa schijnt het niet al te best te zijn afgeloopen. Wel is het bewijs geleverd, dat er nog altijd «mooie meisjes" op de wereld zijn, een groote teleurstelling voor hem die daar misschien aan mocht twijfelen op grond van het feit, dat .velen de courant te baat nemen om een levensgezellin te zoeken. Men dacht wellicht, dat de ware schoonheid zich niet te pronk stelt, en dat, het geen bij zulk een gelegenheid voor den dag komt, wel geen surro gaat is, maar toch een inferieur nummer, door een of ander kunst middeltje, een niet voor mededeeling vatbaar toiletgeheim, tot een hooger merk gebracht, in tegenstelling van wat in de suikerindustrie plaats heeft, bij welke de kleuring soms wordt aangewend om voor de be lastingen in een lagere klasse te vallen. Doch de jury zal wel bestaan hebben uit zulke experts, die het klappen van de zweep kenden, en zich niet door van buiten aangebracht schoon hebben laten verschalken. De dames, aan wie de hoofdprijzen zijn toegewezen, zullen wel echte beautés zijn, van de bovenste plank. En toch toch had de afloop iets van een drama. De heldin gaf wel niet, onder een lange en tref fende alleenspraak, op de planken den geest, dat is trouwens erg versleten. Neen, we bedoelen een drama, waarbij aan het slot alles uit- eenvliegt, instort, in puin wegstuift: een drama met een catastrophe, die geen spaander heel laat. Want pas waren de namen der overwinnaressen genoemd ofmaar lieve hemel een gewoon menschenverstand had dat immers kunnen voorzien Er is niet verteld, hoe verschrikkelijk snel het jurylid, dat den uitslag bekend maakte, op den achtergrond verdween, ten einde het lot te ontgaan, door tal van rozenvingertjes, met aller liefste nageltjes gewapend, aan stuk ken te worden gescheurd, iets waartoe men niet altijd in vereischte stemming verkeertwel hebben we vernomen dat zekere frangaise, een mademoiselle Vilaindie detl vierden prijs ontving terwijl zij natuurlijk op den eersten stellig had gerekend, minder haar schoonheid dan haar naam eer aandeed, en recht vilaine- ment op haar p pardon, ik bedoel op haar snoeperig voetje heeft ge speeld, links en rechts scheldwoorden, stompen, klappen en krabbels uit- deelende, en huilende van woede, wat haar op dat noodlottig oogenblik niet mooier maakte. Daar zijn nog, in ons land en daarbuiten, eenvoudige, nuchtere lieden, die het een bedenkelijk teeken des tijds noemen, dat vertegenwoor digsters van de edelste, de teederste, de reinste helft des menschelijken geslachts zich zóó prostitueeren, dat zij op een badplaats, ten aanschouwe van het publiek, als mededingsters optreden in een schoonheidskamp; dat zij verschijnen voor een keu ringscommissie, die wellicht, om niet met de rechtvaardigheid in strijd te geraken, haar oordeel grondt op verschillende hoedanigheden, waar van de meerdere of mindere mate, bij elke der mededingsters aanwezig, in punten wordt uitgedrukt; practische utiliteits-menschen, die te vergeefs naar eenige overeenkomst zoeken tusschen zulk een wedstrijd en een veetentoonstelling. Ja. niet allen heb ben van de milde natuur vleugelen gekregen, krachtig genoeg om de beschaving der negentiende eeuw in haar stoute vlucht te volgen achter blijvers en nachtschuitlui zijn er steeds bij de vleet. De eenigszins rumoerige, om geen krasser woord te bezigen, afloop van het eerste concours heeft de vindingrijke ondernemers niet afgeschrikt. Aanstaand jaar, en volgende jaren als 't goed gaat, komt het weer, op wat uitgebreider schaal, en met gebruikmaking van de thans opgedane ervaringen. Het is ons aangenaam reeds nu de aan dacht op de zaak te vestigenonze left's kunnen dan, als zij hun reis plannen voor het volgend jaar in gereedheid brengen, er een beetje op rekenen. Meer dan ooit toch zal Spa het groote aantrekkingspunt blijven, vooral voor hen, die niet naar de zomerlustoorden en badplaatsen behoeven te gaan om hun dochters te doen genezen van de verschrik kingen van het celibaat. Want dezen moeten nu te Spa niet komen voor Hymen is daar geen plaats meer, waar geheel andere goden worden gediend. En dan nog ietsgij kent de trilogie, het triumviraat, het drie manschap, of hoe moeten wij het noemen van le vin, le jeu, la belle? Voor nummer één behoeft nergens meer kwartier gemaakt te worden, die heeft overal burgerrecht. Maar nu men gelegenheid heeft, om 2 en 3 te vereenigen, in één lied te hul digen en als het ware te vereenzel vigen, moet men dat niet beschou wen als een wezenlijken triomf dei- beschaving? Want ge begrijpt toch, op „ces dames" van het concours worden aardige sommen verwed, evenals op de paarden van het „cours hippique" dobbelt men bij het laatste onder den schijn van «sport" aan te moedigen, wat een verfoeielijke leugen is, daar huwt de schijn- cultuS1 van de schoonheid zich aan den mammondienst, en de vrucht van die vereeniging is iets demonisch, is totale uitblussing van het laatste vonkje van eergevoel, van menschen- waarde, van zielenadel. We zullen ons niet in deze dingen verdiepen, en evenmin er over gaan moraliseeren. We wijzen slechts op een verschijnsel. In de wereldgeschie denis komt meer dan één maat schappelijke instorting voor, en deze werd immer voorafgegaan door de toenemende orgiëen eener bedorven genotzucht. Sardanapalus en Belsazar, de weelde des Romeinschen Keizer- rijks en de uitspattingen aan de hoven der laatste Fransche koningen, ze wijzen allen op iets ernstigs, name lijk op de onveranderlijke en onver- biddellijke natuurwet, dat verrotting op den voet wordt gevolgd door ontbinding. En inderdaad, als wij het recht hebben, de uitspattingen der weelde en de razernij van de ver maken koorts aan te merken als verschijnselen van de ziekte, die in zekere lagen van de samenleving woedt, dan is het ook zeer logisch, dat we ons bekommerd maken over de toekomst der kranke zelve. Het geneesmiddel is misschien voor velen uiterst moeielijk toe te passen, en dat maakt het gevaar nog grooterj immers, een ernstige, voor zichzelven gestrenge opvatting van het leven, en een diep gevoel van de op ons rustende verantwoordelijkheid ten aanzien van de groote taak, ons allen opgelegd, worden niet zoo gemakkelijk het deel van lieden, die tot dusver slechts gezocht hebben naar middelen, om te voldoen aan lage neigingen Aan den heer Mr. M. H. Huber is een nader schrijven gericht door de hh. Diepenheim en de Wijs, waarin zij hun leedwezen betuigen, dat door hen eene verkeerde uitlegging is gegeven aan de door hem in de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 3 Octo ber gesproken woorden. Zij geven voorts de stellige verzeke ring, dat de vergadering, waartoe vol strekt niet uitsluitend ridders dei M. W. O. waren uilgenoodigd. een geheel ander doel had dan de heer Huber meende, en zijn bereid, mondeling het doel der bij eenroeping toe te lichten. De heer de Rochemont komt zijner zijde op tegen de onjuiste voorstelling, die de hh. Diepenheim en de Wijs geven omtrent zijne aanklacht aan den officier van justitie. Hij heeft niet verzocht, om hen en hun ridders strafrechtelijk te ver volgen, omdat zij getracht hebben hem als ridder der Militaire Willemsorde te doen ontridderen, maar hij heeft den officier van justitie te 's Gravenhage medege deeld, dat de couranten hem hadden be richt, dat de heeren Diepenheim en de Wijs, met hun ridders, getracht hebben hem als ridder der Militaire Willems orde te doen ontridderen dat dit couran tenbericht hem gedrongen had tot een onderzoek, en dat dit onderzoek hem geleid had tot de ontdekking van het feit »dat de heeren Diepenheim en de Wijs met hun ridders hem op schande- delijke wijze aan den kaak hebben ge steld, omdat hij de brochure Verstege, in stede van ze te beantwoorden met eene uitdaging tot een tweegevecht, aan het onderzoek van de justitie had over gegeven." Dit feit is door de wet strafbaar ge steld. Voor dit feit, en geen ander, heeft hij strafrechtelijke vervolging ge vraagd. Naar uit Amsterdam bericht wordt, is er Donderdag wederom een belangrijk bedrag goud uit de Nederlandsche bank gegaan. Men heeft beweerd, dat een hoofd officier der Haagsche schutterij, een van wiens onderhebbende kapiteins met een student geduelleerd heeft, dezen officier tot het tweegevecht indirect zou hebben aangezet. Bedoelde hoofdofficier, die van het ge beurde, hetwelk tot het kruisen der de gens de naaste aanleiding was, kennis moet hebben gedragen, vond 't alleen raadzaam, dat de kapitein niet zou ver schijnen op den schietwedstrijd van de officieren-schietvereeniging der schutterij, blijkbaar van oordeel dat zijne aanraking rnet en liet zicb in gezelschap bevinden van zijne wapenkameraden onder deze omstandigheden, hangende de onderhan delingen, minder raadzaam was. Niettemin vatten velen dien stap aldus op, als zou daarin eer.e bedoeling doorstralen van den superieur om een ondergeschikt officier onder het oog te brengen, dat hij niet onder zijne kameraden mocht verkeeren dan na door een ontmoeting op de wa penen de eer van het corps te hebben opgehouden. Een ware geschiedenis uit Thüringen, DOOR AKDRÊ HUGO. (i3 »Dus in eene geheele vriendschappe lijke?"Hij legde bijzonderen nadruk op de beide laatste woorden- «Zooals u daar zegt, mijnheer?" «Dan moet die vriendschappelijke be trekking tusschen u beirien toch van zeer intiemen aard zijn, intiemer dan ik ge dacht had «Hoe moet ik dat begrijpen?" «Wel, mijnheer Falkening, dat is toch eenvoudig genoeg! Wanneer ik iemand een geheim bekend maakwanneer ik iemand openbaar dat mijn vader een bedrieger, een falsaris is, voor wien iede- ren dag de deur van de gevangenis open staat, dan moet die verhouding van meer dan vriendschappelijken aard zijn. Zoo althans oordeel ik mijnheer..en ik ge loof met recht 1" «Maar wie zegt u dan dat Verena mij al die zaken verteld heeft?" De bankier dacht een oogenblik na. «Gij zegt toch zelf dat mijnheer Wall- mann u geen last heeft gegeven?" «Dat is zool" «Welnu, dan heeft alleen Verena u die mededeelingen kunnen doen omtrent deze alles behalve mooie zaak!" «Neen Mijnheer! Maar laten wij daarover niet verder spreken ik kom om de wissels te betalen!" «Dus heeft mijnheer Wallman u maar weder op dezelfde manier geld afge troggeld?" zeide Obermann, die opge wonden werd door de bedaarde houding van Arthur. «Mijnheer Wallman weet niets van mijn bezoek af!" «Zoo?" zeide Oberman oprijzende, ter wijl hij met zijn stekenden blik Arthur van 't hoofd tot de voeten aanzag. „Hij weet daar niets van? Mijnheer, ik weet waarlijk niet wat ik van u denken moet. Gij houdt vol dat mijnheer Wall- mann niets van de geheele zaak weet, en toch komt gij, om die te regelen. Gij zult mij dan toch zeker r.iet van nieuwsgierigheid beschuldigen, wanneer ik u vraag, wie u dan dien last gegeven heeft?" «Dat zal ik u zeggen mijn hart!" De bankier beet zich van ergernis op de lippen. Zonder intusschen zijne tegen woordigheid van geest te verliezen, al brandde hij ook inwendig van toorn, zooals de zenuwachtige trekkingen in de hoeken van zijn mond verrieden, ging hij voort «Dan moet desniettemin een van hen beiden u den toestand van zaken hebben geopenbaard «Ik herhaal het u dat is volstrekt niet het geval!" De bankier Oberman kon den samen hang niet begrijpen. Hij zag Arthur, die tegenover hem stond met wijdgeopende oogen aan, als twijfelde hij er aan of deze wel recht bij 't hoofd was. «Ik ben omtrent dit punt eene ophel dering schuldig I" zeide Arthur. «Ik ben nieuwsgierig die te hooren I" «Gij hebt de zaak tusschen u met den heer Wallmann in den tuin van diens huis bij den zodenbank besproken. niet waar mijnheer Oberman «Zeer zeker!" «Gij zult u herinneren, dat kort voor uw aankomst aldaar een stortbui los brak?" Oberman knikte toestemmend. «Gedurende die bui had zeker iemand een schuilplaats gezocht onder het vlier- boschje in de nabijheid van dien zoden bank en werd aldus buiten zijn toedoen toehoorder van dat pijnlijk onderhoud." «En wie was die iemand?" «Hij staat op dit oogenblik voor u De rimpels op het voorhoofd van den bankier, die zich bij de woorden van Arthur hadden saamgetrokken, ontplooi den zich eenigzins zonder geheel en al te verdwijnen. «Ik heb aan uw wensch voldaan mag ik u thans verzoeken ook den mijne te vervullen," verzocht Arthur. «U verlangt van mij de teruggave der wissels?" vroeg de bankier met een sluwen glimlach, terwijl zijne overigens kleine, listige oogen hun best deden nog kleiner te worden en dieper in hunne kassen terug te dringen. «Dat is thans mijn vurigste wensch!" «Dan inoet ik tot mijn leedwezen uw verzoek afslaan, want ge dient te weten geëerde heer, dat ik de wissels ik zeg u dit voor altijd slechts om dien prijs veil heb, dien gij reeds kent!" «Gij meent om de hand van Verena?" «Ja!" «Dus wilt ge den misstap des vaders wreken door de dochter in het ongeluk te storten «Misstap misstap! zoo belieft gij die misdaad te noemen. Dat woord klinkt bijzonder liefelijk voor voor nu ja, gij weet even goed als ik, hoe men de handeling van den heer Wallmann betitelt I" «Mijnheer Oberman, dwaal niet van de zaak af! Geef mij de wissels, ik wil ze betalen... Hier is een credietbiief voor 12,000 thaler die dient tot dek king I" Arthur haalde bij deze woorden zijn brieventasch te voorschijn en wilde het bedoelde papier er uit nemen. De bankier maakte met zijn rechter hand een afwerend gebaar, terwijl zijn linkerhand met den dikken gouden hor logeketting speelde. «Laat datl. Gij kent den prijs, waarvoor ik de wissels veil hebt" Arthur's opgewondenheid steeg met elk oogenblik. «Mijnheer Obermann, bezit gij dan in het geheel geen menschelijk gevoel?" riep Arthur luider. «Ik doe een beroep op uw versland, dat u toch zeggen moet, dat de hoop op een waarachtig geluk in die echtverbindtenis, zelfs dan, wan neer Verena ter elfder ure uw verzoek mocht aannemen zeer onzeker is." «Dat zal toch wel mijne zaak zijr., mijnheer!... mijne berekening is gereed en vastgesteld... ik kan daarin niet falen 1" Wordt Vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1888 | | pagina 1