Gemengd Nieuws.
Plaatselijke berichten.
landsch Werkliedenverbond is besloten
tot eene Rotterdamsche vereeniging van
bootwerkers, in onderscheiding van de
afdeeling der Engelsche dokwerkersver-
eeniging.
Van der Kolk en De Heer stonden
in deze vergadering tegenover elkander.
De Heer sloeg al dadelijk een toon aan
die sympathie moest wekken. Hij stelde
de quaestie der nationaliteit op den voor
grond, en verklaarde dat hij als Neder
landse!) werkman geen deel wilde uitma
ken van eene Engelsche vereeniging. Wij
hebben, zeide hij, geen vreemde natie
en ook geen socialisten te hulp te roe
pen. Eén zijner bezwaren was ook, dat
de contributies naar Engeland zouden
gaan en daar zouden worden aangewend
voor doeleinden, die vreemd zijn aan de
belangen van den Nederlandschen werk
man. Hij wilde ook, dat de nieuw op
gerichte vereeniging zou dienen om werk
staking te voorkomen, terwijl bij de En
gelsche vereeniging de werkstaking te
veel op den voorgrond stond. De contri
buties moesten dienen om een onder
steuningsfonds te stichten voor ziekteen
ongeval.
Zijne denkbeelden vonden instemming
Van der Kolk wekte een storm van ver
ontwaardiging tpgen zich op, omdat hij
zijne kracht zocht in personaliteiten, en
aan De Heer verweel dat deze tijdens
de werkstaking ondersteuning in geld
had aangenomen, even goed als anderen.
Hoe scherpzinnig anders ook, praatte van
der Kolk bij deze gelegenheid tevens zijn
neus voorbij, door te zeggen, dat dit geld
afkomstig was van de socialisten.
Uit de verderegedachtenwisseling bleek,
dat de grieven der werklieden, die tot
de werkstaking hadden geleid, bij velen
niet zoozeer het loon golden, dan wel de
handelingen der bazen en «krassen", die
zich op willekeurige wijze een deel van
het loon van den werkman toeeigenden,
en daarvan «den branie" uithingen, om
den werkman de oogen uil te steken.
Dat zijn misbruiken, waarvan de patroon
bet bestaan niet kent en waaraan eene
vereeniging een einde kan maken. Het
bleek ook, dat deze ex-werkstakers eene
zeer onaangename ervaring van de werk
staking hadden opgedaan, en niet licht
te bewegen zouden wezen om andermaal
dit middel aan te grijpen.
De Heer verklaarde ook, dat wanneer
er eene vereeniging werd opgericht, hij
er geen cent aan wilde verdienen. Wie
zich aan de belangen van zijne mede
werklieden wilde toewijden, moest dat
belangeloos doen. De bestuurders mogen
zich ook niet zelf opwerpen, maar moe
ten door de leden gekozen worden.
Het einde was, dat Van der Kolk, die
hier eene volkomen nederlaag leed, met
een aantal andere leden van de Engel
sche vereeniging, de zaal verlieten; dat
daarop een 50-tal sjouwers tot de nieuwe
vereeniging toetraden, en dat er eene
commissie werd benoemd (met De Heer
aan het hoofd) om de zaak verder voor
te bereiden. Het bestuur der afdeeling
van het Ned. algemeen werklieden-ver-
bond beloofde daartoe, zoo noodig, van
advies te zullen dienen.
Deze avond is voor de toekomst van
groot gewicht. Er zijn alle gronden om
aan te nemen, dat de nieuwe vereeniging
de Engelsche spoedig zal verdringen en
dat voortaan zal voorkomen worden, dal
de sociaal-democraten zich weder van de
bootwerkers bedienen om kwaad te stich
ten. Al is het getal leden, dat al dade
lijk toetrad, gering, de aanwezigen ver
zekerden, dat er nog zeer velen bereid
zijn om toe te treden, en dat onder de
sjouwerlieden het wantrouwen tegen de
Engelsche vereeniging zeer groot is.
Utr. Daybl.
Zondag j.l. toen de predikant uit
Ochten terugkeerde uit Tiel, waar hij
eene vacature vervuld had, geraakte hij
onder IJzendoorn met het rijtuig van den
weg en stortte van den lioogen Waaldijk.
De predikant en de koetsier kwamen ge
en drongen zich het dichtst om de koets
waar de feestvierenden inzaten. En op
het slot verwachtte de ritmeester, de
vader van Hans, de aankomenden. Met
vreugdetranen in het oog omarmden de
broeders, die zoo lang gescheiden waren
geweest, elkander, en met liefde begroette
de krijgsman deschoone, deugdzame bruid
van zijn zoon. Tot deze sprak hij ge
roerd «Zie Hans, hoe zegenrijk het is,
als men naar zijns vaders raad luistert.
Dat hebt gij naar alle krachten gedaan,
en daarom het groote lot uit de huwe
lijks-loterij getrokken. Gij wilt dat ik
voortaan bij u op Durrenstein kom wo
nen ik dank u allen voor den goeden
wil. Maar mijn leven in de stad dat ik
al zoolang gewoon ben, waar ik iederen
avond met mijn krijgsmakkers een par
tijtje whist speel, over den ouden tijd
spreek, mijn sigaar rook, en daarbij een
paar glaasjes bier drink; dat optegeven,
zie dat lacht mij niet aan. Daarentegen
beloof ik, dat ik u zeer dikwijls zal ko
men opzoeken, en bij mijn lieve nicht
berichten inwinnen, of mijn Hans haar
wel in alles trouw volgt."
Dat Willner, diens vrouw en zoontje
hier niet ontbraken, laat zich gemakke
lijk begrijpen, zoo ook dat beiden weder
hunne vroegere taak opnamen. Willner
Junior begeleidde bijna dageljjks zijns va-
lukkig met den schrik vrij. Het voertuig
werd echter nog al beschadigd.
Een militieplichtige van de lichting
1883 uit de gemeente het Bildt, M. B.
genaamd en behoorende tot het le reg.
inf. te Helder, was drie jaren geleden
zonder verlof naar Noord-Amerika ver
trokken, had daardoor niet voldaan aan
de oproeping om voor de najaarsoefenin
gen onder de wapenen te komen en was
mitsdien in de registers van zijn korps
als deserteur afgevoerd.
In den loop der vorige week keerde
hij te Amsterdam terug en vertrok van
daar naar het Bildt om zijne moeder te
bezoeken te Sneek echter kreeg hij in
een koffiehuis ongenoegen en werd in
hechtenis genomen, waarbij men nog tot
de ontdekking kwam, dat hij eene
oude militieschuld had af te doen. Hij
werd naar Leeuwarden en vandaar onder
militair geleide naarHaarlem overgebracht.
Sedert een paar dagen vertoeft ie
Leiden een persoon van omstreeks 28ja-
rigen leeftijd, zich noemende jonkheer en
voerende boven zijn mooien naam een
kroon, welke persoon heeft getracht al
daar kamers te huren, eten bij een res-
taui a'iehouder heeft besteld, zonder te
komen, en een nacht in een logement
doorgebracht heeft zonder geld om te
te betalen, zoodat hij zijn jas als pand
moest achterlaten. Het is niet onwaar
schijnlijk dat eene dame in zijn gezelschap
is, aangezien hij in eene andere plaats
op dergelijke wijze met eene vrouw leefde.
Men schrijft uit Rotterdam
«De beweging, om onder de smidsge
zellen eene werkstaking te doen uitbre
ken, gaat van socialistische zijde uit.
Van die zijde wil men eene loonsverhoo-
ging van '2 cent per uur voor hen, die
minder dan f 12 per week verdienen, en
eene verhooging van 1 cent per uur voor
lien, die dat weekgeld of meer verdie
nen; bovendien nog vaststelling van den
werktijd op 10 uren daags en dubbel
loon voor overuren en Zondagsarbeid.
De zeer vredelievende Smidsgezellen-
vereeniging Sl. Eloy werkt echter dit
streven der socialisten met alle kracht
tegen."
Een conducteur der Haagsclie
Tramweg-Maatschappij had eenige dagen
geleden een buitenkansje, hij vond een
portemonnaie met f 40 in een der wagens.
De eigenaar werd opgespoord en spoedig
in het bezit van zijn geld gesteld. De
eerlijke vinder ontving tot belooning een
dubbeltje, waarvan hij geen geld terug
behoefde te geven.
Door de politie te Haarlem zijn
aangehouden twee Amsterdamsche koop
lieden, die verschillende ingezetenen heb
ben opgelicht en wel door hen eene partij
goed te verkoopen, dat volgens hunne
bewering best linnen was, terwijl later
gebleken is dat dit goed geen linnen
was, hoewel zij het voor een flinken prijs
van de hand hebben gezet.
Te Utrecht is eergisteren morgen een
werkman in zijne woning doodgebleven.
Zijne vrouw ontstelde bij het zien daar
van zoo hevig, dat ook zij bijna op het
zelfde oogenblik den geest gaf.
Bij Kon. besl. is dr. A. H. van An-
del, geneesheer-directeur van het Rijks
gesticht voor krankzinnigen te Medem-
blik, met toekenning van eervol ontslag
uit die betrekking, benoemd tot inspec
teur voor het Staatstoezicht op krank
zinnigen en krankzinnigengestichten; en
tot geneesheer-directeur als voren be
noemd dr. S. Doedes Breuning, thans
eerste geneesheer in dat gesticht.
De Berlijnsche correspondent van
de Ind. Beige verneemt uit goede bron,
maar dan toch altijd langs een omweg,
dat onze Koning in het begin van 1890
afstand zal doen van zijn waaiaigheid
als groothertog van Luxemburg. Waar
schijnlijk zoekt rnen verband lusschen
ders fluitspel, met zijn mondfluit, waarbij
hij zoo hartroerend de tweede partij blies,
dat zijne moeder zich de oogen vasthield,
zijn vader daarentegen zoo lachte dat hij
verscheidene valsche toonen deed hooren,
Na een halt jaar, toen de rouwtijd
over het afsterven van Edgard voorbij
was, vierden Hans en Arno hunne dub
bele bruiloft, waar het inderdaad vroolijk
toeging. Onder de bruiloftsgasten waren
ook die vrienden met hunne jonge vrou
wen, wier onderhoud in den trein voor
Hans zeer gewichtig was geworden.
Aan tafel richtte de ritmeester, die
wal veel in 't glaasje gekeken had, de
vraag aan zijn zoon: «Hoor eens Hans,
hoe zult ge uw eerstgeboorne noemen?
Zeker Hans, zooals gij?"
Hoogrood keerde Serena zich tot Pau
line, om haar een gewichtige vraag le
doen. «Wel neen I riep de erfgoedbezitter
luidkeelsJozef moet hij heeten."
«Goed, gaf de ritmeestei ten antwoord,"
dan, Hans-Jozef en voor de koitheid zal
de jongen «Zetje" genoemd worden.
Vindt gij dat ook goed, Mevrouw mijne
schoondochter?"
Deze scheen deze vraag niette hooren,
daarom antwoordde haar echtgenoot voor
haar: «Zeer goed, Hans-Jozef."
Dit gebeurde dan ook najaren. In het
bezit van een lieven kleinzoon, die krach-
het bezoek, dat de Minister-president van
Luxemburg, de heer Eyschen, nu aan
's-Hage brengt en het verblijf, dat hij
ongeveer veertien dagen lang op het
kasteel Lohenburg, bij den hertog van
Nassau, hield.
Het is in elk geval vreemd, dat men
in Nederland nog niets van zulk een be
langrijk besluit des Konings vernomen
heeft.
Naar men verneemt is de Heer
Her.iy Tindal, de schrijver van Nederland
in gevaar, voornemens eerstdaags in het
openhaar die belangrijke kwestie te Am
sterdam te bespreken.
Eenige dagen geleden had te Velp het
volgende ongeluk plaats. Eene vrouw zette
een door haar gekookte pot met pap af,
waarop dadelijk een van de kleine kin
deren er in viel en zich deerlijk brandde.
Een ander kind, twee en een half jaar oud.
kreeg de pap over het lijf, waardoor het
zeer ernstige brandwonden bekwam. Gis
teren is het onder hevige pijnen aan de
gevolgen daarvan overleden. Het andere
kind is herstellende.
De heer I. I. Galjaart te Leiden
heeft het op hem uitgebracht beroep, naar
de Vrije Gereformeerde gemeente alhier,
aangenomen en zal op nader te bepolcn
dag zijne intrede bij deze gemeente doen.
De opzichter van fortifikatiën Bel-
laard is, met ingang van 1 November as.,
van Haarlem naar hier overgeplaatst.
Vergadering van den Raad der ge
meente Amersfoort op Dinsdag, den 29.
October '1889, des namiddags te 1 ure.
Punten van behandeling:
1. Voorstel tot het in gebruik geven
van het gebouw van het voormalige huis
van bewaring voor schutterij-magazijn en
bureaux.
2. Voorstel van Burg. en Weth. tol
het plaatsen van eene balie langs de Lan-
gegracht.
3. Verzoek van Dr. H. J. Reijnders
om eervol ontslag als leeraar aan het
Gymnasium.
4. Voorstel tot verkoop van het ge
bouw der voormalige infirmerie aan de
vereeniging «Flehité
5. Voorstel van Buig. en Weth. ten
aanzien der verzekering van den Lieve
Vrouweloren leger, brandschade.
6. Vaststelling van het plan der geld-
leening.
7. Ontwerp-besluit tot wijziging van
de gemeentebegrooting voor 1889.
8. Ontwerp-besluit tot heffing van
50o/„ van het tarief voor het vuur-, ha-
ven- en tongeld.
9. Begrootingen voor de schutterij,
het burgerlijk armbestuur, het burger
weeshuis en de Gemeente voor 1890.
10. Voorstel tot het beplanten van
de bermen van den weg naar het sta
tion AmersfoortKesteren.
Een zeldzaam besluit.
De Oostersche aartshertog Johan heeft
in een schrijven aan keizer Frans Joseph
afstand gedaan van al zijn waardigheden,
geboorterechten, Inkomsten en zelfs van
zijn titel, om onder een burgerlijken naam
buiten Oostenrijk als burger te gaan le
ven. Volgens sommigen wil hij in een
ander land zijn examen als gezagvoerder
voor de groote vaart afleggen, om dan
kapitein op een stoomschip te worden
volgens anderen zou hij zich te Londen
als reeder willen gaan vestigen. Men
noemt ook de Baleai ische eilanden. Aarts
hertog Johann is 37 jaar oud, en de
jongste broeder van den gewezen groot
hertog van Toskane. Hij geldt voor een
der meestbegaafde Habsburger prinsen.
In zijn schrijven aan den keizer verklaart
tig opgroeide, werd het verstand van den
erfgoedbezitter, dat al meer en meer in
klaarheid toenam, geheel en al gezond.
«Nu heb ik mijn verloren Jozef wer
kelijk en waarachtig terug, juichte hij.
Zoo zag hij er uit, en Serena gelijkt nu
als een droppel water op hare zalige
moeder. De lieve God heeft het goed met
ons gemaakt!"
Zoo sprak Bertha waarschijnlijk niet.
Haar lot geleek werkelijk op dat van den
reiger in de fabel. Nadat alle goede hu
welijken aan hare netten ontglipt waren
en zij in de jaren kwam, die eene trouw
lustige jonkvrouw niet zeer behagen, beet
een overste, die zeer veel ouder was dan
zij, nog in den angel, en verhief haar
tot zijne vrouw. Als dusdanig maakte zij
haar gemaal, waar zij niet van hield, hel
leven zoo zuur, dat deze zijn troost in de
wijnkan zocht, en vond. Haar echt bleef
kinderloos, terwij! Serena en Pauline zich
in een bloeiende, talrijke nakomelingschap
mochten verhengen.
Noch op Durienstein, noch op Roch-
witz liet Bertha zich zien. De nijd over
de gelukkigen deed haar nog vinniger
kijken, dan zij pleegde te doen.
En hiermede besluit de verhaler zijn
geschiedenis, die hij naar zijne beste
krachten gevoerd heeft tot een zoo mo
gelijk goed einde.
hij: «Ik zal steeds een getrouw Oosten
rijker blijven, en in geval van ooilog, als
gemeen soldaat mijn leven den keizei
wijden." De keizer heeft het verzoek in
gewilligd.
Te Parijs is eene „Vlaamsche kermis"
gehouden ten bate van de ongelukkigen
te Antwerpen, welk feest bijzonder schit
terend is geweest en eene goede som
gelds heeft opgebracht. In verband daar
mede schiijft het Handelsblad van Ant
werpen over de wijze, waarop Nederland
in dezen zijne liefdadigheid betoonde het
volgende
«Stil en nederig, zonder gedruisch,
zonder veel parade heeft Nederland zich
getoond in het werk van liefdadigheid
opziebtens onze slachtoffers van 6 Sep
tember. Daar geen luidruchtig getrommel,
geen Bengaalsch vuur, geene buitenge
wone poging om geld te verzamelen,
geen beioep op schoone vrouwen, geene
parade
Neen, het oude bloed sprakmen ge
dacht zich dat Zuid- en Noord-Nedeiland
zonen zijn van denzelfden stam, vereenigd
door dezelfde taal en somtijds dezelfde
belangen, en de oproep van de »Hol-
landsche Club", in onze stad gevestigd,
was alleen reeds meer dan voldoende om
het gevoel van liefdadigheid voor ons
getroffen werkvolk op te wekken.
In ons oog is het werk van liefdadig
heid, dat Holland voor ons heeft ver
richt, het schoonste, het treffendste, het
edelste bewijs, dat het volk kan ge
scheiden zijn door staatkundige grenzen,
maar dat de oude gevoelens deze grenzen
overstappen en zelfs vernietigen.
Het is inderdaad schoon de liefdadig
heidsbeweging in de noordelijke provin
ciën na te gaanhet kleinste dorpske
nam er vrijwillig deel aan en bracht in
de ofïerbus het penningske der weduwe,
van het noorden van Friesland tot in het
zuiden van Noord-Brabant waren er ge
meenten, die de roepstem hoorden en
alzoo getuigenis gaven van de broeder
liefde aan Antwerpen.
Is het niet treffend te zien, dat de
schoolkinderen uit Zuidzande en Spyke-
nisse, twee dorpkens, hunnen cent kwa
men ten offer brengen niet ontroerend,
dat werklièo, uit eigen beweging, zooals
de smidsgezellen uit Rotterdam, hunnen
penning gaven dat Hollanders, te Avilès,
in Spanje, werkzaam, gedachtig waren,
dat zij, evenals wij, Nederlanders zijn
In de meeste gemeenten deed men
schaalcollecten langs de huizen en vele
dagbladen hingen enkel eene bus aan de
deur hunner bureelen en zamelden «voor
Antwerpen" aanzienlijke giften in. Men
gaf om te geven men gaf zonder aan
dringen, zonder hoop op vermelding in
de dagbladen, zonder lof of reclame in
ruiling voor het gegeveitemen gaf,
zooals men geeft aan den broeder in
nood, en hier zeker wist de linkerhand
niet wat de rechter deed.
Hier in Antwerpen vindt, bij alle be
woners, Nederland woorden van dank en
wederkeerige genegenheid, en geene van
al de giften, die ons gezonden werden,
hebben ons zoo diep getroffen als die
ons uit het noorden zijn toegevloed. Ook
herhalen wij met onzen dichter:
Hier en aan den overkant,
Daar en hier is Nederland
Alle mijnwerkers in de districten van
Lens en Liévin hebben thans het werk
gestaakt. De heer Thévenet, minister van
justitie, heeft buitengewone maatregelen
genomen om de orde te handhaven, maar
tevens een verzoenende houding tegen
over de werklieden aangenomen. Het
aantal werkstakers bedraagt thans om
streeks 12.000.
De hoofdstad van België telt 180.213
inwoners, waarvan 97,103 van het man
nelijk geslacht. Gesteld zegt het Handels
blad v. A. dat men de kinderen onder
de 15 jaar niet bijrekent, dan heeft men
61.698 volwassen Brusselaars. Wil men
nu weten, hoeveel herbergen die heeren
tot hunne beschikking hebben? 3,708
zonder de hotels mee te rekenen. Dus
één per twintig inwoners.
Waarzeggen. «Kind kind I" zei eene
bejaarde dame tegen haar dienstmeisje.
«Wat ben je weer onhandig. Ik begrijp
niet hoe jelui in je eigen huishouden
later je werk moet doen. Je zult dan nog
wel eens ongenoegen met je man krijgen,
als jij maar den boel breekt, en hij met
moeite genoeg kan verdienen, om rond
te komen I"
»0," was het lichthartige antwoord,
«dat heeft nog den tijd. Ik trouw toch
pas over drie jaar!"
«Is dat al zeker?" vroeg mevrouw nu
verbaasd. «Ik wist niet, dat je al een
vrijer hadt."
«Ik heb er ook nog geen, maar hij
zal wel komen. Het is er een met een
litteeken op zijn wang."
Mevrouw keek haar dienstmaagd hoe
langer zoo metr verbaasd van ter zijde
aan, en deze rabbelde door. «Ja, ik
weet er alles van. Zondagavond ben ik
met mijn vriendin naar de waarzegster
geweest, en daar heb ik hem in den
spiegel achter mij zien staan. En ik trouw
pas over drie jaar, dus ik heb nog den
tijd, en komen die jaren, dankomendie
zorgen."
«Maar, Grietje; ik-dacht dat je den
slager nog al aardig vondt."
«O ja! dat is wel een knappe jongen,
maar als hij niet voor mij bestemd is,
krijg ik hem toch niet!"
«Ben je dan zoo zeker, dat de waar
zegster waarheid vertelt?"
«Ja, waarom niet? Daarom heet zij
waarzegster
«Je vader en moeder weten zeker niet,
dat je naar zulk een vrouw gaat? Neen,
he! Nu, dan zou ik het ze maar eens
vertellen, anders <oeikhet!"zeimevrouw
kortaf, en liet Grietje met haar verwach
ting over haar aanstaande met een lit
teeken op zijn wang alleen.
Het kwam der mevrouw ter oore, dat
meer dienstmeisjes zich hebben laten
waarzeggen, en haar een vrijer «met een
litteeken" toe werd gezegd, dat zij hem
allen in den spiegel achter zich hadden
zien staan, en de gevolgtrekking is niet
moeilijk, dat bedoelde waarzegster een
manspersoon ter beschikking heeft, die
zij achter elke nieuwsgierige in den spiegel
laat kijken. De dame verzocht het D. v.
N. hiervan melding temaken. De dienst
boden kunnen, meent zij, hare vi ije avon
den beter gebruiken en hun geld
ook - dan om naar een waarzegster
te loopen, die haar allerlei dwaze praat
jes vertelt waaraan zij, helaas! schij
nen te gelooren.
Dezer dagen bevatten verscheidene
couranten het verhaal van een bejaard
timmerman te Berlijn, die lijdt aan «zie-
leblindheid", gelijk men zijne ziekte
noemde. Zij bestaat daarin, dat de man
de voorwerpen, die hij ziet, niet herkend,
o. a. bij het zien van eene vlam, eerst
toen hij er naar greep, bemerkte, dat zij
brandde. Een bos sleutels herkent hij
niet vóór men er mede rammelt.
Inderdaad, alshet stolfelijkevoorwerpen
betreft, is dit een merkwaardig verschijn
sel, maar als het de waarneming van
dingen uit de zedelijke wereld geldt,doet
het zich zeer dikwijls voor. Er zijn
menschen, die de eenvoudigste waarheden
niet begrijpen. Zeer velen beseffen bijv.
niet, dat, om iets te kennen, men het
eerst moet geleerd hebben. Anderen kun
nen met zooveel overtuiging eene onwaar
heid zeggen, dat men wel moet aanne
men, dat zij zeiven haar gelooven. Er
zijn er, die met een gerust geweten
smokkelen, niet enkel op de grenzen,
maar ook waar de belasting op hun in
komen in het spel is. Eerst wanneer zij
gestraft worden, ondervinden zij, dat zij
gestolen hebben evenals de timmer
man niet de vlatn. In den handel wordt
voortdurend bedrog gepleegd, alsof dit
de eerlijkste wijze was, om zaken te doen.
Als er eene edele daad van zelfverloo
chening gepleegd is, blijft menigeen on
gevoelig en houdt hem, die ze deed, voor
niet recht wijs. Wat de eer en goede
trouw eischen ziet menigeen niet inhet
is als de bos sleutels, die hij eerst moet
hooren rammelen in de woorden van an
deren. De plicht, om aan beloften te
voldoen, wordt tallooze malen niet her
kend. Op kerkelijk en politiek gebied is
de zieleblindheid nog veel algemeener,
maar het merkwaardigste is, dat in dit
opzicht iedereen zijn buurman voor blind
houdt.
AmhCt.)
Verdwenen schatten. De werklie
den der «Atlantic and Gulf Wrecking
Company" zoeken nabij Kaap Henlopen,
in de buurt van San Francisco, naar het
wrak van een onlangs gestrande schoe
ner. Bij deze gelegenheid stielen zij op
het wrak van de Britsche bark Midway
die in 1853 op de reis van Londen naar
Philadelphia is vergaan. De lading, be
staande uit tin en lood, tot eene waarde
van 150.000 dollars, ongeveer 375.000
gulden, welke weinig schade had geleden
werd uit de diepte opgehaald. Bovendien
heeft het stoomschip Tuckahoe van «the
Merrill Wrecking Company" het wrak
gevonden van de Engelsche oorlogssloep
de Brack, die in 1798 met goud, zilver
en 70 tonnen koper, tot eene waarde van
een millioen, in de golven is verdwenen.
De plaats, waar het schip nasporingen
doet, is ongeveer een mijl van den vuur
toren van Kaap Henlopen. De manschap
neemt een geheimzinnig stilzwijgen in
acht en staat niet toe, dat nieuwsgierigen
het vaaituig naderen of aan boord komen.
Een goede opvoeding genoten. Ka-
reltje zit in een eivollen tramwagen op
de knieën van zijn vader. Als een jonge
dame binnen treedt laat hij zich fluks op
den vloer glijden, neemt hoffelijk zijn hoed
uf en vraagt het meisje: «Mag ik u mijn
plaats aanbieden?"
De werkstaking der schoolkinderen in
Schotland en Engeland duurt nog steeds
voort, maar zal wel minder worden, nu
de autoiiteiten, ten einde raad, de ouders
der schoolverzuimers geldboeten opgelegd
en eerige jeugdige raddraaiers naar het
werkhuis gezonden hebben.
Het grootste station. Het grootste
station is dat te Fiankfort aan de Main,
dat den 19rien Augustus j.l. is geopend.
Het beslaat een oppervlakte van 31.248
vierkante meter. De grootste stations
waren tot nu toe het St. Pankras station
te Londen met 15.500 viei kante meter
en het Silezische station te Berlijn met
12.100 vierkante meter.