NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad Dl [RFEOEDBGITTER, UTRECHT EN GELDERLAND. No. 56. Zaterdag 13 Juli 1889. Achttiende jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. MANNEN VAN DE PEN. BINNENLAND. F euillet on. AMGBSFOORTSCHE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Eijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUYv'ER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Niet dikwijls zal men er ons op betrappen, dat wij den ouden tijd bij den tegenwoordigen achterstellen maar in één opzicht althans moeten wij den laatste afvallen. Vroeger schreven de lui veel mooier. Is dat nu, zal men ons vragen, de moeite wel waard om er over te spreken, veel minder orn er een courant-artikel over te maken? Dat is het juist. Het wordt niet geteld, en vandaar, het verschijnsel. Of het nu van zooveel belang is, hier opzettelijk behandeld te worden, wij meenden natuurlijk van ja, doch willen het oordeel gaarne aan de lezers overlaten. Het aantal personen, die in het geheel niet kunnen schrijven, zelfs hun naam niet, was vroeger veel grooter dan thans, ofschoon we, tot groote schande van onze geheele natie, want zoo iets moest in het geheel niet meer plaats kunnen hebben, nog bij menige indiensttreding van miliciens en bij niet weinig huwelijks voltrekkingen het bekende kruisje zien te voorschijn treden, dat den persoon die het bezigt rangschikt on der de niet-deskundigen op het ge bied van de edele schrijfkunst. Maar veel wordt er geschreven dat, den inhoud daargelaten, er alles behalve mooi uitziet, 't Is zoo, men kan een groot man zijn en er toch een leelijk schrift op nahouden. Dat was o. a. het geval met Napoleon I, van wien verhaald wordt dat hij meer malen uit zijn eigen gekrabbel niet wijs kon worden, zoodat hij tot iemand van zijn omgeving moest zeggen »Lees mij eens wat ik geschreven heb?" Het omgekeerde is echter niet altijd waar. Slecht schrift is volstrekt geen doorgaand kenmerk van het bezit van niet alledaagsche eigenschappen, bekwaamheden oi talenten. Velen ver beelden zich dat wel, doch naar onze bescheiden meening, ten onrechte. Dat men er eer in schijnt te stel len, een totaal onleesbare handtee- kening te zetten, is bekend. We ge- looven dat te moeten beschouwen als een soort van bluf: sommige menschen verbeelden zich een zoo danige vermaardheid te bezitten, dat ieder uit de onmogelijke krabbels die zij op het papier werpen, onmiddelijk hun naam leest. Om meer dan een reden ware het te wenschen, dat men die ellendige .gewoonte liet varen: vooral onder stukken, die een min of meer officieel karakter dragen, komt het dikwijls aan op het juist lezen en nauwkeurig spellen van een naam. Het schrijven is een middel om anderen zijn gedachten mede te deelen. En nu eischt, meenen we, de beleefd heid, dit zoo te doen, dat de lezer zich geen onnoodige inspanning be hoeft te getroosten, op gevaar af van zich nog te vergissen. Ware het, dat de schrijver daarmee tijd won, dan zou het nog eenigermate te veront schuldigen zijn maar dat is geens zins het geval: iemand die zich heeft aangewend duidelijk en met zekere netheid te schrijven, en heele letters te bezigen in plaats van gemakkelijk te verwarren brokken, zal, die ge woonte handhavende, het even snel doen als de slordigste krabbelaar. Men neme en slechts de proef van, en zal bevinden dat het meevalt. Een voorname oorzaak van het slecht schrijven in den tegenwoordi gen tijd wordt gezocht bij het lager onderwijs. Voorheen werden er aan dat vak veel meer uren besteed, die thans door iets anders in beslag wor den genomen. Wij gelooven echter, dat ook de zorg, die men er aan wijdt, minder groot is. Er zijn onderwijzers, die het technisch schrijven minach ten: zij hechten hooger waarde, en niet geheel te onrechte, aan hetgeen zij het «verstandig" schrij ven noemen. In zeer veel gevallen echter houdt het laatste met het eerste gelijken treden waar blijft dan de winst? Een leerling, die slor dig schrijft, maakt gewoonlijk meer fouten dan wie aandacht geeft ook aan den vorm der letters. Veel wordt bovendien geschoven op rekening van het veelschrijven, dat van de leerlingen wordt geëischt bij middelbaar en gymnasiaal onder wijs, inzonderheid wat het huiswerk aangaat. En inderdaad, als de taak, den kinderen thuis opgelegd, uitge breider wordt, dan geraken zij er licht toe, het werk maar af te knoeien. Het is daarom zeer aan te bevelen, die taak tot het noodzakelijkste te beperken, maar dan ook onverbidde lijk te zijn in den eisch, dat zij net jes wordt volbracht. Is dat eenmaal tot een gewoonte geworden, dan zal men daarvan vele goede vruchten zien. De lagere school moet zorgen, fraai schrijven hoog in eere te hou den. Inzonderheid bij de allereerste oefeningen komt het er op aan, goed uit te zien. Er zijn onderwijzers, wien het niet schelen kan hoe de kinderen de pen houden, en welken stand zij aan het lichaam geven:geen wonder dat er dan niet veel van terecht komt. Hebben de leerlingen eenmaal, bij een normale houding der pen, geleerd de allereerste omhalen zuiver te schrijven, dan is de grootste moeie- lijkheid overwonnen, en de rest volgt vanzelf. Men late hun liever een paar regels in onberispelijke houding schrij ven, dan een geheele bladzijde op de manier die hun zelf het geschiktst voorkomt. Heeft men er weieens over nage dacht, van hoeveel waarde een fraai schrift is voor de ontwikkeling van het schoonheidsgevoel? Die aesthe- tische zijde van ons vraagstuk zou den we vooral in het oog gevat wil len hebben. Er is beweerd, dat niet ieder net jes kan loeren schrijven. Dat is een voudig onwaar. Wij kennen onder wijzers, die van al hun leerlingen, zelfs met het beperkt aantal uren die men tegenwoordig voor dit leervak kan afzonderen, goede schrijvers ma ken. Het eigenaardig karakter van ieders handschrift blijft behouden, maar elk op zichzelf is aangenaam voor het oog. Van hoeveel maatschappelijke waarde een duidelijk en fraai schrift is, behoeven we niet te zeggen. Velen hebben tot hun schade ondervonden, dat het gemis van deze eenvoudige bekwaamheid hun een hinderpaal was om vooruit te komen, en het levendig betreurd, dat er in hun jeugd, hetzij door henzei ven, hetzij door hun onderwijzers niet meer werk van gemaakt werd. Van tijd tot tijd zien we speciali teiten verschijnen, die op zich nemen in een klein getal lessen iemands handschrift, al is het ook vrij slecht, aanmerkelijk te verbeteren. Sommigen beschouwen dat als een soort van kwakzalverij, en halen ongeloovig de schouders op, zonder zich aan een proefneming te wagen. Zij vergissen zichhet is zeer wel mogelijk, en de methode is zelfs hoogst eenvoudig. De leermeester begint met nauwkeu rig acht te geven op de houding der pen en de spierbewegingen der hand; dan geeft hij een gemakkelijk voor beeld om dat met inachtneming van het voorgaande zoolang te copieëren totdat het afschrift geen verschil ver toont met het origineel. Dus voort gaande bereikt men zeker het doel. Doch op dezelfde wijze kan ieder volwassene, die zijn schrift zou wil len verbeteren dit ook door eigen oefening doen. Hij tracht te weten te komen, welke gebreken zijn pen voering heeft, kent hij de goede ma nier, dan dwinge hij zichzelve een gemakkelijk voorbeeld op de eenig geschikte wijze na te schrijven, tot dat zijn werk bevredigend is. Dan ga hij, steeds nauwkeurig acht gevende op hetgeen nooit mag worden over het hoofd gezien, tot een moeielijker voorbeeld over. Wie het langs den aangegeven weg wil beproeven, en den moed heeft zich door eenige ar beid niet te laten afschrikken, zal zeer stellig en in betrekkelijk korten tijd zijn doel bereiken. Het komt slechts aan op de keuze van een goed stel voorbeelden, en dat is gemak kelijk te vinden. (Bij onzen uitgever is er o. a. een te verkrijgen, dat in zonderheid voor zelfoefening, aan alle eischen voldoet, namelijk van den Heer Dauvellier). Wanneer men dan niet overgaat tot een volgende oefe ning dan nadat de voorgaande onbe rispelijk is nageschreven, zal men zelf verbaasd zijn over het resultaat, en weldra zal ook het snel schrijven niet te kort doen aan de eischen van duidelijkheid, en even gemakkelijk gaan als vroeger een schrift werd neergeworpen dat men zelf niet an ders dan afschuwelijk kon noemen. Hebben wij misschien enkelen onzer lezers met deze wenken een dienst bewezen De Zeeuw deelt mede, dat het bij de Tweede Kamer ingediende voorstel- Dahlmann, tot het heffen van graanrech ten, door een commissie uit de rechter zijde is onderzocht. Naar het blad ver neemt, is men het nog niet eens of de heffing van graanrechten nu reeds noo- dig zoude zijn maar tot de Kamerleden, die de vraag beslist bevestigend beant woorden, behooren de afgevaardigden Glinderman en Lucasse. Ten einde op de hoogte te gera ken van den militairen postduivendienst worden bij het korps genie-troepen te Utrecht beurtelings onderofficieren en minderen uit alle garnizoensplaatsen van ons land, gedetacheerd. De onderhandeling tusschen de Re geering en den Concessionaris van den ontworpen lokaalspoorweg Ede—Barne- veldNijkerk zal tot een goed einde ge bracht worden. De eisch der regeering, dat o. a. die spoorweg zoude aansluiten aan het station EEN VERHAAL DOOR GUSTAAF KIEKITZ. 8) Kom over drie dagen terug," beval Hans, «dan zal ik u meer weten te zeg gen." «Gij hebt uw klerk bedankt?" sprak Hans later tot den boekhouder, »mag ik ook weten waarom?" «Hij is een luie, suffe jongen," ant woordde de boekhouder, «die in het dorp een liefdesbetrekking heeft aangeknoopt, waardoor hij geheel ongeschikt voor 't werk is geworden." «Hoe staat het met hem op 't punt van eerlijkheid?" vroeg Hans. «Ik heb hem wel nooit op eenig bedrog betrapt," hr-nam de boekhouder; maar als men bedenkt, dat hij van zijne geringe bezoldiging zijn moeder moet onderhou den, en dat zijn beminde een arm meisje is, dan toch ook wel eens een presentje hem krijgt, dan zult ge zelf wel inzien, dat er voor Willner eene groote verzoeking tot oneerlijkheid bestaat." »Ik zou er wel eens iust in hebben, sprak Hans lachend, som de proef te nemen of ik uw klerk niet weèr op den goeden weg zou kunnen brengen en hem zijn sufheid alleeren. Gij weet, mijnheer Stille, dat zoo iets reeds bij meer dan een gelukt is. Ik zal daarom den jongen onder mijn toezicht nemen daar ik toch anders niets kwaads van hem heb ge hoord." De boekhouder ontstelde. «Als gij dat verlangt, genadige heer," zeide hij, sdan kan ik Willner ook wel als klerk in mijn dienst houden." »Hel is in den regel niet goed," her nam Hans afkeurend, sals men een be diende, waarover men ontevreden is en dien men daarom wegstuurt, weder.aan neemt. Indien ik hem bij mij neem is het iets anders." De baron won nu van andere kanten inlichtingen in over Willner en hoorde niets dan goeds van hem. Vooral prees men hem orn de opoffeiende liefde voor zijne moeder. Eveneens sprak men over Willner's beminde, waarmeè iedereen diep medelijden had, daar zij de dochter was van eene onwaardige, kijfachtige vrouw, die buitendien nog aan den drank ver slaafd was, en die uit laaghartige eigenbaat de gemeene bedoelingen van den boek houder begunstigde. De wind pruiste reeds door de stoppels en de avondlucht van den Augustusdag was guur, toen Hans van Durrenstein door het dorp Durrenstein wandelde. Hij had zich de woning van den in een kwaden reuk staande vrouw Harrer en haar dochter Therese laten aanwijzen, en richtte zijne schreden daarheen. De schemering begon reeds te vallen. Op eenigen afstand hoorde de baron de deur der hut kraken en een schel klinkende vrouwenstem dreigend roepen »Ik raad je dat je niet lang uitblijft, Trees en dat je niet met je bedelaar op weg praatjes houdt, of ik sla je armen en beenen stuk." Het meisje trad ijlings den baron te gemoet, die haar aansprak met de vraag «Waar gaat dat zoo gauw naar toe, meisje «O, zijt gij 't genadige heer," antwoord de Therese ontsteld. «Ik weusch u goe den avond. Ik moet bij den kruidenier rhum, suiker en citroenen gaan halen." «Wel,wel, wat een verkwisting in een rieten hutje I" sprak Hans lachend j>in een huisje dat ieder oogenblik van ouder dom dreigt in te storten. Koop liever wat slaolie, om de knarsende scharnieren van uw deur meè in te smeren." «Wat ik ga halen is niet voor ons," antwoordde Treesje bedroefd, «maar voor mijnheer Stiller, die binnen bij ons in de kamer zit en punsch wil drinken." «Hij deed beter als hij dat geld aan zijn vrouw en kinderen besteedde sprak Hans. «Jawel, jawel I" ijverde Treesje. »'t Is niet zooals 't hoort, neen, 't is schande lijk van hem. Ik zie hem liever gaan dan komen. Maar moeder «Hoe oud zijt ge, Treesje?" «Verleden Vrijdag ben ik een en twin tig geworden." «Dan zijt ge immers meerderjarig en behoeft ge niet langer onder de moeder lijke tucht te staan. Hoor eens, kind, zoudt ge wel lust hebben om onze bo ter en melkverkoopster te worden, die wekelijks drie maal naar de stad ter markt rijdt? Van die winstgevende be trekking kunt ge iets voor uw toekomstig uitzet overleggen, dan zijt ge bevrijd zoowel van de aanzoeken van den boekhou der als van de mishandelingen uwer moe der." «Of ik wil, genadige heer 1" juichte Treesje. «Ja, ja, duizendmaal ja. Ach, als ik niet de flesch in mijn eene en het geld in de andere hand droeg en als de weg niet zoo smerig en mijn schort niet pas frisch gewasschen was, dan zou ik u op mijn knieën danken voor uw vriendelijk aanbod." «Ik verwacht daarentegen van u, dat gij eerlijk zult handelen zoowel tegenover uw meesters als tegenover uw klanten, en dat ge u ook beleefd, bescheiden en vlijtig zult gedragen." «O zeker, stellig! O, welk een geluk, maar Treesje bleef eensklaps steken. «Welnu, maar?" «Als u toch ook een beetje goedgun stig woudt denken over den armen Willner 1" antwoordde Therese be schroomd. «Hij is uit zijne betrekking ontslagen en weet niet wat hij moet beginnen." «Houdt ge waarlijk veel van hem vroeg Hans. «Antwoord mij eens oprecht." Ja, we mogen elkander gaarne lijden," bevestigde Therese, «en we passen ook heel goed bij elkander, want we zijn allebij armelui's kinderen. Mijn Godfried ziet er nu wel bleek en mager uit en zijn oogen liggen hem diep in 't voorhoofd maar dat komt, omdat hij ter wille van zijn moeder zijn genoegen niet eet en omdat hij zich over mij verdrietig maakt. O, hij zal dik en weèr kleurig worden, als hij maar een beteien dienst krijgt." Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1889 | | pagina 1