Gemengd Nieuws.
Officieel© Publicatiën.
BUITENLAND.
Plaatselijke berichten.
Provinciale berichten.
Ingezonden.
moet dat? Er zijn geen stoelen meer
noodig" «Ik wilde de heeren een stoel
geven," antwoordde de veldwachter. «Dat
behoeft niet. Ik heb het immers niet
besteld, je moet doen wat ik je zeg. Het
publiek, dat hier komt, kan staan" voegt
de secretaris hem toe.
Erg welwillend was dus de ontvangst
niet.
Uit Apeldoorn meldt men
Dr. Vinkhuyzen kwam gisterenmiddag
op het Loo aan, de gunstige wending in
's Konings toestand blijft aanhouden, Z.
M. [slaapt natuurlijk, zonder daartoe ge
neesmiddelen noodig te hebben.
Naar aanleiding van het bericht in de
Indépendance Beige, dat Boulanger een
samenkomst had gehad met prins Victor
Bonaparte, had de Soir een reporter naar
l'brav Général gezonden, om dezen daar
over te interviewen. De Soir vertelde
daarop in haar nummer van 12 April,
dat Boulanger zou gezegd hebben:
Dat is een streek van Constans, die
er 20.000 fr. voor betaald heeft;'l is wel
duur voor zoo weinig waar; slechts de
Indépendance heeft er voordeel bij gehad.
Dat was te veel voorden heer Bernardi,
den hoofdredacteur van de Indépendance
Beige; hij zond Boulanger zijn getuigen,
den luitenant-generaal Colognon en den
luitenant-kolonel Merckelbagh. Na eene
conferentie met de getuigen van Boulan
ger, de heeren Dillon en Turquet, werd
een proces-verbaal opgemaakt, waarin deze
heeren namens hun principaal, verklaar
den, dat Boulanger niet de woorden, in
de Soir voorkomende, had gebezigd, doch
slechts gezegd had«Als Constans er
20.000 francs, voor gegeven had, kon het
niet fijner zijn."
Daarmede namen de heeren genoegen
zij verklaarden, dat er termen bestonden
om aan het voorval geen verdere gevol
gen te geven.
Tegen de Soir heeft de Indépendance
een eisch wegens laster ingesteld.
De National Zeitung zegt, dat nóch
Duitschland nóch Italië het met scheele
oogen zullen aanzien, als de tentoonstel
ling te Parijs een schitterend succes heeft
en vooral als zij tengevolge heeft de be
vestiging der wankelende Republiek en
als zij kon beletten dat Frankrijk de oneer
bespaard werd liet jaar van het eeuw
feest te eindigen met een Boulanger als
dictator. Het blad eindigt met de opmer
king, dat als de Franschen zelf niet weten,
of zij hun verleden rnoelerr vervloeken of
zegenen, de vreemdelingen het nog veel
minder kunnen weten.
Een telegram uit Kopenhagen meldt,
dat de kroonprinses van Zweden, die op
het punt is moeder te worden, ernstig
ongesteld is. De toestand is van dien aard
dat men voor den afloop vreest; de prin
ses heeft haar testament gemaakt.
De correspondent der Daily News be
vestigt het bericht, dat de Spaansche
regeering voornemens is gebruik te ma
ken van den gunstigen toestand, waarin
de Europeesche geldmarkt zich bevindt,
ten einde een leening uit te geven van
1,000,000,000 peseta's tot het herstel
van het financieel evenwicht.
Uit St.-Petersburg wordt aan de XIX
Siècle gemeld, dat de nihilisten werkza
mer worden, Verscheidene gedrukte be-
dieigingen, waarin dit wordt medegedeeld,
zijn op geheimzinnige manier in hel kei
zerlijk paleis verspreid. Te Wilna is een
agent van politie gedood. Men vond een
papier bij hem, met de vermelding, dat
hij door het uitvoerend comité als spion
ter dood was veroordeeld. Overal wor
den huiszoekingen gedaan om de bom
men te vinden, die uit Zurich zijn ver
zonden. In Polen worden tallooze arresta-
tiën gedaan.
Aan Daily News wordt gemeld, dat de
Russische regeering een aanzienlijk eska
der naar Brest of naar Havre zal zenden,
onder bevel van grootvorst (leorge.
De grootvorst en zijn gevolg zullen de
tentoonstelling te Parijs bezoeken.
De regeering van Marokko heeft op den-
lOen April aan den Engelschen gezant,
den heer White, de som van 25000 dol
lars betaald, als schadeloosstelling voor
«Volstrekt niet 1"
«De schijn bedriegt, vader. Zie, deze
hand heeft het staal in het hart gestoo-
ten, en dat hart was dat van mijn vrouw.
En draag ik dan ook niet het Kaïnstee-
ken op mijn voorhoofd? O, wat doet dat
pijnl Wat brandt datl Vader, geef mij
den sleutel tot den kelder en wacht mij
nog eenmaal wil ik haar om vergiffenis
smeeken en dan van u, van mijn vaderland,
van Duitschland voor immer afcheid ne
men. Geef mij den sleutel, vader!"
«Ik heb den sleutel niet. De knecht
wacht u bij den grafkelder, hij zal dien
openen."
Arthur sloeg den weg daarheen in. Met
betraand oog zag zijn vader hem na,
totdat hij tusschen de cyptessen en treur
wilgen verdween. Groote God," sprak hij,
Gij straft vreeselijk, maar rechtvaardig
H'j verzonk in diep gepeins.
(Wordt vervolgd
de Engelschen, wier factorijen op Kaap
Juby verwoest werden.
Het gerucht loopt, dat de sultan troepen
heeft afgezonden om de kust van Soos,
waarop de sultan beweert rechten te kun
nen doen gelden. De Engelsche berich
ten van Kaap Juby melden, dat daar al
les rustig is.
Berichten uit Panama melden, dat on
der de negers, die aan het kanaal ge
werkt hebben, de grootste ellende heerscht.
Zondag 21 April op de gewone
uren en Maandag 22 April des morgens
halftien zal bij de vrije Ger. Gem. gepre
dikt worden door den heer Plug, van
Rotterdam.
Een eigenaardige tentoonstelling
is gedurende eenige weken, te bezichtigen
in den boekhandel van den heer G. J.
Slothouwer. Het is eene verzameling van
prijzen in de verloting, die de uitgever
A. W. Slijthoff, jaarlijks pleegt te ver
binden aan de bij hem verschijnende
Kunstkroniek. Die verzameling is ditmaal
uitgebreider nog dan vorige jaren. De
volledige lijst vindt men op de prospec
tussen bij gemelden boekhandelaar koste
loos verkrijgbaar; als eerste prijs prijkt
er op een cassette de ménage uit de
fabriek van J. M. v. Kempen Zonen, van
f1000 waarde; verder vindt men er, on
der een aantal voorwerpen van kunst en
smaak, o. a. op vermeld een pianino van
f500 en een dertiental schilderijen van
Nederlandsche meesters, waaronder een
Hazen, Eversen, van Bosse en anderen.
Het merkwaardigste is nog, dat men
den jaargang 1889 van de Kunstkroniek
met een lot in deze verloting ditmaal
kan ontvangen als toegift; de uitgever
stelt ze beschikbaar als premie voor de
inteekening op een prachtwerk, dat ten
doel heeft de kennis van onze Oost-In
dische koloniën in het moederland te be
vorderen. Dit werk is reeds zeer gunstig
bekend; de eerste uitgever van «Neder-
landsch-Indië, beschreven door W. A.
van Rees en M. T. H. Perelaer, met
platen van jhr. J. C. Rappard, gep. ko
lonel v. h. N.-I. leger, verwierf op de
internationale koloniale en uitvoerhandel
tentoonstelling van 1883 te Amsterdam
de zilveren medaille. De hooge prijs
het werk kostte destijds f 190 stond
echter aan eene ruime verspreiding in
den weg. Ditmaal zal het werk voor een
grooteren kring bereikbaar zijn in een
nieuw gewaad gestoken, belangrijk om
gewerkt door den majoor v. h.O.-I. leger
Perelaer, wiens pen reeds het grootste
gedeelte van de eerste uitgave leverde,
en onder een nieuwen titel«Het Kamer
lid van Berkestein in Nederlandsch Indië,"
wordt het aan het publiek aangeboden
tegen den prijs van f25 voor het com-
pleete werk van 100 vellen druks en
107 platen.
Wij zijn op 't gebied van den boek
handel verwend door tal van aanbiedin
gen, de eene al verleidelijker dan de an
dere. Het komt ons echter voor, dat deze
aanbieding voor hare voorgangersin ver
leidelijkheid niets onder doet, wellicht
't nog van dezen wint.
De Directeur v/h. Postkantoor alhier
maakt bekend, dat ten zijnen kantore tegen
betaling van 10 ct. verkrijgbaar is een
„Gids voor inleggers bij de Rijks-Post
spaarbank enz."
De Directeur,
C. SMITT.
Amersfoort, 16 April 1889.
SSOate STAATSLOTERIJ.
Derde klasse.
Trekking van 15 en 16 April
(1000 loten.)
Ten kantore van den Collecteur te
Amersfoort zijn aan de navolgends num
mers te beurt gevallen
Prijs van f200,
No. 3623
Prjjzen van f45,
119, 201, 3601, 3610, 3617, 3637, 3677,
5703, 5758, 5775, 5798, 5799, 8614,
8654, 8667, 8681, 8685, 9699, 9708,
9718, 9763, 10922, 10923, 11705,
11728, 11731, 11736, 11738, 11766,
17115, 17169, 17192, 17195, 18014,
18015, 18041, 18057, 18074, 18099,
18821, 18840, 18870, 18883, 18889,
18931, 20010, 20030, 20070, 20725,
207-44, 20777, 20779, 20799, 20806,
20807, 20815, 20823, 20825, 20831,
20840, 20881, 20904 en 20935.
Te zamen 64 prijzen.
I
Jan. 't Is toch raar, dat er in Amerika
zoo geen opzichters worden gebruikt om
toe te zien of de werklui wel door
werken.
Piet. Dat komt omdat de werklui daar
uit eiger beweging gedurende den werk
tijd druk bezig blijven.
J. Zulke werklui heb je hier toch ook.
P. Zeker, maar je vindt er wat veel,
die gedurende den werktijd graag hun
gemak ervan nemen, als er niet op hen
wordt toegezien.
J. Dan zijn ze ook zelf schuld, dat een
werk duurder wordt dan noodig is, want
opzichters moeten ook betaald worden.
P. Precies, en daarom laat menigeen,
die niet rijk is, minder werken dan hij
zou laten doen, nis hij niet vreesde, dat
de kosten meer zouden bedragen, dan
het werk waard is.
J. En dit betreft niet alleen groote
werken, maar vooral kleine karreweien,
waar geen opzichters bij gebruikt worden.
P. Daarom, als alle werklieden genoeg
doordrongen waren van het plichtgevoel
om voor hun werkgevers zoo zuinig en
zoo ijverig mogelijk te werken, zouden
zij niet zoo vaak verlegen zijn om werk.
KERKNIEUWS.
Ned. Herv. Kerk.
Beroepen: naar Jutfaas J. Vonk, te Olde-
broek; naar Hien en Dodewaard, J. G. Klomp,
te 's Gravenlandnaar Boven-Smilde (toez.) E.
B. Gunning, te Eerbeek.
Ned. Ger. Kerk. Doleerende
Beroepen: naar Deventer. F. Gangel te Aalten.
naar Wilnis E. J. de Groot, cand. ter Vrije
Univ. Bedankt: voor Zevenhoven, J. H. Hout
zagers, Kootwijk (gem. Barneveld) voor Oosterende
Hulsebos, te Oostwolde (Gr)Tot de Evange
liebediening is toegelaten de Heer C. de Gooyer, te
Nunspeet.
C/ir. Ger. Kerk.
Beroepen: naar Hoogeveen H. G. de Jong,
te Dordrecht.
Harderwijk. De heer D. van Meurs,
burgemeester alhier, hoopt 30 April e.k.
den dag te herdenken, waarop hij 25 jaar
geleden als zoodanig in functie trad. Voor
die gelegenheid heeft zich een feestcom
missie georganiseerd, bestaande uit de
hh. L. Verveen, oud-docent aan het vroe
ger pro-gymnasium, F. A. Boombergen,
commissaris van politie, en J. H. Makkink,
gemeente-architect. (Zw. Ct.)
Baarn. Het college van notabelen in
de herv. kerk heeft uit haar midden den
heer C. L. Meyer benoemd tot kerkvoogd,
zoodat eerstdaags in de daardoor ontstane
vacature weder zal moeten worden voor
zien.
De Chineesche vrouw. De Chi-
neesche vrouw wordt in Europa beschouwd
als een arm, ongelukkig wezen, dat aan
iedere luim van haren echtgenoot moet
gehoorzamen. Dit is in de verste verte
het geval niet. De vrouwen uit de onbe
middelde klasse moeten hard werken, om
haar schoteltje rijst te verdienen, dat is
waar, doch vooral niet harder dan de
vrouwen in andero landen.
Man en vrouw rooken, wanneer heter
af kan; een pijpje tabak is dan ook de
eenige versnapering, welke zij zich kun
nen veroorlooven.
Ofschoon onder zekere omstandigheden
de man over leven en dood zijner ega
kan beschikken, komt het toch zelden voor
dat de heer des huizes zijn vrouwtjelief
«prugelt." Mocht vrouwlief het in haar
lief kopje krijgen, haar man de macht
en de kracht harer nagels te doen ge
voelen, dan mag manlief zijne «helft"
slechts veroordeelen tot hoogstens honderd
stokslagen. Zoo'n nagelaanval kan ook
reden tot scheiding opleveren. Ontkend
mag het niet worden, dat de geringere
klasse de vrouw in het algemeen goed
behandelt, en het is in het Hemelsche
Rijk geene zeldzaamheid, dal de heer des
huizes zucht en weent onder den druk
van den pantoffel.
Men beschouwt de dames der hoogere
standen liefst als wezens zonder harts
tochten. zonder neigingen. En toch is
dit verre van de waarheid. De Chineesche
schoonen kunnen dichters en zelfs Con
fucius citeeren, even goed als de onzen
de modejournalen van buiten kennen. En
iedere dame der hoogere klasse is zeer
bekwaam in handwerken. Chineesche
dames bezoeken elkaar dikwijls en op
zekere dagen zijn tempels en straten
bedekt met «gele leliën." Zij noodigen
vriendinnen en burinnen op dineetjes en
kunnen babbelen als de beste Wes-
tersche dames. Zelfs kunnen zij zich met
zulke gelegenheden in het haar vliegen.
Een gescheurde grafsteen. Daar
leefde in Hanover eene eeuw geleden een
Gravin, die openlijk de opstanding loo
chende. Zij stierf op dertigjarigen leeftijd
na bepaalde bevelen te hebben gegeven,
haar graf betreffende. De grafkelder moest
gesloten worden met een zwaren steen
van graniet, omringd, door opstaande
granietblokken, aan elkaar verbonden
door ijzeren banden. Een opschrift op
dien grafsteen berichtte het publiek de
onschendbaarheid van dit graf docr alle
eeuwen heen.
Men vervulde stipt den last der over
leden gravin, en 't was juist dat graf,
dat ieders aandacht trok.
Maar de grafsteen is een weinig opge
licht en gespleten, de ijzeren banden zijn
gebogen en verbroken, de granietblokken
door elkaar, alsof aan dit graf geweld
was gepleegd I
Had de bliksem dezqn steen gespleten?
Hadden de menschen dat opschrift op den
steen willen logensliaffen Neen, niets
van dat alles. Een zaadje van een boom
is ontkiemd onder den steen, heeft zich
het licht zoekend door dien steen ge
werkt. Langzaam groeiend, maar ook
langzaam en zeker werkend, heeft de
spruit, een boom wordend, den steen ge
spleten en deze geheele verwoesting aan
gericht.
Merkwaardige geschiedenis!
De gravin, die niet aan de opstanding
geloofde, wilde er voor zorgen, dat haar
graf gesloten bleef en haar graf is toch
geopend, en dat alzoo geopende graf geeft
allen, wie het komen zien, deze geschie
denis hooren en het opschrift lezen, deze
les«God kan menschelijken hoogmoed
en trots beschamen door een zaadje."
«Daar is geen wijsheid, geen verstand,
geen raad om den Eeuwige te weerstaan."
Vicaryen van St. Joris te
Amersfoort.
De fondsen, onder bovenstaanden naam
bekend, zijn oorspronkelijk gesticht «ad
pios usus" somtijds met de uitdruk
kelijke bepaling, dat de gebeneficieerde
Amersfoorter wezen moest (zie Rootse-
laar, Amersfoort 7771588, I, blz. 365,
367, 384). Na de saeculaiisatie der geeste
lijke goederen zijn zij bestemd geworden
tot studiebeurzen, welke, ten getale van
5 en ten bedrage van f300.elk,
telkens voor één jaar door Z. M. den
Koning worden toegekend op eene voor
dracht, daartoe ingediend door Curatoren
der Rijks-universiteit te Utrecht.
Reeds eenigen tijd had het de aan
dacht getrokken, dat deze toelagen wer
den verleend aan jongelieden, die, hoe
i erdienstelijk overigens ook, niet bepaal
delijk in de termen schenen te vallen
om geldelijk in hunne studiën te worden
ondersteund, en dat op de rechtmatige
aanspraken van Amersfoortsche jongelui,
als zoodanig, niet werd gelet. Burge
meester en Wethouders dezer Gemeente
hebben hierin aanleiding gevonden om
zich te wenden tot Z. E. den Minister
van B. Z.. Bewijzende, dat het Kon. Besl.
van 2 Dec. 1823 (S. 49) ook op deze
vicaryen toepasselijk is, verzochten zij
Z. E. den Minister dien tengevolge Ie.
dat uitvoering zou worden gegeven aan
't geen is voorgeschreven in art. 22 van
genoemd K. B., hetwelk aldus luidt:
«zoodra eene beurs zal openvallen, zullen
de begevers dit bekend maken door aan
kondigingen in eene der voornaamste
dagbladen van de provincieën, waar de
belanghebbenden verondersteld moeten
worden te wonen. De begevers zullen
ook daarvan kennis geven aan de regee
ringen van de plaatsen, wier inwoners
bijzonder door den stichter zijn geroe
pen" enz. (in dit geval dus aan de regee
ring van Amersfoort); en 2e. bij het
verleeneri der pensieën de aanspraken
van Amersfoortsche jongelieden niet uit
het oog te verliezen.
Z. de Minister van Binneni. Z.
heeft zich daarop bereid verklaard aan
deze wenschen van B. en W. te voldoen
en H.H. Curatoren der Rijks-universiteit
te Utrecht uit te noodigen om in het
vervolg, bij het opmaken eener voor
dracht, in de eerste plaats te onderzoe
ken of er ook onder de kandidaten jon
gelieden uit Amersfoort of die te Amers
foort hunne opleiding hebben genoten
aanwezig zijn, die in de termen vallen
met deze gelden te worden begiftigd,
zonder evenwel, aan wien ook, een be
paald recht van voorkeur toe te kennen.
Het lijdt derhalve geen twijfel, of de
Minister wil, ofschoon geen volstrekten
voorrang aan jongelieden uit Amersfoort
of leerlingen van het Amersfoortsch
Gymnasium toekennende, toch dat, als
al het overige gelijkstaat, zij in de
eerste plaatsin aanmerking zullen komen.
Indien nu, wat te verwachten is, zoo
dra aan Burgemeester en Wethouders
van Ameisfoort kennis is gegeven van
het openvallen van eene of meer dier
beurzen, daarvan openlijk mededeeling
wordt gedaan, dan zijn belanghebbenden
in staat gesteld, hunne rechtmatige aan
spraken te doen gelden.
Door het uitlokken van dit ministerieel
schrijven is ongetwijfeld het belang dezer
gemeente en van hare ingezetenen in dezen
op uitnemende wijze leharligd.
J. H. MOLL.
Amersfoort, 15 April '89.
Personeele Belasting en Patentrecht.
DE BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van AMERSFOORT,
Gezien het besluit van den heer Com
missaris des Konings in de provincie
Utrecht van den 18. Maart 1889, No. 4
Az. (Provinciaalblad No, 28), houdende
bepaling van den tijd en de wijze der
beschrijving voor de personeele belasting
en het patentrecht over het dienstjaai
1888/89;
Brengen ter kennis van de ingezetenen
dezer gemeente, dat de uitreiking der
beschrijvingsbiljetten voor de personeele
belasting en der gewone patentdeclara-
toren een aanvang zal nemen op Maandag
den 6 Mei e. k. en de weder-inzameling
der ingevulde verklaringen op Woensdag
den 15. dier maand; terwijl de patent
declarator voor de slijters, tappers, kroeg
en koffiehuishouders afzonderlijk, zoodra
mogelijk na den ingang van het dienstjaar,
aan bunne huizen bezorgd en binnen
drie dagen na de bezorging teruggehaald
worden.
Wordende wijders den ingezetenen
herinnerd
a. Dat het hun vrijstaat zich betrek
kelijk de eerste drie grondslagen te ge
dragen aan den aanslag van het vorige
jaar, immers zoover in geen dier grond
slagen eenige verandering is voorgevallen,
en zonderdat zulks zal kunnen verhinde
ren het gelasten van eene herziening
volgens art. 32 der wet van 29 Maart
1833 (Staatsblad No. 4).
Dat echter eenieder ten ernstigste aan
gemaand wordt, om door eene nauwkeu
rige en juiste opgave van de huurwaarde,
van het getal deuren, vensters, haardste
den, mitsgaders van dienst- en werk bo
den en paarden, en de klasse waartoe
zij werkelijk behooren, de kosten en be
boetingen te voorkomen, waaraan men
zich anderszins zal blootstellen.
b. Dat eenieder gehouden is vragen in
de biljetten vermeld, onverwijld stellig,
duidelijk en zonder eenige voorbehouding
te beantwoorden; zullende diensvolgens
geene latere reclamation, gevolg van dub
belzinnige antwoorden, in aanmerking ko
men en zelfs zoodanige beantwoording
als niet gedaan kunnen aangemerkt wor
den.
Indien de biljetten niet op het tijdstip
der ophaling aanwezig of niet behoorlijk
ingevuld zijn, vervallen de ingezetenen in
de verplichting om dezen zelve ten kan
tore te.brengen, bij gebreke waarvan zij
zich blootstellen aan de boete van acht
maal het bedrag der belasting bij art.
35 4 der wet vastgesteld.
c. Dat niemand zich op verzuim in de
uitreiking of terughaling van het biljet
kan beroepen, daar diegene, welke in
zoodanig mogelijk doch hoogst onwaar
schijnlijk geval mocht verkeeren, verplicht
is zijne opgave vóór of op den 31. Mei
aanstaande, ten kantore van den Ontvan
ger intedienen, bij wien de beschrijvings
biljetten, tei invulling, kosteloos verkrijg
baar zijn.
d. Dat, ingeval de bewoners van het
huis niet kunnen schrijven, de Ontvanger
of zijn gemachtigde, des gevraagd de in
vulling zal doen in des bewoners naam,
zonder daarvoor eenige betaling te kun
nen eischen, met vermelding van de re
den waarom; zullende zoodanige aangifte
dóór den Ontvanger of zijn gemachtigde
in tegenwoordigheid van een derden
persoon, met en benevens dezen worden
geteekend, na voorafgaande voorlezing.
e. Dat var. de terughaling der biljetten
aan de ingezetenen een behoorlijk bewijs
zal worden gelaten.
f. Dat bij de wet van 9 April 1869
(Staatsblad No. 59) onder anderen de
navolgende bepalingen zijn gemaakt
«Wegens vrouwelijke dienstboden die
«op den 1. Mei des jaars waarover de
«belasting loopt, ouder dan 18 en jonger
«dan 21 jaren zijn, bedraagt de belas-
«ting f5 (voor iedere dienstbode) zonder
toepassing van het opklimmend tarief."
«Geene belasting is verschuldigd voor
«de éénige vrouwelijke bediende, overi-
«gens naar de 1ste, 3de of 4de klasse
«belastbaar, in dienst van den belasting-
«schuldige, welke geen andere bedienden
«houdt en vier of meer eigen of aange-
«huwde kinderen, kindskinderen of pupil-
«len bij zich heeft inwonen, die op den
«1. Mei des jaars waarover de belasting-
sloopt, jonger dan 21 jaar zijp."
«Die na den 15. Mei een perceel in
«gebruik neemt, is voor dit perceel de
«belasting naar de eerste vier grondslagen
«voor den tijd des dienstjaats die nog
«over is, verschuldigd."
«Aan den belastingschuldige die in den
«loop des dienstjaar een perceel verlaat,
«zonder daarin eenige roerende goederen
«of iemand in zijnen dienst achter te la-
«ten, wordt ontheffing verleend van zijnen
«aanslag naar de eerste vier grondslagen
«voor den tijd des dienstjaars die nog
«over is, indien daarvan door hem bin-
«nen den tijd van eene maand, volgende
«op die waarin hij het perceel verliet, te-
«gen bewijs schriftelijk aangifte is gedaan
«ten kantore des Ontvanger, op een al-
«daar kosteloos verkrijgbaar biljet."
«De ontheffing wordt verleend over het
«driemaandelijksch tijkvak waarin het per
sceel wordt verlaten, indien de belasting-
«schuldige daarna doch in den loop van
«datzelfde tijdvak, een ander perceel,
«waarvoor hij belastingplichtig is, in ge-
«bruik neemt."
«Bij overlijden van den belastingplich-
«tige treden zijne erfgenamen in dezelfde
«rechten en verplichtingen."
g. Dat zij die in de bezorging der ver
klaringen of aangiften voor het patent
recht mochten zijn voorbijgezien, zich
daarop niet kunnen beroepen, maar de
verklaringen, verkrijgbaar bij den rijks
ontvanger, in persoon of door een gevol
machtigde moeten indienen.
h. Dat alle schippers en eigenaars van
vaartuigen, de debitanten der Staats-lo-
terij en de kramers, welke het patent bij
den aanvang van het dienstjaar in hun
bezit moeten hebben, gehouden zijn daar
toe de noodige aanvrage te doen; wor
dende dezen verzocht hun patent over het
vorig jaar en de schippers om tevens