Plaatselijke bericüten.
bezig, ora door middel van netten zee
honden te bemachtigen.
Er zijn in die streken thans vele van
die jonge dieren. De postschipper Buis
greep er een, dat op eene plaat lag te
slapen. De zeehond is naar Artis gezon
den.
Vier polderwerkers, Vrijdagavond
van Hengelo, waar zij werkzaam zijn,
naar Enschede terugkeerende, legden
aan bij den tapper G. Lutje Schipholt,
bij het tolhek aan den Hengeloschen
straatweg. Omstreeks 10 uur kregen de
heeren ruzie met eenige andere bezoe
kers aldaar en toen de kastelein zich er
tusschen wilde mengen, werd hij door
de polderwerkers aangevallen en zooda
nig toegetakeld, dat hij belangrijke bloe
dige verwondingen aan het hoofd kreeg.
Hij wist zich uit de voeten te maken,
nam zijn paard en reed, zoo goed en
kwaad als het ging, naar Enschedé waar
hij verslag deed van het voorgevallene
en zich bij den dokter liet vei binden.
Het is de politie dien avond nog mogen
gelukken twee der boosdoeners te ar
resteeren en in verzekerde bewaring te
stellen. De twee anderen zijn eveneens
bekend en zullen hun straf niet ontloopen.
Bij den tapper is bijna alles korten klein
geslagen.
Eene zeilboot, waarin zich drie
personen bevonden, kwam eergisteren
de Maas af aan de Ruige Plaat te Delfs-
haven. De boot kantelde, met het gevolg
dat twee personen, zijnde vader en zoon,
verdronken de derde werd gered.
De zeilsloep was afkomstig uit Schiedam.
De verongelukten zijn een 32-jarig man
en diens 11-jarig zoontje. Het ongeluk
gebeurde, toen men den Schiemond aan
de Maas wilde binnenzeilen, doordat men
bij den hevigen wind het zeil niet meester
was, en de sloep daardoor water schepte.
Eenige daar in de nabijheid zijnde schip
pers trachtten redding aan te brengen,
doch te vergeefs. Alleen de derde opva
rende, een 16-jarige jongeling, had het
geluk eene hem toegeworpen lijn te grijpen
en werd zoodoende gered. Het lijk van
den vader is gisteren ochtend vroeg aan
de zalmvisscherij «Prins Hendrik" opge-
vischt.
Toen de dames v. d. B., te Velp,
dezer dagen haren effectentrommel uit
de brandkast haalden, om de op
1 Juli vervallen coupons af te knippen,
misten zij eenige effecten. Reeds spoedig
viel het vermotden der justitie, die met
de zaak in kennis was gesteld, op mejuf
frouw S. vroeger jull'rouw van gezelschap
bij gemelde dames, doch sedert Mei II.
in eene andere betrekking te Doornen-
bure. Bii eene huiszoeking, die Zaterdag
commissaris en den officier van justitie
is gehouden, werden de vermiste stukken
gevonden in het bezit van mejuffrouw
S. Deze is daarop naar het huis van
bewaring te Arnhem overgebracht.
Men schrijft uit Friesland aan de
Utrechtsche Courant
Dat het verstandelijk peil in onze pro
vincie nog niet in allen deele tot een
behoorlijk hoogtepunt is opgevoerd, bleek
de vorige week bij gelegenheid eener
zitting van de Heerenveensche rechtbank.
Daar stonden nl. twee jongens een
van 1-i en een van 18 jaren terecht,
beschuldigd van grassnijden op verboden
grond.
Dit is nu niet zoo erg, maar het ergste
kwam bij het proces-verbaalwant toen
bleek dat de jongens hun eigen naam
niet wisten. Zij kenden de namen hunner
ouders zelfs niet, ofschoon beiden nog
in leven zijn.
Verder bleek in de behandeling van
deze zaak, dat de officier van justitie,
hoeveel moeite daarvoor ook werd aan
gewend, van dit tweetal jeugdige vage
bonden geen geboorte-extracten aan de
rechtbank kon overleggen, want nóch in
de registers van den burgelijken stand
der gemeente Weststellingwerf waarin
vele veranderingen werden gemaakt. De
oude houtvester vloekte hevig over de
nieuwigheden en den jongen, neuswijzen
directeur, die geen duivel van de hout
vesterij verstond. Maar des te meer
tevreden was de kamerheer, daar de
opbrengsten zijner heerlijkheid gedurig
vermeerderden. Wel is waar sprak freule
Bertha den lof niet tegen, dien de kamer
heer zijn neef toezwaaide, maar zij stemde
er toch niet meê in. Het verdroot haar
dat Hans haar wel beleefd, dienstvaardig
en met de haar toekomende achting be
handelde, doch koel en ongevoelig voor
haar buitengewone lichamelijke schoon
heid bleef, waardoor zij tot nu toe gewoon
was geweest de harten der mannen te
boeien. Terwijl Hans met voordacht iedere
toenadering met haar vermeed, praatte
en lachte hij niet zelden met Pauline,
die toch wat bekoorlijkheid en zooals
Bertha zich vleide ook wat geestver
mogens betiof, verre beneden haar stond.
In het eerst beantwoordde Bertha de koele
bejegening van Hans, met nog veel grooter
onverschilligheid, die soms zelfs wel tot
onbeleefdheid oversloeg. Dit gedrag had
echter eene geheel tegenovergestelde uit
werking dan Bertha er mede beoogde
Hans vervreemde meer en meer van
zijn nichtje, die wel andere mannes aan
haar zegekar had zien trekken, dan een
de heertjes opgaven geboren zijn nóch
in die van de gemeente Havelte waar
hunne ouders wonen was iets om
trent hen te vinden. Een merkwaardig
geval, dat in onze dagen van nauwkeurige
administratie en volkstelling wel vermel
ding verdient.
Een ander staaltje van anderen
aard, maar evenmin voor de zoo hoog
geroemde volksontwikkeling getuigende
heeft zich in het «Friesche Haagje" zelf
voorgedaan.
Het geval heeft zich als volgt toege
dragen: Eene jonge deerne verhuurde
zich als dienstmaagd bij eene rijke Am-
sterdamsche familie, en ging de vorige
rnaand met die familie naar Zwitserland.
Van daar schreef het meisje (dat vroe
ger nooit buiten de provincie geweest
was) opgetogen brieven aan haar vader.
De natuur was zoo schoon, zóó mooi
zij wist het waarlijk niet in woorden te
brengen hoe mooi het wel was, en dan
vooral die met sneeuw en jjs bedekte
reusachtige bergen! 't Was te veel om
op te noemen.
Doch de brief van de poëtisch gestemde
dienstmaagd viel niet in goede aarde,
want haar vader maakte uit den inhoud
op, dal zijn kind zich op ijsbergen bevond
(waarbij hij zeer waarschijnlijk, zijn wei-
nigje schoolkennis verzamelende, aan Nova-
Zembla dacht). Zijn kind op de ijsbergen
dat zou niet gebeuren, daarvoor had hij
ze niet groot gebracht, om haar daar te
laten omkomen, en de goede man stelde
oogenblikkelijk pogingen in het werk om
zijn kind terug te krijgen en aldus van
een anders z. i. wissen dood te redden.
Hij toog daarom naar Amsterdam en,
hoezeer men hem daar ook poogde ge
rust te stellen, niets hielp; hij moest zijn
kind terug hebben. Van daar werd toen
naar de uitlandige familie geschreven, en
het meisje is op het oogenblik reeds ge
zond en wel bij vader thuis, gezond
maar alles behalve erkentelijk voor de
betoonde zorg en het vaderlijk gezag, dat
zij op zoo onaangename wijze moest on
dervinden.
Zoo kan men zich nog wel eens vroo-
lijk maken, al is 't verbazend warm en
stilletjes.
Die kalme rust werd dezer dagen door
een tragisch-komisch vooival verstoord.
's Was n.l. marktdag geweest. Een paar
rondtrekkende marktkramers hadden
hunne zaakjes gedaan, en de een, een
koopman in manufacturen, garen en band
was zelfs zoo gelukkig geweest, drie gul
den te verdienen.
Zijn kameraad, een fabrikant en ven
ter van papieren molentjes, was minder
fortuinlijk, maar beiden begaven zich
toch tevreden en vroolijk huiswaarts wel
Daar wachtte een jonge donkeroogige
vrouw, de «bruid" van den eersten markt
kramer, waarmede hij zeer «vertrouwe
lijk", maar nog niet «getrouwd" leefde.
Hij gaf haar de drie gulden, en ging toen
welgemoed een luchtje scheppen, in het
zalig bewustzijn eener welvolbrachte taak
en daad.
Doch ziet, de arglistigheid der vrouwen
is groot, en deze mooie jonge vrouw, die
nu tijdelijk door haren veel verdienende
maar weinig mannelijk schoon bezittende
marktkramer verlaten was, klemde zich
met vrouweiijke teederheid aan de weinig
verdienenden, doch meer aantrekkelijken
collega vast, en deze, tegen zulk een
aanval niet bestand, wiegde zijn geweten
in slaap en verdronk zijn vriendschaps
gevoel in ettelijke glaasjes «klare" in deze
bezigheid door hartediefje getrouw bijge
staan. Daar rolden de zuur verdiende drie
guldens heen.
Doch, o noodlot I nauwelijks buiten
Bacchus' tempel gekomen, ontmoet hen
de bedrogen bruidegom. Deze ontsteekt
in woede, valt op de trouwelooze vrouw
aan en mishandelt haar, zoodat zij be
wusteloos op den grond valt en een ge
neesheer ijlings toeschiet.
Dan, eene zachtere, milde stemming
.naakt zich van zijn gemoed meester en
onbemiddeld jongman, die daarenboven
het genadebrood van haar vader at
zooals zij zich eens tegen Pauline had
uitgelaten. Ja, Bertha was boos op Hans.
En toch voelde zij in zich de vurige be
geerte om den bedeesden, koelen neef
tot haar aanbidder te maken. Zoo men
terecht het menschelijke hart een onbe
grijpelijk ding noemt, is dit vooral met
vrouwenharten. Wie kent niet Calderon's
uitstekende comedie «Donna Diana, of
Trotschheid en Liefde Freule Bertha
werd eene Donna Diana, die zich nu
eens in 't hoofd had gesteld de koelheid
van haar neef te overwinnen. Als Hans een
ruwe, onbeschaafde lompe kerel was ge
weest, die alleen voor zijn zaak berekend
was, zou Bertha zich zooveel moeite niet
voor hem hebben gegeven. Hans was
niet schoon te noemen, maar hij was
een van die menschen, die bij nadere
en langere kennismaking meer en meer
bevallen. Zijn voortdurende bezigheid in
de open lucht, bij alle weèr, had zijn
gelaat gebruind'dat boven een eenigszins
gebogen arendsneus een paar zwarte vu
rige oogen, donker krullend haar en een
fraai gewelfd voorhoofd vertoonde. Zijn
voorkomen getuigde van mannelijke vast
heid en wilskracht. Ondanks de zorgvul
dig gesloten vensters en de neergelaten
gordijnen, drongen dikwijls de met kunst
op de bewustelooze wijzende, galmt hij
op theatralen toon tegen de talrijk toe
gestroomde omstanders: «Daar ligt nu
mijn levensgeluk, daar ligt nu mijne
aangebedene I En ik had haar zoo innig
lief; zij is mij meer waard dan mijn
leven, en nu heb ik haar vermoord, o,
ik ellendeling, dood mij, dood mij
En ziet, een paar gedienstige armen
werden vaardig over hem. Te midden
van zijne hartroerende toespraak was
een forsche gespierde kerel op den
«vrouwenbeul" toegesprongen, en met
één slag lag hij naast zijne beminde,
bezwijmde en dronken bruid.
Dan, het tooneel verandert weder. De
bezwijmde komt bij en stort in hare
dronkenschap heete tranen over hare
trouweloosheid; de bedrogen minnaar
ontvangt allerlei lieve namen, eene
teedere omhelzing volgt... het derde
bedrijf is afgespeeld.
Een vierde zal het blij-eindend treur
spel besluiten. Brujdegom en bruid staan
op, en zoo goed en kwaad als het kan,
begeven zij zich naar eene aan het einde
der straat gelegen herberg, door den
«Dritte im Bunde'" gevolgd, die evenzeer
weder in genade wordt aangenomen.
Terwijl de vrouw daar door welwillende
handen in het in orde brengen van haar
gehavend toilet geholpen wordt, zetten
de beide collega's thans ook in de
liefde zich aan een tafeltje, en onder
het genot van een frisch glas bier wordt
weder «eeuwige vriendschap en kameraad
schap" gezworen.
In hetkleine nette bedehuis van het
Seminarium der oud-Bisschoppelijke
Clerezie alhier, had gisteren, als in 't vorig
jaar, eene indi ukwekkende plechtigheid
plaats; de humanisten, leerlingen van het
Gymnasium, ontvingen prijzen in boek
werken, door den ZeerEerwaarden Heer
J. H. van Oort, pastoor te Schoonhoven,
geschonken, naar gelang de vorderingen
welke zij hadden gemaakt; het viel ons
op welke schoone cijfers door hen
waren behaald.
De plechtigheid van de promotie werd
verhoogd door de aanwezigheid van Msgr.
Heykamp, aartsbisschop var. Utrecht en
Msgr. Heiendaal, bisschop van |Haarlem,
en vele Eerwaarde geestelijken van elders
daarvoor overgekomen.
Met een gebed van den Hoogleeraar
in de Wijsbegeerte en een toespraak van
een der humanisten werd de plechtigheid
geopend.
Hierna trad als spreker de Heer C.
v. G. op, om in een schoone redevoering
den invloed van den Bijbel op de be-
dezer rede is de volgende: In de inlei
ding handelde spreker over de kleine
concordances, de eerste woordenlijst des
Bijbels, door 500 Benedictijner monniken
van de kerk st. Jacques de la Bouchene
te Parijs in 1240 begonnen en in 1265
voltooid. Spreker wees er op hoe vele
eeuwen noodig geweest waren voordat
dit werk de volmaaktheid bereikte waar
in wij het thans bezitten. Als wij, zeide
spreker, den invloed des Bijbels uit het
oogpunt der geschiedenis van de bescha
ving beschouwen, zullen wij ons minder
verwonderen over den tijd die noodig
geweest is orn een goeden bladwijzer te
maken. Over dien invloed wilde spreker
handelen, daar hij meende dat dit punt
in het gebouw waar hij sprak het best
paste.
Vooreerst wees hij er op dat veel in
de nieuwere letterkunde, de Bijbel tot
prikkel en beweegkracht heeft; om geen
levende kanselredenaars te noemen, wees
hij slechts op Bossuet en Burke. Het ver
loste Jerusalem, de divina comoedia, het
verloren Paradijs, deze heldendaden
komen uit den bijbel voort, zijn de
ideën daarin vervat zonder den bijbel
te begrijpen. Na over de psalmen en
invloed des bijbels op de dichtkunst
gesproken te hebben, kwam spreker op
en gevoel gespeelde toonen van een vi
ool uit de kamers van den jongen baron,
en toen Bertha op zekeren dag onver
wachts vroegtijdig van een wandeling
terugkeerde, klonken haar uit de zaal
de toonen der piano tegemoet, en^een
aangename tenorstem zong.daarbij het
aria uit den Freischütz van Weber:
«Durch die Walder, durch die Auen
Zog ich leichten Muth's dahin
De speler en zanger in één persoon
vereenigd, was Hans, die toen Bertha
binnentrad ontsteld van zijn stoel opsprong
en eene verontschuldiging stamelde, dat
hij zoo vrij was geweest Bertha's kostbaar
instrument te bespelen. Dat Hans de Fran-
sche taal machtig was, ontdekte Bertha
uit een boek, waarin hij had zitten lezen,
maar dat hij bij 't binnenkomen van
Bertha op zijde had gelegd, en dat zij had
gevonden. Eens had Hans tegen Pauline
over de modieuse, maar leelijke haarkogels
die de vrouwen aan het hoofd droegen,
gespot, en ze achterladers genoemd. Het
gevolg daarvan was dat Bertha haar
chignon nog eens zoo groot liet maken
en dien, om haar neef te plagen, een
week lang droeg. Daaina veranderde deze
kogel echter plotseling in een gekruld
Tituskopje, dat Hans met zichtbaar wel
de beeldhouw- schilder- en toonkunst,
schilders als een Rafael, Michel-Angelo,
Da Vinei hebben hunne stof uit den
bijbel geput. Zijn niet de bijbelsche
tafereelen van onzen Rembrandt beroemd.
Is 't gebed voor den maaltijd van Jan
Steen niet een zijner fraaiste stukken.
Ook nu nog worden levende meesters
door den bijbel geinspireerd getuige de
Christus voor Pilatus van Munkaczy enz.
Spreker vreesde te wijdloopig te worden
en zweeg daarom over den invloed des
bijbels op de beeldhouw- en muziekkunst.
De boekdrukkunst verspreidde overal
den bijbel. De bijbel was het eenige
boek van menig huisgezin. Stel u eens
voor ging speker voort, dat het eerste
gedeelte des bijbels niet bekend was in
Europa, maar dat een kenner der Ooster-
sche talen het plotseling ontdekte ver
taalde en aan het verbaasde Europa ver
toonde. Ja die boeken van Mozes bevatten
een schoone beschaving. De eerste die
onder een afgodisch menschdom open
lijk de eenheid van God verkondigde,
een beschaving geboren in de woestijn.
Het veelgodendom, dat over zoo vele
eeuwen en volken zal heerschen, ontvangt
van tevoren een doodelijken slag. Wie
belangstelt in de menschheid moet die
boeken van Mozes lezen Aan dat boek,
zoo besloot spr. zijn rede, zijn eerbied
ontzeggen, kan alleen de onnadenkende
en onwetende.
De liederen welke door de Humanisten
bij afwisseling werden gezongen, als het
schoone gedicht van de Genestet «Wer
ken, denken, leeren," gecomponeerd door
de heer Enderle, alsook de schoone ver-
sen van Vrouwe Bilderdijk «De Bijbel"
en de Hymne van Heye «Eeuwig is God"
klonken schoon door de kleine tempel;
vele goede, zelfs fraaie krachtvolle stem
men, werden daaronder gehoord.
Het fraaie orgelspel hetwelk de heer
Enderle deed hooren, als Thema met
Variatie van Hesse, Fuga over de naam
Bach van R. Schumann enz. verhoogde
de plechtigheid.
Na het uitreiken der prijzen bedankte
een der oudste humanisten de Hoog-
Eerw. heeren, de bisschoppen, geestelij
ken, den edelen gever van de prijzen en
alle aanwezigen voor hunne tegenwoor
digheid.
Met een dankgebed door een der pro
fessoren werd de plechtigheid gesloten.
Zondag 14 Juli zal bij de Vrije
Ger. Gem. op de gewone uren gepre
dikt worden door ds. Wessels van Gouda.
Bij het Maandag gehouden eerste
Toelatings-examen tot het Gymnasium
werden toegelaten tot klasse I:
Onvoorwaardelijk: J. A. A. H. de Beau
fort: R. van EsveldG. M. E. Immink
*- liiJltCUOviO w. v»... «avui fit IJ. Jt L/lTXSdS'J
H. W. A. van Westervelt Sandberg; H.
H. Schipper; M. Schulman J. J. Vermeu
len en G. J. Wissink.
VoorwaardeLjkU. A. C. van Regte-
ren Altena.
Afgewezen 1 voor klasse I1 voor
klasse II1 voor klasse IV.
Aan het postkantoor Amersfoort
en.de, daaronder ressorteerende, hulp
kantoren werd gedurende de maand Juni
1889
Ingelegd ƒ4828.56; Terugbetaald ƒ3545.05.
Het laatste, door dat kantoor uitgege
ven, boekje draagt het nummer 1815.
Vergadering van den Raad der ge
meente Amersfoort op Vrijdag, den 12.
Juli 1889, des namiddags ten l1/, ure.
Punten van behandeling:
1. Verzoek van den Directeur der
Utrechtsche Waterleidingmaatschappij,
om verlenging van den termijn van aan
vaarding der concessie voor den aanleg
en exploitatie van eene waterleiding in
de gemeente, met advies van Burg. en
Weth.
2. Verzoek van den heer J. Lindenho-
vius, om eervol ontslag als onderwijzer,
aan de Openbare School 3e soort (Koe
straat.)
gevallen beschouwde. Wanneer Bertha
op haar gewone wijze met half gesloten
oogen haar neef aansprak, beantwoordde
hij dit op dezelfde wijze, hoewel niet zoo
in 't oogloopend. Het gevolg daarvan was
dat Bertha 't hem eerst erg kwalijk nam
maar zich later moeite deed om deze
gewoonte af te leggen.
Op zekeren dag liet de klerk van den
boekhouder zich bij Hans aanmelden.
«Ik kom," sprak de jonge man, «om
van u, genadige lieer, afscheid te nemen.
Mijnheer de boekhouder heeft mij een
maand geleden den dienst opgezegd, en
van daag is mijn tijd om."
«Opgezegd? Zonder mijn voorweten?
vroeg Hans verbaasd.
«Ik was niet in dienst van den landheer,
maar mijnheer de boekhouder betaalde
mij uit zijn eigen zak," antwoordde de
klerk, «en dus staat 't hem vrij zijn klerk
aan te nemen en weg te sturen."
«Hebt gij iets gedaan," vroeg Hans,
waarmee ge u de ontevredenheid van
den boekhouder op den hals hebt gehaald?
Spreek gerust," ging hij voort, toen de
klerk stom en verlegen zijn hoed in de
hand omdraaide. «Voor zoo ver ik gemerkt
heb, waart gij stil, bescheiden en vlijtig."
De klerk kreeg de tranen in de oogen.
Zijn borst zwoegde zichtbaar. Eindelijk
stamelde hij«Mijnheer de boekhouder
3. Benoeming van eene onderwijzeres
aan de Openbare Meisjesschool.
4. Ontwerp-besluit tot vaststelling der
jaarwedde van de te benoemen onder
wijzeres.
Zaterdag had alhier een ongeluk
plaats hetwelk nog treuriger had kunnen
afloopen. Twee kinderen van den adju
dant v. R., een jongentje van 4 en een
meisje van 3 jaar, waren onder toezicht
van een baker op de 2e verdieping aan
het spelen. Nauwelijks had de vrouw zich
verwijderd of de knaap maakte een luik
los met het gevolg dat hij naar beneden
stortte. Toen de baker weder boven
kwam, zag zij het meisje uit .het open
staande raam liggen om naar haar
broertje te zien, en zij zou zeker, indien
het kind niet ijlings verwijderd was, in
het lot van haar broertje gedeeld hebben.
De knaap werd verschrikkelijk aan het
hoofd verwond en bewusteloos opgenomen.
De heeren P. en de M., geneesheeren
alhier, verleenden de eerste hulp.
Jan. Wat zeg je wel van de nieuwe
candidaten der kiesvereeniging Amers
foort
Piet. Dat lijkt mij nog al eene goede
keuze toe. In den heer C. T. van Beek
zullen wij een even bezadigd en rechtscha
pen raadslid hebben als zijn broeder steeds
geweest is.
J. En de heer P. van der Want, die
reeds zulk een algemeen vertrouwen
bezit, zal geen vreemdeling zijn in den
gemeenteraad, daar hij te Scherpenzeel
jaren lang wethouder is geweest.
P. Van den heer J. J. Borst kan men
ook de beste verwachtingen koesteren.
Hij is oud-Amersfooiter, nog in de kracht
van zijn leven, al heeft hij een moeite
volle, ervaringrijke loopbaan achter den
rug, en aan tijd ontbreekt het hem niet
om de gemeentebelangen te behartigen.
J. Maar waarom zouden sommigen den
heer Celosse niet willen herkiezen? Zou
dat zijn, omdat ook voor zijn geld het
huis wordt gebouwd, dat den ingang der
Utrechtsche straat zoo verfraait?
P. Ik heb hooren zeggen, omdat hij
afgevaardigde van de loge is geweest.
J. Gekheid. Hij is niet eens vrijmetse
laar, dus kan hij ook geen lid der loge
zijn.
KsnimflECWS.
Ned. Herv. Kerk.
Bedankt voor Haarlem, ds. C. J. Lam-
merink, te Scheveningen. Voor Alkmaar, ds.
L. H. F. A. Faure, te Rheden. Voor Ge-
nemuiden, ds. J. Bolkestein, te Langer- en
Korter-Aar. Voor Rouveen, ds. J. Vonk, te
Oldebroek. Voor Oostvoorue en Grost-
huizen, ds. C. Woutman, te Berkhout.
Aangenomen naarSchoonebeek, de heer
C. R. van Lelyveld, cand. te Utrecht. Naar
Boskoop, ds. C. Woutmau, te Berkhout.
Naar Beets (toez.) ds. W. P. M. Moulijn
te Ruinen. Naar Kapel-Avezaath, ds. P. C.
van Wijk, te Tiel.
Ned. Ger. Kerk doleerende
Beroepen naar Groningen (2de maal),
ds. J. J. Westerbeek van Eerten te Mij
drecht.
Bedankt voor Vlaardingeu, ds. D. Boon
stra, te Zwolle. Voor Scheveningen, ds. A.
O. Schaafsma te Kralingeu. Voor Aarlander-
veen, ds. J. D. van der Velden, te Buiten
post
Aangenomen naar Maasland, ds. J. D.
van der Velden, te Buitenpost.
liet verleden reeds zijn misnoegen tegen
mij kennen, toen ik de fouten in het groot
boek niet voor mijne verantwoording nam.
Daarbij kwam in den laatsten tijd nog
eene andere omstandigheid
De klerk haperde.
«Verder," beval de baron.
«Ik bemin een braaf, maar arm meisje
hier in 't dorp," vervolgde de klerk
«waarop ook de boekhouder zijn zinnen
heeft gesteld. Het meisje geeft mij echter
de voorkeur, omdat ik eerlijke bedoe
lingen met haar heb, terwijl de boek
houder al getrouwd is. Hij wil mij hier
van daan hebben, omdat ik hem in den
weg sta, en daarom heeft hij mij mijn
ontslag gegeven."
«Ik ga nooit af op losse gezegden,"
antwoordde Hans ernstig, «maar ik ver
lang bewijzen. Ik zal mij die zoeken te
verschaffen en dienvolgens zal ik hande
len. Hebt gij reeds een anderen dienst
gevonden
«Neen," hernam de klerk mistroostig.
«Ik vrees dat mijnheer de boekhouder
zich niet met heel veel lof in den omtrek
over mij heeft uitgelaten. Denk, mijnheer
de baron, dat ik de eenige steun ben van
eene ziekelijke moeder."
(Wordt vervolgd.)