NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad DE ERFGOEDBEIIÏTER, UTRECHT EN GELDERLAND. No. 71. Woensdag 4 September 1889. Achttiende jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. Feuilleton. AMERSFOORTSGHE CODBANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien! Van 16 regels 0,40 iedere regel meer B Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De Koning heeft den heer F. Ge deking, onderwijzer der Prinses, tot rid der van den Gouden Leeuw van Nassau benoemd. Bij gelegenheid van haar verjaar dag kreeg Prinses Wilhelmina van haar vader eeri span prachtige vospaarden ten geschenke, geheel gelijk aan die welke de koningin op haar verjaardag werden aangeboden. Volgens loopende geruchten zal H. M. de Koningin met prinses Wilhel mina Woensdag a. s. een bezoek bren gen aan de Koningin van Rumenië en de prinses van Wied, die thans te Domburg vertoeven. Men schrijft uit Apeldoorn «Zater dag is hier het Prinsesse-feest door goed weer begunstigd, uitstekend van stapel geloopen. De vliegerwedstrijd kon we gens windstilte niet doorgaan. De hard rijderijen liepen goed af. De lucht ballon steeg te drie uur op en daalde ongeveer vier uur op een half uur afstands van «het Loo." De grootste hoogte die bereikt werd was 3000 M. De concerten bij de hotels hadden 's avonds plaats en het vuurwerk te ongeveer half negen ontstoken, slaagde bij uitstek." Te Amsterdam is de Prinsessedag opgewekt gevierd. Zondag was 't hoofd zakelijk een kinderfeestaan omstreeks 5000 schoolkinderen werd een feest aangeboden op het terrein achter het Rijksmuseum. Des avonds maakte een lange vloot van schepen en schuiten met tallooze verlichte ballons een tocht langs de grachten van Amsterdam naar het IJ en terug naar den Amstel, waar een vuurwerk tot besluit werd afgestoken. Te 's Gravenhage heerschte groote opgewektheid op den feestdag. De optocht van vakvereenigingen had veel succes, maar een eigenaardigen optocht op dezen feestdag was die van de kinderen, leer lingen der openbare scholen, die ruim 1000 in getal door de stad trokken op hun weg naar het terrein van de volks spelen. Des avonds was hel schier overal feestin het Bosch, in het Voorhout, in den Dierentuin, in het Kurhaus te Sche- veningen, in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen. Het officieele feest werd in laatstgenoemd gebouw gevierd, waar Richard Hol den dirigeerstafvoerde en een uitgezocht programma werd uit gevoerd, hoofdzakelijk compositiën van Nederlandsche meesters. De fraaie stads verlichting in het Voorhout kwam in het schoone weder heerlijk uit. Te Scheve- ningen werd een fraai vuurwerk afgestoken met een «leve onze prinses" in kleuren gloed als slotstuk. Een bal indeKurzaal besloot hier het feest. Uit Rotterdam wordt gemeld Het programma voor de feestviering van den Prinsessedag was beperkt. Op de scholen der Vereeniging voor katholiek onderwijs en op de school met den bijbel te oud-Delftshaven werden de kinderen onthaald en hadden eenige feestelijkheden plaats. Duizend kinderen der openbare scholen voor minvermogen den waren door de directie van het paardenspel van Lockharl uitgenoodigd om de middag-voorstelling bij te wonen. Daarbij bepaalde zich de feestviering voor de kinderen. Ons klein garnizoen van mariniers hield parade, waaraan schutterij noch weerbaar heid deelnam. Door de vereeniging De Volharding werd een sporlfeest gegeven, bestaande in schoonrijden, harddraven en rennen met paarden, hitten, ezels en muildieren en concoursen voor werk-en sleeperspaarden. Dit schouwspel vond groote belangstelling. Dinsdag werd dit gedeelte van het feest voortgezet met harddraverij en ringsteken, alsmede een wielerwedstrijd, de eerste die te Rotterdam plaats had en waaraan wielrijders van naam deelnamen. Des avonds werd van wege dezelfde vereeniging een volksconcert in de open lucht gegeven, in een fraai verlichte rhuziektent, en gevolgd door een vuur werk. De opeenhooping van menschen was hier zoo groot, dat een talrijk deel niet van de muziek kon genieten. In het park gaf de officieren-societeit een concert voor hare leden, en in den tuin van den Doele werd tegen een halve gulden entrèe eene muziekuitvoering ge geven, gevolgd door verlichting met gekleurde vanen. Op beide plaatsen wer- EEN VERHAAL DOOR G USX A AF XIERITZ. 23) «O gij beroemde hondentrouw Gij hebt uw meester daar een leelijke poets gespeeld." mompelde Edgard. «Heerlijk toeval, dat mij het middel in handen gaf, waardoor ik twee vliegen in een slag kon vangen." Hij- stak het papier in zijn zak. Aan Serena's brief dacht hij niet meer. Met toenemend ongeduld wachtte Edgard de terugkomst van zijn vader af. Zoodra deze thuis kwam, had er een lang en druk gesprek tusschen vader en zoon plaats, na afloop waarvan de boekhouder Willner bij den kamerheer ontboden werd. Deze sprak met gemaakte kalmte en tijgerachtige blikken Willner aldus aan JGij sunt vertrekken en verlaat met uwe vrou.w dadelijk het slot. Als gij een van beiden, na verloop van een kwartier, nog in het slot of in de nabijheid daarvan te vinden zijt, zal ik er u met de zweep laten uitjagen." «Genadige heer," antwoordde Willner bedaard, ik bid u voor dat gij mij ver oordeeld. mij aan te hooren, bedenk.dat men dit zelfs aan moordenaars of roovers toestaat." «Ik wil er niets meer van hooren riep thans de kamerheer in felle woede ontstoken, terwijl hij met zijn voet op den grond stampte. Ik weet alles, en ik weet ook dat als mijn zoon, uw heer, zijn uniform had aangehad, toen hij door jelui beiden mishandeld werd, hij je een kop kleiner had gemaakt, hetgeen dan ook je verdiende loon zou zijn geweest." «Mijnheer de luitenant," hernam Will ner, «vervolgde mijne vrouw reeds ge- ruimen tijd met eerlooze aanzoeken en ongepaste liefkoozingen, die een brave vrouw tegen de borst stuiten." «Je vrouw moest 't zich tot eene eer rekenen," snauwde de kamerheer hem toe, «als een jong, knap en rijk edelman zich zoo vernedert dat hij naar haar omziet «Zoo denken wij er echter niet over," antwoordde Willner. «Gemeene kerelriep de kamerheer. «Ondankbaar tuigWeg l uit mijne oogen l den ter eere van de prinses de volks liederen gespeeld. In de Rotterdamsche diergaarde werd Zondag avond een extra-concert gegeven door het militaire muziekcorps onder directie van den heer Mann, dat ter eere van de prinses, bij uitzondering mocht worden bijgewoond door kinderen, voor wie anders bij avond-concerten de toegang verbodenis. Om aan den avond een fees telijk karakter bij te zetten, was de ingang verlicht met eene gasilluminatie en werden na afloop van de muziekuit voering de terreinen op fantastische wijze verlicht door bengaalsch vuur en ander vuurwerk. Uit Voorst wordt gemeld, dat Zon dag op den huize De Poll is overleden Baron W. A. A. J. Schimmelpenninck van der Oye, voorzitter der Eerste Kamer. Een beroerte zou hem plotseling hebben weggenomen. Reeds tijdens zijn jongste verblijf in de residentie, toen hij de korte zitting der Eerste Kamer presideerde, ge voelde de overledene zich ongesteld. De heer Schimmelpenninck vervulde een belangrijke ambtelijke loopbaan aan het Dept. van Buitenl. zaken, waar hij de betrekking van referendaris verschei dene jaren bekleedde en eervol ontslag verkreeg met den titel van minister Re sident. Tal van jaren vertegenwoordigde hij de provincie Gelderland in de Eerste Kamer waar hij vooral bij voorkeur bij financieële aangelegenheden het woord voerde en waar hij om zijn karakter en verdiensten door zijn medeleden hoog werd gewaardeerd. Na het optreden van het Kabinet der rechterzijde werd hij benoemd tot presi dent van de Eerste Kamer, in welke hoe danigheid hij zich door een onpartijdige leiding onderscheidde. Hoeveel prijs Z. M. de Koning op den overledene stelde, blijkt o. a. uit het feit, dat Z. M. hem de vereerende taak opdroeg om als een van de vier leden van den Raad van Voogdij, wier benoeming door Z. M. geschiedde, bij besluit van 30 Oct. jl. zitting te nemen in dat college, voor 't geval dat dit zou behooren op te treden. Koning en vaderland hadden nog veel verwachting van den man wiens levens draad thans plotseling is afgesneden. Omtrent de reis van den heer S. J. du Toit, superintendant van onderwijs in de Zuid-Afrikaansche Republiek, ver neemt het D. v. N., dat hij hoofdzakelijk naar Europa is gekomen, ten einde met Nederlandsche autoriteiten op het gebied van Hooger Onderwijs in overleg te tre den, tot het stichten van een Hoogeschool in de Transvaal, speciaal voor letterkun dige en natuurkundige vakken, daar de theologie en de geneeskunde voorloopig zullen worden uitgesloten. Ook zal zijr, bezoek aan ons land en ook aan België als hoofddoel hebben de oprichting van een groote Immigratie maatschappij. Deze moet vooral dienen, om tegenover de Engelsche invloeden het Hollandsch sprekend element der bevol king van de Transvaal te versterken, en de noodige arbeidskrachten aan de in dustrie en den landbouw te verschaffen. Deze Maatschappij zal meer een phi- lantropisch dan een winstgevend karakter dragen, daar het hoofddoel vooral zal zijn, aan handwerkslieden en landbouwers de kosten van overtocht en installatie zoo dragelijk mogelijk te maken. Voor dat doel is den heer du Toit reeds van verschillende zijde medewer king aangeboden. Leerplicht. In Rotterdam is Vrijdagavond eene vergadering gehouden waarde heer Heldt het onderwerp Leerplicht inleidde. Deze vergadering was belegd door den Bestuur- dersbond van verschillende vak- en werk- liedenvereenigingen en werd geleid door den voorzitter van dien Bond den heer J. F. Spliethoff. Toen de lange cijfer speech van «mijn heer Heldt" ten einde was, begon, blij kens het verslag in de N. R. Ct.. in die vergadering hetzelfde lieve leventje als op de jongste leerplicht-meeting in Amster dam. Het Bestuur had een motie voorgesteld, die Helsdingen niet goed vond. En nu begon Helsdingen bij die motieging voort naar de regeering en kwam ten slotte bij de maréchaussêe terecht. Toen de voorzitter hem nu opmerkte, dat hij al te ver van huis verzeilde, werd Hels dingen boos en velen met hem. Er ont stond een hevig tumult. Helsdingen wilde in de motie niet alleen leerplicht, maar ook eetrecht enz. hebben opgenomen, en dat moest volgens een Haagschen socialist niet gevraagd maar geëischt worden. De voorzitter weigerde die motie in stemming te brengen. De woede van Hels dingen uitte zich toen niet alleen in woor den, maar even sterk in gebaren. Ge moet! schreeuwde hij den voorzitter toe. Nu scheen er geen eind te zullen komen aan het gesis en gefluit, het geroep en geschreeuw. Maar eindelijk bedaarde dan toch de storm een weinig, en kon na nog eenige sprekers «Mijnheer Heldt" weer aan het woord komen. Hij gaf toen een allerliefst en zachtzinnig repliekje ten beste, waaraan wij als curiositeit de vol gende verklaring ontleenen: «Waar niet aan voldaan kan worden, is het stellen van de gemeenten en den staat in de plaats van ouders. Neen, de ouders moeten verantwoordelijk blijven, en als zij niet kunnen voorzien in de be hoeften hunner kinderen, dan zullen zij door anderen geholpen worden." Maar door het repliekje was vriend Helsdingen nog niet van zijn a propos afgebracht, dat over zijn motie gestemd moest worden. »üa jullie maar heen schreeuwde hij dan zullen wij het wel doen." Een jongmaatje Smit wilde zich ook met de zaak bemoeien en vroeg het woord. De voorzitter zei, dat het woord alleen kon worden gegeven aan mannen en niet aan «joggies." De bakvisch verklaarde toen, dat hij nog nooit de volksrechten had zien schenden en de voorzitter zei «dat moet je me morgen thuis maar eens komen vertellen ventje." Wij moeten ons bepalen tot dit kijkje op de groote leerplichtvergadering. Alleen z'j nog gemeld, dat er ten leste nog weer een stormpje opstak, dat spoedig een storm en eindelijk een orkaan werd, die ten slotte de vergadering naar rechts en links uiteendreef nadat het aan «mijn heer Heldt" nog gelukt was, boven het rumoer uit te doen verstaan.... dat de vergadering zich blijkens haar toejuiching duidelijk had uitgesproken ten gunste van leerplicht! Stand. Het Aquarium van Natwa Arfj's Magistra te Amsterdam, verheugt zich se dert Zaterdag in een belangrijke aanwinst. Het is nl.thans gelukt, een paar vischsoorten uit Indië, en wel van Java. levend en in uitmuntenden toestand, naar het Aquarium over te brengen. Reeds in het voorjaar heeft Prof. Max. Mijn geduld is ten einde 1" «Ik wilde u alleen nog doen opmerken sprak Willner, «dat mijnheer de opzie ner, de neef van den genadigen heer, mij in dienst genomen heeft, zoodat ik onder zijne bevelen sta." «En ik heb je alleen nog te doen op merken," riep de kamerheer woedend uit, «dat ik den opziener even zoo goed als jou onmiddellijk de deur kan laten uitjagen 1" Willner vertrok. Een kwartier later zocht Hans zijn oom op. Met geweld onderdrukte hij zijn in nerlijke aandoening en trachtte aan zijn opgewonden gelaateene kalme uitdrukking te geven. «Waarde oom," zoo begon hij, «gij hebt den boekhouder Willner op stel en sprong ontslagen, omdat «Omdat hij een ellendeling is en zijn vrouw een gemeen wijf," viel de kamer heer hem driftig in de rede. «Geen woord meer over die schepsels 1 «Omdat Willner," vervolgde Hans bedaard, «niet wilde dulden dat Edgard zijn vrouw op den slechten wegbracht." «Wilt gij wel uw mond houden snauwde de kamerheer hem toe. «Ik be- veel het u. Ik ben uw heer en meester! Verstaat gij mij «Ik wil u dan alleen nog maar zeggen," zei Hans zijn stem verheffende, «dat als Willner weggaat, ik ook mijn ontslag neem." «Dat staat u vrij riep de kamerheer. «Ik zal u geen oogenblik tegenhouden. Ik heb u minder noodig dan gij mij." «Goed de moor heeft zijn plicht ge daan, zei Hans op bitteren toon, «de moor kan henengaan. Vaarwel 1" «Niet zonder eerst rekening en ver antwoording van uw beheer gegeven te hebben," herinnerde hem de kamerheer op spotachtigen toon, «dat ik in edel moedig vertrouwen op uwe eerlijkheid u heb opgedragen." «Dat spreekt van zelf," antwoordde Hans koel. «Ik zal dus nog heden aan mijn vroe- geren zaakwaarnemer, dokter Sachel, schrijven, en hem verzoeken zoo gauw mogelijk uwe boeken te onderzoeken en mij te berichten of hij ze accoord bevon den heeft." «Niet alleen dokter Sachel," merkte Hans op, «maar ook de commissaris die door de regeering met het oppertoezicht over het eigendom is belast." «Ook goed," hernam de kamerheer. «De geheimraad van Wilding is een oud vriend van mij en zal daarom niet wei geren zoo spoedig mogelijk die zaak in orde te maken." «Gij schijnt dus niet te weten, dat van Wilding kort geleden gepensionneerd is en de geheime regeeringsraad Baumann in zijne plaats is aangesteld? Mijnheer van Audigast verhaalde mij gisteren dit nieuws." De kamerheer schrikte merkbaar. «Wilding gepensionneerd stotterde hij, «de burgerlijke Baumann in zijn plaats gekomen? Met dien man wil ik niets te doen hebben. Hij is een onuitstaanbare akelige ijzegrim, die in staat is weken lang over uwe boeken te muffen en, om een enkelen penning die teveel is uitge geven, een verschrikkelijke beweging te maken." «En toch zal hij bij onze afrekeningen dienen tegenwoordig te zijn," zei Hans schouderophalend. «Tot de aankomstder beide heeren stel ik mijn verzegelde boe ken, rekeningen enz. in uwe handen, en zal bij het open<in daarvan tegenwoordig zijn. Daarom blijf ik ook in de nabijheid van Durrenstein." «Dus wilt gij uw tegenwoordig verblijf verlaten vroeg de kamerheer somber. «Ik ga, zooals ik gezegd heb met Willner," antwoordde Hans. «Natuurlijkspotte de kamerheer, want waar Willr.er blijft daar blijft ook zijn mooi Treesje, de aandoenlijke toe- hoorderes van uw viool-spel."

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1889 | | pagina 1