- - - Officieel© Publicatie. BUITENLAND. Plaatselijke bericüten. Hulpbank te Amersfoort. recht komende, maakte zij eene buiteling, waardoor zij ook van de trap, leidende naar het benedenhuis, viel er bewuste loos in de gang bleef liggen- Haar toe stand is hoogst zorgelijk, daar zich ver schijnselen van krankzinnigheid hebben vertoond. Beleediging van den minister van ko loniën ter zake van de rechtmatige uitoefe ning van zijne functicn, is het misdrijf, waarop de heer W. E Willink Ketjcn zich eergister voor de 5e kamer der arrondisse- ments-rechtbank te Amsterdam had te ver antwoorden. Het praesidium van het college werd waargenomen door mr. J. van Eik, vice-president, terwijl de heeren mrs. Teding van Berkhout en de rechter-plaatsvervanger Deking Dura als rechter» zitting hadden ge nomen. De beklaagde gaf op te heeten Willem Everard Wiliink Ketjen, oud +6 jaar, gep. kapitein van het O.-I. leger, tbans directeur van hot weekblad De Familiebode, wonende te Amsterdam. Twee feiten worden den bekl. ten laste gelegd: 1. Het schrijven van een brief dd. 1 6 Maart aan den minister waarin hij terug komt op zijne bekeode grieven over zekere hem onthouden bescheiden, en waarin hij o. a. zegt„Gij paart lafheid aan misdaad, door mij thans door uwe rechercheurs te doen vervolgen", en waarin hij verder dreigt met een hondenzweep aan het dep. v. koloniën te zullen postvatten en den minister te zul len tuchtigen. Het plaatsen van een inge zonden stuk in het weekblad De Familie bode dd. 30 Maart, waarin hij opkomt te gen do tegen hem ingebrachte beschuldiging, dat hij gedreigd zou hebben het prinsesje te dooden. Beide feiten werden door bekl. erkend. Het exemplaar van de Familiebode is door hem aan alle autoriteiten verzonden. Als getuigen a charge treden achtereenvolgens op a. Mr. L. W. D. Keuchenius, oud 66 jaar, minister van koloniën. Get. heeft den brief van 16 Maart ontvangen. Hij was niet bcleedigd door den inhoud, maar hij meende onder de beslaande omstandigheden den bl ief aan den min. v. just, te moeten opzenden, het aan dezen overlatende naar bevinding van zaken te handelen. Hij, getuige, zelf verlangde voor zich geen voldoening. Het exemplaar der Familicbode heeft get. niet ontvangen. Bekl. zegt dat hij van den rechter-comm. in den Haag gehoord heeft, dat de laatste het exemplaar van den minister heeft ont vangen. Get. kan het niet bepaald ontkennen. b. De heer Kegenboog, chef van de firma Ellerman en Harms. De Familiebode wordt ter drukkerij dier firma gedrukt. Get. ont ving de kopie van bekl. zelf. De heer Schuurman, rondhrenver vau Maart der tannlieUode in Amsterdam ver spreid. d. De heer Houtzager, colporteur van de Familiebode, vorklaart hetzelfde als de vorige getuigo. Thans treden op de getuigen a décharge a. De heer Otto vau Rees, oud-gouver- nenr-generaal van N.-I. Gevraagd welke vragen hij dezen getuige weuscht te doen, zegt bekl., dat hij dit slechts zeggen kan, indien de rechtbank meent, dat de hoofdzaak hier in debat kan komen deze zaak is slechts een klein onderdeel, De rechtbank geeft alsnu te kennen, dat men hier alleen te doen heeft met twee be paald ten laste gelegde feiten, en dat men de hoofdzaak (beschuldigingen tegen auto riteiten bier niet kan behandelen, De heer van Rees en de andere getuigen a décharge (de heeren Cremert, Beelaerts van Blokland, Le Riitte en de rechercheurs Panhorst en Verbeek) vertrokken thans zon der gehoord te zijn. Het O. M., waargenomen door den Subst.- offi. van justitie, mr. Pélerin, meent, dat de rechtbank niet van hem zal verwachten eene uiteenzetting der bekende gebeurtenissen, door den heer Willink Ketjen herhaaldelijk te berde gebracht. Spr. nl. acht zich daartoe niet in staat, en ook staan die feiten slechts in verwijderd verband tot deze strafzaak. Bekl. wenscht vervolgd te worden op wat herkeDd. Gij verbleekt, mijne heeren, gij hebt gelijk! Want dit mensch, dat voor eene ongehoorde misdaad niet terug deinsde, die een hoveling geworden is aan het hof van den zoon wiens vader hij het hoofd afsloeg, dat mensch, dat God met een onuitwischbaar brandwerk heeft ge- teekend opdat hij der vergelding niet zou ontgaan, is Sir Charles en het bewijs er voor Hier greep John den geheel verslagen Sir Charles aan, vatte diens linkerhand en toonde den overste het diepe littee- ken, dat er op zichtbaar was, en riep uit: «Hier is 'tl Aanschouwt het brand merk 1" Nu de waarheid zoo onverwachts aan 't licht kwam, verloor Sir Charles zijn gevatheid en zijne stoutmoedigheid. Hij zag in dat hier niets meer te loochenen viel, dat men, zoo men zijn vroeger le ven naspoorde, nog menig ander bloedig spoor van het jaar 1649 zou kunnen vin den en daarom maakte dit onmensch wiens ware naam Stoop was en die later kapitein van een regiment der Suisses in Franschen dienst is geworden van een oogenblik van algemeene ontzetting ge bruik om te vluchten en hij was reeds ver van het kasteel verwijderd, voor het den verbitterden overste in 't hoofd kwam hem te vervolgen. hij de hoofdzaak noemt, maar hij zal thans inzien, dat niet hij, maar alleen de justitie beslist of en wanneer en waarover eene ver volging op touw wordt gezet. Spr. zet thans uiteen, dat de vrijheid van hel woord in ons vaderland zeer groot is; verschillende artikelen van bedenkelijken inhoud werden door bekl. geschreven, zonder dat dejustitic tusschenbeide trad. Maar zoodra het vrije woord wordt gebezigd als dekmantel voor smaad, is de justitie verplicht op te treden. Vandaar de hier bedoelde strafvervolging. De ten laste gelegde feiten staan vast. èu door bekl.'s bekentenis èn door de afgenomen getuigenissen. En de inhoud van den brief en die van het artikel in de Familiebode is beleedigend. Ook het opzet om te belee- digen staat buiten twijfel. Spreker trachtte dit nader aan te toonen door den inhoud der stukken te ontleden en te ontwikkelen. De beleedigingen zijn van ernstigen aard. Het stuk in de Familiebode is daarenboven een smaadschrift, dewijl het geschreven is met de kennelijke bedoeling om aan den inhoud ruchtbaarheid te geven. Ook het ver- eischte„bepaald feit" is hier aanwezig. Wel is waar staat in het stuk„men" en„ de regeering", maar uit alles blijkt eu be klaagde bekent het dat daarmede de mi nister van koloniën is bedoold. Ook het vereischte„een bepaald persoon" van art. 261 Wetboek van strafrecht" is dus hier aanwezig. Dat eindelijk de eer en de goede naam van den miuister zijn aangerand, acht spr. mede buiten kijf. Een beroep op eigen ver dediging of op het algemeen belang kan bekl. niet doen hem stonden desverkiezende audere middelen ten dienste om zich te ver dedigen tegen de beschuldiging van bedrei ging van het Prinsesje. Aan het slot van zijn requisitoir eischt spr. schuldigverklaring van bekl. aan 1. opzettelijke beleediging, 2. smaadschrift, en veroordeeling tot zes maan- deu gevangenisstraf. De bekl. droeg zelf zijne verdediging voor. Hij las een stuk uit de Familiebode van 2 6 Maart voor, waarin hij de autoriteiten uitlartte, hem aan te klagen ter zake der door hem uitgesproken beschuldigingen. Maar zeide bekl. op dien open brief werd geen vervolging ingesteld. Men liet hem door ge heime agenten bespieden, gadeslaan en ver volgen. Op 16 Maart 1889 ontving hij een schrijven van den burgemeester van Amster dam, waarin deze hem mededeelde, dat de bespieding niet van de gemeente uitging. Bekl kreeg toen zekerheid dat zij van den minister v. Koloniën uitging. Daarna kwam de beschuldiging dat hij het prinsesje zou bedreigd hebben. Die feiten nu, nl. de be spieding en de geïmputeerde bedreiging pro voceerden de geïncrimeerde stukken. Die provocatie sluit opzet bij hem, bekl. uit. Uitvoerig tracht bekl. dit aan te toonen uiougi uij i/iju guotfcu iii uuuü'2ivti\ig. -'xiv, herinnerde o.a. hoe het kamerlid Keuchenius in de zitting van 17 Nov. 1 886 erkende, dat bekl. recht had op inzage der stukken, die bij het onderzoek in Indië gebezigd wer den, en hoe de minister Keuchenius de af gifte dier stukken weigerde. Dat was mede plichtigheid aan roof. En om de aandacht van bekl.'s rechtmatige grieven af te leiden, vond de minister de beschuldiging uit aan gaande het prinsesje. Die aantijging krenkte bekl. in eer en gooden naam, gelijk hij tracht aan te toonen door verwijzing naar een tweetal Amsterdamsche bladen. Bekl. uitte verder uitvoerig zijne grieven tegen den minister, die alles «ouder biddend opzien" tegen hem onderuambekl. dacht hier aan de uitspraak van den Talmud«De dief, die gaat stelen, roept God aan." Het O. M. onthield zich van repliek. Uitspraak 21 Junia.s. IV. ft. Cf. Door bemiddeling van den heer H. F. Bultman te Haarlemmermeer vei trekt heden (14 Juni) een tiental Hollanders naar het Zuiden van Frankrijk ten einde aldaar werkzaam te zijn in een ten deele drooggemaakten plas van 15000 hecta ren uitgestrektheid. Een paar der ver- trekkenden zijn er reeds verleden jaar geweest, 21 paarden en 16 ploegen van allerlei model zijn reeds vooruitgezonden. Toen de diepgetroffen Sir Frederik Da vidson zijne bezinning had teruggekregen, sloot hij zijn ouden dienaar, die hem voor een daad gered had, waarover hij eeuwig berouw zou hebben gevoeld, met vreugde in zijn armen en sprak toen tot den heer Clark «Mijn woord is mij teruggegeven met eene goede les er bij. Nu hangt het slechts van u af, onze beide kinderen gelukkig te maken. Drink met mij op de gezond heid des konings en mijne dochter woidt ook uwe dochter." «Voldoe toch aan dat verlangen I mijn heer!" sprak Clark met smeekende stem. De landedelman keerde zich naar zijn zoon om. «Richard, zeg, wat moet ik doen?" De jongeling zag met een liefdevollen blik het schoone meisje aan toen schudde hij 't hoofd en zeide: «Neen, vader, doe het niet 1" De overste stampte toornig met den voet. «Wat," vroeg hij, «beduidt toch deze ongegronde eigenzinnigheid en kin derachtige koppigheid? «Mijnheer," antwoordde Clark met waardigheid. «Ze steunt op een heiligen grond, die dient te worden geëerdwant een zoon, zoo hij althans geen verrader wil worden, mag niet de gevoelens deelen van de vjjanden zjjns vaders." Zij, die er nu heengaan, hebben kan« er een paar achtereenvolgende jaren op zeer aannemelijke vooi waarden te ai beiden. De ondei handelingen der Neder). Rijn- en Staatsspoorwegrnaatschappijen over de overname van de spoorlijn Utrecht- Amsterdam en van de Nederlandsche Centiaal-pooi wegmaatschappij, moeten zijn afgesprongen, wegens den te hoogen eisch der N. R. S. Men schrijft uit Lunteren: «Met het honiggewin 6taat het tot he den bijzonder gunstig: nog zelden waren de korven om dezen tijd zoo flink rnet iionig bezet. Vele bijenhoudeis hebben hun korven nog in de Betuwe, doch zij halen die eerlang terug om ze naar de Veluwsche boekweit-velden te biengen. De handel in inlandsche honig is thans van geene beteekenis." Van de Veluwe schrijft nien: «De rogge staat uitmuntend te velde; ook de aardappelen geven uitzicht op een .goeden oogst. De boekweit komt reeds flink te voorschijn. De vruchboomen be loven niet veel. De appelboomen hebben prachtig gebloeid, doch de vruchten zijn grootendeels afgevallen; op sommige plaatsen heeft men ook last van rupsen. Peren zijn er nog veel minder en ook de pruimen oogst zal zeer gering zijn." Zaterdagavond jl. omstreeks 9 uren is te Nijmegen ten westen der stad, hoog in de lucht, een groote vuurbol waargenomen, die zich van het zuiden naar het noorden door het zwerk bewoog, terwijl hij een langen blauwachtigen vuurstraal of staart op zijn weg achter liet. Men heeft niet kunnen waarnemen, of de meteoor in het noorden ook ergens is neergevallen, dewijl hij aan den ge zichteinder verdween. Het was een prach tig verschijnsel. Uit Utrecht wordt gemeld: «De tweede paardentram in onze stad gaat thans hare exploitatie tegemoet. De weg is zoo goed als gereed, ook de stal- en wagenloods aan het station van den Hollandschen spoorweg (Maliebaan) wordt eerstdaags opgeleverd. De exploita tie neemt waarschijnlijk 1 of 15 Juli a.s. een aanvang. De verbinding staiion-Rhiju- spoorweg station-Maliebaan wordt verdeeld in 3 sectiën. Het tarief is bepaald op 5 cent per sectie." Omtrent het spoorwegongeluk bij Hee renveen schrijft men uit Akkrum nog aan de N. ft. Cf. «Nu men de gebroken wagens, alle hier in ééne rij staande, op zijn gemak kan ilenkoeeia voihneu -van lieh sClfffifntfiQiS gevaar, waarin de reizigers bij het ont sporen hebben verkeerd. Een 2de klasse coupé zag ik, waai van de zijwand was weggeslagen, terwijl de beide banken te gen elkander warengedrukt. In deze coupé zaten op liet oogenblik des gevaars eenige reizigers, die, nog tijdig door het fluiten en remmen gewaarschuwd, hunne beenen hadden opgetrokken. In eene andere was een der zitbanken geheel vernield en leek de coupé wel eén kist met paardenhaar, waarmede de kus sens waren gevuld geweest. Het meest beschadigd waren de derde klasse waggons. In eene coupé, waar een passagier zijne beenen optrok, werd de hak van de laars nog afgesneden, daar de voet nog juist bijtijds in veiligheid was gebracht. Het meeste bekijks vond de coupé waar de achterwand met een gedeelte der zolde ring was weggeslagen, en waaru't de heer Gerritsma op den weg is geslingerd, zonder eenig ander letsel te bekomen dan een paar builen aan het hoofd. De heer G. herinnerde zich niets van het ge beurde, en lag voorover in het gras met uitgestrekte handen, toen hij weer tot bewustzijn kwam. Opmerkelijk was het, om van de ove rige beschadigingen, te zwijgen, dat slechts één derde klasse waggon in het midden gedeukt was, maar dat overigens de middelste coupés onbeschadigd waren, juist van die wagens, waarvan de voor- en achtercoupé waren weggeslagen. Het is dus opnieuw bevestigd, dat men in het midden der wagens doorgaans het veilig ste reist. Een der waggons, waarvan de zij- en achterwand der uiterste coupés waren vernield, doch een gedeelte der zoldering was gebleven, gelijkt op afstand precies op een tramwagen, met voor- en achterbalkon." Davidson hoorde die woorden met de grootste verbazing aan. «Wat?" riep hij uit. «Gij zoudt dus zijn?" «Nu wordt ik mijnheer Clark genoemd, eenige jaren geleden noemde men mij echter Richard Cromwell I" «Is het mogelijk? Nu begrijp ik alles!" zei de oude overste zacht geroerd door het aanschouwen van dien edelen man en zijne bescheiden grootheid, die een eenvoudig leven boven macht, rust boven glans, de dalen van Cheshurst bo ven de koninklijke praal van Windsor had gekozen" «ik eer het heilig gevoel dat u die weigering ingeeft; en ik, de getrouwste dienaar van Karei II, omhels den kleinzoon van Olivier Cromwell, zon der bedenken en van ganscher harte, als mijn schoonzoon I" EINDE. Bij de behandeling van het hoofdstuk Openbaar Onderwijs heeft de Fransche Kamer diie zittingen gewijd aan de gods dienstige kwestie. Hoewel dit debat niet rechtstreeks met de begrooting in ver band staat, is het niettemin zeer belang rijk. De Kulturkampf in Frankrijk, be gonnen met de opheffing der niet erkende congregaties en met de invoering der onderwijswetten, schijnt zijn einde te nadeien. Reeds sedert geruimen tijd is er verzoeningsgezindheid waar te nemen, zelfs bij hen, die Gambelta nazeiden «De clericalen, dat zijn de vijanden!" Zoo drong Jules Ferry, onder wiens be stuur de schoolwetten en de zoo vaak besproken maatregelen uitgevaardigd zijn op de verzoening met de kerkdijken aan. Deze voorstellen zijn niet anders dan uitingen van hooge politiek. De Staat had het volste recht het onderwijs-mono- polie aan de geestelijkheid te ontnemen. Doch deze gewichtige hervorming gaf tevens aanleiding tot het kwetsen van de godsdienstige gevoelens van een groot deel des volks. Het zou verkeerd wezen dat te ontkennen, want het is een der oorzaken die de vorderingen van het Boulangisme in de hand werkten. En aan den vooravond der verkiezing moet aan de clericale kiezers bet wapen uit de hand worden genomen, dat zij vinden in de bewering: «De republikeinen zijn anti-clericaal I" Dit is de beteekenis van den godsdienst vrede, door Jules Ferry welsprekend ver dedigd. De oud-minister had zich volstrekt geen illusies gemaakt van het onthaal zijner voorstellen bij de uiterste recliter- en linkerzijde. De ultramontanen en de radicalen, de Mun en Clémenceau, wil den er beiden niets van weten. De Mun wilde niet samenwerken met een regeering, die aan de kerk en hare vertegenwoordigers alle maatschappelijke bevoorrechting onthoudt. En Clémenceau wil de wapens niet nederleggen in den strijd met een rusteloozen vijand, die steeds gereed staat, de instellingen van den modernen staat aan te vallen. Maar naast hen staan de verstandige en ge moedelijke mannen, die niet aarzelen zullen het vergelijk, door Jules Ferry voor gesteld, ernstig le onderzoeken. Reeds vond hij een onverwachten steun in de gematigde conservatieven, die vroeger zoo tegen de wetsvoorstelling van Ferry gekant waren en nu met vreugde zijn verzoeningsplannen begroeten. Het is daarom te voorzien, dat de debatten over de godsdienstige kwestie werkelijk nut zullen hebben. De aandacht van alle partijen is gevestigd op de noodzakelijk 1 Sr --a^aionct.l wistpn bü te Ipc- gen en elke gezindte in de gelegenheid te stellen binnen de perken der wet en van het algemeen belang haar godsdienst plichten vrijelijk na te komen. En daar door kan tevens een einde gemaakt worden aan een noodlottig misverstand, waarvan boulangisten, monarchisten en reactionnairen voortdurend partij trokken. Duitschland vindt onverwachten steun bij de houding tegen Zwitserland in Oos tenrijk en Rusland. De gezanten dier mo gendheden hebben bij het hoofd van het departement van buiterilandsche Zaken aangedrongen op krachtiger maatregelen tegen socialisten en anaichisten, die Zwit serland tot hun verzamelplaats kiezen Waarschijnlijk zal de Bondsraad nu me- dedeelir.gen doen aan de Kamer. De Post verzekert, dat te Berlijn niets bekend is van de mogelijkheid der terug roeping van den Duitschen gezant te Bern, de graaf von Bulow. Deze bevond zich sedert eenige weken te Lucern, doch is gisteien in zijn standplaats Bern teiugge- keerd, Gisterenavond hield de Bondsraad een geheime zitting, waarschijnlijk ter be spreking der houding,die men aannemenzal tegenover de Duitsche regeering. In Bern zijn allerlei geruchten in omloop over de oneenigheid, maar niets is met zekerheid te zeggen. Hoewel de openbare meening de houding der Zwitseische regeering volkomen in orde vindt, ziet men toch den toestand niet rooskleurig in. De le luitenant van het le regiment veld-artillerie alhier C. E. Baud is naar de legerplaats bij Oldebroek vertrokken, om gedurende eene maand deel te nemen aan de artillerie-schietcursus. Bij de herbesteding der levering van aardappelen ten behoeve van de troepen menages alhier, was de heer H. Azijnman de minste inschrijver, voor f2.04 per hectoliter. Onder gewoon voorbehoud is hem de leverantie, over het tijdvak van 15 Juni tot 1 November 1889, gegund. Het Kiescollege der HervormdeGe- meente alhier heeft in een gisteren avond gehouden vergadering tot ouderlingen be noemd de Heeren W. van Zalinger,, en A. M. Slothouwer, in plaats van de Heeren I. Zandijk Jr. en J. J. Berends, welke voor de benoeming hadden bedankt; ter wijl opnieuw tot diaken herkozen werd de Heer H. E. van Sweden, na alvorens tot ouderling te zijn verkozen, waarvoor hij bedankte. De Heer van Sweden, heeft tot heden één-en-twintig, achtereenvolgende jaren met de meeste toewijding, als diaken de Herv. Gemeente alhier gediend. De BURGEMEESTER er. WETHOU DERS van Amersfoort, Gezien de tweede zinsnede van art. 21 der verordening op de straatpolitie; Doen te weten, dat de hoofdbewoner van een gebouw, de gebruiker van een erf, de eigenaar of beheerder van eenig onbewoond eigendom, of van eenig on gebruikt erf, verplicht zijn de straten vóór, achter, en terzijde van hun pand gelegen, waar overburen zijn «ter halve breedte", en waar geene ovei buren zijn of op pleinen en grachten «tot vijf me ters uit den stoep" te doen wieden, zoo dat de straat op MAANDAG, den 24. Juni aanslaande, des voormiddags te 10 uren behoorlijk gezuiverd is, op straffe bij art. 37 der gemelde verordening be paald. Amersfoort, den 12 Juni 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, T. A. J. VAN ASCII VAN WIJCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS, BURGERLIJKE STANDEN. Amersfoort. Geboren: 4 Juni, Ida Catrina, d. van Frans van der Leek en Trijntje Heluising. 6 Juni, Alijda, d. van Ario ten K.ilve en Jannigje van Leijenhorst. 8 Juni, Chris- tiaau Nicolaus. z. van Hermanus Dieters en Martha Heilijgers. 9 Juni, Hendrik z. van Hendrik Bilderbeek en Lubberta Her- mina Dulmus. 10 Juni, Wouter, z. vaa Johannes van Korlaar en Gijsbertje van Lok horst. Cornelia, d. van Cornelis van der Lee. eu Dina van den Heuvel. 11 Juni, Barta Everarda, d. vau Jan Hendrik Stocken broek eu Everarda vau Kouwenhoven. Hendrika, d. van Gerritvan Roekel en Aartje Kommer. Maria Geertruida. d. van Jan Hel levoort en Anna Maria van Keulen. 12 Juni, Maria, d. van Hermanus Gouw eu Martijna Manné. 13 Juni, Jacobus Johannes, z. van Johannes de Groot en Cornelia Jacoba Boombouwer. Ondertrouwd: 13 Juni, Elbert Michiel van den Ham en Johanna van de Raapkamp. Gehuwd 12 Juni, Johannes Damsteck en Johauna Hendrika Stelting. Willem de Graaf en Johanna Wilhelmina Maas. Overleden: 6 Juni, Gerarda Maria Bar bare van de l'avert 8 m. 8 Juni, Evertje van Renswoude, 68 j. wed. van Jan van Keulen. 9 Juni, Klasina Hartman, 68 j. wed. van Geurt HendriksPieter Hondius 72 j. ongeh. Geertruida Janna Kroes, 40 j. ongeh. Coenraad Dietiker, 2. m. 12 Juni, Jacoba Maria Bast, 18 j., ongeh. Hoogland. Geboren 9 Juni, Willemijntje dochter van J Schoonderbeek en Mieüe v»n Oostrum. 12 Juni, Anna, dochter van W. van de Burgwal en A. van Kleinwee. Leasden. Geboren: 9 Juni. Johannes Wilhelmus, z. van Egbertus Vos en Maria Hilhorst. 12 Juni. Hendrik, z. van Cornelis Spelt en Albertha Jacoba Jansen. 14 Juni. Alijda, d. vau Arie Hilhorst en Maria ter Plaat. Gehuwd: 12 Juni. Maarten van Dixhoorn en Autje Gaasbeek. NHMtia— MARKTBERICHT. AMERSFOORT, 14 Juni 1889. Tarwe f Rogge Boekweit Appelen Peren Kleiaardappelen - Zand Hoeudoreieren - Eenden Koter M argarine Zoetem. kaas Kippen Kuikens Piepkuikens Ganzen Oude tenden Jonge Hazeu Wilde konijnon - Tamme Duiven Vette varkens - Biggen Schrammen Vette koeien Guste Kalf Kalfvaarzen Pinken Stieren - Kalveren - - Aangevoerd waren ongeveer heet. Tarwe; heet. Rogge; heet. Boek weit; heet. Appelen; heet. Peren; heet. Kleiaardappelen; 60 heet. Zand- aardappelen; 11000 stuks Hoendereieren; 2300 stuka Eendeneieren; 2100 kilo Boter; kilo Margarinekilo Kaas stuks vee. 0.— a f 0.— 0.— u 0.— I 0.— ti 0.— Per 0.— 11 0.— hecto- 0.— ij 0.— l liter. 0.— n 0.— 1.30 1.60 3.— 3.60 p. lOOst. 0.— 11 0.— ii ii ii 1.10 ij 1.30 p. kilo. 0.— 11 0.— P- 0.— n 0.- p. 50 0.60 1.— 0.25 ii 1.10 1 0.30 1» 0.90 1 0.— 0.— f 0.00 ij 0.00 Per 0.— stuk. u 0. 0. 0.— i 0.— 11 0.— 1 0.25 n 1.— 0.30 >f 0.70 per paar. 0.— 0.— kilo. 5.— ii 9.50 10.— >j 21.— j 0.-- ij 0.— f 0.— u 0.— 0.— ii 0. Per stuk. 0 ij 0 0.— ii 0.— 1 Tot het geven van gelden ter leen zal eene Commissie uit het bestuur, op MAANDAG, den 17 Juni aanstaande, 's namiddags van iialftxvee tot halfdrie zitting houden in een der localen van het Raadhuis, alwaar de belanghebbenden zich kunnen aanmelden, ook voor het teruggeven van gelden. HERMs. P. VAN HASELEN, Secretaris-Penn ingmeester.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1889 | | pagina 2