Gemengd Nieuws. Officieel© Publicatiën. BUITENLAND. Plaatselijke berichten. Provinciale berichten. Ingezonden. moet dat? Er zijn geen stoelen meer noodig" «Ik wilde de heeren een stoel geven," antwoordde de veldwachter. «Dat behoeft niet. Ik heb het immers niet besteld, je moet doen wat ik je zeg. Het publiek, dat hier komt, kan staan" voegt de secretaris hem toe. Erg welwillend was dus de ontvangst niet. Uit Apeldoorn meldt men Dr. Vinkhuyzen kwam gisterenmiddag op het Loo aan, de gunstige wending in 's Konings toestand blijft aanhouden, Z. M. [slaapt natuurlijk, zonder daartoe ge neesmiddelen noodig te hebben. Naar aanleiding van het bericht in de Indépendance Beige, dat Boulanger een samenkomst had gehad met prins Victor Bonaparte, had de Soir een reporter naar l'brav Général gezonden, om dezen daar over te interviewen. De Soir vertelde daarop in haar nummer van 12 April, dat Boulanger zou gezegd hebben: Dat is een streek van Constans, die er 20.000 fr. voor betaald heeft;'l is wel duur voor zoo weinig waar; slechts de Indépendance heeft er voordeel bij gehad. Dat was te veel voorden heer Bernardi, den hoofdredacteur van de Indépendance Beige; hij zond Boulanger zijn getuigen, den luitenant-generaal Colognon en den luitenant-kolonel Merckelbagh. Na eene conferentie met de getuigen van Boulan ger, de heeren Dillon en Turquet, werd een proces-verbaal opgemaakt, waarin deze heeren namens hun principaal, verklaar den, dat Boulanger niet de woorden, in de Soir voorkomende, had gebezigd, doch slechts gezegd had«Als Constans er 20.000 francs, voor gegeven had, kon het niet fijner zijn." Daarmede namen de heeren genoegen zij verklaarden, dat er termen bestonden om aan het voorval geen verdere gevol gen te geven. Tegen de Soir heeft de Indépendance een eisch wegens laster ingesteld. De National Zeitung zegt, dat nóch Duitschland nóch Italië het met scheele oogen zullen aanzien, als de tentoonstel ling te Parijs een schitterend succes heeft en vooral als zij tengevolge heeft de be vestiging der wankelende Republiek en als zij kon beletten dat Frankrijk de oneer bespaard werd liet jaar van het eeuw feest te eindigen met een Boulanger als dictator. Het blad eindigt met de opmer king, dat als de Franschen zelf niet weten, of zij hun verleden rnoelerr vervloeken of zegenen, de vreemdelingen het nog veel minder kunnen weten. Een telegram uit Kopenhagen meldt, dat de kroonprinses van Zweden, die op het punt is moeder te worden, ernstig ongesteld is. De toestand is van dien aard dat men voor den afloop vreest; de prin ses heeft haar testament gemaakt. De correspondent der Daily News be vestigt het bericht, dat de Spaansche regeering voornemens is gebruik te ma ken van den gunstigen toestand, waarin de Europeesche geldmarkt zich bevindt, ten einde een leening uit te geven van 1,000,000,000 peseta's tot het herstel van het financieel evenwicht. Uit St.-Petersburg wordt aan de XIX Siècle gemeld, dat de nihilisten werkza mer worden, Verscheidene gedrukte be- dieigingen, waarin dit wordt medegedeeld, zijn op geheimzinnige manier in hel kei zerlijk paleis verspreid. Te Wilna is een agent van politie gedood. Men vond een papier bij hem, met de vermelding, dat hij door het uitvoerend comité als spion ter dood was veroordeeld. Overal wor den huiszoekingen gedaan om de bom men te vinden, die uit Zurich zijn ver zonden. In Polen worden tallooze arresta- tiën gedaan. Aan Daily News wordt gemeld, dat de Russische regeering een aanzienlijk eska der naar Brest of naar Havre zal zenden, onder bevel van grootvorst (leorge. De grootvorst en zijn gevolg zullen de tentoonstelling te Parijs bezoeken. De regeering van Marokko heeft op den- lOen April aan den Engelschen gezant, den heer White, de som van 25000 dol lars betaald, als schadeloosstelling voor «Volstrekt niet 1" «De schijn bedriegt, vader. Zie, deze hand heeft het staal in het hart gestoo- ten, en dat hart was dat van mijn vrouw. En draag ik dan ook niet het Kaïnstee- ken op mijn voorhoofd? O, wat doet dat pijnl Wat brandt datl Vader, geef mij den sleutel tot den kelder en wacht mij nog eenmaal wil ik haar om vergiffenis smeeken en dan van u, van mijn vaderland, van Duitschland voor immer afcheid ne men. Geef mij den sleutel, vader!" «Ik heb den sleutel niet. De knecht wacht u bij den grafkelder, hij zal dien openen." Arthur sloeg den weg daarheen in. Met betraand oog zag zijn vader hem na, totdat hij tusschen de cyptessen en treur wilgen verdween. Groote God," sprak hij, Gij straft vreeselijk, maar rechtvaardig H'j verzonk in diep gepeins. (Wordt vervolgd de Engelschen, wier factorijen op Kaap Juby verwoest werden. Het gerucht loopt, dat de sultan troepen heeft afgezonden om de kust van Soos, waarop de sultan beweert rechten te kun nen doen gelden. De Engelsche berich ten van Kaap Juby melden, dat daar al les rustig is. Berichten uit Panama melden, dat on der de negers, die aan het kanaal ge werkt hebben, de grootste ellende heerscht. Zondag 21 April op de gewone uren en Maandag 22 April des morgens halftien zal bij de vrije Ger. Gem. gepre dikt worden door den heer Plug, van Rotterdam. Een eigenaardige tentoonstelling is gedurende eenige weken, te bezichtigen in den boekhandel van den heer G. J. Slothouwer. Het is eene verzameling van prijzen in de verloting, die de uitgever A. W. Slijthoff, jaarlijks pleegt te ver binden aan de bij hem verschijnende Kunstkroniek. Die verzameling is ditmaal uitgebreider nog dan vorige jaren. De volledige lijst vindt men op de prospec tussen bij gemelden boekhandelaar koste loos verkrijgbaar; als eerste prijs prijkt er op een cassette de ménage uit de fabriek van J. M. v. Kempen Zonen, van f1000 waarde; verder vindt men er, on der een aantal voorwerpen van kunst en smaak, o. a. op vermeld een pianino van f500 en een dertiental schilderijen van Nederlandsche meesters, waaronder een Hazen, Eversen, van Bosse en anderen. Het merkwaardigste is nog, dat men den jaargang 1889 van de Kunstkroniek met een lot in deze verloting ditmaal kan ontvangen als toegift; de uitgever stelt ze beschikbaar als premie voor de inteekening op een prachtwerk, dat ten doel heeft de kennis van onze Oost-In dische koloniën in het moederland te be vorderen. Dit werk is reeds zeer gunstig bekend; de eerste uitgever van «Neder- landsch-Indië, beschreven door W. A. van Rees en M. T. H. Perelaer, met platen van jhr. J. C. Rappard, gep. ko lonel v. h. N.-I. leger, verwierf op de internationale koloniale en uitvoerhandel tentoonstelling van 1883 te Amsterdam de zilveren medaille. De hooge prijs het werk kostte destijds f 190 stond echter aan eene ruime verspreiding in den weg. Ditmaal zal het werk voor een grooteren kring bereikbaar zijn in een nieuw gewaad gestoken, belangrijk om gewerkt door den majoor v. h.O.-I. leger Perelaer, wiens pen reeds het grootste gedeelte van de eerste uitgave leverde, en onder een nieuwen titel«Het Kamer lid van Berkestein in Nederlandsch Indië," wordt het aan het publiek aangeboden tegen den prijs van f25 voor het com- pleete werk van 100 vellen druks en 107 platen. Wij zijn op 't gebied van den boek handel verwend door tal van aanbiedin gen, de eene al verleidelijker dan de an dere. Het komt ons echter voor, dat deze aanbieding voor hare voorgangersin ver leidelijkheid niets onder doet, wellicht 't nog van dezen wint. De Directeur v/h. Postkantoor alhier maakt bekend, dat ten zijnen kantore tegen betaling van 10 ct. verkrijgbaar is een „Gids voor inleggers bij de Rijks-Post spaarbank enz." De Directeur, C. SMITT. Amersfoort, 16 April 1889. SSOate STAATSLOTERIJ. Derde klasse. Trekking van 15 en 16 April (1000 loten.) Ten kantore van den Collecteur te Amersfoort zijn aan de navolgends num mers te beurt gevallen Prijs van f200, No. 3623 Prjjzen van f45, 119, 201, 3601, 3610, 3617, 3637, 3677, 5703, 5758, 5775, 5798, 5799, 8614, 8654, 8667, 8681, 8685, 9699, 9708, 9718, 9763, 10922, 10923, 11705, 11728, 11731, 11736, 11738, 11766, 17115, 17169, 17192, 17195, 18014, 18015, 18041, 18057, 18074, 18099, 18821, 18840, 18870, 18883, 18889, 18931, 20010, 20030, 20070, 20725, 207-44, 20777, 20779, 20799, 20806, 20807, 20815, 20823, 20825, 20831, 20840, 20881, 20904 en 20935. Te zamen 64 prijzen. I Jan. 't Is toch raar, dat er in Amerika zoo geen opzichters worden gebruikt om toe te zien of de werklui wel door werken. Piet. Dat komt omdat de werklui daar uit eiger beweging gedurende den werk tijd druk bezig blijven. J. Zulke werklui heb je hier toch ook. P. Zeker, maar je vindt er wat veel, die gedurende den werktijd graag hun gemak ervan nemen, als er niet op hen wordt toegezien. J. Dan zijn ze ook zelf schuld, dat een werk duurder wordt dan noodig is, want opzichters moeten ook betaald worden. P. Precies, en daarom laat menigeen, die niet rijk is, minder werken dan hij zou laten doen, nis hij niet vreesde, dat de kosten meer zouden bedragen, dan het werk waard is. J. En dit betreft niet alleen groote werken, maar vooral kleine karreweien, waar geen opzichters bij gebruikt worden. P. Daarom, als alle werklieden genoeg doordrongen waren van het plichtgevoel om voor hun werkgevers zoo zuinig en zoo ijverig mogelijk te werken, zouden zij niet zoo vaak verlegen zijn om werk. KERKNIEUWS. Ned. Herv. Kerk. Beroepen: naar Jutfaas J. Vonk, te Olde- broek; naar Hien en Dodewaard, J. G. Klomp, te 's Gravenlandnaar Boven-Smilde (toez.) E. B. Gunning, te Eerbeek. Ned. Ger. Kerk. Doleerende Beroepen: naar Deventer. F. Gangel te Aalten. naar Wilnis E. J. de Groot, cand. ter Vrije Univ. Bedankt: voor Zevenhoven, J. H. Hout zagers, Kootwijk (gem. Barneveld) voor Oosterende Hulsebos, te Oostwolde (Gr)Tot de Evange liebediening is toegelaten de Heer C. de Gooyer, te Nunspeet. C/ir. Ger. Kerk. Beroepen: naar Hoogeveen H. G. de Jong, te Dordrecht. Harderwijk. De heer D. van Meurs, burgemeester alhier, hoopt 30 April e.k. den dag te herdenken, waarop hij 25 jaar geleden als zoodanig in functie trad. Voor die gelegenheid heeft zich een feestcom missie georganiseerd, bestaande uit de hh. L. Verveen, oud-docent aan het vroe ger pro-gymnasium, F. A. Boombergen, commissaris van politie, en J. H. Makkink, gemeente-architect. (Zw. Ct.) Baarn. Het college van notabelen in de herv. kerk heeft uit haar midden den heer C. L. Meyer benoemd tot kerkvoogd, zoodat eerstdaags in de daardoor ontstane vacature weder zal moeten worden voor zien. De Chineesche vrouw. De Chi- neesche vrouw wordt in Europa beschouwd als een arm, ongelukkig wezen, dat aan iedere luim van haren echtgenoot moet gehoorzamen. Dit is in de verste verte het geval niet. De vrouwen uit de onbe middelde klasse moeten hard werken, om haar schoteltje rijst te verdienen, dat is waar, doch vooral niet harder dan de vrouwen in andero landen. Man en vrouw rooken, wanneer heter af kan; een pijpje tabak is dan ook de eenige versnapering, welke zij zich kun nen veroorlooven. Ofschoon onder zekere omstandigheden de man over leven en dood zijner ega kan beschikken, komt het toch zelden voor dat de heer des huizes zijn vrouwtjelief «prugelt." Mocht vrouwlief het in haar lief kopje krijgen, haar man de macht en de kracht harer nagels te doen ge voelen, dan mag manlief zijne «helft" slechts veroordeelen tot hoogstens honderd stokslagen. Zoo'n nagelaanval kan ook reden tot scheiding opleveren. Ontkend mag het niet worden, dat de geringere klasse de vrouw in het algemeen goed behandelt, en het is in het Hemelsche Rijk geene zeldzaamheid, dal de heer des huizes zucht en weent onder den druk van den pantoffel. Men beschouwt de dames der hoogere standen liefst als wezens zonder harts tochten. zonder neigingen. En toch is dit verre van de waarheid. De Chineesche schoonen kunnen dichters en zelfs Con fucius citeeren, even goed als de onzen de modejournalen van buiten kennen. En iedere dame der hoogere klasse is zeer bekwaam in handwerken. Chineesche dames bezoeken elkaar dikwijls en op zekere dagen zijn tempels en straten bedekt met «gele leliën." Zij noodigen vriendinnen en burinnen op dineetjes en kunnen babbelen als de beste Wes- tersche dames. Zelfs kunnen zij zich met zulke gelegenheden in het haar vliegen. Een gescheurde grafsteen. Daar leefde in Hanover eene eeuw geleden een Gravin, die openlijk de opstanding loo chende. Zij stierf op dertigjarigen leeftijd na bepaalde bevelen te hebben gegeven, haar graf betreffende. De grafkelder moest gesloten worden met een zwaren steen van graniet, omringd, door opstaande granietblokken, aan elkaar verbonden door ijzeren banden. Een opschrift op dien grafsteen berichtte het publiek de onschendbaarheid van dit graf docr alle eeuwen heen. Men vervulde stipt den last der over leden gravin, en 't was juist dat graf, dat ieders aandacht trok. Maar de grafsteen is een weinig opge licht en gespleten, de ijzeren banden zijn gebogen en verbroken, de granietblokken door elkaar, alsof aan dit graf geweld was gepleegd I Had de bliksem dezqn steen gespleten? Hadden de menschen dat opschrift op den steen willen logensliaffen Neen, niets van dat alles. Een zaadje van een boom is ontkiemd onder den steen, heeft zich het licht zoekend door dien steen ge werkt. Langzaam groeiend, maar ook langzaam en zeker werkend, heeft de spruit, een boom wordend, den steen ge spleten en deze geheele verwoesting aan gericht. Merkwaardige geschiedenis! De gravin, die niet aan de opstanding geloofde, wilde er voor zorgen, dat haar graf gesloten bleef en haar graf is toch geopend, en dat alzoo geopende graf geeft allen, wie het komen zien, deze geschie denis hooren en het opschrift lezen, deze les«God kan menschelijken hoogmoed en trots beschamen door een zaadje." «Daar is geen wijsheid, geen verstand, geen raad om den Eeuwige te weerstaan." Vicaryen van St. Joris te Amersfoort. De fondsen, onder bovenstaanden naam bekend, zijn oorspronkelijk gesticht «ad pios usus" somtijds met de uitdruk kelijke bepaling, dat de gebeneficieerde Amersfoorter wezen moest (zie Rootse- laar, Amersfoort 7771588, I, blz. 365, 367, 384). Na de saeculaiisatie der geeste lijke goederen zijn zij bestemd geworden tot studiebeurzen, welke, ten getale van 5 en ten bedrage van f300.elk, telkens voor één jaar door Z. M. den Koning worden toegekend op eene voor dracht, daartoe ingediend door Curatoren der Rijks-universiteit te Utrecht. Reeds eenigen tijd had het de aan dacht getrokken, dat deze toelagen wer den verleend aan jongelieden, die, hoe i erdienstelijk overigens ook, niet bepaal delijk in de termen schenen te vallen om geldelijk in hunne studiën te worden ondersteund, en dat op de rechtmatige aanspraken van Amersfoortsche jongelui, als zoodanig, niet werd gelet. Burge meester en Wethouders dezer Gemeente hebben hierin aanleiding gevonden om zich te wenden tot Z. E. den Minister van B. Z.. Bewijzende, dat het Kon. Besl. van 2 Dec. 1823 (S. 49) ook op deze vicaryen toepasselijk is, verzochten zij Z. E. den Minister dien tengevolge Ie. dat uitvoering zou worden gegeven aan 't geen is voorgeschreven in art. 22 van genoemd K. B., hetwelk aldus luidt: «zoodra eene beurs zal openvallen, zullen de begevers dit bekend maken door aan kondigingen in eene der voornaamste dagbladen van de provincieën, waar de belanghebbenden verondersteld moeten worden te wonen. De begevers zullen ook daarvan kennis geven aan de regee ringen van de plaatsen, wier inwoners bijzonder door den stichter zijn geroe pen" enz. (in dit geval dus aan de regee ring van Amersfoort); en 2e. bij het verleeneri der pensieën de aanspraken van Amersfoortsche jongelieden niet uit het oog te verliezen. Z. de Minister van Binneni. Z. heeft zich daarop bereid verklaard aan deze wenschen van B. en W. te voldoen en H.H. Curatoren der Rijks-universiteit te Utrecht uit te noodigen om in het vervolg, bij het opmaken eener voor dracht, in de eerste plaats te onderzoe ken of er ook onder de kandidaten jon gelieden uit Amersfoort of die te Amers foort hunne opleiding hebben genoten aanwezig zijn, die in de termen vallen met deze gelden te worden begiftigd, zonder evenwel, aan wien ook, een be paald recht van voorkeur toe te kennen. Het lijdt derhalve geen twijfel, of de Minister wil, ofschoon geen volstrekten voorrang aan jongelieden uit Amersfoort of leerlingen van het Amersfoortsch Gymnasium toekennende, toch dat, als al het overige gelijkstaat, zij in de eerste plaatsin aanmerking zullen komen. Indien nu, wat te verwachten is, zoo dra aan Burgemeester en Wethouders van Ameisfoort kennis is gegeven van het openvallen van eene of meer dier beurzen, daarvan openlijk mededeeling wordt gedaan, dan zijn belanghebbenden in staat gesteld, hunne rechtmatige aan spraken te doen gelden. Door het uitlokken van dit ministerieel schrijven is ongetwijfeld het belang dezer gemeente en van hare ingezetenen in dezen op uitnemende wijze leharligd. J. H. MOLL. Amersfoort, 15 April '89. Personeele Belasting en Patentrecht. DE BURGEMEESTER en WETHOU DERS van AMERSFOORT, Gezien het besluit van den heer Com missaris des Konings in de provincie Utrecht van den 18. Maart 1889, No. 4 Az. (Provinciaalblad No, 28), houdende bepaling van den tijd en de wijze der beschrijving voor de personeele belasting en het patentrecht over het dienstjaai 1888/89; Brengen ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat de uitreiking der beschrijvingsbiljetten voor de personeele belasting en der gewone patentdeclara- toren een aanvang zal nemen op Maandag den 6 Mei e. k. en de weder-inzameling der ingevulde verklaringen op Woensdag den 15. dier maand; terwijl de patent declarator voor de slijters, tappers, kroeg en koffiehuishouders afzonderlijk, zoodra mogelijk na den ingang van het dienstjaar, aan bunne huizen bezorgd en binnen drie dagen na de bezorging teruggehaald worden. Wordende wijders den ingezetenen herinnerd a. Dat het hun vrijstaat zich betrek kelijk de eerste drie grondslagen te ge dragen aan den aanslag van het vorige jaar, immers zoover in geen dier grond slagen eenige verandering is voorgevallen, en zonderdat zulks zal kunnen verhinde ren het gelasten van eene herziening volgens art. 32 der wet van 29 Maart 1833 (Staatsblad No. 4). Dat echter eenieder ten ernstigste aan gemaand wordt, om door eene nauwkeu rige en juiste opgave van de huurwaarde, van het getal deuren, vensters, haardste den, mitsgaders van dienst- en werk bo den en paarden, en de klasse waartoe zij werkelijk behooren, de kosten en be boetingen te voorkomen, waaraan men zich anderszins zal blootstellen. b. Dat eenieder gehouden is vragen in de biljetten vermeld, onverwijld stellig, duidelijk en zonder eenige voorbehouding te beantwoorden; zullende diensvolgens geene latere reclamation, gevolg van dub belzinnige antwoorden, in aanmerking ko men en zelfs zoodanige beantwoording als niet gedaan kunnen aangemerkt wor den. Indien de biljetten niet op het tijdstip der ophaling aanwezig of niet behoorlijk ingevuld zijn, vervallen de ingezetenen in de verplichting om dezen zelve ten kan tore te.brengen, bij gebreke waarvan zij zich blootstellen aan de boete van acht maal het bedrag der belasting bij art. 35 4 der wet vastgesteld. c. Dat niemand zich op verzuim in de uitreiking of terughaling van het biljet kan beroepen, daar diegene, welke in zoodanig mogelijk doch hoogst onwaar schijnlijk geval mocht verkeeren, verplicht is zijne opgave vóór of op den 31. Mei aanstaande, ten kantore van den Ontvan ger intedienen, bij wien de beschrijvings biljetten, tei invulling, kosteloos verkrijg baar zijn. d. Dat, ingeval de bewoners van het huis niet kunnen schrijven, de Ontvanger of zijn gemachtigde, des gevraagd de in vulling zal doen in des bewoners naam, zonder daarvoor eenige betaling te kun nen eischen, met vermelding van de re den waarom; zullende zoodanige aangifte dóór den Ontvanger of zijn gemachtigde in tegenwoordigheid van een derden persoon, met en benevens dezen worden geteekend, na voorafgaande voorlezing. e. Dat var. de terughaling der biljetten aan de ingezetenen een behoorlijk bewijs zal worden gelaten. f. Dat bij de wet van 9 April 1869 (Staatsblad No. 59) onder anderen de navolgende bepalingen zijn gemaakt «Wegens vrouwelijke dienstboden die «op den 1. Mei des jaars waarover de «belasting loopt, ouder dan 18 en jonger «dan 21 jaren zijn, bedraagt de belas- «ting f5 (voor iedere dienstbode) zonder toepassing van het opklimmend tarief." «Geene belasting is verschuldigd voor «de éénige vrouwelijke bediende, overi- «gens naar de 1ste, 3de of 4de klasse «belastbaar, in dienst van den belasting- «schuldige, welke geen andere bedienden «houdt en vier of meer eigen of aange- «huwde kinderen, kindskinderen of pupil- «len bij zich heeft inwonen, die op den «1. Mei des jaars waarover de belasting- sloopt, jonger dan 21 jaar zijp." «Die na den 15. Mei een perceel in «gebruik neemt, is voor dit perceel de «belasting naar de eerste vier grondslagen «voor den tijd des dienstjaats die nog «over is, verschuldigd." «Aan den belastingschuldige die in den «loop des dienstjaar een perceel verlaat, «zonder daarin eenige roerende goederen «of iemand in zijnen dienst achter te la- «ten, wordt ontheffing verleend van zijnen «aanslag naar de eerste vier grondslagen «voor den tijd des dienstjaars die nog «over is, indien daarvan door hem bin- «nen den tijd van eene maand, volgende «op die waarin hij het perceel verliet, te- «gen bewijs schriftelijk aangifte is gedaan «ten kantore des Ontvanger, op een al- «daar kosteloos verkrijgbaar biljet." «De ontheffing wordt verleend over het «driemaandelijksch tijkvak waarin het per sceel wordt verlaten, indien de belasting- «schuldige daarna doch in den loop van «datzelfde tijdvak, een ander perceel, «waarvoor hij belastingplichtig is, in ge- «bruik neemt." «Bij overlijden van den belastingplich- «tige treden zijne erfgenamen in dezelfde «rechten en verplichtingen." g. Dat zij die in de bezorging der ver klaringen of aangiften voor het patent recht mochten zijn voorbijgezien, zich daarop niet kunnen beroepen, maar de verklaringen, verkrijgbaar bij den rijks ontvanger, in persoon of door een gevol machtigde moeten indienen. h. Dat alle schippers en eigenaars van vaartuigen, de debitanten der Staats-lo- terij en de kramers, welke het patent bij den aanvang van het dienstjaar in hun bezit moeten hebben, gehouden zijn daar toe de noodige aanvrage te doen; wor dende dezen verzocht hun patent over het vorig jaar en de schippers om tevens

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1889 | | pagina 2