NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad DE ERFGOEDBIIITTER. UTRECHT EN GELDERLAND. No. 73. Woensdag II September 1889. Achttiende jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG M ZATERDAG. BINNENLAND. Feuillet on. iMERSFOORTSCHE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per S maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels 0,40 iedere regel meer B Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend, Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Aan onze geachte Abonné's! Als PREMIE voor het aanstaande kwartaal is het ons ditmaal mogen ge lukken, niet minder dan een oorspron- kelijkeu Illstorisolien Roman van den beroemden Schrijver J. HOF VAN BI'KKV te kunnen aanbieden. Al onze abonne's en ook zij die zich met 1 October a. s. op ons blad wen- schen te abonneeren, hebben het recht achterstaanden BON in te vullen en aan ons bureau te bezorgen, (s. v. p. voor SO September a. s.) Het boek wordt in de eerste weken van het nieuwe kwartaal aan alle inteekenaren toegezon den. Men leze s. v. p. verder achterstaande advertentie. DE UITGEVER. De ramp te Antwerpen. Antwerpen stond Zaterdag te daveren op zijn grondvesten, als had een onzichtbare reuzenhand den grond heen en weer ge schud. Dakpannen vlogen de lucht in als op een tooverslag rinkelden de ruiten in scherven op den grond. Op de Beurs staan de kooplieden elkander verbaasd aan te staren, als een glasregen op hen nederdaalt, en zij tot de ontdekking komen, dat alle ruiten plotseling in tochtgaten zijn veranderd. Schoorsteenen tuimelen, telegraaf- en telefoondraden werden ver brijzeld. Een paniek! Men vermoedde de een of andere ontploffing; de knal,waardoor het rinkelen der ruiten, het vliegen der dakpannen was voorafgegaan, wettigde dat vermoeden. Men fluisterde den naam der distelleerderij van Vandenberghe men sprak over een havenbassin men noemde een petroleum-reservoir, tot ein delijk uit al het gefluister dit eene met zekerheid was te distilleeren het bus- kruitfabriek van Corvilain te Austruweel, in de onmiddelijke nabijheid van Antwer pen, was in de lucht gevlogen. In een der afdeelingen der fabriek wa ren de werklieden bezig met het ledigen van oude patronen. Vijfentwintigmillioen stuks waren reeds afgedaan, toen, door welke oorzaak weet niemand te zeggen, het gebouw in de lucht vloog. En als was deze verwoesting nog niet groot ge noeg, sloegen eensklaps de vlammen uit de ruïne, begeerig de armen naar de naast gelegen petroleum bewaarplaatsen. Nog eenige oogenblikken en ook de pe- troleum-loodsen slaan in brand. Niets dan een vuurzee over een oppervlakte van ongeveer een hectare, waaruit telkens een reusachtige vurige golf een paar honderd meters omhoog-slaat. En steeds wordt het knetteren der vlammen nog afgewisseld door het knallen van het bus kruit, van patronen die bij de groote uitbarsting naar alle kanten zijn wegge slagen, Spookachtig verlicht door den rossen gloed, krioelt een menigte dooreen draag baren worden aangevoerd, ambulance-wa gens rijden af en aan wie een rijtuig heeft, acht zich verplicht het af te staan tot het vervoer der gekwetsten en dooden. Priesters en liefdezusters zijn dan hier, dan daar op het terrein des onheils en beijveren zich, daarin ondersteund door de overheden, politie en militairen, om te redden wie nog te redden is. Hier haalt men een jong meisje onder een puinhoop van daan, daar dragen eenige personen het lijk van een jongen man naar een der wachtende rijtuigen. Op de weide naast de fabriek, liggen talrijke lichamen. De een zonder hoofd, een an der zijn armen en beenen afgeslagen sommige zijn niets meer dan een vorm- looze klomp. In een minimum van tijd zijn een zestigtal dooden en honderdveertig ge kwetsten in de ziekenhuizen opgenomen. Doch het zal bij dit getal niet blijven. Honderd-zes-en-twintig mannen en vrou wen werkten in de fabriek geen enkele heeft er het leven afgebracht; allen zijn bedolven onder het puin. Men verwacht, dat honderdvijltig lijken te voorschijn zullen worden gehaald. Het vuur, aldus melden latere berichten, is ook overgeslagen op het droge dok, waarin de zeestoomboot Prins Albert lag die echter nog bij tijds te water kon worden gelaten. Ruim zestigduizend vaten petroleum staan in brand. De correspondent van het Laatste Nieuws schrijft: «Brand is uitgebarsten in de aanpalende petroleummagazijnen van de heeren Rieth C°. Andere bergplaatsen staan in vuur en vlam. Tusscben de matrozen der sche pen die in de naburige bassins voor an ker liggen, bevinden zich ontelbare doo den en gekwetsten. Al de huizen der omstreken zijn, zoo niet letterlijk vernield, althans zeer be schadigd. Bij honderden zal men de slachtoffers tellen. De politie, de troepen, de pompiers, de burgemeester en sche penen zijn ter plaatse. Onmogelijk de plaats des onheils te genaken. Duizenden cartouchen branden immer los. Ik zelf ben moeten vluchten om niet ter plaatse omver geschoten te worden. Een toeschouwer nevens mij valt steen- dood: hij is in 't hart getroffen door den kogel eener cartouche, die ontploft, 't Is eerst 3 ure en al de hospitalen liggen vol gekwetsten. Stukken armen, beenen, voeten, ja zelfs menschenhoofden zijn als rondgezaaid in alle richtingen. In de stad zijn meest al de magazijnen dicht: spie gels en ruiten zijn verbrijzeld. Het schouwspel is hartverscheurend. In den omtrek der dokken en langs heel de Werf zijn alle huizen zwaar beschadigd 't is er eene volledige verwoesting. Niet alleen zijn er al de ruiten ver brijzeld, maar ook de jaloezies, de gor dijnen verscheurd en de houten totaal binnen de kamers neer geslagen. Van talrijke huizen is zelfs geheel het dak verwoest of weggenomen. Het gebouw, waarin zich de machines bevinden der waterdrukking, is gedeeltelijk vernield, en de machines zijn zoo bescha digd, dat ze niet meer bruikbaar zijn. Ook de woning van den sluismeester der nieuwe dokken is deerlijk gehavend, schier al zijn meubelen zijn verbrijzeld. De schok der ontploffing was zoo groot, dat zijne kinderen werden weggeslingerd en gewond. De beweging in de straten, in de rich ting der dokken is buitengewoon groot. Onmogelijk de schade op te noemen, die heel de stad door is aangerichtmen mag zeggen, dat geen straat gespaard bleef. De groote geschilderde glasramen der O. L. Vrouwekerk zijn erg beschadigd. Uit Brussel vertrekken talrijke nieuws gierigen naar de Scheldestad." Maandagmorgen negen uur heeft de begrafenis plaats gehad van de lijken uit het hospitaal Sint Elizabeth. En nog haalt men van onder de puinhoopen anderen te voorschijn. Mannen met on kenbare gelaatstrekken, vrouwen geheel verkoold, kinderen met verbrijzelde lede maten. Armen, beenen, een hoofd «het hart staat stil, schrijft de Indêpendance 't is te ijselijk. Politieagenten, werklieden, brandweer mannen, genie-officieren halen blokken omver, doorzoeken alle hoeken, trotseeren de vlammen en eene siddering vaart hen door de leden, als uit eene gemaakte opening het verwrongen gelaat van een doode hen tegen grijnst. Reeds zijn 125 dooden en 200 ge wonden te voorschijn gehaald, doch men vermoedt, dat het eerste getal tot over de 200 zal klimmen. Zaterdagmorgen 10 uur had men in het hospitaal Stuy- venberg reeds 60 dooden opgenomen en 57 gekwetsten, waaronder 8 kinderen, terwijl toen reeds 38 gekwetsen weer waren vertrokken. Vreeselijke tooneelen doen zich telkens voor. Een moeder werkte voor het eerst met haar drie dochters in de buskruitfabriek. Alle vier zijn levenloos van onder de puin hoopen te vooischijn gehaald. En op hetzelfde oogenblik keerde de man, een matroos, van een reis terug hij kon nog juist de lijken \an zijn geliefden in ontvangst nemen Précureur geeft eenige bijzonderheden omtrent de verwoestingen in de stad aangebracht. In het Museum op het Van Dijksplein vielen verschillende schilderijen van den wandin de Chien vert, een bekend koffiehuis werd alles door elkaar geworpenhet Hoogliuis is ingestort. Alle bezoekers, benevens de geheele familie, zijn gedood; alleen een zoon, die een glas lier bezorgde aan iemand die buiten de deur zat, is ontkomen bij de heeren de Leeuw en Philippson zijn de bureaux als ware onderst boven gekeerd. In het douanen-station op het van Schoonbekeplein zijn verschillende ver woestingen aangebracht, waarbij twee ambtenaren ernstig zijn gewond. In de van Arteveldestraat en op het de Conincksplein zijn verschillende huizen vernietigd. Te Borgerhout is de schok zeer hevig geweest. Verscheiden glazen deuren en kasten zijn gebroken. Bij den beeldhou wer Jacques de Brakeleer werden plot seling met een harden slag alle deuren en vensters geopend, waardoor evenwel niet de minste schade werd aangericht. Bij de uitgevers Thibaut, rue Chapelle de Grace, is een groote glazen kast in duizendon stukjes gevlogen; de naburige huizen bleven alle gespaard. In het Koninklijk Atheneum is geen glasruit heel gebleven. Men dacht daar eerst aan een ontploffing in het labora torium. Op het Sint-Jacobsplein, in de Bisschop- en van Boendaelestraten heeft de ontploffing zelfs haar uitwerking doen gevoelen. Het gerucht loopt, dat de heer Ferdi nand Corvilain, de eigenaar der fabriek, is gevangen genomen, hij zal terecht staan wegens manslag door onvoorzich tigheid. De Koning heeft, in gezelschap van den minister Devolder en verscheiden officieren het terrein bezocht Onder een indrukwekkende stilte werd Z. M. aan het station ontvangen door den gouver neur, den burgemeester en de schepenen Nauts en van der Nest. Diep bewogen staarde Z. M. op de verwoestingen, en tranen schoten hem in de oogen bij het aanschouwen der ellende, welke in één oogenblik over de grootste kaopstad van zijn rijk was losgebroken. Door een groote menigte werd Z. M. steeds onder dezelfde indrukwekkende stilte aan het station uitgeleide gedaan. Niettegenstaande eene groote menigte van alle kanten naar Antwerpen komt stroomen, hangt over de geheele stad een sombere atmos- pheer. Aan alle muren zijn plakkaten met rouwranden aangeplakt, die bekend maken dat alle feesten worden uitgesteld. Voor het vrcesclijk onheil, dat Ant werpen getroffen heeft, is ons land dank zij het beleid en 't goed inzicht van on zen tegenwoordigen Minister van Oorlog den heer Bergansius, gespaard gebleven. Voor dezelfde partij kardoezen, thans in Antwerpen ontploft, was aanvrage ge daan om die te Terneuzen te mogen ver werken. Niettegenstaande het gewestelijk be stuur en de commissaris des Konings der provincie Zeeland gunstig over dit ver zoek oordeelden en de inwilliging er van aanbevalen, we:gerde de minister bepaald zijn toestemming te geven en wel voor- EEN VERHAAL door GUSTAAF NIERITZ. 25) «Het is hier hoofdzakelijk te doen om de 7000 nog overschietende daalders," hervatte de regeeringsraad, «die volgens het boek voorhanden zijn en ten behoeve van freule Serena zouden worden belegd. "Waar zijn die?" «Dat zal mijnheer de kamerheer, mijn waarde oom, u 't best weten te zeggen," antwoordde Hans, daar ik hem in ver schillende termijnen de bedoelde over schotten heb uitbetaald, waarvoor hij mij de kwitantiën heeft afgegeven. Daar zijn ze." Dit zeggende haalde Hans de stukken uit zijn portefeuille en overhandigde ze aan den regeeringsraad. i'tls alles in orde," zeide deze nadat hij de kwitantiën had nagezien, »Nuis'tuw beurt, mijnheer de kamerheer I" »Ik wil geenszins ontkennen," hernam deze, «dat ik de bedoelde som heb ont vangen. Maar ik was tot dusverre gewoon mijne inkomsten met die van het land goed zoodanig ineen te smelten, dat als bijv. bleek dat eene verbouwing, eene kostbare verbetering of andere dergelijke onvoorziene uitgaven voor het erfgoed noodig waren en de hiertoe vereischte gelden toevallig ontbraken, ik die uit mijn eigen middelen voorschoot. Zoo gebeurde 't ook omgekeerd, zooals nu het geval is, en waardoor ik op 't oogenblik de 7000 daalders niet meer in ronde som bij elkander heb. Daar had mijn vriend van Wilding, de vroegere regeeringscom- missaris, volstrekt niets tegen, en mijn broeder de erfgoedbezitter nog veel min der." «Deze laatste, merkte Baumann droog jes aan, is niet bij volle geestvermogens." «O, hij heeft nu en dan zeer heldere oogenblikken." zei de kamerheer. «Uwe schriftelijke berichten aan de regeering luiden in geheel tegenoverge- stelden zin," viel Baumann hem in de rede." Daarenboven gaat deze zaak mijn heer uw broeder volstrekt niet aan, maar wel freule Serena," «Dat lieve, goede kind," sprak vleiend de kamerheer. «Serena heeft er zeker niets tegen dat ik haar't geld eerst eenige weken later toezend." «Gij schijnt te vergeten, mijnheer de kamerheer," antwoordde Baumann op ernstigen toon, «dat freule Serena, als minderjarige nog niet over haar vermo gen beschikken kan." «Ook dan wanneer Serena de bruid is van mijn zoon, den toekomstigen erfge naam der bezittingen Een hevige rilling beving bij deze woor den Hans en zij deden hem doodsbleek worden. «Ook dat verandert Diets aan de zaak." hernam Baumann. «Daarom verzoek ik u, mijnheer de kamerheer, mij zoo spoedig mogelijk de 7000 daalders te zenden, en evenzoo met verdere overschotten te handelen." Daarop keerde de regeerings raad zich tot Hans, en vervolgde vrien delijk «Uit alles wat ik gelezen, gehoord en gezien heb, hebt gij uw plicht als opziener met verstand, trouw en eerlijk heid vervuld. In het belang van het goed beklaag ik uw vertrek en hoop slechts dat het een uw waardigen opvolger moge krijgen. Daar hebt gij den brief van mijnheer uw vader, die uw hart zoozeer tot eer strekt. Ons onderzoek is geëin digd." «Sta mij toe, mijnheer," zeide Hans, «u, behalve mijnen dank voor uwe mij zoo vereerende welwillendheid, nog op eene enkele omstandigheid opmerkzaam te maken die mij misschien later zou kunnen worden ten laste gelegd. In vóór mijne aanstelling gehouden boeken zult ge verscheidene fouten ontdekken, die steeds door den heer docter Sachel hier over T hoofd zijn gezien, daar hij die met zijne haudteekening voor goed heeft verklaard. Ik maak daarvan geen gewag alleen uit wraakzucht over de door mij ondervonden behandeling, maar alleen omdat ik er mij toe genoodzaakt zie." «Dat kan ik alleen over 't hoofd heb ben gezien door mijne bijziende oogen," zei de rechtsgeleerde verlegen. «Gij zult daar dan niet verder last van hebben," antwoordde Baumann. «Ik zal wel een voor u geschikter plaatsing in mijn departement weten te vinden." Met tegenstrijdige gevoelens vervuld, verliet Hans helslot. Ue groote vreugde die hij ondervond over zijne schitterende rechtvaardiging, werd pijnlijk onderdrukt door de woorden van den kamerheer dat Serena de bruid van zijn zoon was ge worden. Hoe was dat mogelijk? Hoe was dat gebeurd Serena, dat lieve, onschul dige, reine, hoogbegaafde standvastige wezen, en daartegenover de ruwe, meer dan lichtzinnige Edgard, wiens gesprek bijna nooit over iets anders liep dan over paarden, spel, dans, mooie meisjes, jagen en dergelijke dingen meer. Wel is waar was Edgard een knap man, en't gebeurt niet zelden dat beschaafde meisjes aan ruwe, maar uiterlijk bevoorrechte mannen hare gunst schenken. Het was niet de bleeke nijd die het hart van Hans met bittere smart vervulde, maar de gegronde bezorgdheid, dat Serena een ongelukkige toekomst tegemoet ging. Zoo verliepen er twee dagen. Dender den kwam er een bediende van den krankzinnigen baron naar Rochwitz, die een briefje van Serena's hand aan Hans overbracht. «Men vertelde mij op Durrenstein," zeide de bediende, «dat de genadige heer zich niet meer daar bevond, maar hier zijn verblijf hield. Met onbeschrijfelijke gevoelens verbrak Hans het zegel van den brief. «Het zal," sprak hij zuchtend bij zichzelf, «het bericht van Serena's verloving met Edgard behelzen." Hij las, en zijn hart werd luchtiger bij iedere ademhaling: «Lieve Neev Hans «Mijne goede vader verlangt zeer naar u en naar uw vioolspel. Gij moet zijn David worden zegt hij die hem zijn luimen verdrijft. Wij hadden altijd gehoopt dat gij ook zonder bepaalde uitnoodiging ons eens zoudt komen be-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1889 | | pagina 1